VII - de acht gaven van het achtvoudige pad 2

In het vorige hoofdstuk hebben wij gesproken over de Acht Gaven die de pelgrim van het achtvoudige Pad bezitten gaat en  die in hem op zullen staan met het daadwerkelijk bewandelen van deze Weg. 

Deze gaven ontwikkelen zich tijdens zijn gang door de Saturnuspoort en zij schenken hem de vreugde, die het leed en de aanvallen van Saturnus verzacht. 

Op dit achtvoudige Pad staat de kandidaat als een zelfstandig bouwer, als een individueel verwerkelijker, als één die de volle verantwoording van zijn daden op zich neemt. 

Dat is de betekenis van de tijdelijke eenzaamheid van dit Pad: de gehele verantwoording voor zijn eigen leven, voor zijn besluiten en fouten wordt op zijn schouders gelegd en de Oudere Broeder of Gids die deze pelgrim vergezelde op zijn Weg van Voorbereiding, trekt zich terug en stort zijn onaardse Liefdekracht  over deze mens uit, opdat hij niet ontmoedigd zal worden en niet in verwarring zal geraken. 

Daarom steunt deze pelgrim niet meer op mensen, niet op autoriteiten, maar slechts op de Kracht des Lichts, die hij om zich heen weet. 

Vanuit het verre verleden komen aloude Machten, Gaven en Rijkdommen van zijn priesterlijke Ras op hem toe en hij gaat ontwaken in het besef welk Ras het zijne genoemd kan worden.  

Hij gaat zijn zielebloed, zijn adel herkennen en met dat herkennen worden de Gaven van het Levietschap, van het Priesterschap, in hem wakker. Hij gevoelt deze Gave in hem openbloeien, als nieuwe kwaliteiten, als voorheen ongekende bezittingen. Uit deze Gaven komen Krachten te voorschijn, die hem in staat gaan stellen de verschrikkingen van de Saturnuspoort te doorstaan. 

Een nieuwe verbintenis met het Licht der Lichten, met de Alkracht uit het Universum, wordt door hem aangegaan op een geheel nieuwe wijze: op een onzichtbare innerlijke wijze, die geen behoefte heeft aan uiterlijke beloften, noch aan uiterlijke wetten of regels. 

De belofte die zijn innerlijke Leviet, zijn ontwakende Priester aflegt, door middel van het zielebloed is onverbrekelijk. 

In die verbintenis tussen deze Leviet-mens en het Licht gaat de oude, aarzelende, in de voorbereiding staande Simeon-mens onder. 

De twaalf stromen Gods worden ook met de twaalf stammen Israëls vergeleken. 

Wij, op onze beurt, vergelijken deze twaalf stromen met de twaalf Vuur-ontmoetingen van Prometheus of met het overgaan van het discipelschap van Petrus naar het innerlijke priesterschap van Johannes. 

De symboliek is niet zo belangrijk, maar het gaat er slechts om dat wij allen de betekenis van het diepe Geheimenis van het Verlossende Pad verstaan. 

Het gaat er maar om of er eindelijk pelgrims opstaan die geen behoefte meer hebben aan vele vergelijkingen en beschrijvingen, maar doorgedrongen zijn tot de realiteit des Geestes. 

Wanneer wij de Acht Gaven van het achtvoudige Pad bespreken, dan willen wij de kandidaat erop attent maken, dat die Gaven in  de pelgrim zullen openbreken, zodra hij op dat Pad staat. 

Dat is geen symboliek, het is realiteit. 

De pelgrim van het achtvoudige Pad is geen onbegaafd mens,  een talentloze zoon. Neen, het feit dat de oudere Broeder deze mens de waarheid der zelfautoriteit geschonken heeft, en hem slechts beschermd door een Onzichtbare Kracht, wil zeggen, dat deze pelgrim waardevol is, en beschikken kan over de Gaven van het Pad. Het wil zeggen dat hij doende is het 12-voudige Bouwwerk Gods op te trekken en waardig is het Meesterwoord der Bouwers te ontvangen. 

Wij bespraken hoe hij in het bezit kwam van de eerste drie  gaven: Geestelijke Erfenis, Reinheid en Geestelijke Macht. 

Zodra de derde Gave, de Geestelijke Macht zich aan de kandidaat openbaart is hij de Heerser over de natuur. 

Hij staat boven de aanvallen van Saturnus en het leed, hem aangedaan, beroert hem niet meer. 

Daarom ontsluit zich voor het geestesoog van deze kandidaat de vierde Gave: de Overwinning, d.w.z. hij wordt opgetrokken in het etherische Ademveld van het Eeuwige Leven. 

Hij wordt gevoed uit de stromen der goddelijke Levenskracht en zelfs zijn voeten zullen door de natuur des doods niet bezoedeld worden. 

Men zal denken: dat is een levenssfeer die zo ver weg is. 

Waarom bepaalt men onze aandacht daar bij? 

Inderdaad, dit kan voor sommige kandidaten ver weg zijn, doch  er zullen verscheidene zijn die binnen korte tijd deze overwinning binnengaan. 

Er zijn kandidaten die temidden van de ontwaking van hun Acht Gaven staan en worstelen met de Wachter op de drempel, zij wenden de macht van hun pas ontwaakte Gaven aan om deze Saturnus te overwinnen. 

Zij bemerken hoe de macht der Gaven in hen groeit en hun Hoop en Vertrouwen versterkt.

Deze kandidaten zijn het die de Overwinning zullen binnengaan en die nÁ de Overwinning de Vier Gaven van de goddelijke Mens zullen ontvangen: 

"Heilige Verbeelding" 

"Volkomenheid" 

"Goddelijk Leiderschap" en de 

"Gelukzaligheid der Uitgeredden".

Voorlopig hebben wij allen méér dan genoeg aan het bezit van de eerste vier Gaven. Het heeft geen zin een schoon vergezicht te onthullen, waarin kwaliteiten, rijkdommen en gaven besloten liggen, waarvan men het bestaan niet kent, zolang men met zijn begrensde denken tracht deze goddelijke Gaven te omvatten. 

NÁ de Overwinning op de Saturnusmacht is de pelgrim bevrijd van de waan en kan hij over zijn oorspronkelijke Gaven beschikken. 

Tot aan deze Overwinning is hij beurtelings een vreugdevol Priester, of een gepijnigde pelgrim, die alle innerlijke kracht der Gaven aanwendt om zijn aanvallers af te slaan. 

Hij is de mens die in opperste blijdschap tot de ontdekking komt van zijn drie Gaven, doch in die blijdschap direct gegrepen wordt door Saturnus, die hem de innerlijke Kracht van deze Vreugde  wil ontnemen. 

Iedere kandidaat op dit achtvoudige Pad is dan ook een bewust levend mens, een bewust ontwakende ziel, die geen enkele angst bezit om zijn geestelijk houvast te verliezen. 

Hij kent zijn innerlijke Kracht en twijfelt daar niet aan. 

Hij kent het Doel van zijn zielehunkering en heeft geen behoefte aan anderen om dit Doel te omschrijven. 

Hij staat als een zielbewust mens in de beroeringen van het  aardse leven en hij heeft gekozen en zal nooit meer op zijn keuze terug komen. 

Dit is nu het verschil met de Simeon- of Petrusmens. 

Petrus klemt zich in wanhoop vast aan zijn uiterlijke beloften, om zijn innerlijke angst voor de greep der materie te overwinnen. 

Hij tracht door zijn uiterlijke bindingen, zijn innerlijke ontoereikendheid en zijn innerlijke twijfel te verdoezelen. 

Hij heeft deze uiterlijke entourage waarlijk van node, anders zou hij elke spirituele interesse verliezen! 

De Leviet, de priesterlijke Johannesmens, heeft voldoende aan de Lichtkracht om hem te verbinden met de Geest des Levens. 

Geen enkele belofte kan deze verbintenis verbreken, noch versterken, want beloften gesproken door Petrus-mensen, hebben slechts uiterlijke waarde en bezitten slechts bescherming voor hen, die de innerlijke God nog niet gevonden hebben. 

Vandaar, dat wij zeiden: u staat alleen, u wordt teruggeworpen op uzelf, zodra u de Lichtkracht kent en bezit, al is het nog zo  weinig.  

God is Liefde en Hij laat geen schepsel verkommeren in een verlatenheid, die onverdraaglijk zou zijn. De bezitter van de drie eerste Gaven is een uitverkorene, die nooit meer eenzaamheid zal kennen, maar ook de bezitter van de Eerste Gave, "de geestelijke Erfenis" is een begenadigde, die de Hulp des Lichts zal ontvangen. 

Daarom is dit Achtvoudige Pad een genade volle weg, maar tevens een gevaarlijke weg, zoals velen zeggen. 

De kandidaat loopt steeds op de rand van de afgrond en de aanvallen van Saturnus zijn zo hevig, dat zij, die deze op het zevenvoudige Pad omschreven kregen, vol angst vooruitzien naar de komende dingen en deze angst versterkt in hen het zich vastklampen aan dat zevenvoudige Pad. 

De grote tegenstander op het zevenvoudige Pad is de angst in al haar vormen. 

De grote tegenstander op het achtvoudige Pad is Saturnus, de Poortwachter, de aanvaller die de mens in al zijn zwakheden treft. 

Want deze mens is niet zozeer te grijpen in zijn angsten, want hij kent de Lichtkracht, die om hem is, maar hij is te grijpen in zijn zwakheden van zijn menszijn, die hem blijven kwellen zolang hij in deze stof leeft. 

Te allen tijde zal Saturnus trachten zijn verheven Vreugde neer te buigen in het tijdelijke, zijn enthousiasme voor zijn ontwakende Gaven te temperen door de negatieve zijde te laten zien. 

Er zal op alle mogelijke manieren geprobeerd worden deze mens zijn geloof aan zijn Roeping en zijn Levietschap te ontnemen. 

De dualiteit van deze natuur-des-doods wil ongenadig beslag leggen op de volkomenheid van zijn Gaven. 

Alles wat deze pelgrim als schoon, als verheven en als verlossend ervaart, zal door gebeurtenissen, door ontmoetingen, door aanvallen omlaag gesleurd worden in de modder van deze wereld. 

Saturnus, de wachter op de drempel, de heerser dezer natuur zal de pelgrim op alle mogelijke manieren het geloof, het vertrouwen, de hoop op de Kracht des Lichts-in-hem en de realiteit van de Geest Gods willen ontnemen. 

Deze pelgrim moet, wil Saturnus macht over hem verkrijgen, een teleurgestelde worden, een geroofd mens, die geen lichtkracht meer bezit. 

Denkt hier maar weer eens aan de gang van de Pistis Sophia  door de 12 aeonen. 

Zodra Saturnus denkt: "ik heb haar van alle lichtkracht berooft", schreeuwt hij het uit en roept: "laten wij ons op haar storten, want zij heeft haar lichtkracht en haar eerste mysterie verloren". 

Zodra het denken, het gevoelen en het willen niet meer gesterkt  en gesteund worden door de Kracht des Lichts, zodra men - tijdens de felle aanvallen van de saturnale woede - niet meer kan uitroepen: "O Licht, kom mij te hulpe!", begint Saturnus de kandidaat te overwinnen. 

Dit is de innerlijke strijd, waarbij geen uiterlijke verbintenissen helpen. 

Waarbij geen organisaties, beloften van autoriteiten en filosofische uiteenzettingen, hulp kunnen bieden. 

Dit is waarlijk de worsteling van de pelgrim met Saturnus en hij is in die worsteling alleen met het Licht dat-in-hem-is. 

Allen, zo zij kandidaten op dit Pad zijn, zullen dus alleen staan in die worsteling, slechts met elkander verbonden door de zelfde ervaringen. 

Slechts met elkander verbonden door de bijeenvoeging van de Lichtkracht-die-in-hem-is! 

Versterk daarom het Licht-dat-in-u-is en bespoedig de ontwaking van de drie eerste Gaven: "Geestelijke Erfenis", "Reinheid", "Geestelijke Macht". 

Zie niet om naar beelden die Saturnus de mens voorspiegelt om de verhevenheid van zijn Gaven te ontluisteren. Maar houdt de blik gericht op het Hoogste Goed dat u kent. 

Houdt u vast aan het Licht der Lichten, zo u steun van node hebt. 

Want zo u dit Pad-door-de-Jordaan betreden hebt, aanvaardt u geen andere steun meer dan het Licht-der-Lichten dat u kent. 

Alle uiterlijke schijn heeft voor u afgedaan. 

Alle Petrus- en Simeon-toestanden hebben voor u geen waarde meer. 

Wel, u hebt daar reden toe en u hebt daar gelijk in. 

Maar wat rest u dan anders dan het innerlijke Licht, dan uw innerlijke Kracht, dan uw innerlijke Geloof? 

Zo Saturnus dit van u zou nemen, zou u toch niets meer overblijven, daar al het andere voor u heeft afgedaan. 

Begrijpt u nu waarom deze intelligente Tempelwachter uw innerlijke Kracht zoekt om deze te vernietigen? 

Zo u deze innerlijke Kracht, de Kracht van het Levietschap zoudt verliezer, zou u overwonnen zijn en de drempel van de Tempel Gods nimmer overschrijden! 

Dan zou u niet terugvallen tot een Simeon-mens, een Petrus- mens, die steun zoekt in uiterlijke beloften, maar u zoudt worden als een versteende, een vreemde demon in de wereld der aeonen, zoals de Pistis Sophia leert! 

Want u zijt het, kandidaat op het Pad, die de Overwinning  behalen kunt en de goddelijke Gaven van de Overwinnaar zult ontvangen. Daarom zal Saturnus al zijn machten tegen u in het geweer roepen, want u zijt een waardig tegenstander en juist daarom bewaakt hij de Tempelpoort! 

Bescherm en bewaar dan het Licht-dat-in-u is, want dit is de Schat waarom gevochten zal worden.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene