13b - de verborgen kracht der edelstenen en hun kleuren

Wanneer we de twaalf edelstenen die bij het astrologische type passen op een rijtje willen zetten, dan moeten we wel begrijpen dat elk astrologisch type zich vooral uitdrukt via zijn ascendant. 

De ascendant is zijn contact-sterrenbeeld, zijn zodiakale zonnebeeld is zijn verborgen en ware aard. 

In de Zon zit zijn hart of zijn verborgen spirituele werking. 

Wanneer we dus een bij ons passende steen zouden moeten kiezen overweegt de zodiakale steen van ons zonneteken. 

Niettegenstaande we misschien meer sympathie koesteren voor onze ascendant. 

Een edelsteen kan hoogstens onze persoonlijke aard stimuleren, onze zwakheden helpen verbergen, onze ziekelijke aandoeningen harmoniseren in de natuurlijke harmonie om ons heen. 

Edelstenen dragen is een zaak van uitkiezen, in overleg een keuze doen, daarbij is zelfkennis van het grootste belang! 

Iemand, die zichzelf niet kent, zal eveneens moeite hebben met een voorkeur voor een bepaalde edelsteen. 

Een eenpuntige gerichtheid bepaalt eveneens de edelsteen van de persoonlijkheid. 


RAM - AMETHIST 

Te beginnen bij het Ramtype - zijn edelsteen is de Amethist, hoewel hij qua zijn aard zich dikwijls aangetrokken zal gevoelen tot de Robijn. 

De Amethist zal echter zijn persoonlijkheid in de juiste richting kunnen beïnvloeden, omdat hij evenwicht schenkt aan zijn impulsieve aard. 

De kleur is violet, een vermenging van blauw en rood in zijn hoogste uitdrukking. (later op terug) 

Het is een kwartskristal en heeft de vorm van zeszijdige prisma's, evenwicht, tegenstelling van de Ram-aard. 

Zijn hardheid is 7, d.w.z. de ontvankelijke overwinnaar. (Maan en Neptunus) 

Zijn Soortelijk Gewicht is 2,65. 

Allereerst 13: De Dood, het ego van de Ram offert zich; ten tweede 4, dat is de ontvankelijke schoot, waarin het licht moet neerdalen, de harmonie der vier elementen, het komen tot bezinning. 

Uit de definitie van de Amethist zal elk Ramtype zijn tegenstelling kunnen herkennen, datgene wat hij juist niet kan of wil; vandaar dat de Amethist zijn steen is, volgens de ouden. 

De Amethist heeft van oudsher de roep van kuisheidssteen; juist een gave, in de hogere betekenis voor de serieuze mens, die de Ram in zijn hart nastreeft; de edele ridder die zijn energie in dienst stelt van de geest. 

De naam is Grieks en betekent "niet dronken". Hij zou beschermen tegen drankzucht, verlies van zinnen tegenhouden, ook tegen impulsiviteit dus, vandaar dar de Ram er steun aan heeft. 

Hieronymus vertelde dat de adelaar een Amethist in zijn nest legde om zijn jongen tegen slangen te beschermen. 

De trillingen wekt vriendschap op, zeer gezocht door de Ram en stoot onedele bedoelingen af. 

Hij werd zeer gezocht door religieuze hoogwaardigheidsbekleders en nog heden dragen kardinalen e.d. een Amethist in hun ring. 

Teken van zielereinheid! 

Een Amethist in de hand genomen geeft een sensatie van rust. 


STIER - HYACINTH 

De Hyacinth is een zirkoonsilicaat; de hardheid is 7,5; het Soortelijk Gewicht 4,7 en de kleur is bruinrood tot oranjerood. 

De Stier is een type van de aarde, hij is niet snel impulsief, maar rustig doorzettend, hij wacht op het moment waarop hij toe kan slaan. 

Bruin en oranje is een vermenging van rood-geel-blauw, dat is energie, denkkracht en intuïtie. 

De hardheidsignatuur van de Hyacinth bewijst hetgeen de Stier moet nastreven: afstand doen, offerande van zichzelf, verhanging: Tarotkaart no. 12. 

En dat is juist wat de Stier niet kan. 

Hij gelooft in de realiteit, in werken voor beloning. 

Zijn eventuele starheid wordt doorbroken door de trilling van de Hyacinth en zijn gedroom over grazige weiden in de materiële wereld wordt opgeheven door de kleur van de Hyacinth, een warm bruin-oranje. 

Aan zijn streven moeten andere factoren worden toegevoegd; rood, geel en blauw, het universele van de spectrum-basiskleuren. 

Zijn wereld moet zich verruimen. 

Het S.G. 4,7 duidt op rust, bezonkenheid, reflectie. 

Kaart 11 uit de Tarot stelt magische krachten en macht voor, het overwinnen van de leeuw. Een daad die de Stier totaal niet aantrekt. 

De Hyacinth wekt in alle rust zijn activiteit op en daarbij zijn positieve gerichtheid. Het tegendeel van zich laten overheersen door negatieve krachten, uit gemakzucht. 

Het getal 2 (S.G. 4,7) duidt op verdiepte bezinning, een Licht in de nacht worden, zoals de Maan; rust, geduld, geen verborgen drift of bedekte drift zijn daarbij nodig. 

De Hyacinth, zeiden de ouden, beschermt tegen de donder en de bliksem - voilà, de drift die geneutraliseerd wordt. Hij beschikt, evenals alle stenen, een aspect van de Zon en geeft zekerheid en een aangenaam karakter aan degene die hem dragen. 

Dit verwijst weer naar een harmonie van het innerlijk. 

De echte, ware Hyacinth, zei men, moet van een roodachtig bruin zijn en toch koud van temperament. 

Een heenwijzing naar de drift die wordt beheersd of de energie die verlegd wordt naar een hoger levensplan, een zuivere Zirkoon. 

In hem werken Jupiter en de Zon samen; hij doet slapen en sterkt het hart en hij versterkt de autoriteit. 

Hij kalmeert de emoties. 

Een harmoniserende edelsteen voor het starre en soms driftige Stiertype dus; bovendien schenkt hij hem individualiteit. 


TWEELING - CHRYSOPRAAS 

De Chrysopraas is een kwartskristal; de hardheid is 7; het Soortelijk Gewicht 2,65 en de kleur is appelgroen, waarin nikkelsilicaat de groene kleur teweeg brengt. 

De Chrysopraas heeft typisch de kleur die bij de tweevoudigheid van de Tweeling past: geel/groen. Geelgroen is de kleur van vitriool, het reinigingsmiddel van de diamant en van de ziel. 

De Tweeling heeft harde ervaringen nodig om tot een eenheid tussen verstand, de kleur geel, het hogere licht, en de harmonie van de aarde, het groen, te komen. 

Het bijzondere groen van de Chrysopraas is een vermenging van intuïtie, gevoeligheid en verstand of geestelijke denkkracht. 

Het kan ook worden: geraffineerde intelligentie, het gif van vitriool verkeerd aangewend; het vernietigt zwakke mensen die nog geen Diamant zijn. 

Hij moet de hardheid van de Chrysopraas ter harte nemen: heilige doelgerichtheid, gepaard aan een S.G. van 13 of 4; ontvankelijkheid, dood van jaloerse egocentriciteit, het ontvlammen van giftig vuur van het vitriool. Niettemin blijft het zijn edele kunst een vermenging te bewerken van een bijzonder groen, nl. geest en natuur. Vandaar de veelzijdige interesse van de Tweeling, het zoeken naar een overeenkomst van natuur en geest. 

De Chrysopraas brengt de onrustige denkwereld van de Tweeling tot rust, vooral als hij van een goud-groene kleur is. 

Waandenkbeelden heft hij op. 

Hij stimuleert wijsheid en beschermt tegen vrees. Hij kan licht geven in de duisternis, indien zijn kleur schoon is. 

Fosfor, licht in zichzelf, Mercurius. 

Een stimulans voor de Tweeling, die meestal een dwaallicht volgt. 

Hij is uniek in zijn kracht, tegelijk koud en warm. 

Hij moet, om zijn kracht te kunnen uitdrukken, geen enkele zwarte vlek hebben. Zijn gave heeft hij van het samengaan van Mars en Venus en van de Zevenvoudige Kroon, het Zeven-gesternte. 

Ziedaar de bijzonderheid: 

Van Mars zijn innerlijke vlam, van Venus haar straling; een harmonie die dus overeenkomt met de kenmerken als van de edelsteen van de Ram: de Amethist. 

Maar zijn bijzondere kleur komt van Mars en Venus, d.w.z. van het harmonisch samengaan van de koningin der aarde, de overgave, en de hogere Mars of Michaël, de innerlijke adeldom, dus geen vitriool. 

Wanneer de Zevenvoudige Kroon in haar straalt is hij pas goed van harmonie; ziedaar de 7 en de eenheid van het spectrum in de kleur van het wonderbaarlijke goud/groen, dat licht in de duisternis. 

De Chrysopraas geeft moed en vreugde in geval van depressies of levenskrachtverlies. Een kwaal van de Tweeling als hij aan nerveuze storingen gaat lijden. 

Zoals Phosphorus het medicijn bij depressie is, ook tegen astma, indien de zon erin reflecteert. 


KREEFT - TOPAAS 

De Topaas is een fluorhoudend aluminiumsilicaat; de hardheid is 8; het Soortelijk Gewicht is 3,5 en de kleur is kleurloos, geel, bruin, rose, blauw, zij bezit een levendig vuur. 

De Topaas heeft niet de sterke kracht van de Chrysopraas, hoewel men hem dikwijls rekent onder de Chrysoliet en Chrysopazen. 

Hij heeft altijd een facet van de kleur van de Chrysopraas, kleurloos, ongevormd, zoals soms de Kreeft: hetzij rood, een hartstochtelijke, sensuele Kreeft; hetzij blauw, een emotionele Kreeft; hetzij geel, een verstandelijke Kreeft. 

Geestelijk werkt dit in de Kreeft net zo uit: emotioneel religieus; verstandelijk, beredeneerd religieus; of ondergeschikt kleurloos religieus. 

Al naar zijn instelling zal hij zich aangetrokken gevoelen tot één van de kleuren van de Topaas. 

Het liefste moet hij natuurlijk, indien hij zichzelf kent, de kleur kiezen die zijn gebrek opheft. Emotionele typen moeten de gele, de verstandelijke typen de blauwe en de volgzame typen de rode steen kiezen. 

De kleurloze steen zal niet veel aantrekkingskracht uitoefenen, hoewel hij uitstekend past bij de autoritaire Kreeft, die echter zeldzaam is. 

De hardheid van de Topaas leert de Kreeft, dat hij zich niet moet laten misleiden door zijn zeer subjectieve instelling. 

De acht is ook de verborgen actie, moeite doen voor een overwinning, niet terugschrikken bij de eerste de beste schaduw die over de Kreeft valt. 

Dat S.G. en hardheid dezelfde numerologie hebben bewijst hoezeer de Kreeft eenpuntige, krachtige gerichtheid en moed nodig heeft. 

De depressieve en minderwaardigheidsgevoelens waaraan de Kreeft soms leidt, komt uit in de kleurloze Topaas, hij kan dit opheffen door kleur. 

Positief stelling nemen tegenover de vrees en de levensangst. 

Hij bezit dezelfde gaven als de Chrysopraas: altijd stimulerend naar zijn trillingen. Hij is goed splijtbaar, integenstelling tot de Amethist. 

Men moet zich nimmer laten verleiden tot het kopen van gele Korund of gele Kwarts, Citrien, als Oosterse Topaas. 

Hij moet een uitgesproken kleur hebben. 


LEEUW - BERYL 

De Beryl is een beryl-aluminiumsilicaat; de hardheid is 8; het Soortelijk Gewicht is 2,70 

Onder Beryl verstaat men enige edele stenen: de groene Smaragd, de hemelsblauwe Aquamarijn, de Roseberyllen, de Goudberyl en de groengele Heliodor. 

Zoals de Leeuw zeer gevarieerd is in zijn type, al naar gelang zijn ontwikkeling, zo is de Beryl afhankelijk van zijn kleur, krachtig. 

De Leeuw kan dus kiezen: 

Hij wordt een Smaragd, met al zijn edele, maar gevaarlijke eigenschappen, en vooral ontvankelijk spiritueel, dat de Leeuw niet zal meevallen, omdat hij zijn sterke individualiteit moet opgeven. 

Hij kan roze worden, liefelijk toegeeflijk, met daaronder een verborgen individualiteit, die zijn kans zal grijpen wanneer het moment gekomen is. 

De vermenging van rood en wit: energie en reinheid houden hem in bedwang, hoewel hier het wit ook de betekenis heeft van kleurloosheid. 

Een rose Beryl zal aan de vinger van den sterke Leeuw donkerder van kleur worden. 

En dan de Aquamarijn, blauwgroen of helderblauw: de emotionele, in luchtkastelen gelovende, idealistische of spiritueel wegdromende Leeuw. 

Sterke Leeuwen worden, hetzij in hun spirituele fanatisme gestimuleerd, hetzij, indien zij materieel gericht zijn, breken zij de Smaragd. 

Hun beste steen zal zijn de blauwgroene Aquamarijn, hoewel zij beslist de Smaragd mooier zullen vinden, omdat hij koninklijker is. 

De hardheid van de Beryl moeten hen leren: 

bescheidenheid en het arbeiden in de schaduw van de saturnale acht, opdat hij waarlijk edel worden zal; eerlijkheid en oprechtheid en vooral edele autonomie van het S.G. 2,70. 

Het was een laag S.G. zoals we ons herinneren, bescheiden adeldom, onopgemerkte wijsheid, stralen zonder pronk en praal. En dat is nu precies wat de blauwgroene Aquamarijn doet. 

De blauwe Beryl, zegt Aäron, schenkt de mens kracht in het volgen van zijn morele opvattingen, aldus oprechtheid; hij maakt hem gevoelig voor de subtiele dingen, hetgeen de leeuw nodig heeft bij zijn mensen- en zelfkennis. 

Zij schenkt de mens geluk en wijsheid bij zijn keuze van levensrichting, maakt hem goed bij het bevaren van de levenszee, laat hem niet wegdromen in dwaze ideeën. 

Het poeder van de Beryl is als medicament goed voor ogen. 

In alle opzichten een steen die de Leeuw met de voeten op de grond houdt, ten opzichte van zichzelf, zijn doelstellingen, zijn voorstellingen. Hij zal er "helder door kunnen zien". 

Het beschermt hem tegen kwaadsprekerij en steunt hem in rechtvaardigheid; allemaal waarden die de Leeuw goed kan gebruiken. 


MAAGD - CHRYSOLIET of OLIVIJN 

De Chrysoliet is een ijzer-magnesiumsilicaat; de hardheid is 7; het Soortelijk Gewicht is 8? en de kleur is olijfgroen. 

In de edelsteenhandel noemt men haar Peridoot. Hij is niet goed splijtbaar en verweert tot Serpentijn, Slangesteen, zijn kleur zwartgroen. 

De Chrysoliet heeft dezelfde kwaliteiten als de Chrysopraas, maar is in deze vorm weer aan ander aspect, zoals de Maagd een ander aspect is van de Mercuriuswerking dan de Tweeling. 

De Chrysoliet heeft een zachtere kleur groen, maar als hij verweert tot Serpentijn wordt hij donker en verliest zijn lichtende glans, zoals de in zichzelf besloten Maagd bij veel tegenwerking, tegenslag en miskenning kan worden tot een zwartgallige. 

Hij moet dus oppassen niet te "verweren", d.w.z. niet zichzelf op te sluiten in zijn eigen zienswijze of bodem, niet zich blind te staren op kleine onverkwikkelijkheden in zijn omgeving, maar hij moet worden als de Olivijn, een bestanddeel van vele Bazalten, een vereniging van vele aspecten die harmonisch samengaan en zo worden tot een edel goudachtig lichtend groen, net als de Tweeling. 

De Maagd moet oppassen zijn innerlijke vreugde of licht niet te verliezen of het te laten verweren door het groen, zijn natuur. 

De Tweeling moet oppassen dat zijn licht niet vals, gemeen wordt. De Maagd verweert zichzelf, de Tweeling verweert mede anderen. 

De Chrysoliet wekt het berouw over zijn fouten in de mens op; dat is goed voor de Maagd die zo graag anderen bekritiseert. Hij behoort om op de Maagd stimulerend te werken, meer geel dan groen zijn; zij is hard, zoals de Maagd innerlijk sterk is. 

Ook hier: de steen is zeldzaam wanneer zij geen enkele zwarte vlek heeft; hij moet maagdelijk lichtend zijn. 

Hij is koud, onaangedaan en geneest dus de koorts of remt impulsieve medemensen af. 

Ook hij is een vereniging van Mars en Venus, meer Venus dan Mars en als er evenwicht is licht in hem de Zevenvoudige Kroon. 

Hij versterkt de levensvreugde van de Maagd, indien de juiste kleur, en brengt hem tot doorzetten in zijn doel zonder te vervallen in onbenullige kleinigheden. 


WEEGSCHAAL - SARDONYX 

De Sardonyx is een kwartsvariëteit; de hardheid is 7; het Soortelijk Gewicht is 2,65 en de kleur is bruingestreept. 

Het is een Agaatsoort met een glasglans, blauw, bruin, grijsachtig. 

De Onyx en de bruingestreepte Sardonyx hebben dikkere lagen dan de gewone Onyx, zoals de Weegschaal een zeer meegaande aard, of een schijnbaar dikke huid heeft. Men kan met de Weegschaal moeilijk ruzie krijgen. 

Uit de hardheid van zijn steen moet hij leren dat hij overwinnaar kan zijn, in de Tarot de Wagen van Osiris, een heilig getal, indien hij zich houdt aan zijn S.G.: 13, de dood van het ego, of de rustige ontvankelijkheid en evenwicht, geen speculatie op de bereidwilligheid van de naasten. 

Zijn kleur is specifiek voor de Weegschaal; hij is altijd ondefinieerbaar, de sterke strepen op de Sardonyx zijn noodzakelijk voor de steen van de Weegschaal, omdat hij dan uit zijn grijsachtige onpersoonlijkheid als positief bruin, de positieve vermenging van rood, geel en blauw te voorschijn komt. Hun spiritualiteit is dikwijls met materiële voordelen vermengd, zoals de borstlap van Aäron toont: Sardonyx staat voor materieel geloof. 

Ook meent men dat door materiële offerande het hoogste geestelijke doel te verwezenlijken is. 

De Weegschaal heeft behoefte aan zekerheid en een offerande die pijnlijk wordt gevoeld, betekent voor hem een zekere overwinning. Om consequenties uit de weg te gaan offert hij gaarne een mogelijk overtollig bezit, zijn naasten, een niet gewaardeerde maar kostbare schat. 

Het verhaal wil dat Polycrates, een machtig heerser, eens zijn kostbare ring met een Sardonyx in de zee wierp, hopende door dit verlies de goden welgezind te maken. Een reusachtige vis slikte hem in, kwam later in de keuken terecht en men vond de ring en bracht hem terug bij Polycrates. Een bewijs dat de goden geen materiële offeranden appreciëren! 

In de Tempels wordt de Sardonyx veel gebruikt als offerande-steen; een geschenk aan de goden. 

De Sardonyx werd veel gebruikt voor camee-steen: om dus een beeltenis in uit te snijden, typisch Weegschaal. 

Hij geldt zowel als geluks- als ongelukssteen; zijn kracht is niet dominerend. 

De Weegschaal moet beslist een prachtig, overwegend bruine Sardonyx als edelsteen nemen, wil hij zijn eigen steen dragen. 

Desnoods neemt hij een Karneool, die positiviteit geeft. 


SCHORPIOEN - TOERMALIJN 

De Toermalijn is een borium-aluminiumsilicaat; de hardheid is 7; het Soortelijk Gewicht 4 en de kleur is variërend, zoals groen rood, blauw, bruinachtig geel en zelfs kleurloos en zwart. 

Hij bestaat uit driehoekige prismatische kristallen, afgesloten door piramidevlakken die aan weerszijden verschillend zijn. 

De Toermalijn bevat veel ijzer, het Marsmetaal en is volkomen zwart; het doet denken aan het pure zwart der alchemisten, die kan veranderen in velerlei kleuren, indien er aan de alchemische omzetting naar goud, of wit, gewerkt wordt. 

De Schorpioen is het teken dat beschouwd wordt als zeer gescheiden in twee typen: hoger en lager. 

Hij is degene die altijd bezig is, zijn zwart kleurende in alle schone Toermalijnkleuren totdat hij zuiver wit kristal wordt, een zeldzaamheid onder de Toermalijnen. 

Dan is het een wit mineraal geworden dat het zeldzame element: caesium bevat. Caesium is een zilverwitmetaal, oxydeert direct in de lucht en heeft een soortelijk gewicht van 1,87, (7 of 16), nummer van de Tarotkaart die tegenover de Zonnewagen van Osiris (7) staat en de Verwoesting van de Toren (16) symboliseert. 

Aldus een duidelijk kenmerk van de edele Schorpioen die een adelaar is geworden, de zwarte Toermalijn, via het kleurenspectrum des levens tot witte Toermalijn geworden, bevattende caesium, het zo zeldzame element. 

Het S.G. van de Toermalijn, vier, waarschuwt de schorpioen dat hij ontvankelijk en evenwichtig moet worden, een schoot van vruchtbare aarde, zwarte Toermalijn. 

Volgens de ouden heeft hij de kleur van opvlammend vuur, dat is de zeer krachtige steen: oranjerood, net gloeiende kolen. Hij is magnetisch voor bepaalde elementen, zoals het amber. 

De Schorpioenmens is een magisch type, zijn dwingende of hypnotische blik is in de astrologie welsprekend; sterke ogenstraling. 

De Toermalijn is beschermend tegen fanatisme en ziekten die de mens innerlijk opbranden. 

De Schorpioenmens moet de Toermalijn kiezen die hem het meeste rust geeft; diepzwart is de beste kleur of met een beginnend rode gloed. Het spierwitte mineraal is natuurlijk een herinnering aan de taak van de Schorpioenmens, maar menige Schorpioen prefereert kleur inplaats van wit, ook typerend. 

Hij heeft, als sterk type geen beschermende, maar wel een afremmende steen nodig, of een herinneringssteen, zodat hij niet terugvalt in de drift van een fel oplaaiend, kortstondig vuur of in het vernietigende fanatisme. 


BOOGSCHUTTER - SMARAGD of OPAAL 

De Smaragd is eigenlijk de Boogschuttersteen bij uitstek, omdat hij geladen is met etherische trillingen die de mens boven zichzelf uitheffen en dus de Boogschutter losrukken van zijn zo irriterende paardenlichaam. 

De Smaragd hebben we reeds uitvoerig behandeld. Smaragden zijn fijngevoelig, Boogschutters zijn lichtgeraakt; driftige lichtgeraakte mensen beledigen echter de Smaragd. 

Vele Boogschutters zijn echter de adeldom van die steen nog niet waard en daarom moet hij zich houden aan de Opaal. 

De Opaal bestaat uit kiezelzuur, maar is niet gekristalliseerd; de hardheid is 6,5; het Soortelijk gewicht 2,20. 

Opaal vindt men in vulkanische streken en de edelste Opaal heeft het schoonste kleurenspel. 

In de Opaal kunnen ook wel organische resten voorkomen: skeletjes, microscopische naaldjes, kiezelsporen, dit doet aan zijn adeldom af. 

Zoals de Boogschutters geremd wordt door zijn materiële aard en zijn gehechtheid aan de aarde, niettegenstaande zijn woorden en zijn gedachten hoge vluchten nemen. 

De Boogschutter die zijn paardenlichaam, zijn lagere natuur, eenvoudig accepteert zonder erdoor geïrriteerd te worden is als de zwarte Opaal die de sterkste kleurenschakering vertoont. 

Hoe meer hij erin slaagt naast zijn gebondenheid, een kleurenspectrum op te bouwen, des te edeler deze mens zal zijn en vooral des te aangenamer, omdat hij zijn getheoretiseer dan omzet in praktijk. 

De goden houden van de Opaal; hij heeft de huid van een kind en geneest zwakke ogen.  

Hij doet de Boogschutter scherper zichzelf zien en vooral scherper de consequenties onderscheiden. 

Vermengd met Mirre, het godenkruid, zal het Opaalpoeder de mens het onderscheid schenken tussen goed en kwaad. 

Een wens van de Boogschutter, maar zelden zijn gave! 

Hij, zo zijn kleuren harmonisch zijn, geneest nerveuze storingen; ook een hulp voor de Boogschutter die zichzelf dikwijls zo opjaagt. 

De Zon weerkaatst er zijn glans in en alle goden verenigen erin hun stemmen. 

De Opaal herstelt het hart (de geest), verdrijft de droefenis en trekt het venijn uit de lucht tot zich. 

Een ongelukssteen, zo veelvuldig genoemd, wordt hij slechts bij de sterk materieel gerichte mens! 

Ook schijnheilige mensen zullen slechts tegenwerking van de Opaal ondervinden. 

De Boogschutter wordt echter door hem bemoedigd, omdat hij kan zien hoezeer het zwart de schoonheid van de kleuren beïnvloedt. 

Het is de steen van het harmonisch samengaan van de tegenstellingen. 


STEENBOK - CHALCEDOON 

De Chalcedoon behoort tot de kwartsgroep, en wel de crypto-kristallijne kwartsen; de hardheid is 7; het Soortelijk gewicht 2,65 en de kleur is grijsblauw. 

De Chalcedoon is een halfedelsteen, hij is eenonaanzienlijke steen, slechts wanneer hij kleur heeft wordt hij mooi: Karneool - rood en Chrysopraas - groen, Agaat. 

De Steenbok is meestal een deemoedige, devote dienaar; hij verdwijnt in het niet als er dominerende, kleurrijke personen in de omgeving zijn; men acht hem zelden. Zijn plichtsgetrouwheid is als het vormen van de Chalcedoon: heet water dat zich afzet in de holten van vulkanisch gesteente; het water is heet en kan zo samengaan met de kracht van het door explosies gevormde gesteente. 

De Steenbok neemt de kleur aan van zijn omgeving. Hij kan mede gekleurd worden door kleurrijke personen, hij wordt in hun kielzog meegevoerd. 

Hij komt pas tot zijn recht wanneer het hem gelukt om zelf kleur te verkrijgen: de bloedrode Karneool (ijzeroxyde) maakt energiek en fanatiek arbeidzaam; de groene Chrysopraas (nikkelsilicaat), hij is dan aan zichzelf ontstegen en herkent de inwonende vlam, het licht van de Chrysopraas. 

Of mysterieus, veelbelovend in zijn diepsten als de Agaat, die zo dikwijls een hart van reine lichtende of doorzichtige kwarts heeft. 

De Agaat is de steen bij uitstek voor de rustige, zelf-verloochenende Steenbok. 

De Chrysopraas zal hem dikwijls te lichtend zijn, of hij moet een zeer stimulerende ascendant bezitten, dus voor de door zijn ascendant overheerste Steenbok. 

De Karneool past bij de werkdriftige Steenbok, vooral zij die zichzelf kleurloos vinden en niettemin stug volhouden in hun plichtsgetrouwe arbeid of levensgerichtheid. 

Van de Chalcedoon wordt gezegd dat hij zorgen vermeerdert, zoals de Steenbok zich dikwijls zorgen maakt over voorbijgaande dingen of zorgen schept. 

De Chalcedoon bevrijdt de mens van verborgen klachten: hij kan zich goed uiten en dat is goed voor de Steenbok. 

De zwarte en witte Chalcedoon moet men tezamen dragen en zegenende invloed van hen te ontvangen, zij heffen elkander op, zoals de heerser van de Steenbok, Saturnus wit en zwart is. 

Om optimistischer te worden moet men de zacht gekleurde Chalcedoon of Onyx dragen, zij bewaart de kracht van Venus: liefde, charme, optimisme, vreugde. 

Zodra de Onyx zacht lichtend is, bewaart zij de kracht van Jupiter en Venus, hetgeen voor zwartgallige mensen goed is. 

De Steenbok moet dikwijls uit zichzelf bevrijd worden: daarbij kan een mooie Onyx helpen, doorschijnend van kleur, Agaat . 

Men denkt weleens dat hij geen edelsteen is, omdat men er zulke grote hoeveelheden van vindt en verwerkt (veel plichtgetrouwe, kleurloze mensen), maar in werkelijkheid bevat hij de liefde der goden, zodra zijn hart blootgelegd wordt. 

De Steenbok is een nuchter, koel type, zoals de Onyx die door zijn koude de geesten dwingt en verenigt. 

De Steenbok probeert door zijn volharding en plichtsgetrouwheid de goden hun beloning af te dwingen. Daaruit moet hij losbreken, vandaar dat doorzichtige helderheid, kleur en glans van de Onyx beter zijn voor hem, dan de vrij kleurloze en mineraalachtige exemplaren. 


WATERMAN - SAFFIER 

De Saffier behoort tot de Korundgroep en is een aluminiumoxyde; de hardheid is 9; het Soortelijk gewicht 4 en de kleur is korenbloemenblauw. 

De Saffier is de edelsteen van de vrede, hij neutraliseert het onreine en de immorele gedachten. 

De Waterman houdt niet van roddelpraat en minderwaardige gesprekken, hij wil vrede, rust, onaantastbaarheid. 

De Saffier schenkt hem die rustgevende trilling en roept in hem de devotie op, de overgave. 

De Waterman is zeer individueel; de Saffier verzacht zijn hardheid. 

Aan de hardheid van de Saffier kan men zien dat de Waterman zijn individualiteit liefheeft en ook wel kan stranden in starheid, opgeslotenheid in zichzelf. 

Hij heeft de mogelijkheid op een Diamant te gelijken als men hem samensmelt met het goud; hij verliest dan zijn kleur en wordt helder als Diamant, ook qua straling, maar mist de ziel van de Diamant. 

De zesvoud van zijn kristalvorming bewijst dat de Waterman zich moet leren wegschenken om innerlijke vrede te verkrijgen. 

Het heldere blauw is de kleur van gevoel en geest. 

Hoe rustiger de emoties van de Waterman zijn des te edeler zijn ziel, of kristal of edelsteen. 

De zuivere, prachtig blauwe Saffier is geschikt voor de Waterman. Hij is de steen van de liefde, haar blauw is warm, dat is zeldzaam. De Waterman als type van de ijzige luchten moet meer warmte ontplooien, gepaard gaande aan de reine geest. 

Hij geneest hartkwalen, speciaal hartkrampen door overspanning veroorzaakt. 

Om de kracht van de Saffier te ondergaan moet men hem heel lang op de blote huid dragen, zoals men de Waterman lang moet kennen om zijn ware gedachten te doorgronden. 

Hij is aangenaam voor het oog, zoals menige Waterman innemend is, maar zijn ware aard niet verraadt. 

De Saffier verliest zijn glans wanneer men door lagere driften wordt beheersd. 


VISSEN - JASPIS 

De Jaspis behoort tot de kwartsgroep en de chemische samenstelling bestaat uit kiezelzuur; de hardheid is 7; het Soortelijk gewicht is 2,65 en de kleur is sterk gevarieerd. 

De Jaspis is sterk gekleurd in de kleuren rood, groen en bruin. Hij is ondoorzichtig zoals de Vissen ondoorzichtig zijn in hun bedoelingen. 

Ook hier geldt dat de kleur het beste combineert met het type Vis. 

Over 't algemeen zullen de bruine kleuren harmonisch op de Vissen-mens werken, hoewel hij beslist de rode kleur mooier zal vinden. 

Het zodiakale teken van de Vissen bestaat, evenals de Tweeling, uit twee figuurtjes: de tegengestelden, rood en groen, vermengen zich tot bruin; zoals de Tweeling geel en groen moet verwerken. 

Rood is bij de Vissen de kleur van liefde, erotiek, hartstocht, en ook bloedoffers, opgaan in een doel, zichzelf niet tellend. 

De kleur groen is hier tekenend voor de dienende natuur; het groen van de Jaspis is zelden zuiver en edel, zoals bij de Smaragd. 

Elke Jaspis in onzuiver van kleur. 

Hij is sterk van kleur, zoals de Vissen sterk betrokken zijn bij evenementen, sensaties, roddels, liefdes, alle mogelijke gebeurtenissen. 

Zij zijn altijd gemengd in iets of iemands belevenissen. 

De meest zuivere Jaspis, hetzij groen, bruin of rood is het beste om te dragen. 

Rood stimuleert echter het emotionele leven, groen is kalmerend en bruin is harmoniserend.  Wanneer er een Jaspis gevonden wordt die lichter, minder indringend van kleur is, heeft hij een edeler werking. 

Hij trekt regens aan voor verdroogde aarde, zoals de tranen van de Vissenmens gauw vloeien. 

De Jaspis wordt bezongen als een weldoende steen, hij bezit liefde voor de dorstenden van hart, zoals de Vissenmens zich het leed van anderen aantrekt en/of helpt, of medehuilt. 

Hij kan niet tegen hardheid en droogte, scherpe woorden. 

De Jaspis is een remedie tegen smachtende droge aarde. 

Door deze gave van de Jaspis kan hij de aandacht van de goden op zich vestigen. 

Zijn dienstbaarheid en zelfverloochening staan daarvoor in. 

De Jaspis kan, zonder het vuur, de vlam op het altaar doen ontbranden, zeggen de ouden. 

De Vis bezit warmte, de Jaspis ook. Hij doet in de hand warm aan, geen Vis is koud, er is altijd een vuur aanwezig, broeiend, vlammend, lichtend, warmend. Om dit vuur brandende te houden zoekt de Vissenmens voedsel: evenementen, medemensen, doelen. 

Hij kan niet tegen eenzaamheid. 

De Jaspis is veel gebruikt als amulet, omdat hij beschermt tegen gif, tegen verleidelijke charme en tegen emotionele vervoering. 

De Jaspis is dus de steen bij uitstek voor de Vissen. 

Maar vooral de enigszins doorschijnende stenen zullen een prettige uitwerking hebben. 

Want de Vissenmens zou zo graag edel en hoogstaand liefdevol zijn, maar zijn tegenstrijdige aard houdt hem daarvan af. 

De Jaspis van een doorschijnend bruine kleur, naar goud toe, zullen hem plezier doen.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene