7b - zonnereligies, voorlopers van het christendom

De zon als levensschenker van de natuur is door alle tijden heen het middelpunt geweest van verering. Reeds in Atlantis, zo'n 11.550 jaar voor onze tijd aanbad men de zon op de toppen van de piramiden. 

De verering van de Atlantiërs en levenswijze werden vastgelegd in de uitbeeldingen van de Griekse goden; zij hadden kennis van het aardmagnetisme, waarop de vorm en de afmetingen van hun bouwwerken waren geïnspireerd. 

Vanuit Atlantis trok hun religie naar Egypte, Griekenland, Frankrijk, Engeland, Italië, de kusten rond de Middellandse zee. 

Zoals met zovele religies en overtuigingen is geschied, vervlakte in de loop der eeuwen de diepe achtergrond van het doel en bleef nog slechts over de uiterlijke vorm. 

De Zon-aanbidding is gegrondvest in het vereren van het positieve scheppende principe van deze natuur; ten tweede wordt de zon gezien als een symbool van de Schepper en staat in binding met de onzichtbare geest, het kosmisch centrum; ten derde is de zon een bron van energie en tegelijkertijd een verbintenis, voor ons zonnestelsel, met trillingen daarbuiten. 

De legenden vertellen dat de zon de verbreder is van de kosmische energieën, waarin de geestelijke energieën opgetast liggen en deze uitzendt in ons zonnestelsel. Des nachts benut de maan diezelfde energieën om de groei te bevorderen. 

Dat is de achtergrond van de zonnereligies. 

Van voor Christus komen de verhalen over een Eerste Mens (denk aan Henoch), die zichzelf offert om de natuur en de mensheid hernieuwd leven te schenken. 

In de Oosterse godsdiensten schonk deze mens uit zichzelf: Brahma = de universele geest; Agni = het vuur; Indra = de lucht. 

In de Sephir Jesirah, het boek dat geschreven zou zijn door Abraham, zijn de geest - het vuur - de lucht de vormgevers of scheppers van de schepping, doordat zij zich vermengen met aarde en water van de chaos. 

De universele Geest is het hoogste principe en is de Vader, de Zoon is het vuur, de Heiligende Geest, die alom is, bevindt zich in de lucht. 

Dezelfde overlevering vinden we in de Indische Veda's en in de Persische Avesta. Zarathrustra was één van de vertolkers van deze alleroudste zonnereligie, met als Vader of Schepper, Ahura Mazda. 

De zonnereligie moest opboksen tegen de ceremoniële, gevestigde godsdiensten, die vervlakt waren in het uiterlijke. Goden en demonen werden vereerd. Het teruggrijpen naar een enige universele bron heeft altijd tegenstand opgeroepen, zoals o.a. ook bij Ichnaton blijkt. 

Hij werd de stichter van de Aton-dienst, de zonnegod met als symbool de zonneschijf met de handen en de vleugels, Ka. 

Daarvoor was de oude religie gedegenereerd tot de Amon-Rê dienst, een god in mensengestalte. 

De Aton-dienst vond geen doorgang, omdat er niet tegemoet gekomen werd aan de behoefte van de mens zijn goden te vermenselijken. 

Aton was bovenmenselijk, de onzichtbare God die achter de zon straalt; de onkenbare God waarover Paulus spreekt, waarover de oudste gnostieke groeperingen spreken. 

Van oudsher werd getracht de mens te overtuigen van het ongevormde, bovenaardse, onkenbare en onuitsprekelijke licht. 

De zon, als drager van de energie voor het leven, als schepper van het natuurlijke leven, werd het enige zichtbare symbool, waardoor de mens bepaald werd bij één krachtbron. 

Als Zonen van de geestelijke zon golden o.a. Hermes, de oudste, Osiris, Mithra, Heracles, Quetzalcoatl, Christus, Orpheus, zijnde de z.g. Eerste Mensen die hun licht offerden. 

Hen, die men niet historisch heeft kunnen achterhalen noemt men Zonen van de Zon, de anderen zijn de profeten van de zon. De profeten belevendigden de zonne-godsdienst. 

Een Zoon van de Zon is een legendarische verbreider van geestelijk licht; een profeet van de zon is zijn navolger of iemand die de oer-zonnereligie herbelevendigd. 

Daar alle overtuigingen onderhevig zijn aan menselijke invloeden, aan op- en neergangen binnen de wereld; aan de denkveranderingen der generaties, is het altijd zwaar geweest het oorspronkelijke te behouden; om het geconcentreerde gericht zijn op het ongevormde geestelijke levend te houden; kortom: de Atlantische oerreligie viel in de loop der eeuwen uiteen in twee stromen, die nu nog herkenbaar zijn. 

1. een zonnestroom, die achter alle dingen binnen de kosmos en de natuur de geestelijke Zon of de Schepper schouwt; 

2. een maanstroom, die mystiek was gericht en de mens voerde tot het indalen in zichzelf om zijn ziel te zoeken. 

De ritualen en gebruiken, de terminologie van de eerste zijn altijd gericht op iets verhevens BUITEN de mens; Ahura Mazda, Geestzon, Licht der Lichten. 

De tweede is altijd gericht op het procesmatig geconfronteerd worden met het innerlijk; hierbij sprak men van verschrikkelijke ontmoetingen, van demonen, waanvoorstellingen enz. 

Het is de meditatieve instelling, die de mens plaatst voor verschijningen in hemzelf, zowel als buiten hemzelf in de z.g. overgangssfeer. 

Overal kan men vernemen dat "deze mystieke mens daar doorheen moet. 

De oorspronkelijke zonnereligie is gericht op positieve levenskracht; de maanreligie is gericht op groei, innerlijke expansie. 

Vanzelfsprekend is hier sprake van een splitsen van een oorspronkelijke eenheid. 

De Atlantische volkeren kenden beide vormen, zoals zon en maan bij elkander behoren, hoewel de maan nooit uit zichzelf licht geeft. 

De noordelijke volkeren zochten in hun zonnereligies de geest in de kosmos, achter de verschijnselen, achter de planeten, achter de schepping. 

De zuidelijke volkeren zochten dezelfde religie in de mystiek en de eigen zielediepte. 

Dit is een kwestie van volksaard en de toevoer van kosmische zonnekracht. 

Nog heden zien we hoe westerse en noordelijke volkeren meer gericht zijn op de grootsheid van de kosmos en de Schepper daarachter, een zoeken naar de oorsprong en het waarom.(hoofd) 

Terwijl de zuidelijke volkeren meer aandacht hebben voor hun eigen zielediepten. (hart) 

Hier ook weer de tweeëenheid van : positief en negatief, zon en maan, die men nooit mag scheiden. 

De zonne-godsdienst vervlakte in kennis omtrent planeten, astrologie, kosmische werkingen e.d.; de maan-godsdienst ontaardde in exaltaties, geforceerde doorbraak, helderziendheid,, e.d. Indien men niet voldoende geestkracht of positieve levenskracht bezit is een maanreligie fataal; bezit men niet genoeg ontvankelijkheid, maangaven, dan is een zonnereligie fataal. 

In Perzië zoals o.a. met Zarathrustra vond men kosmologieën, de wijdsheid van de kosmos; in Egypte o.a. in de onderaardse tempels vond men de z.g. inwijding met de verschrikkingen, het ontmoeten van demonen die of in zichzelf wonen of die men ontmoet in de overgangssfeer. 

Het Brahmanisme was de eerste leer die weer "kennis en mystiek" samenbracht. 

Alle zonnereligies (nooit de maanreligies) werden vernietigd door priesters van het veelgodendom, of, later door de gevestigde kerken van de diverse vormen van christendom, ook de Islam. 

De mystiek werd nooit vervolgd, eenvoudig omdat zij in zichzelf besloten lag en zonder zon of geest geen kracht bezat. De zonnereligies traden nar buiten, zoals de zon, wilden uitdragen. 

In de voorchristelijke tijd waren er ontelbare groeperingen die spraken over de Zoon van de Zon, die hun mystieke inwijdingen hadden en aan wie de geboorte van een nieuwe Zoon van de Zon medegedeeld werd door de stand van de planeten Jupiter en Saturnus. 

De planeet van begrenzing werd overwonnen door de planeet van wijsheid en etherische kracht. 

Vandaar het verhaal van de drie wijzen. 

De astrologie, de kosmologie en de zonnelegenden leefden in hun land van herkomst: Mesopotamië, Perzië, Egypte, Griekenland, Zuid- en Midden Amerika. 

Het zijn de volgelingen van de zon, die Christus zagen als een hernieuwer van de oude religie. 

Zij baseerden hun overtuiging op de drieëenheid, Vader - schepper -- Kosmos of Chaos - Moeder -- Zoon, de opgestane, herstelde mens uit de ziel, die in de chaos is ingedaald. 

De ziel wordt altijd beschouwd als het negatieve deel van de geest; de maan, die de zon (geest) nodig heeft om te kunnen stralen en leven. 

Vandaar dat de mystiek altijd gevoed moet worden door de geest; alle mystieken, die spreken over meditatie e.d. waren verbonden met de geest door een innerlijke ontmoeting daarmede. 

Vandaar dat alle kennis op moet komen uit de ziel, die door de geest wordt gevoed, wil deze kennis "geestelijk" zijn, zo niet dan is het intellectualiteit. 


MITHRAS 

De Mithra-godsdienst is één van de sterkste oplevingen geweest van de oer-zonnereligie, waarin eveneens kennis en mystiek werden verenigd. 

De Mithra-overleveringen komen uit Perzië en dringen Europa binnen. 

Het is een herbeleving van Zarathrustra's leer rond Ahura Mazda, die "zelf Mithra schiep". 

Mithra was degene die uitging van Ahura Mazda om de mensheid te hulp te komen; hij doodde de stier, d.w.z. het demonische en gedegenereerde aardse, dat door middel van de maangodsdiensten verbreid werd. 

In de zuidelijke landen was de mystiek nl. ontaard in het bedrog van de mediums; een godsdienst die door slinkse priesters met aan hun zijde een medium, ijverig in stand werd gehouden om het volk aan zich te onderwerpen. 

Mithras trad daartegen in het geweer; het was dan ook een strijdbare godsdienst geworden, een zeer éénlijnig gerichte leer, een verdelger van alle uitwassen. 

Zarathrustra was een strever naar pure eenheid en reine geestelijke religie; hij verbood alle offeranden, het drinken van Haoma, waardoor men in mystieke vervoering raakte, werd afgeschaft. 

In de Mithra-leer herkent men het monotheïsme van Zarathrustra nog, Ahura Mazda, maar de machtige Schepper, uit wie Mithras is uitgegaan werd verdrongen door Mithras, de strijder tegen het dierlijke in de mens en in de kosmos. 

Zarathrustra werd vermoord in zijn vuurtempel; de Mithra tempels werden in 400 door de Christenen vernietigd. 

Mithra kwam uit Perzië naar India, toen naar Klein-Azië en in de eerste eeuw voor Chr. kwam hij naar Europa. Hij was de grote heerser vlak voor de opkomst van Christus. Hij was de god die door het volk op handen werd gedragen; de Zoon van de Zon, de God des Lichts. 

De ceremoniën in het Westen ter ere van Mithras geleken op b.v. de Eucharistie, zeggen de Roomse priesters. 

Er heeft zo rond het begin van onze jaartelling een felle strijd gewoed wie als Eerstgeborene, Zoon van God, Zoon van de Zon of God van de Zon de geschiedenis in zou gaan. 

U weet Jezus of Chrestos ook Zoon van de Zon, Zonnegod, Heer des Lichts wordt genoemd. 

Het feest van Mithras was 25 december. Hij werd als door een innerlijke magische kracht gedreven uit een steenrots opgestuwd; hij wordt de rotsgeborene genoemd, degene die uit de saturnale aarde oprijst om met zwaard en fakkel zijn boodschap te brengen. 

Zwaard en fakkel zijn universele symbolen. 

De populariteit van Mithras botste NOOIT met het oerchristendom, maar met de wensen van de kerkvaders. 

Het oerchristendom was levend in heel de wereld als zonnereligie, de Druïden bezaten deze leer in Frankrijk, Engeland en droegen hem verder via de noordelijke landen naar Amerika, en het Oosten. 

Intolerantie kennen alle godsdiensten die hun macht vinden in dogma's. Het dogma brengt onverdraagzaamheid en fanatisme mede. Voordat het dogma geboren wordt bestaan de opvattingen vredig naast elkaar. 


De Oer-zonnereligie is gebaseerd op de overgave van de natuur en de mens aan zijn Schepper. 

Deze is een onzichtbare God, die zichzelf bekend maakt via de werkingen van de zon EN de maan. 

Oude legenden zeggen dat de ziel bij haar indalen op aarde de gaven van de zon meekreeg. 

Hier weer het tweeledige principe: de geest is in haar, maar zij staat onder invloed van de maan. 

In de Kathaarse verhalen wordt verteld: dat de ziel terugkeert tot de zon, als zij een poos gerust heeft op de maan. Dit is slechts symbolisch. 


INDIVIDUELE ZON 

Uit de legenden, uit de zonnereligies, uit de optekeningen en gebeden van de Zonen van de Zon en hun profeten, kunnen we herkennen hoe een mysterieuze werking in de mens hem drijft tot het vereren van de Zon òf tot het uit zichzelf te voorschijn roepen van zijn ziel. 

Al deze mensen zijn op een merkwaardige manier, van binnenuit, verbonden met de overtuiging of het geloof in een geestelijke zon. 

Soms zijn zij innerlijk gespleten, wanneer de zielekracht of zieledrang niet sterk genoeg is en dan vervalt men in intellectuele kennis of verwarrende mystiek. Dan mist die oerschreeuw van de Pistis Sophia, of de bezieling en de ziele-extase van de mystieken of de begeestering van de goede alchemisten, die in de herschepping van de natuur een afspiegeling zagen van de herschepping van de Ziele-Mens, of Eerste Mens, de Zoon van de Zon, die indaalde en zich het licht liet ontnemen. 

Men kan nooit zeggen: Zonnereligie is onjuist of maanreligie is onjuist. 

Beide hebben hun vervlakkingen en afwijkingen. Één van beide te volgen leidt tot eenzijdigheid. 

Het ene type mens wordt logischerwijze meer aangesproken door de kennis en de andere door de mystiek. Echter wel een bewijs dat de tweeëenheid van zon en maan in de mens uiteengevallen is; een reflectie van het uiteenvallen van de geest (zon) en de ziel (maan). 

Dit is het struikelblok van alle verwarring. 

Het is ook het knelpunt tussen de westerse en de oosterse leringen, hoewel beide uit één oerbron stammen. De splitsing brengt verdeeldheid en zelfs vijandelijkheid. 

Mystiek en kennis staan dikwijls tegenover elkaar, hoewel zij zich verhouden als maan en zon. 

Een verbintenis met de geest stelt ons in staat de ziel ermede te verenigen. De ziel trekt zich omhoog, de geest omhult ons. Dat veroorzaakt die innerlijke leegte, die tegelijkertijd volheid is. 

Het is de oerbelijdenis van de oer-zonnereligie, waarin de maanreligie inbegrepen was, maar nooit een zelfstandig leven leidde. 

Het belijden of welslagen van de maanreligie is het resultaat van de aanwezigheid van de zonnereligie of de geestelijke kracht IN de mens. Een kracht die, hoe dan ook, in ons gereflecteerd wordt door de ziel. Het is haar oerherinnering. 

Deze reflectie drijft de mens op zoek naar de geest, in een ZONNEreligie, want de maanreligie is IN hem.  Innerlijke geestelijke zekerheid voedt de ziel. 

Afwezigheid daarvan berooft de ziel van haar kracht, ze kan dan nog slechts vegeteren op wat haar als oerherinnering gebleven is. Doch zo'n vegetatie is tijdelijk, het sterft weg. 

Ahura-Mazda is overal, dit te onderkennen is "weten", gnosis; hij is In de mens, dit te onderkennen is herkennen, vereniging, re-ligio. 

Is alles goed dan is de vereniging buiten en binnen, omdat buiten en binnen in wezen één zijn. 

Hun scheiding bezorgt de mens pijn en onrust. 

De zonnereligie is de praktijk van het één-worden, ver-één-zelvigen; de maanreligie is de praktijk van het zich overgeven, overdragen, de twee. Geest en ziel zijn twee, maar moeten één worden terwille van de drie. 

De geest zoekt de ziel, zoals de ziel zich opheft naar de geest. 

De maan of het ontvankelijke zoekt niet, de maan is wachten, hopen, zij hunkert of hongert; 

de zon is bewegend, neerdalend, de zon is zoeken, bewegen terwille van zijn schepping. 

Alle twee uitdrukkingen zijn nodig. 

Het uitsluitend positieve brengt net zoveel onheil, als het uitsluitend negatieve. 

Uit hun harmonische samengaan wordt "het licht" geboren! 

Zon - 1 + Maan - 2 = Jupiter - 3. 

De oerreligie is de praktijk van het opladen en afgeven, waarbinnen de ziel groeit naar de geest.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene