De Griekse Filosofie is te verdelen in 4 grote stromen:
1. Plato's academie;
2. Aristoteles
3. De Stoa
4. Epicurisme.
Plato leefde van 427 tot 347 v. Chr. hij was een leerling van Socrates (479-399 v.C.), geb. te Athene.
Aristoteles van 384-322 v. Chr. hij was een leerling van PLATO , geb. Stagira.
STOA - gesticht door ZENO tegen het jaar 300 v. Chr.
Epicurus van 341-270 v. Chr. geboren op Samos. (gestreng materialisme)
Zeno was geboren op Cyprus en men herkent in zijn leringen Oosterse invloeden.
Na hem wordt Cleanthius (331-332) leider van de Stoa. Daarna Chrysippius (280-210) Hij werd één der steunpilaren van de Stoa.
De Stoa kreeg invloed in Rome door Diogenes van Babylonië, waar hij als ambassadeur van Athene in 156 v. Chr. aankwam.
Door hem komen er nu Chaldese invloeden in de Stoa.
Na hem wordt Antipar van Tarsië leider (150-136).
Dan Panetius van Rhodes (185-112), hij leidde de Stoa vanaf 129 en had vele vrienden onder de Romeinen.
Onder Tiberius en Nero zijn veel Stoïcijnen omgebracht. In die tijd was de kern van hun leer hoofdzakelijk de "zelfbeheersing", vandaar de uitdrukking "stoïcijns reageren."
Seneca wordt één van de beroemde romeinse Stoïcijnen, die op bevel van Nero zelfmoord pleegde in 65 n. Chr.
Musonius Rufus predikte de Stoïcijnse leer in Rome, maar werd verbannen door Nero (25- 80 n. Chr.)
De bekende keizer Marcus Aurelius, die regeerde van 121-180 was eveneens een Stoïcijn. Zijn bijnaam werd Antonius Philosophus.
Hij staat bekend als een zachtmoedig, eenvoudig en oprecht mens; Liet een Grieks werk na: "Zelfbeschouwingen - Stoïcijns. Zijn standbeeld op de Plazza Colonna is vervangen door een beeld van Paulus op last van paus Sixtus V.
LEER
De algemene grondgedachte van de Stoïcijnen was gericht op 'virtus': de voortreffelijkheid, de vervulling van het mens-zijn en dan het handelen in overeenstemming met de natuur.
Zij gingen uit van de monotheïstische gedachte van de Al-Ene, die zich echter uitdrukte in twee lagere machten: Phanes - Al-Ene; Aether of Pneuma; Eros - de werkelijke Mens. (Agape)(liefde of liefdemaaltijd.
Wellicht oorspronkelijk gelijk aan het avondmaal;
Paulus scheidt hen in Corinthië door twist.
Deze Agape wordt o.a. door Judas en door Petrus II vermeld.
Deze liefdemaaltijden werden in de kerken verboden toen zij een braspartij werden. Zij waren algemeen in de 2de en 3de eeuw en duurden tot 4de eeuw.
Later worden zij weer, soms in een andere vorm bij verschillende groeperingen ingevoerd; naast de Avondmaaltijd.
Oorspronkelijk was deze EROS-maaltijd zeer eenvoudig, grof brood en thee; was bedoeld als symbool van de verbintenis tussen Eros, de ziel des mensen, hier beneden en Phanes, Enige God.
De drieëenheid Phanes - Aether en Eros komt uit de Orphische hymnen en werd bij de Grieken en ook de Stoïcijnen tot Lichtgod- Pneuma (adem) en Eros - Agape, de liefde van de ziel tot de geest.
(Plato: zielestreven naar het hogere, de oerkracht die verband in de chaos brengt).
Bij de Stoïcijnen neemt ook Zeus een belangrijke plaats in als de god van Pneuma (Aether), Adem, de noodzakelijkheid of de quinta essentia.
De ziel is een pneuma-deeltje.
Een deel van de ziel is sterfelijk, het andere deel is eeuwig. Atheïsten staren zich dood op deze sterfelijkheid.
Pneuma bevindt zich in geheel de schepping, het is de Adem Gods. Deze Adem kan zich terugtrekken, waardoor het Pneuma-deeltje of ziel mede teruggenomen wordt.
OVER DE STOÏCIJNEN ZELF
Elke leider van de Stoïcijnen had zo zijn eigen kenmerk, maar allen droegen het stempel van eenvoud, gestrengheid en een hoge moraal.
Posidonius van Apaméus (133-51) uit Syrië, kreeg daarna de leiding en werd een vriend van Zeno, hun stichter, hij hield noch van ijdele mensen, noch van de rijken, noch van hen die lukraak maar wat praten. Tot een jongeling, die lukraak sprak zei hij: "Wij hebben twee oren en maar een mond, omdat we veel meer moeten luisteren dan spreken.
VOORSTELLING
Ook de Stoïcijnen kenden hun meditatie; gelijk de Egyptenaren deden met hun Tarot en Hermes voorschreef met de afbeeldingen en Plato en Pythagoras hun discipelen voorhielden in hun scholen, diende de afbeelding om "de kracht of de energie van de ziel zich te laten veranderen door een object."
Een verbinding tussen voorstelling en beschouwing brengt een beweging in de ziel.
Hetzelfde geschiedt door de geur en het gevoel. Aldus staan de zintuigen in verbinding met de ziel, indien zij misbruikt worden besmeuren zij de ziel.!
In het Grieks is het woord "voorstelling" verbonden met het woord "licht": het licht maakt zich bekend, doordat zij zich ergens in reflecteert; aldus is de voorstelling de verbintenis tussen licht en ziel; is de voorstelling slecht, slechte kunst, dan moet men zich omringen met schone voorwerpen. (bidprentjes)
De Verbeelding zou nutteloos zijn, hoewel zij voortkomt uit de ziel, indien zij niet iets had om zich op of omheen te richten.
Aldus: het beeldende vermogen moet zich richten naar iets. Het schept uit zichzelf iets. Pneuma kan uit zichzelf Phanes (God) vormen.
De ziel is dus, als goddelijk deeltje, creatief.
Ook bij de Stoïcijnen is dus de verbeelding een zielekracht in tegenstelling tot hetgeen de Romeinen, b.v. Seneca zegt, die de wil als hoogste vermogen kent.
Het verschil tussen het Orphisch-Stoïcijnse Griekse denken en de Romeinse opvattingen ligt vooral in het uitgangspunt van wil OF verbeelding. Grieks - verbeelding, onthechting; Romeins - wil, levensvreugde.
In de onthechting der Stoïcijnen, die het accepteren en verdragen van schande, ziekte, dood e.a. stellen tegenover de Romeinse denkers, die "levensvreugde" als het hoogste zien.
Het zien als de VERBEELDING, als een uiting van de ziel, is zuiver gnostiek, alchemisch; ook in de papyri. Zelfs de Griekse alchemisten die spreken van het electron als goud-zilver metaal, vergeleken de verbeelding met Isis, de middelende, de 2 (goud/zilver) electron.
Het criterium, zeggen de oudste Stoïcijnen, wordt bepaald door de Verbeelding, of zij begrepen wordt of niet. Hetgeen wij ons voorstellen en voor ons begrijpelijk is ZIJN WE.
Je bent geworden, die je gedacht hebt - je bent die je denkt. Hetgeen de ziel als verbeelding voortbrengt en wij niet begrijpen zijn we NOG NIET.
In de VERBEELDING (2) vormt zich de vrucht van geest en ziel. Ook tussen demon en ziel.
De waarheid ligt dus in de vormen onzer verbeelding.
KENNIS
ZENO bracht Kennis, beaming, en begrip op een eenvoudige wijze over op zijn toehoorders.
Hij toonde zijn hand met gespreide vingers, dat is de zichtbare vorm, daarna met iets gebogen vingers, dat is beaming, toestemming; en daarna als vuist, dat is begrip.
Men ziet het, men ziet wat er gebeurt, men begrijpt wat er gebeurd is.
Het begrip is als de vuist waarvan men BEGRIJPT hoe hij ontstaan is.
Daarna bracht ZENO de linkerhand naar de vuist en omklemde hem: dat is KENNIS, weten.
De linkerhand kan zich vrij en ongedwongen om de vuist (het begrijpen) leggen. Dat weten bezitten de WIJZEN; de Stoïcijnen konden nooit zeggen wie wijs was of geweest was.
WETEN is een niet te verzwakken begrip, die de rede niet kan vernietigen noch vernietigd kan worden door een systeem van haar vertegenwoordigers.
Voor alles hielden de Stoïcijnen ervan de verbeelding en het gevoel (waarneming) de voorrang te geven BOVEN de kritische gedachte. (discussie)
INTERPRETATIE van de eigen verbeelding is het criterium van de waarheid!
GEVOEL
Het gevoel was en is de adem die vanuit de ziel komt en zich voortzet in de zintuigen. Het begrip wordt geboren uit de zintuigen, waargenomen uiterlijke vormen of uit de rede.
De REDE is niet anders dan een stukje geest, neergeworpen in een menselijk lichaam (Seneca)
Zoals lichamelijke kracht voldoende spanning geeft in de zenuwen, zo zal zielekracht voldoende spanning geven in de handeling of het beoordelen.(kiezen)
ZIEL
De Stoïcijnen zeiden dat de ziel samengesteld was uit 8(!) deeltjes: de vijf zintuigen, de stem, de weerspiegeling en de achtste is dat deel dat alle anderen overheerst en samenhoudt.
(onbeweeglijke bomen, altijd groen in zomer en winter, onberoerd; stem, keel, middelaar, weerspiegeling, rede, samenbundeling, geest).
De Cel heeft 8 deeltjes; DNA is basisverandering van de cel; DNA heeft 4 basis aminozuren en 64 DNA-patronen.
Er zijn vier natuurlijke elementen; twee actief en twee passief (vuur-lucht / water-aarde), maar het vijfde element beïnvloedt onze zinnen en de gedachte. Reiniging der zinnen en der gedachten is als reiniging van het vijfde element dat de ziel beroert.
MARCUS AURELIUS
Of de wereld goed geordend is of een chaos, het blijft de wereld.
Daarom! Gij kunt een goed geordende wereld zijn en in het universum alles zou zijn een wanorde en een verwarring. Hoewel alle dingen op zichzelf goed en duidelijk zijn.
In de wereld is alles in allen, er is harmonie en orde, hoewel elk ding aan u ordelijk kan zijn kan er niettemin wanorde zijn, de verbinding tussen allen brengt de orde en de harmonie.
De ziel is bepalend. EROS- GEEST. Anarchie is kanker, de ziel is zwak, niet ordenend.
REÏNCARNATIE
Er zullen weer een Socrates, een Plato en dezelfde mensen zijn met dezelfde vrienden, en dit herstel geschiedt niet één keer, maar verschillende keren; anders gezegd, alle dingen worden eeuwiglijk hersteld. (kringloop)
AETHER
De ether overheerst alle vormen.
GOD
God is een onsterfelijk levende, redelijk, volmaakt, intelligent, gelukzalig, onbekend met alle kwaad en regeert alles op aarde; hij heeft geen menselijke vorm. Hij is de architect van alles en is als een vader, en zoals met deze geeft men hem verschillende namen in overeenstemming met wat hij doet. Men noemt hem DIA, omdat hij degene is waardoor alles is ontstaan; men noemt hem ZEUS, omdat hij de oorzaak des levens is of omdat hij intens vermengd is met alles wat leeft.
God is zonder vorm, maar kan zich transformeren in hetgeen hij wil en zich gelijk maken aan alles.
God is een fluïdum dat zich over geheel de wereld uitbreidt.
In alle scheppingen, plant, dier, mens, organen is een element dat ordent en samenbrengt.
Daar de wereld uit verschillende delen bestaat moet er een heersende macht zijn die alles ordent. Dat kan niet anders zijn dan de ineigen natuur van de wezens: God.
Dus God is. (het ondefinieerbare, ongrijpbare, dat doet leven en groeien is God).
Zeus, Vader Ether, is onsterfelijk, de eerste oorzaak van de natuur.
Hun hymnen aan hem zijn als lofzangen aan het pneuma-deel, dat de ziel is, geboortegrond van de ziel.
Het Lot is een eeuwige beweging, geordend en doorlopend. GROEI is DOEL EN LEVEN.
Er is niets stilstaande.
VRIJHEID
Vrijheid is, zei een dwaas dat alles gebeurt zoals ik het me wens.
"Ik zou willen dat alles bij mij ook geschiedde zoals ik het wenste!" zei Epictetus.
Maar vrijheid en dwaasheid gaan niet tezamen.
Vrijheid is te willen dat de dingen gebeuren, maar niet zoals jij het wilt, maar zoals zij GEBEUREN. (Epictetus)
Onthechting - medebewegen - aanvaarden.
"Alles wat geboren wordt moet sterven, alzo zal ik ook sterven."
Ik ben een deel van het al, ik ben geen eeuwigheid, een uur gaat voorbij als deel van de dag, aldus kom en ga ik ook, De manier waarop is onbelangrijk. Dat is vrijheid."
"Uithouden en zich onthouden."
"Niet de dingen zelf verontrusten ons, maar onze voorstelling van de dingen."
(Chrysippus Epictetus, 50 n. Chr. - Zedenkundig Handboek.)
ZIEL EN LICHAAM
Als de mens voortgebracht wordt, bezit hij een heersend zieledeel als een papyrusblad gereed om de inscripties op te schrijven, daarop schrijft hij elke gedachte en zijn eerste schrift zal door de zintuigen worden gedaan.
De verbeelding en de spanning (energie) liggen in de ziel. (de mannelijk energie en de vrouwelijke verbeelding).
De ziel is een ingeboren adem.
MORAAL
Men moet leven in harmonie met de natuur. Hoe wordt men rijk als men arm is aan wensen?
Leven volgens een consequente wijze, volgens een uniek redelijk en harmonisch principe, want men weet, de in zichzelf verdeelde zielen zijn ongelukkig.
DE DEUGD
De deugd ligt in de ziel.
Zeno schreef voor dat men voIkomen onthecht en ontspannen moest leven, zonder opwinding, tot op de bodem eerlijk en open, daarbij dat passieve deel der ziel leidend door een hoge rede. (water-vuur eenheid)
De deugd is niets anders dan een overeenstemming met de ziel gedurende het gehele leven.
De aandacht voor de goddelijke dingen ontstaat uit een omzetting van de ziel, zich omkerende naar de wijsheid.
Er zijn zes paradoxen waarvan Cicero zich bediende.
Alleen het schone is goed.
Hij, die de deugd bezit mist niets om gelukkig te zijn.
Alle fouten en alle gerechte daden hebben waarde.
Elk onredelijk mens is een dwaas.
Elke wijze is vrij en elk onredelijk mens is een slaaf.
Alleen de wijze is rijk.