5a - de triaden der druiden

De historische gegevens over de Druïden zijn nauw verbonden met de Kelten. 

Hoewel de historici veel moeite gedaan hebben om de oorsprong van de Kelten te achterhalen, zijn de resultaten matig. 

Over 't algemeen wordt aangenomen dat zij zwervende groepen waren die ong. 2000 tot 3000 voor Chr. het westen van Europa bevolkten. 

In het oosten woonden de Scythen; in het verre westen de Iberiërs en in het dichterbije westen de Kelten. Aan gene zijde van die streken, d,w.z. een onbekend gebied woonden de Hyperboreëers. 

Er zijn diverse historici die de oorsprong van de Kelten terugvoeren tot Atlantis; gebaseerd op hun gebruiken, hun religie en vooral hun kennis. 

Mysterieuze volksgroepen die hun oude gewoonten hebben bewaard, zoals o.a. de Basken, beschouwt men als overblijfsel van deze Kelten. 

Er is een tijd geweest dat de Kelten geheel Europa overstroomden, daarbij hun religie en wetenschap en hun gewoonten overdragende. 

Hiertoe behoren de stenen monumenten, zoals o.a.  in Avebury en Stonehenge; het oprichten van stenen voor doden en als altaar voor God of goden vindt men over geheel de wereld terug; o.a. in de Bijbel waar Abraham (Gen. 35:14) een steen opricht, waar God met hem gesproken had en hij noemde die plaats: Beth-El, huis van God. 

Kennelijk een altaar of tempel die steeds gebruikt werden door de Joden als Huis Gods (2 Kon. 2,3.). 

In Jozua 24:26 kunnen we lezen "hoe Jozua een grote steen oprichtte onder de eik, die bij het Heiligdom des Heeren was." 

Daar de Kelten heel Europa bevolkt hebben is het niet verwonderlijk dat men in allerlei volksoverleveringen en volksgroepen iets van hen terugvindt. 

Één verbintenis vinden we met de Hebreëen en wel via Abraham, die, zoals de historici weten "uit den vreemde kwam." 

Abraham wordt beschouwd als de vader van het oorspronkelijke Kabbalisme, zoals hij gezien wordt als de schrijver van de Sephir Jesirah, de bijbel van het Kabbalisme. 

Abraham moet ong. 1850 voor Chr. geboren zijn. Hij kwam, volgens de Bijbel uit Ur. 

Ur ligt  in het land van de Chaldeëen in Mesopotamië, de kenners van astrologie, numerologie; en ook van de Mandeëen, degenen die de tweevoudige doop kenden: die van water en die van vuur; volgelingen van Johannes de Doper. 

Abraham was iemand die zich ergerde aan het veelgodendom en de mensen trachtte terug te brengen tot een enige God. Er heerste een maangodsdienst, de zichtbare maan moest deemoedig aanbeden worden. Abraham verwerpt dit en keert tot de woestijn terug, terwijl zijn vader Therah zich in de Haran vestigt, noord-westelijk van het tweestromenland. Tenslotte trekt Abraham met Lot en Sara naar Kanaän. 

De herkomst van Abraham is historisch niet bewezen, maar uit alle gegevens blijkt hij een nomade geweest te zijn die in die tijd een andere god bracht, de enige god in een veelgodendom. 

Dit enige God-principe is zuiver Druïdisch; een verbintenis tussen Druïden en Hebreëen ziet men o.a. in de vondst van een skelet met een priesterkleed onder Stonehenge. Een priesterkleed zoals de oude Hebreëen droegen met een borstlap van twaalf edelstenen. 

De Kelten spraken echter een Indo-europese taal. Hun maatschappelijke en wettelijke orden vertoonden gelijkenis met de Hindoe-Brahmaanse ordening. 

Alle religieuze en maatschappelijke opbouw die van een drievoud of een drieëenheid uitgaat komt van de Kelten, die als leidende groep de Druïden kenden, wijze, kennis dragende mannen. 

De verhouding God-mens, die over 't algemeen werd aanvaard, zag er bij hen uit als God - ziel - mens. Vorm-inhoud werd verbonden met een derde element, dat de twee tegengestelden verenigde. 

Van diverse bekende en grote figuren der mensheid wordt gezegd dat zij directe doorgevers zijn van Keltische leringen; hierop wordt o.a. het boek: Homerus, zanger der Kelten, gebaseerd. 

Zowel de Engelsen als de Fransen zien de Druïden als de grondleggers van een oerreligie, waarvan nog sporen te vinden zijn in Groot-Brittagne en in Klein Brittange (Frankrijk). 

De triaden van de Druïden bewijzen, dat de idee van twee tegengestelden en een verbindende schakel de basis was van hun leven, hun moraal, hun kennis, hun fysica. Zij werden wel de metafysici der oudheid genoemd. 

De gedachte van een onsterfelijke ziel, die materie en geest verbindt en die terug te vinden is in de fysica als materie, antimaterie en de energiestrook die beiden verbindt, opdat de vorm en de inhoud van het moment bewaard zal blijven, herkent men bij Pythagoras en de Stoïcijnen eveneens. In allerlei legendarische godenverhalen komt deze terug over geheel de wereld. 

De basisgedachte dat het vrouwelijke of de Almoeder de oorzaak is van alle vormen is zuiver Pythagorees, maar daarnaast zuiver natuurkundig. De min is het begin van alles. 

De vrouw bezit bij de geboorte reeds de eitjes, waaruit de latere vrucht zal voortkomen, het zaad wordt gevormd au moment suprême, in het NU. 

Deze gedachte van de Oermoeder, de schoot waarin verleden, heden en toekomst verborgen liggen, vinden we bij de Druïden terug. Die mysterieuze leidende groep der Kelten, die komt uit een mysterieus geboorteland van ver voor onze jaartelling. 

De historici weten niet goed raad met de overleveringen en de berichten van de oude geschiedschrijvers. Aan de ene kant zijn er de wijze, door allerlei vooraanstaande politieke leiders en tegenstanders uit hun tijd geprezen mannen; aan de nadere kant beschouwt men de Kelten als een volk van moordenaars, mensen offerende wilden. 

Niemand heeft nog deze bizarre controverse aaneen kunnen smeden. 

Duidelijk is wel dat men de Kelten als geheel nooit moet vereenzelvigen met de opperste groep wijzen, die men Druïden noemt. 

Bij de Druïden bestonden geen mensenoffers, noch waren zij oorlogszuchtig dan wel wreed. 

Hun triaden, die als levensmoraal en religieuze basis golden, bewijzen dit wel. 

Zij waren vegetariërs, zieners, raadgevers, leraren, kenners van alle metafysische en paranormale verschijnselen, astrologen en astronomen. Kortom: de grond van de Europese kennis ligt bij de Druïden. 


DRUÏDE 

Hun naam komt van het Griekse woord: DRUS - eik en van het Indogermaanse woord: wid - weten. 

De eik gold als symbool van de levensenergie, de krachtstroom belevendigd door het Licht, plus drie-voud.??? 

Eiken waren heilige bomen, zij straalden veel energie, licht uit. 

Cypressen waren heilige bomen, omdat zij negatief gepolariseerd waren en veel licht behielden. 

De gewoonte om cypressen langs kerkhoven te zetten is van oudsher een lichtketen te maken langs de doden, als hulp. De maretak was hemels, omdat hij niet in aarde is gegrond. 

Julius Ceasar werd later door een Druïde geadviseerde; Pilatus werd als een Druïde-aanhanger beschouwd door zijn vraag: Wat is waarheid? Een typisch Druïdisch uitgangspunt.

De apocriefe boeken van Pilatus bewijzen, dat hij een merkwaardig mens is geweest en zeker geen moordenaar. Hij was Spanjaard van geboorte, opgevoed in Spanje en later in Engeland onder leiding van Druïden. 

Men verdeelt de Druïden in drie groepen: de Druïden of wijzen; de Barden of zangers; de Vaten of waarzeggers. 


DRUÏDEN 

De eerste waren de meest spirituele en al hun vijanden geven toe dat zij in binding stonden met een goddelijke macht, waaruit zij de wijsheid putten. 


BARDEN 

De tweede zongen symbolische liederen, vooral gebaseerd op Griekse en Indische legenden. (de troubadours van de Kelten). 


VATEN 

De derde groep was vooral de natuurwetenschappers: astronomen, astrosofen, voorspellers. 

De basis-triaden werden onderwezen door de Druïden. Een Druïde had altijd een groep Kelten onder zich. De Barden bezongen de ontvangen leringen en de Vaten wezen de mensen op voortbestaan, toekomst, incarnatie, ziel, enz. 

In Engeland is één van de oudste overleveringen die van 1800 v. Chr. als Hu Gadarn Hysicion (Isaacson) (soms gezien als Jezus, Lichtzoon) of Hu the Mighty een groep kolonisten, de Cymri, vanuit Defrobane (nu Constantinopel) Engeland binnenkomt. (historie Angelsaksische volkeren) 

In de oude triaden uit Wales is deze Hu Gadarn de eerste brenger van wijsheid der ouden. Hij heeft de triaden aan het volk bekend gemaakt en richtte Stonehenge op. Hij staat in de Wales-archeologie bekend als een dichter, een intellectueel en een Barde, die in zijn liederen de herinneringen uit het verre verleden vastlegde.

Op zijn standaard stond de Os, John Bull. In de Tarot de Magiër, de Aleph (os). 

In de tijd van de Romeinse invasie in Engeland waren er 40 Druïdische centra, overeenkomend met de 40 stammen, elk onder leiding van een Druïde. 

Er waren drie aartsdruïden die in York, Londen en Caerleon-on-Usk zetelden. 

Om Druïdische kennis te verkrijgen was 20 jaar studie nodig. 

Julius Ceasar zei van hen: "Zij hielden zich ver van oorlog, betaalden geen krijgsbelasting; zij waren vrijgesteld van militaire dienst en alles wat ermede samenhangt. 

Zij maakten gebruik van Griekse lettertekens en leerden veel uit het hoofd, de herinnering daarmede stimulerend; schrijven verslapt het. 

Zij lazen in de sterren en hun bewegingen; leerden over het aardmagnetisme en zijn verdelingen, leerden over natuurkunde en de macht van de heerschappij Gods en onderwezen de jeugd in deze onderwerpen." 

De heilige wetten van de Druïden en hun religie komen tot ons via de eerste optekeningen van het Christendom. Hun strenge princi0pes lieten zij daardoor af en toe vallen en schreven op hetgeen zij voordien niet deden. 

Hun geneeskunde baseerde zich op de hulp Gods. Zij oefenden geen geneeskunde uit zonder allereerst God zijn zegen te vragen. In de Druïdische tumuli zijn resten gevonden van gezette beenderen. 

Zij gebruikten telescopen. Bekende heilige bronnen van de Druïden waren vroegere telescoop-bronnen, die in verband stonden met hun astronomische waarnemingen. 

"De waarheid ligt op de bodem van een bron." 

Avebury , Ambresbiri genoemd door de Druïden, was het grote heiligdom van de Dominion.(62 - Celt/Druid) 

Cromlech is de steen van de aartsdruïden. Hij raakte het aan met de punt van een zwaard (63). 

In Ierland noemde men deze steen: Beth-el. Daarnaast stond een andere steen die het regenwater opving, het enige water voor de Druïdische ceremoniën en het water van de rivier de Dee, de oude Jordaan van de Britten. Nog in de christentijd was de Dee een heilige rivier. 

Een graankorrel in goud gevat werd door de aartsdruïde gedragen als symbool van het Goddelijke. De historici noemen dit het Druïden-ei. De mannen van "de gouden sikkel". 

Er zijn nooit sporen van mensenoffers gevonden. De Romeinen hebben deze overleveringen verzonnen om de eigen wreedheden te bedekken. 

Het symbool van Ierland, het witte klaverblad, werd door de heilige Patrick, één der eerste Christenpredikers gebruikt om de drieëenheid te verklaren. 

De eik met twee takken werd door de Druïden voor hetzelfde doel gebruikt. In de hoofdstam schreven zij de naam: Taranis; in de rechtertak de naam Yesu; in de linkertak de naam: Belenis. 

Boven deze eik schreven zij de naam Thau. Het Tau-kruis werd gevonden op het priestergewaad onder Stonehenge. 


TRIADEN 

Het volmaakte Wezen is: O I W , gelijk aan het Egyptische beeld van Ra met drie stralen. 

Hij bezit drie attributen: kracht - wijsheid - liefde.  Hieruit wordt de vierde geboren: gerechtigheid. Zonder één van de drie is geen gerechtigheid op aarde. 

Wij kunnen O I W kennen door aan de ene kant de rede, aan de andere kant het mystieke geloof. 

Via de rede is Hem kennen via zijn schepselen en scheppingen. Via het geloof is Hem kennen via de verbeelding en meditatie, via de ziel. 

De rede behoort bij de mens; het geloof komt van O I W. Beide hebben als doel: de volmaakte kennis des harten, de Gnosis. 

Het kennen van O I W. 

Er zijn dus drie goddelijke werkingen: 

Nerz - Kracht, de Vader - Geest, O; Skiant - Wijsheid, de Zoon - Ziel, I; Karantez - Liefde, de Moeder - Lichaam, W. 

Tot drie dingen heeft de val in Abred (chaos) geleid: 

De Hoogmoed, die maakt dat het schepsel wil avonturieren in de cirkel van Keugant. En de dood belet hem de terugweg te aanvaarden. 

De Haat, de afwezigheid van liefde en deze belet hem Gwenved (Absolute) te bereiken. 

De Wens tot Verandering, de afwezigheid van de rede en zijn taak. 

Er zijn drie bestaansmogelijkheden voor ieder wezen: met Cythraul, de prins van het Kwaad, in de afgrond van Anwn; met het Licht van de keuze, in de menselijke staat in Abred; met God in het Ei, de cirkel van Gwenved. 

Voor elk levend mens zijn er drie levensmogelijkheden: 

onderwerpen aan de fataliteit in de afgrond van Anwn; de staat van de vrije innerlijke wet in de mensheid, Abred; de staat van volmaakte liefde en overwinning in Gwenved, in het Licht. 

Er zijn drie soorten van dood: 

Door een gevolg na een fout (karma); door Gods liefde, trekkende elk schepsel van Abred naar Gwenved; door de rust in Gwenved (Nirwana). 

Er zijn drie gebeurtenissen die tegelijkertijd de oorsprong van alles zijn: 

De mens; de vrijheid, als zelfstandige orde of vrije wil; het geestelijke Licht, de wezens verklarend hetgeen goed of hetgeen slecht is. 

Er zijn voor de mens drie onontkoombare noodzakelijkheden: de noodzaak om te lijden; de noodzaak om zich te vernieuwen; de noodzaak om te kiezen. 

Er zijn drie fouten, die de mens onontkoombaar doen vallen binnen Abred, niettegenstaande hij tot het Goede wordt aangetrokken: 

de egoïstische hoogmoed; de egoïstische leugen; de egoïstische wreedheid. 

Om waarlijk mens te zijn moet men drie noodzakelijkheden bezitten: 

Kennis - Liefde - Kracht (ook moraal) en wel voordat de dood onverwachts komt. 

Dit verwerft men slechts door een vrije keuze en een vrije wil, die voortkomt uit een staat voor het bestaan. Deze drie worden genoemd de Drie Overwinningen. 

In de cirkel van Gwenved zal het wezen drie dingen hervinden: 

de eerste Kracht; de eerste Herinnering; de eerste Liefde. Zonder deze drie zegeningen kan er geen geluk zijn. 

Er zijn drie dingen die elk wezen onderling verschillend maken: 

de essentiële ziel; de herinnering aan wat geweest is en wat kan zijn; het uiteindelijke doel of het "worden". 

Er zijn drie verschilpunten tussen God en mens: 

de mens heeft een vastgestelde grootte en maat; de mens heeft een begin (God niet); de mens kan veranderen (God niet). 

Er zijn drie dingen die God niet kan zijn: 

zwak, zonder wijsheid, zonder barmhartigheid. 

Er zijn drie ondersteuningen voor de deugdzame mens: God; zijn persoonlijke geweten (bewustzijn); de lof van al de wijzen. 

De drie hoofdzakelijke attributen Gods zijn: 

Goddelijke Essentie; Kennis; Kracht. 

De drie principale eigenschappen van de Kennis zijn: 

Gevoeligheid; Begrip; Activiteit. 

De drie voornaamste eigenschappen van de Goddelijke Essentie zijn: 

de substantie; de kwaliteit; de beweging. 

De drie voornaamste eigenschappen van de Kracht zijn: 

de Liefde; het Doel; de Wet. 

Er zijn drie gemeenschappelijke werkingen onder invloed van de verbintenis met God: 

lijden; overdenken; liefhebben. 

Het lijden is het begin van alles, want het andere kan zonder haar niet tot werking komen. 

Drie dingen zijn in disharmonie met God: 

het ongeluk; de leugen; de wanhoop. 

Er zijn drie plaatsen waar God in zijn volheid aanwezig is: 

daar waar hij het meeste geliefd wordt; daar waar hij het meeste gezocht wordt; daar waar het egoïsme het minste is. 

Er zijn drie dingen waarvan de mens de essentie niet kent: 

God; het Niets; het Oneindige. 

De drie onderscheidende karakteristieken van de levende wezens zijn: 

Dode wezen (hylische); Aardse wezens (ziele); Hemelse wezens (psychische, geestelijke). 

Er zijn drie doodsoorzaken: 

de onwetendheid; de onevenwichtige liefde voor het welzijn; de onmogelijkheid om het oneindige te verdragen. 

Drie dingen zegevieren aan het einde: 

het vuur; de waarheid; het leven. 

Er zijn drie dingen waarvan ieder er slechts één bezitten kan: 

een volheid van inspiratie in overeenstemming met zijn natuur; een manier om gelijk te zijn aan de orde en de solidariteit; een overwicht die gelijk is aan God over alles. 

Er zijn drie wegen waardoor God werkt: 

de ervaring; de wijsheid; de barmhartigheid. 

En elk mens moet drie harmonieën bezitten: 

harmonie met de natuurlijke moraal; harmonie met de hoogste kwaliteiten der mensheid; harmonie met het puur geestelijk. 


Literatuur: 

Robert Ambelain - Au pied des Menhirs; 

De Kelten - Gerhard Herm (slecht) 

L'épopée des Celtes - J.A. Maudit; 

De wijsheid der Druïden - E. Coarer-Kalondan; 

Homerus, zanger der Kelten - Ernst Gideon; 

De Kelten - Duncan Northon-Taylor.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene