De oudste geschriften ter wereld zoals de Popol Vuh (Quiche-indianen in Mexico; de Avesta (Perzen); Henoch; de Vedas (Hindoes); de Egyptische en Phoenisische manuscripten, Tibet en Etiopië, zijn voornamelijk manuscripten die hun geheim prijsgeven wanneer ze esoterisch worden gelezen.
De Maya-inscripties, de hiëroglyfen, de runen zijn een schrift met een dubbele betekenis.
Dit is natuurlijk oorzaak van de verscheidenheid van de vertalingen; als we in onze taal al discussies hebben over een woord, is het begrijpelijk dat symbolentaal een controverse geeft tussen rationele en irrationelen.
Men zoekt heden hartstochtelijk naar de oude bronnen van inwijding, maar de alleroudste bronnen vermelden dat INWIJDING gebeurt door de mens ZELF en dat de alleroudste geheimen van de wereld openlijk op pilaren, in manuscripten, op kleitabletten, in kunst en bouwwerken werden vastgelegd (kathedralen)
Men moet alleen de gave hebben deze te LEZEN.
Dat is het irritante.
De POPOL VUH is een verzameling van mythen, legenden en ware gegevens over oorsprong en ontstaan van wereld en mensheid; daarnaast toont zij aan dat de mens verbonden MOET zijn met de Grote Geest wil hij waarachtig mens zijn.
Verder vertelt zij dat "in den beginne" het kwade, het moordzuchtige en egocentrische handelingsleven niet bestond.
In haar verhalen is vrij gemakkelijk een overeenkomst te vinden met alle andere mythen, legenden en heilige boeken ter wereld, ook met de Bijbel.
Dat ik de Popol Vuh als onderwerp koos heeft de bedoeling om te laten zien dat men een esotericus moet zijn om achter de geheimen van wereld, mensheid en inwijding te komen.
En dat "inwijing" ongrijpbaar is voor de rationeel denkende mens; dat iedereen die uiterlijke onderscheidingstekenen zoekt, niets van Inwijding ervaren zal; dat het nog altijd is zoals Hermes eens zei:
"De mensen zijn geschapen naar het beeld der goden. Allen bezitten de mogelijkheid tot luisteren naar Hem die alle antwoorden geeft, het zijn niet slechts de geletterden die Zijn werk zijn".
Alle oudste gegevens verwijzen naar de macht van het hart en de kunst van het "luisteren" en de gave om de verborgen betekenis van de overdrachten te herkennen.
De POPOL VUH als heilig geschrift van de Quiché-Maya's bevat gegevens die uitsluitend de priesters verstonden; en een priester kon iedereen worden die bewees esoterisch te kunnen onderscheiden.
Het is opgetekend uit tekenen die verschillend worden uitgelegd, zoals: vuur; gevederde slang.
De interpretatie maakt het geschrift tot wat het is en we baseren ons heden op een Latijnse weergave van een Quiché-indiaan die vermoedelijk bij een missie het Latijn machtig werd.
Het is vol met tekeningen, afbeeldingen die tweeërlei uitleg verdragen.
Het bevat voorspellingen als volgt:
1. Wanneer dit schiereiland door het vuur zal zijn vernietigd
2. zal zich de drievoudige godheid (Huracane - vuur) verheffen, de komende tijden zullen dit ongetwijfeld ervaren.
3. Het grootse hier beneden zal door het vuur worden verslonden volgens de cyclische wetten, zoals deze op de oude paleizen staan aangegeven.
4. Hij, die het zal zien zal degene zijn die zijn woord zal spreken
5. en zijn talrijke smarten zal bewenen.
1. Wanneer de inscriptie van de huidige cyclus zal zijn beëindigd
2. zal niemand onder u wijs genoeg zijn om de toekomst te voorspellen
3. Aan niemand zal het gegeven zijn het vlechtwerk van de cyclische inscripties los te maken.
4. De smart zal komen, zal doordringen en zal in de borst binnengaan.
5. zowel in het noorden, zowel als in het westen, waar de zon ondergaat.
6. Zij zal overal zijn, ja
7. Noch enige priester, noch enige profeet zal er onder zoveel prinsen
8. zijn om het woord van het heilige schrift uit te spreken.
10. Niemand onder u in zovele verschillende landen zal intelligent genoeg zijn.
Het is een heenwijzing naar het verloren gaan van de gave om esoterisch te zien, te lezen, te begrijpen.
"Het derde oog, het vermogen achter de dingen te sohouwen, is toegesloten."
Nu willen we dit met geweld forceren, maar het helpt niet; er is veel veranderd, behalve de ware spiritualiteit: het binnengaan in de geheimen der goden.
"De hunkering hiernaar komt terug, maar de tijd van de imitatie is nog niet afgesloten en deze begon reeds ver voor onze jaartelling. Iedereen, die deze ingeschapen innerlijke gave verliest, zoekt te imiteren." Een uitspraak van Imhotep.
AANKONDIGING POPOL VUH
"Dit is het oerbegin van het oude bericht over wat hier te lande naam Quiché heeft. Hier zullen we opschrijven, zullen wij het oude bericht geven van de oorsprong en van al hetgeen zich tijdens de Quiché-feesten en bij de stammen van het Quiché-volk voorgedaan heeft.
Wij zullen ons ook bezighouden met datgene dat verborgen was, en wat duidelijk onthuld en bekend werd gemaakt, zoals hoe het licht werd door middel van de Bouwster en de Schepper en door de Voortbrengster en door de Zonen-verwekker, zoals hun namen luiden.
Wij echter zullen dit alles neerschrijven in de tijd van de verkondiging Gods, in de tijd van het christendom. Wij zullen het te voorschijnhalen, want de fakkel is niet meer in de hand, de Popol Vuh, het Licht, dat helder van de overzijde van de zee is gekomen.
Het wordt genoemd: Belofte van onze bescherming - fakkel voor het lichte leven."
Deze uitspraak bewijst wel dat de Popol Vuh veel meer is dan enige historische optekeningen; het is de leidraad om een volk te helpen herinneren waar het vandaan komt, waar de mens vandaan komt.
Zoals voor ons de bijbel of enig ander heilig geschrift.
Volkeren die hun heilige geschriften verliezen of waardeloos maken, degenereren geestelijk; nemen genoegen met minderwaardige vervangingsmiddelen, aanbidden het rationele, worden onwetend.
SCHEPPING
"In de hemel en op de aarde zullen er vier punten en vier hoeken zijn (vier windstreken); zo werd het bepaald door de Vormster (Isis - Moeder) en de Schepper, door de Moeder en de Vader des Levens en des Zijns (Vader-Moeder).
Zij die de adem schiepen (ziel en leven), die het hart schiepen, die voortbrengen, die de volkeren des Lichts omringen; zij die zorgvuldige Denkers waren en Kenners van al het schone, wat in de hemel en op de aarde, in de meren en zeeën is.
Hier wordt bericht hoe de wereld eens in diep zwijgen zweefde, in diepe rust, zich in de stilte verborg, zich zacht wiegde, eenzaam ternederlag en verlaten was....." (genesis - chaos)
Er was slechts water, rust en stilte en duisternis.
"Er waren slechts de Vormster en de Schepper; de Machtigen en Cucumatz, zij de Voortbrengster en de Zonen-verwekker waren daar in de oneindige wateren....."
Vier krachten: allen één en genoemd: de gevederde slang (energie) zij die in blauwe (hemel) en groene (aarde) vederen waren gehuld.
Het blauwe, de hemels abstracte energie, de kosmische kracht: Schepper en Zonenverwekker; en het groene: de Vormster en de Voortbrengster.
Tezamen, hoewel één, vormden zij de elementen die leven maakten. (waterstof (aards) en helium (hemels)
De Geest werkt samen met de wateren.
"De hemel was werkelijk daar en het Hart des Hemels; GOD, zo wordt hij genoemd. Zijn Woord nu kwam tot de machtigen (de oerelementen en tot Cucumatz (Moeder - aarde), daar in de duisternis." (zwarte maagd)
Het eerste wat zij maakten was:
"Bliksemstraal, Hurucan, de tweede is Duim-bliksem (kleine bliksem-zoon) en de derde is de Groene Bliksem (geest die de aarde aanraakt).
In deze Drie is dus het "Hart-van-de-Hemel" - GOD.
De eerste Drieëenheid: Vader - Zoon en Heilige Geest, allen bestaande uit Vuur of Licht.
Deze Drie-eenheid inspireert de Oermateria (zwarte maagd) en de machtigen - alle oerelementen.
Daarna krijg je het scheppen van de aarde en de gewassen, de dieren.
In de Popol Vuh leest men dan hoe de dieren en mensen vervloekt worden, omdat zij de machtigen, de scheppers niet aanbidder kunnen met woorden en gedachten. Het zijn hier "de goden of de Elohim die proberen naar hun gelijkenis te scheppen en in de scheppingen zichzelf te herkennen en hetgeen, hun schepsel zijnde, zijn schepper aanbidden zal."
(sprookjes, mythen, narcissus, beelden naar onze eigen gelijkenis, die ons aanbidden zullen)
(dieren en mensen als probeersels?)
Dan komen er mensen, die er uitzagen als mensen: zij waren de bevolking van de aarde, maar zij hadden GEEN ziel.
Zij herinnerden zich noch hun Schepper noch hun Vormster, zij hadden zelfs geen herinnering aan het HART van de Hemel; het was slechts een probeersel, zij gingen op handen en voeten.
Zij waren verdroogd, zij hadden geen bloed, geen sap, geen zweet, geen vet, zij spraken...... (hieruit komt de leer van de natuurlijke ontwikkeling, de evolutie, voort.)
Uit de legendarische "probeersels der goden", ook zij zijn geen ziel-mensen.
Hierna komt de zondvloed.
Dan komt een verhaal dat "grote reuzen" hen vernietigde.
Door hun schuld werd het gelaat van de aarde verduisterd.
Het regende onophoudelijk.
Een getuigenis van de probeersels der goden zijn de apen, menselijke gestalten, geschapen mensen, maar helaas slechts uit "hout" gemaakt.
Alles werd vernietigd en alles begon opnieuw!
ZEVEN-ARARA
Één echter was er die zich verhief en zich groot voordeed, dat was Zeven-Arara (Lucifer - zondeval) Het aangezicht van zon en maan waren onzichtbaar toen deze sprak:
"Ik echter, ik sta hoog boven de menselijke schepselen: ik ben hun zon en ik ben hun fakkel, ik ben ook hun maan, zo is het.
Mijn glans is groot: ik maak dat de mensen rondgaan en staan kunnen, want mijn ogen zijn uit zilver, zij glanzen door kostbaarheid en groengekleurde edelstenen.
En ook mijn snijtanden glinsteren heerlijk zoals het aangezicht des hemels....."
Deze Zeven-Arara, de gevallen valse zevengeest, één van de krachtigen binnen de schepping die allereerst van God uitging - wordt gestraft.
Zijn heerlijkheid werd tenietgedaan door twee goddelijke jongelingen.
Zij zeiden: dat wat slechts "zilver" is zal nooit, tot een vurige God worden (zon). (Zeus, Jupiter, Lucifer)
Dan komt de tijd van helden en reuzen, mythische geschiedenissen, zoals in de Griekse mythen.
Het verhaal van de maagdelijke ontvangenis vinden we eveneens in de Popol Vuh.
Op bevel van Hurucan-Bliksem en zijn beide medebliksems wordt deze maagd bevrucht en zij zal nakomelingschap hebben: een tweeling, een goddelijke tweeling: zij waren degenen die de valse, zilveren Zeven-Arara bestreden.
In alle mythen wordt altijd gesproken over een goddelijke twee-eenheid.
De Maagd moet vluchten voor de geboorte en vindt een toevlucht bij een oude vrouw, een oeroude vrouw: de maagd zorgt dan voor de wedergeboorte van de tweeling: de mythische tweeling die voor de vernietiging van de Zeven-Arara zorgt.
Dan ontstaat er een ijverzuchtig spel tussen de valse tweeling en de goddelijke, goede tweeling.
Deze laatste krijgen alle wonderen toegedicht die we ook uit de jeugd van Jezus kennen.
Ook vinden we over hen de veroordeling, kwellingen op bevel van de jaloerse vorst, die bang is voor zijn troonsverlies en tenslotte hun wederopstanding.
Het enige werkelijke verschil met het Jezusverhaal is, dat er hier sprake is van een "tweeling", en tegenover hen staat eveneens een tweeling.
Het negatief kwade en positief kwade; het negatief goede en positief goede.
Het is werkelijk een esoterische weergave zoals we ook die van Jezus lezen, en die van Osiris-Seth.
Hier stelt zich echter NIET het negatieve tegenover het positieve als een opstand binnen twee dezelfde machten, maar twee tweelingkrachten tegenover elkander.
Het is DEUS OF DEMON.
Niet het ene tegenover het andere ene, niet opstand tussen twee dezelfden.
De voortbrengingen van de zilveren Zeven-Ahara, de imitatie, de gevallen schepper stellen zich tegenover de voortbrengselen uit de Drievoudige God Hurucane.
Het maan-begeesterde wordt NOOIT zon.
(spreken is zilver, maar zwijgen is goud)
Over het ontstaan van de lichtende schepsels wordt ook geschreven, alle weergave zijn ongeordend. Deze worden beraden door mannen, die vol zorg en liefde waren, gehoorzaam en eerbiedsvol en zij rieden deze mensen, die in vrede met elkander leefden, die licht en donker van kleur waren, hun gezicht naar de hemel te verheffen. Zij hadden allen één spraak en geen afgodsbeelden, noch uit hout, noch uit steen.
Zij worden geleid door wijze oervaders en zij wachten op het moment waarop "zon, maan en sterren oplichten".
Ook hier, zoals in de Stanza's van Dzyan worden de scheppingsdagen beschouwd als stadia, - niet een DAG.
Onze bijbel is een sobere weergave van de oermythen en bovendien gekuist.
Door de Popol Vuh heen kan men herkennen hoe de allereerst religieuze EN ook zij die door het Licht bezield worden afdwalen en door gebrek aan herinnering "gesneden beelden maken".
Hetzelfde herken je in de Egyptische overleveringen. Hoe de wijzen voorspellen dat eens "het goddelijke heengegaan zal zijn" of de "goden allen weggegaan zullen zijn en niemand meer vermag de allereerste woorden of schrift te begrijpen."
In die degeneratie-tijd ontstaat het geloof aan verzoening door "mensenoffers en dieroffers".
De gehele offerandedienst ontstaat, hetgeen niet zo was.
De gouden tijd van Saturnus, zoals de legenden vertellen, waarin alles met elkander in vrede leefde, is ook hier te herkennen.
In het Henochverhaal is de verzoeking van de afgedwaalde "goden", die aarde-vrouwen tot zich nemen, hier terug te vinden als de "goddelijke jongelingen die verleid worden."
De tijd komt dat de koningen der stammen weten dat er een Oergeschiedenis is en dat zij zich houden aan de opdracht: de drievoudige Lichtgod Hurucan te aanbidden. (hierin is het Hart des Hemels)
Nog zijn deze koningen wijs en begiftigd met kracht. Zij schijnen de eerste "medicijnmeesters" geweest te zijn, priesterkoningen.
Zij hadden verantwoordelijkheid en volgden bepaalde religieuze handelingen, waartoe zij geroepen waren als tegenprestatie dat zij heerser waren.
INDIANEN-FEESTEN
De oudste Indianenfeesten hebben een religieuze ondergrond; hun symbolen, tekeningen in zand hebben alle een esoterische betekenis.
Zoals de huidige medicijnmeester der Sioux zegt:
Dat hij al het kwade moet proberen, zo spraken niet deze wijze koningen.
Niettemin zijn religieuze symbolen bewaard die door hun dubbele betekenis kracht doen en die gelezen kunnen worden door hen die de dubbele betekenis kennen.
Ook het overal bekende "vasten" werd beoefend als bron van het concentreren van kracht.
En tijdens het vasten werd de Drievoudige God, waarin het hart van de hemel, aangeroepen.
Onder leiding van de "koning-medicijnmannen."
In herinnering aan de "goddelijke tweeling" waren er ook altijd twee heersers die elkander aflosten.
Kerk en staat. In Tibet: de Daila Lama en de Pantchen Lama.
Twee aan twee gingen ook de Katharen.
De macht van de aarde ligt binnen twee, die de Eenheid, die drie in zichzelf is, aanbidden of dienen.
De mens wil een gesneden beeld - zo ook de Quiché-indianen.
De Quiché-Maya's krijgen de beschikking over het voortdurende gebruik van het vuur en zijn zo uitverkoren. (vuur = licht = bezielend)
De afgodsbeelden brengen echter afgescheidenheid tussen de stammen en volkeren, het zijn deze afgoden die offers eisen, die menselijke karaktertrekken tonen.
Wat leert ons de Popol Vuh?
Hetzelfde als de Griekse mythen, de oerlegenden, de Stanza's.
God is Licht, drievoudig. Door aanbidding van dit Oerlicht blijven de schepsels van de Elohim bezield door dit Licht.
Al het zichtbare is God niet, maar een reflectie of imitatie.
Er was een tijd waarin harmonie en vrede heersten en 't licht levend was in mensenharten en mensenzielen.
Uit deze vredesgedachte heeft de huidige Indiaan overgehouden dat hij "zijn gedode vijanden vereert om hun moed, hun hart at en vóór het doden van dieren zijn verontschuldiging uit.
Hij, vooral de afstammelingen van de Stammen van het Vuur gaan ervan uit dat zij "uitverkoren zijn en dus bepaalde rechten hebben".
Boven alles staat echter de Grote Geest, het Hart des Hemels, en de herinnering aan hun Oeroorsprong, zet sommige Indianen aan tot net zulk een herstel van het geestelijk-goddelijke in de mens als wij, blanke mensen, proberen (soms).
De Indianen zijn niet door materieel goed bedorven, maar door degeneratie in hun religie. (wij tenslotte ook)
"Als mijn hart tot rust gekomen is als mijn gedachten zwijgen, als ik mijn trots vergeten heb, als ik door liefde voor al uw schepselen vervuld ben, leidt mij dan, O Grote Vader.
In uw liefde zou ik willen groeien, O Oudste, tot alle haat verdwijnt, tot alle ijverzuchtige en jaloerse gedachten verdwenen zijn, weggeblazen zoals de wind de nevel uit het dal blaast.
Ik verlang, O Grote Vader, naar Uw Geest.
Ik ga naar de stille plaatsen om daarnaar te zoeken, zoals de adelaar naar de hemel omhoogstijgt.
.........
Dan zal Uw Geest komen, O, midden van al het zijnde, als het licht van de uiterlijke wereld verdwijnt, zal het licht van de innerlijke wereld opgloeien, en als op wolken van heerlijkheid zal ik in Uw nabijheid en in Uw wijsheid gedragen worden."