VI - de acht gaven van het achtvoudige pad 1

De lezer zal wellicht begrepen hebben dat het 8-voudige Pad een weg van ervaringen gaat worden en daarom willen wij uw aandacht bepalen bij de acht gaven, die de kandidaat van dit Pad  in zichzelf ontwikkelt, als genade op deze ervaringsweg. 

Voorop staat dat zij die dit Pad betreden, de zevenvoudigheid d.w.z. de vereniging van hart en hoofd of de harmonie tussen geloof en verstand verstaan hebben. 

Zij zijn de mensen die de oorspronkelijke luister van het getal 7 hersteld hebben en dus de stralen van de Geestzon weerkaatsen. 

Doordat zij hun goddelijke opdracht kennen, weten zij dat het doorgeven van de Lichtkracht consequenties inhoudt en dus nemen zij het kruis van die consequenties op zich en gaan de Saturnus-Poort binnen. 

Dat betekent dat alle machten die in verband staan met het getal 8 zich aan hen bekend zullen maken. 

De 8 wordt gezien als een getal der eeuwigheid, als een symbool van de kosmische ademhaling. 

Zodra de mens het achtvoudige Pad betreedt, komt hij in contact met de eeuwigheid: hij heeft dan waarlijk de Weg-Terug naar de Eeuwigheid ontdekt. 

Men kan dat in het schrijfteken van de 8 zien: er is een neergaande lijn en een op gaande lijn, die elkaar kruisen. 

De opgang der ziel ligt besloten in dit achtvoudige Pad, daarom maakt de kandidaat op dit Pad kennis met de acht belemmeringen binnen het lagere gebied, terwijl hij na de overwinning, de acht gaven des Hemels zal beërven. 

De acht belemmeringen liggen in de mens zelf besloten, zij komen slechts naar buiten zodra de verwerkelijking waarlijk begint. De acht belemmeringen worden opgeroepen, omdat zij overwonnen moeten worden. 

Men kan het wederom zo zien: 

De acht dienaren van Saturnus of zijn trawanten en machten moeten overwonnen worden, wil de mens de heilige Acht Gaven van het Nieuwe Land beërven. 

Als Eerste Gave wordt de kandidaat, die door de heilige zevenheid werd toebereid als Verwerkelijker van het Vernieuwende  Pad, het recht voor de Geestelijke Erfenis toegezegd. 

Hij is als 't ware de uitverkoren kandidaat, die uit kan zien naar  de Overwinning. 

Hij wordt aanvaard als een waarachtige kandidaat, daar de voorbereiding der zevenheid in hem succes heeft gehad. 

Tegenover het ontvangen van dit Geestelijk erfrecht staat de belemmering: afgunst. 

Alle machten van de lagere gebieden, al de heersers van de natuur des doods, richten zich op uit hun onverschilligheid, zodra een mens de geestelijke erfenis in het vooruitzicht wordt gesteld. 

Deze belofte betekent dat deze mens innerlijke macht en kracht bezit om de lagere gebieden en al hun koningen te overheersen. 

Zulk een mens kan men vergelijken met de Griekse held Prometheus, de Vuurhaler. 

Dit aanvaarden van de naam Prometheus zal de aanvang worden van het achtvoudige Pad. 

Iemand, die de eerste stap op deze Weg zet, wordt omringd door de afgunst: 

afgunst op zijn innerlijke kwaliteiten, 

afgunst op zijn vrienden en medestanders, 

afgunst op zijn vreugde en zijn moed. 

Kortom, er heerst in alle stofgebieden afgunst op hem, omdat hij iets ontvangen gaat buiten het regeringsgebied der stoffelijke aeonen. 

Door de afgunst worden deze kandidaat vele listen en lagen gelegd en deze zijn er niet om hem materieel te schaden of stoffelijk te benadelen, neen, deze tegenstand wordt opgeroepen om hem te doen afzien van zijn geestelijke erfenis. 

Al deze tegenstanden zullen hem omringen, zolang hij het Recht op de geestelijke erfenis bezit. 

De pelgrim weet zelf hoezeer afgunst de mens in de wereld kan benadelen en hij weet hoezeer deze afgunst het hart kan wonden en zelfs de moedigste kan ontmoedigen. 

Wanneer de kandidaat het achtvoudige Pad begint, zal de demon van de afgunst hem niets besparen. 

Zodra deze mens gaat spelen met de gedachte "ik geef het op - ik trek me terug van dit Pad", zullen de trawanten van de afgunst hem minder gaan benauwen. 

Op dat moment is hij al bezig onder te gaan in de grotere groep van hen, die aarzelen voor de Poort van Saturnus, d.w.z. voor de Verwerkelijking. 

Binnen deze groep is de kandidaat minder gevaarlijk voor de natuur-aeonen, dáár is hij één van de velen die doorlopend heen en weer geslingerd worden tussen gaan en niet-gaan. 

In die sfeer ontfermen zich zoveel demonen over hem, dat de acht koningen uit het lagere gebied, zich niet over hem behoeven te bekommeren. 

Indien de kandidaat er echter in slaagt de machtige demon van de afgunst te negeren, en zich niet laat weerhouden door zijn listen en lagen, dan ontvangt hij de tweede Gave: de Reinheid.

Iemand, die zich niet laat slachtofferen door de demon van de afgunst laat zich eveneens niet bezoedelen; hij hult zich in zijn Jordaankleed, waarop alle giftige pijlen afstuiten en hij slaagt erin een onberoerdheid uit te stralen, die zelfs zijn vijanden treft. 

Zijn gedachten houden zich zelfs niet meer bezig met de mogelijkheden van de afgunst, met de overwegingen van de Saturnale bindingen en met de angst voor de sluwe aanvallen. 

Hij ziet over al deze belemmeringen en aanvallen heen en  schouwt in het gebied aan de overkant van de Jordaan, waar hij opgenomen wordt in het levensritme van het Goddelijk Heelal. De Reinheid, die deze mens als een aureool omstraalt, komt diep uit zijn wezen en is door niets of niemand te verbreken.

Door hen, die deze mens niet begrijpen, wordt hij "koel en arrogant" genoemd. 

De demon van de afgunst trekt feller dan ooit tegen hem op en  zal van zijn reinheid profijt willen trekken door de wereld, zijn naasten, tegen deze kandidaat op te zetten, omdat hij "geen deel zou hebben aan de ordening van de maatschap" of omdat hij zich zou afsluiten voor zijn medemensen. 

De Reinheid van deze kandidaat wordt nooit begrepen door hen, die het achtvoudige Pad niet kennen, want in al deze mensen heerst de angst om niet geliefd te worden door de wereld, om niet bemind te worden door de vrienden en naasten, om niet geëerd te worden door hun opdrachtgevers. 

De kandidaat van het achtvoudige Pad heeft daaraan geen deel meer, omdat hij de belofte van de geestelijke Erfenis in zijn handen gelegd kreeg en daaruit zijn consequenties trok, moest trekken, begrijpt u?! 

Deze geestelijke Erfenis vraagt de opperste Reinheid, die niets te maken heeft met welke aardse opvatting van reinheid dan ook!

Onberoerd staan in de stromen van de Jordaan, onbewogen blijven in de aanvallen van het natuurlijke leven, het denken en het hart rein houden, zelfs wanneer de demon van de afgunst al uw vrienden benadert om u - kandidaat op dit Pad - van uw voornemen af te brengen, dat is Reinheid!

Geen enkele gedachte van haat, van oordeel, van bitterheid mag in deze mens opkomen - noch zal hij uitvluchten bedenken, of methoden beramen om zijn aanvallers af te weren. 

Hij hult zich in het zwijgen, totdat de tweede gave van het Pad: de Reinheid, zich in hem bekend gemaakt heeft, opdat deze Reinheid hem beschermen zal en vooral: verder geleiden zal. 

Hoe de mensen over hem oordelen deert hem niet, hoe zij zijn ingetogenheid en onberoerdheid uitleggen, interesseert hem niet. 

Hij gaat voort op zijn weg, die een rechte voor trekt door de wateren van de Jordaan en hij laat zich niet afleiden door de belagers, die hem naar de Dode Zee willen voeren. 

In hem is geen behoefte meer aan ik-centrale vriendschap, aan het najagen van stoffelijke belangen, want hij vindt een vriendschap die geboren wordt uit het herkennen van het Godsatoom in anderen, waarop de eenzaamheid, die vele kandidaten als een schrikbeeld zien, hem niet meer verontrust. 

Hij weet dat ook die anderen, die naasten, hem herkennen en door elkanders vriendschap heffen zij de moeilijkheden van dit Pad der Verwerkelijking op. 

Uit deze tweede gave, de Reinheid, volgt als vanzelfsprekend de derde gave van dit Pad: de geestelijke Macht. 

Geestelijke Macht wil niet zeggen: overheersing van anderen  door occulte gaven, door het hanteren van de natuurmachten. 

Geestelijke Macht in de ware betekenis van het woord is: Offerande. 

De kandidaat ontvangt hier de Macht om zichzelf geestelijk te verheffen boven zijn natuurgeboren instincten en kwaliteiten. 

Door het onberoerd staan in de tegenaanvallen, en in de trillingen van het lagere levensveld, voedt hij hun machten niet. 

Zij verzwakken, terwijl hij krachtiger wordt, doordat hij zijn voeding uit het gebied der Reinheid put. 

Nu voltrekt zich een intensieve verandering in de kandidaat: zijn organen, tot dan toe levende uit de trillingen der doodsnatuur, zoeken andere trillingen, daar de oude voeding hen onthouden wordt. 

Zij keren zich om, hetgeen betekent dat zijn gehele wezen zich gaat oriënteren op het nieuwe Leven, dat zich in zijn hart en  hoofd openvouwt. Door een consequent verblijven in het reine Adem-veld, ontvangen hart en hoofd de leiding van het lichamelijke organisme, terwijl de trawanten der doodsnatuur er niet in slagen zich een toegang te verschaffen tot deze beide heiligdommen. 

Staande voor de Derde Gave: de geestelijke Macht, heeft de kandidaat dus allereerst de Reiniging door heel zijn organisme voltrokken. 

Binnen de Reiniging vindt de Omwending, lichamelijk en organisch, plaats. 

Het lichaam gaat zich wennen aan een nieuw denkleven, een nieuw gevoelsleven, een nieuw leefgebied. 

Het gehele wezen richt zich naar het Land-over-de-Jordaan en ontleent daaraan reeds zijn voeding, waarop het bloed andere waarden door het lichaam voert en de kandidaat uiterlijk en innerlijk waarlijk een ander Mens wordt, iemand die macht heeft over alle aeonische heersers van deze aardgebonden natuur. 

Iemand, die zodanig veranderd is dat hij geen deel meer heeft aan de stromen van deze natuur, bezit altijd een innerlijke Macht. 

Door die innerlijke Macht schenkt hij zijn naasten de trillingen  uit het Land-over-de-Jordaan. 

Deze trillingen kunnen geen disharmonie of strijd opwekken, noch smart of bitterheid. 

Alle rijkdommen uit het Nieuwe Land werpen zegen af, nooit benauwenissen. 

Niemand vreest voor zulk een innerlijk machtige kandidaat, dan zij, die bezeten zijn van saturnale driften. 

Daarom zal tegenover deze Derde Gave: de geestelijke Macht,  een sterke tegenaanval staan nl. de leugen en de ontkenning. 

Niets in de wereld is sterker dan de leugen en de ontkenning. 

Elke grote Waarheid, elke Boodschapper en alle innerlijke Vreugde worden belaagd door de leugen en de ontkenning. 

Zo leugen en ontkenning samenspannen om een Boodschapper, Boodschap of Leer, aan te vallen, dan bezit deze Leer of Boodschap, deze Boodschapper of kandidaat: geestelijke Macht en dat betekent dat Leer of Leraar het Licht in zich besloten houden. 

Voor iedere kandidaat is de Derde Gave een onvoorstelbare Zegen, die echter smart kan baren, zodra de kandidaat een ogenblik faalt in zijn opdracht. 

De Derde Gave betekent de volkomen overwinning, zodra de kandidaat van deze gave gebruik gaat maken. Van zijn geestelijke Macht moeten levensstromen uitgaan, die zijn naasten bezielen. 

Hij moet in staat zijn om zijn naasten bij te staan door slechts zijn Jordaankleed d.w.z. zijn Reinheid, aan te doen. 

Geestelijke Macht wil zeggen: 

Doorvoerkanaal zijn voor het Grote Licht der Lichten, opdat dit zijn Arbeid in de kandidaat, en in anderen kan verrichten. 

Door deze Derde Gave van het Achtvoudige Pad is de kandidaat steeds een hulp voor hen, die bijstand nodig hebben. 

Doch wáár hij gaat, wáár hij ook zegen brengt, de achterdocht en vooral de leugen en de ontkenning zullen hem op de voet volgen. 

Hij brengt de Waarheid, maar de leugen zal zijn best doen om deze Waarheid te verhullen. 

Deze methode is zo oud als de wereld en zij, die zulk een tegenstand willen overwinnen, moeten waarlijk sterke mensen zijn, die een innerlijke zekerheid bezitten, waaruit de Levenskracht doorlopend opwelt. 

Daarom worden deze kandidaten gezocht door hen, die nieuwe Voeding nodig hebben en niet meer leven kunnen uit de bestanddelen van de saturnale voeding. 

Tussen hen, die op dit Achtvoudige Pad staan, zal een stilzwijgende overeenkomst gesloten zijn, daar zij allen de belofte van de geestelijke Erfenis ontvangen hebben en Állen dezelfde gaven zullen ontvangen, dezelfde aanvallen zullen kennen, dezelfde vreugden zullen bezitten. 

Deze stilzwijgende overeenkomst wordt in de etherische sferen neergeschreven door de trillingen van het Licht. 

Zulk een Gemeenschap is er tussen hen, die opgenomen zijn in het Boek des Levens. Dit Boek des Levens ligt besloten in de velden van het etherische gebied en de trillingen des Lichts schrijven de Naam van de kandidaten in. 

Deze Naam zal gelijk zijn aan die, welke de kandidaten droegen voordat zij zondigden tegen de Goddelijke Wet. 

Dit is de naam van hun Lichtkleed.

Daarom is de noodkreet van de kandidaat op dit Pad van Verwerkelijking: 

"Moge mijn Naam nimmer uitgewist worden uit het Boek des Levens, O Licht!" 

Dat is de schreeuw van de waarachtige kandidaat tijdens zijn  gang door de Jordaan: "Moge ik nooit het Recht van mijn geestelijke Erfenis verspelen!" 

Deze bede welt op in het moment waarop de eerste aanvallen van het Achtvoudige Pad beginnen: de demonen der afgunst komen in actie en leggen deze mens hun lagen en listen! 

Dan breekt de verlossingskreet naar buiten, waarop als antwoord het kleed der Jordaan: de Reinheid, aan de kandidaat overgedragen wordt, opdat dit hem beschermen zal. 

Deze Reinheid behoedt iedere kandidaat en iedere groep op het achtvoudige Pad. 

Zulk een rein Ademveld bezitten betekent de zekerheid voor het ontvangen van de Derde Gave: de geestelijke Macht. 

Zo deze geestelijke Macht indaalt, openbaren zich alle rijkdommen van het Land-over-de-Jordaan.

Na deze Derde Gave volgt de Gave der Overwinning, waarin de klanken van het Vreugdelied aanzwellen tot een Loflied Gods.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene