Wanneer we over het geheim van het zout willen spreken moeten we allereerst de oorsprong van de alchemie nagaan.
Het zout is één van de drie basis elementen, waaruit de praktische alchemie bestaat.
ZWAVEL - MERCURIUS (KWIKZILVER) - ZOUT
Er zijn diverse uitleggingen over de alchemie:
Ten eerste: men meende dat de alchemisten enkele metalen in goud konden omzetten, vooral het zilver.
Ten tweede: dat men uit plantentinkturen goud kon maken, men noemde hier o.a. Vrouwemantel, Alchemilla Vulgaris - Leeuwenklauw (Mantel van Freya - Venus).
Dit is volkomen onjuist - alle grote alchemisten leren dat het gelijke het gelijke kan veranderen, metaal transformeert metaal.
Het kruid Vrouwemantel had bij de ouden grote faam als "wonderkruid", vandaar dat zij het Alchemilla noemden, vanwege de dauwdroppel in haar blad. Dauw om het kwikzilver te doen stollen.
Deze wet: het gelijke verandert het gelijke, heeft zeer diepe zin: in de middelaar moet iets van het oude, plus het nieuwe aanwezig zijn om iets nieuws te formeren.
Druïdisch en alchemisch. (Homeopathie)
Het is tegen: suikerziekte; wisselingsstoornissen; tegen krampen, tegen diarree, vooral baarmoederziekten, na bevallingen.
Ten derde: de geestelijke symboliek achter de chemische terminologie.
Hierop gaan wij dieper in.
De mystieke alchemie.
Voor deze laatste opvatting pleit de oorsprong van de alchemie.
OORSPRONG.
De meest oorspronkelijke uitleg van het woord alchemie is: Al-de-Chêmie - de toebereiding van het zwarte poeder.
Het geschrift waarin de gevallen engelen (Lichtzonen) hun, aan de vrouwen bekend gemaakte, kennis schreven, heette: CHÊMA.
De Alchemie is de wetenschap van de omzetting van de metalen - zoals deze in de overlevering is beschreven en waarnaar verwezen wordt in enkele papyrussen. De oudste van die authentieke chemici: Zosime de Panopoliter, vermeldt dit in zijn boek 'Imouth', opgedragen aan Imhotep.
Hij schreef rond de derde eeuw, in de tijd van de oude gnostieken, in de tijd van Basilidus Valentinus, de tijd ook waarin de Legende van de Lichtzonen als middelpunt van kennis en religie genomen werd.
Zo tegen de 9de eeuw werden alle boeken over alchemie verbrand, de gevestigde kerkelijke autoriteiten gingen ervan uit dat alle kennis van astrologie, magie, getallen, alchemie, een overdracht was van 'demonen' en aldus uit de herinnering moest worden verbannen.
Het zou een kennis zijn die het menselijke begrip te 'boven ging'.
En allen, die zich daarvoor interesseerden, hadden, van binnenuit, een verbintenis met de demonen. (Lichtzonen).
De ouden zagen een analogie met het 'planten van de Boom der Kennis' in het Paradijs en het overdragen van deze kennis aan de mensheid, via de Lichtzonen. De vrucht daarvan misleidde de mensheid.
De papyrus van Leiden, die uit een graf uit Thebe komt, bewijst dat de alchemie inderdaad toen reeds bestond. (De papyrus werd verzameld door de vice-consul van Zweden in Alexandrië, in het begin van de l9de eeuw, en werd gekocht in 1828.
Uit het geschrift van Zosie aan Olympiodore citeren we:
"Heel het Egyptische rijk wordt beïnvloed door deze psammurigische kunsten (omzetten van metalen en zand). Priesters mogen zich er slechts aan wijden. Men legt deze kunst uit met behulp van de optekeningen der ouden - en iemand die daarvan iets bekend maakt, wordt gestraft. Werklieden, die hieraan meewerken staan in dienst van de koning. Het was een wet bij de Egyptenaren over dit onderwerp niets te publiceren.
Zowel de alchemie als de magie mochten slechts worden bekend gemaakt aan de zonen van de koningen. Het was een heilige wetenschap."
Clement van Alexandrië zegt: "Priesters geven hun kennis slechts door aan de erfgenamen van de troon of aan degene onder hen, die uitblonk in deugd en wijsheid."
Hiermede verwijst men er reeds naar dat de alchemie een wijsheid, een geestelijke kennis is en GEEN materiële kennis.
Op het beeld van Ptah-mer, hogepriester van Memphis (in het Louvre) kan men lezen: "Er was niets dat hem verborgen bleef; hij bedekte met een sluier de betekenis van alles wat hij had gezien."
Plutarchus schreef: "De filosofie van de Egyptenaren bedekte verschillende geheimen door de sluier van fabels."
In een manuscript dat een alchemische beschrijving geeft kan men vlak eronder lezen: " Verberg dit geheim, want het bevat heel de arbeid."
Hetzelfde leest men in de middeleeuwse alchemische geschriften.
Over de Steen der Wijzen zijn verschillende benamingen in omloop, reeds in de oudheid:
"De verkalkte schelp heet: ASbestos (kalk), arsenicum, ZOUT, aarde van Chio.
Het binnenste is het echte ei: het wit, het geel of goud, het rood, dat het vocht van het ei is, vermengd met koper van de schaal, is roest.
Het vergelijken van een ei met de Steen der Wijzen doet men tot in de middeleeuwen, omdat in het ei alle ingrediënten voor de hoogste geestelijke symboliek aanwezig zijn.
Astrologie en alchemie hebben direct verband in de oude papyrussen en men vergelijkt het teken van de Schorpioen, zich veranderende in adelaar met de alchemie.
Het zweren van een eed van geheimhouding was bij de Egyptische alchemisten heel gewoon.
In een ander oud Egyptisch manuscript spreekt Isis tot haar Zoon Horus en vertelt aan hem, dat deze openbaringen haar werden medegedeeld door Amnaël, de eerste van de engelen en de profeten, als beloning voor haar omgang met hen.
In de tempel van Memphis is een oude naam voor alchemie bewaard gebleven: Chêma.
Tot in de zevende eeuw werd de naam Osiris als symbool gebruikt voor Zwavel en lood. (Denk aan de Tarot).
Stephanus van Alexandrië, alchemist en arts, vermeldt dit in de zevende eeuw, Olypiodorus, tijdgenoot van Zosime verbindt de chemie met het graf van Osiris, waarvan de leden zijn verborgen en slechts het gelaat zichtbaar is. (alchemisch plaatje in de Splendor Solis)
Isis, Osiris, Typhon en Horus zijn namen die veelvuldig voorkomen in de oude alchemische geschriften. Vandaar de overeenkomst met de Tarot en alchemie.
In de schriften van Zosimus komen de vier elementen overeen met de samenstelling van het lichaam en de vier tincturen worden geassimileerd door de vier hemelstreken: het Noorden is Mélanosis: de zwarte tinctuur; het Westen (couchant) de Leucosis: de witte of zilveren tinctuur; het Zuiden: de Iosis of de violette tinctuur; het Oosten de Xanthios: de gouden of gele tinctuur.
Maneton, de ook door Plato geciteerde Egyptische priester, schrijft dat Hermes Tresmegistos 36.525 alchemische boeken heeft nagelaten.
In de tijd van Alexandrië schijnen daarvan resumés te hebben bestaan.
Er waren 42 boeken van Hermes die men gebruikte tijdens ritualen en processies. Twee moest de priester uit zijn hoofd kennen: de hymnen en de koninklijke regels.
De hymnen van Hermes werden altijd geciteerd tijdens inwijdings-ceremoniën; Zosime lijkt in zijn taal op Hermes, een mystieke alchemie.
Zosime citeert eveneens een pseudo-Zoroaster, een alchemist en tijdgenoot van hem. Men zegt een apocriefe boek van Zoroaster; of is hij het zelf???
Ook verwijst hij naar Joodse uitspraken, o,a. van Salomo en Juda, de Jood, zelfs naar Noach.
Men spreekt eveneens van een chemie van Mozes (geciteerd in Exodus 31:3-5, 35:30).
De heilige wetenschap - volgens Zosime - werd door bedrog aan de Joden bekend gemaakt en door hen aan de rest van de wereld.
"Raak de Steen der Wijzen niet met uw handen aan, gij zijt niet van het ras van Abraham", zegt Marie de Jodin. (een alchemistische schrijfster). Zij moet een gnostieke Jodin zijn geweest, haar naam werd bewaard in: au bain-marie (verhitten zonder direct in aanraking met vuur te komen, heet water).
Oorspronkelijk was de slang Ouroboros een alchemisch symbool, hij was de bewaker van de tempel.
"De draak is de bewaker van de tempel. Offer hem, vil hem, scheidt het vlees van het gebeente en gij zult vinden wat gij zoekt."
Het tweede meesterwoord: scheidt het vlees van het gebeente. Lied van de ziel en de slang.
Een van de oudste overleveringen zegt: "Een man van brons is gesprongen in de heilige bron; hij verandert niet slechts van kleur, maar van lichaam, van metalen lichaam en hij wordt een man van Asemon, daarna een man van goud. (Asemon is een legering van goud en zilver).
Dit is zuiver alchemistisch; de Hermetische symboliek is zon en maan.
ARSENICUM
De naam arsenicum wordt ook wel gebruikt, inplaats van zout. Het is een scheikundig element, dat wat zijn karakter betreft staat op de overgang van metalen in niet metalen. (de bemiddelende mogelijkheid). Het behoort tot de groep van o.a. stikstof, fosfor, antimonium en bismut.
Zowel het Zout als het Arsenicum worden in de mystieke alchemie gebruikt, omdat hun karakter overeenstemt met de geestelijke werkelijkheid.
In het Zout, zegt de alchemist, treft men de vier elementen aan:
het vuur uit de hemel: door de sterren in de aarde gevormd;
het water, de lucht en de aarde.
Er zijn drie soorten Zout, die dan als zodanig symbolisch worden gebruikt:
Sal volatile - lichtend, vurig, bovennatuurlijk;
Sal acidum - licht en behoort tot de werkende sferen;
Sal alcali - is licht en behoort tot de dichte aarde en tot alle dingen die uit de elementen voortkomen.
1. Zoutamoniak - vurig van aard;
2. Zuurzout - vluchtig van aard;
3. Vastzout - dicht van aard met in het midden de quintessentie.
"Om de quintessentie van dit zout te ontdekken moet men een geestelijk water bezitten."
GEEST - ZIEL - LICHAAM of SULFUR - KWIK (MERC.) - ZOUT .
De alchemist wilde de quintessentie (ziel) van deze drie basisvormen ontdekken.
Die quintessentie verenigt hen. (ziel is gelijk!)
Alles wat vloeit, water (Kwikzilver moet Zilver worden), wordt vergeleken met de ziel, als middelaar, tussen geest en ziel.
Als middelaar tussen ziel en lichaam bevindt zich het vaste Zout, de quintessentie van het Zout, de levenskracht die uit de geest IS .
In alles is ZOUT; hemels zout, de dauw, die het leven bezielt;
Tranen - die het HART doen opluchten; Zweet - dat de overtolligheid aan warmte wegneemt.
Het ZOUT is de basis van alles; ook in uitspraken. "Als het zout zijn kracht verliest, ....., een zoutloos iemand, vriendschap is het zout des levens, ik heb een zak zout met hem gegeten, enz.
In wezen bevindt zich zout in de planten en de dieren; in de planten: in de oliën en hars; in de dieren als bloed; in de mineralen als zwavel; in de mens als quintessentie - levensgeest.
Het ZOUT is tegelijk vochtig en vurig (het trekt water aan).
De vier eenheden: WARMTE EN KOUDE + VOCHTIGHEID EN DROOGTE hebben het voortgebracht.
Het is gevormd in de sterren, wordt door de ether op aarde gebracht en IN de aarde wordt het tot vast zout.
Symbool van de gevallen Lichtzoon - de alchemische legende.
De gevallen Lichtzoon ligt verzonken in de aarde, maar WIL terug naar de hemelen; in hem zijn de vier eenheden, de vier elementen. Hij is tot veelheid geworden, vele vormen van zout, maar er is maar één bron van ontstaan.
"Uw onvergankelijke geest is in alles", zegt Salomo.
En Plato en Pythagoras leerden: "Zout is God nabij, Zijn Geest brandt erin."
In de natuurlijke, aardse mens ligt een geestelijk levensbeginsel verborgen. Dit geestelijke levensbeginsel (ziel, kwikzilver) maakt hem gevoelig voor de geest (zwavel, goud).
Hij kan van zijn zout een Hemels Zout maken (zwarte aarde, rein) en van zijn ziel (zilver) pure ontvankelijkheid maken. Zulk en ziel komt terug tot de geest (sulfur) of het goud.
Allereerst een ASEMON-mens worden. Het ZOUT is dan niet meer zo vast. Het vaste zout vervluchtigen door middel van zuurzout (vluchtig).
Alle uitspraken in de overleveringen over 't zout slaan op de onvervangbaarheid van 't zout. Zout in de pap; iets in het zout leggen; met zout komen als het ei op is.
CHEMISCH:
Indien alle waterstof in het zuur vervangen is door metalen of groepen van elementen, dan noemt men het ZOUT normaal.
Is slechts een deel van de waterstof vervangen dan noemt men het een zuur ZOUT.
Ammoniak met zuur is ammoniakzout (genoemd naar AMMON). Dat komt van de Tempel van Zeus, de kamelenmest stonk na verbranding naar een ammoniak-verbinding.
Het ontstaat door ontleding en rotting.
Deze chemische uiteenzetting bewijst de juistheid van de ZOUT-symboliek.
Een normaal mens, zonder waterstof-atoom, is als keukenzout (Hyle)
De tussenmens is het waterstof-atoom gedeeltelijk vervangen.
De geestelijke mens is alles verrot of verbrand (Paracelsus)
Uit de CHAOS, zegt de alchemist, die uit een zoutachtige brei bestond, werden het Licht, het water en de aarde afgescheiden.
Aldus ligt in het zout: vuur- water - aarde en hun samenbinding: lucht.
Vuur- water- aarde waren aldus een eenheid. De verbintenis uit de alchemie tussen water en vuur (de metalen zee) kan slechts geschieden, indien het water ZOUT en het vuur ZOUT bevat .
Water en vuur is aldus de verbintenis tussen: zuur zout en zoute ammoniak.
Zuur zout is de ziel- of het zoutachtige water (kwik); Ammoniakzout staat voor geest, hetgeen NA oplossing overblijft.
Het veranderen van Lots vrouw in een zoutpilaar kan nu anders worden bezien.
In de oude alchemische manuscripten zijn de vier rijken nauw met elkander verbonden - zij bevatten allen het ZOUT.
Aldus is de astrologie, de kruidkunde, de numerologie, de magie en de omzetting der metalen één kennis.
Een manuscript uit de 16de eeuw heeft apocriefe alchemische uitspraken van Marcus.
De eed van de inwijding gaat terug op de Lichtzonen, die 'zweren' zich te houden aan de instructies van hun leider Sannhasaï. Hij komt voor in de papyrus van de Profetie van Isis aan Horus.
De geschriften van Zosime, de Panopolitain zijn de oudste gnostiek-alchemische geschriften, naast die van Hermes authentiek.
Alchemische grondleggers:
Hermes Tresmegistos - Jean, aartsdiaken (priester) van Tuthië in Evagië - Democrites, de beroemde filosoof van Abdère, en na hem nog vermaarde profeten.
En dan Zosime, arts, alchemist en gnosticus.
Dan existeert er nog een andere lijst van oude alchemisten:
Mozes, Democritus, Pauseris ,Synesius, Pebichius, Xenocrate, Africanus, Lucas, Diogenes, Hippasus, Stephanus, Chimès, de christen Marie, Petasius, Hermes, Theosebius, Agathodemon, Theophile, Isodore, Thales, Heraclite, Zosime, Philarete, Juliana, Sergius. En dan nog een aantal oude Grieken: Xenocrate, Diogene, Hippasus, Thales, Heraclite. Deze namen staan in het apocriefe geschrift van Marcus als filosofen van de wetenschap en de heilige kunst.
In een manuscript in de nationale bibliotheek (128) staat een nog vollediger lijst:
"Ken, o mijn vriend, de naam van de meesters van het Werk:
Plato, Aristoteles, Hermes, Jean, aartsdiaken in het goddelijke Evagie, Zosime de grote, Stephanus de filosoof, Sophar de Pers.
Synesius, Dioscorus, de priester van het grote Serapis in Alexandrië, Ostanes en Comarius, de ingewijden van Egypte, Marie, Cleopatra de vrouw van Ptolemeus, Porphyre, Epibechius, Pelage, Agathodemon, de keizer Heraclius, Theophrastus, Archelaus, Petasius, Claudien, de filosoof Anoniem, Menos de filosoof, Panderus en Sergius."
De landen waar men het goddelijke Werk volbracht zijn Egypte, Thracië (Konstantinopel), Alexandrië, Cypres en de tempel van Memphis.
Mystieke Alchemisten:
Hermes, Agathodemon, Egyptische God Cnouphi, symbool van de slang, de slang met staart in zijn bek, een alchemisch symbool.
Ostanès, kwam met Xerxes in Griekenland, hij was een Chaldeeër.
Van hem zijn de volgende teksten:
"Ga naar de Nijlstroom, gij zult daar een steen vinden, die bezit een geest; neem haar, splijt haar in tweeën, steek uw hand in haar binnenste en neem het hart eruit, want zijn ziel is in zijn hart."
"Er bestaat een goddelijk water. Zij geneest alle ziekten; door haar worden blinde ogen ziende, dove oren horen, stommen spreken. Ziehier de bereiding van het goddelijke water. Dit water wekt de doden op en doodt de levenden, zij verlicht de duisternis en verduistert het licht."
Chemes of Chymes, misschien Ammon of Kehm zegt:
"Het alles is één; door hem wordt het al verwekt; één is het al en wanneer het al niet alles bevat zal het niet kunnen verwekken."
Mozes zegt:
"Neem het niet in je handen, het is de remedie door vuur gevormd, het is dodelijk." (Slaat op het handelsgoud)
Zosime zegt over het goddelijke water:
"Ziehier het goddelijke en grote mysterie. Het ding dat bij uitstek wordt gezocht. Het is het alles. Twee naturen, een enige tinctuur. Want één van hen omvat en overheerst de andere. Het is het vloeibare zilver (kwik), de androgyne, die altijd in beweging is. Zijn natuur is moeilijk te begrijpen, want het is noch een metaal, noch een water, noch een lichaam. Men kan het slechts bedwingen (beteugelen, temmen); het is het alles in allen, het heeft leven en adem.
Degene die dit mysterie begrijpt bezit het goud en het zilver.....
Haar kracht is verborgen, zij heerst in het EROTYLE....." (Eros)
Plato: "Het door de goden gegeven streven in de mens naar het hogere en eeuwige."
...............: "De oerkracht die in de Chaos orde en verband bracht."
LOOD - afwerend en zelfbeschermend;
KOPER - ontvankelijk, wordt gebruikt voor verbintenissen;
IJZER - energiek;
TIN - etherisch gevoelig, soortbepaling (huid);
KWIKZILVER - maakt ons denken en onze emotie beweeglijk (warmtebepalend);
ZILVER -weerspiegelend (spiegel, fotografie);
GOUD - adeldom, kostbaarheid, vroeger Gods-metaal;
ANTIMONIUM - overgang tussen metaal en niet-metaal (stervormig antimonium, slechts benut om de metalen uit hun Magna Mater te halen)