Het goud, als het meest edele metaal is altijd direct verbonden geweest met het handelingsleven der mensheid, met haar cultuur, haar religie, haar rijken.
Dààr waar het goud zich concentreerde dààr vormde zich de heerschappij. Vanzelfsprekend is dit een degeneratieve vorm van de schittering van het priesterlijke goud, dat in vroeger tijden nauw verbonden was met de religie.
Goud betekent heden materiële macht. Sterke machtige religieuze groeperingen baseren, naast de magie, hun macht op het goud.
Nu in onze tijd de economie aan het wankelen is en het goud een omstreden bezit wordt, zal dit samengaan met een verval van een bepaalde cultuurperiode.
Cultuur vestigt men door materiële macht, strijd wordt aangewakkerd door financiële macht, maar ook de vestiging van een beschaving verbergt achter haar opbouw de materiële macht.
Onze verworden, door begeertedrift geregeerde maatschappij, is afhankelijk van de gold-rush.
Dit is een decadente vorm van de edele spirituele goud-heerschappij. De neergang der natuur vindt in alle regionen plaats, en herhaalt zich in al de vier rijken: mensen - dieren - planten en mineralenrijk.
Zonder goud is het in deze wereld onmogelijk om een machtig lichaam te vestigen. Dit bewijst de onwetendheid en de ledigheid der mensheid. De zucht naar uiterlijke rijkdom, comfort, schittering is veel sterker dan de hunkering naar innerlijke rijkdom.
In deze Aquarius-era ontmoeten de twee uitersten elkander: de zucht naar comfort en rijkdom van de massa en de hunkering naar innerlijke rijkdom van de eenling.
Het is een bekend verschijnsel aan het einde der tijden.
De voorspellingen over de vermaling der kleine bewegingen, bedrijven, groeperingen komen snel uit; de grote moloch van de machtigsten vreet de kleine vissen op, zowel materieel als spiritueel.
De reis door het gebied van de metalen neemt een einde bij de top van het goud, zodra het goud op de top van haar macht staat, slaat de opwaartse lijn om naar beneden.
Goud beschikt heden over leven en dood, zelfs in spiritueel opzicht. En dat betekent altijd de toesluiting van de massale kosmische en individuele ziele-poort.
Zodra deze zielepoort echter is toegesloten, heeft de natuurorde voor de Weg-Terug geen enkele zin meer, met als gevolg dat er een ingreep noodzakelijk is om de voorwaarden voor de Terugweg der Lichtzonen wederom te ontsluiten.
Dit zijn de gevolgen van het niet onderkennen van de vierde dag van de Schepping. Op de vierde dag, zo staat er, schiep God het Licht, niet de dag en de nacht, maar het Licht, dat de dag zowel als de nacht verlichten zou.
Nu dit Licht - vanuit de kosmos - langzaam maar zeker wordt belemmerd door het gedragspatroon der mensheid, ontneemt zij zichzelf de voortdurende Verlichting, zoals deze vanaf het begin werd ingestraald.
Goud is het zonnemetaal, zoals u weet. De zon vertoont steeds meer zonnevlekken, haar licht wordt zwakker, haar stralingskracht wordt milder. Goud en zon zijn één. Ook het individuele mensentype is één met de zonnestraling, en hij wordt zeldzamer op deze aarde, men beweegt zich en masse.
Individuele spirituele Boodschappers, baanbrekers voor de massa zijn vrijwel onbekend.
Het goud, materieel en spiritueel, verliest zijn edele waarde.
De chemische en fysische eigenschappen van het goud verwijzen duidelijk naar zijn spirituele opdracht.
Een goud-oplossing van 1 op honderdmiljoen kleurt water nog duidelijk purper. Goud staat dus in verbinding met purper.
De beschrijving van de Levensboom in het boek Henoch vertelt van de gouden-purperen uitstraling van deze boom.
Purper is altijd de kleur geweest van de priesterlijke bediening, omdat zij wijst op een samengaan van de liefde en de waarheid, deze twee tegengestelden binnen de Volmaaktheid Gods.
Purper, b.v. in glas en lood gaat altijd samen met goudsporen. Goud, als de kleur van de ziel, vermengt zich met het purper als de kleur van waarheid en liefde.
Het goud baart uit zichzelf het purper zoals de chemie bewijst, gelijk de edele ziel uit zichzelf waarheid en liefde moet baren, zelfs al zou zij zwak zijn.
Goud kan men zo dun pletten, en er zulke dunne draadjes van maken dat zij voor het blote oog onzichtbaar zijn, niettemin blijven zij samenhangend.
Toch is goud het zwaarste metaal onder de zeven metalen, haar soortelijk gewicht is 19; 19 is een zonnegetal en betekent in de kabbalistiek: geestelijke werkzaamheid.
Alles wat betrekking heeft op het goud wijst op een geestelijke taak.
Hoewel het goud het zwaarste-metaal is kan het zichzelf toch onzichtbaar maken; het bezit uiterste zwaartekracht en kan zich tevens het lichtste in gewicht maken.
In het goud vinden dus twee tegengestelden elkander: zwaarte, of de langzame trilling van de duisternis, de materie; en lichtheid of de hoogste trilling, de onzichtbaarheid of de spiritualiteit.
Dezelfde opmerkelijke eigenschappen vinden we in de ziel: de gevallen Lichtzoon, die bewust zijn medemensen misleidt, magisch werkzaam is, bezit een ziel, een goud, dat zwaarder weegt dan alle metalen, duisterder is dan alle metalen.
De verheven Lichtzoon echter bezit een ziel, die verfijnder, lichtender, subtieler is dan alle andere talenten.
Uit de ziel of het goud kan een duisternis komen, dieper dan die van de aarde, maar er kan tevens een licht uit voortkomen, schitterender dan het daglicht.
Goud is dus een merkwaardig metaal, men kan er misdaden mee beramen, wanneer men haar zwaarte of haar duisternis aanwendt, en men kan er zielen mee redden wanneer men -haar licht, haar spirituele adel, benut.
Wanneer men echter het goud slechts éénzijdig aanwendt zal dat een ramp betekenen, want alle eenzijdigheid brengt een catastrofe.
Momenteel wordt het goud vrijwel uitsluitend materieel benut, de spiritualiteit wordt verwaarloosd, hierdoor komt er een topzware situatie, die haar evenwicht spoedig zal verliezen.
Men heeft het goud, als symbool van de ziel, haar spiritualiteit ontnomen, waardoor het Leven uit haar weg zal vlieden. En dit tekent duidelijk de situatie der hedendaagse mensheid.
Organisch verbond men steeds het hart met het goud, dat bewijst ook de Aurun-druppels die als medicijn voor het hart worden gebruikt.
De ziel is een trilling, die in de allereerste plaats binding zoekt met het hart, waarna deze haar weg vindt naar het hoofd.
In onze intellectuele tijd, waarin het hart een onbelangrijke factor schijnt te zijn, loochent men de hart-adel van het goud. Juist nu men de nadruk op de hoofd-functie heeft gelegd, lijkt men te gaan kampen met hart-ziekten, het hart zoekt zijn plaats terug via ziekten, transplantaties, emotionele storingen.
Zoals het goud tweeledig is, zo is de ware individuele mens, de autonome mens eveneens tweeledig.
De individuele mens lijkt hoogmoedig, hij is arrogant en ongenaakbaar, zo denkt men, maar zijn hart is zwak, vaak ziek.
Er wordt in de Heilige Taal en in diverse spirituele leringen altijd gesproken over het hart en zijn functies, nooit over het hoofd, dat bewijst dat het hart, als orgaan, een leidende functie bezit. Het goud kan pas in verband gebracht worden met het hoofd, wanneer het hart zich daarmee heeft samengevoegd.
Het hart alléén is als het koper, dezelfde glans hebbende als goud, maar nog niet de adeldom van de hoogste vereniging bezittende. Het autoritaire hoofd is als het klatergoud, nooit werkende in het verborgene, maar altijd pronkende met zijn zwaarte aan kennis, daarmee de duistere kant van het goud demonstrerende.
Het ziele-goud is altijd de adeldom van de twee-in-een: hart en hoofd als liefde en waarheid; en wijsheid en rechtvaardigheid: ook hart en hoofd.
Het hart betekent de levensklop van het menselijke wezen, zoals de zon de levensklop betekent van de kosmos.
Het goud is altijd de harteklop geweest in de menselijke culturen, soms als een keiharde drift, zoals de natuurlijke zon deze eveneens in de mens kan opwekken, soms als een spirituele bezieling, zoals de Geestzon deze in de mens kan oproepen.
Wanneer men zegt: hij bezit een gouden hart, dan duidt dit altijd op een zekere weekheid, een impulsieve liefde, dit is pas adeldom geworden, wanneer men kan zeggen hij bezit zowel een gouden hoofd als een gouden hart.
Wij herinneren u hier aan de symboliek van het beeld van Nebucadnezar: het beeld had een gouden hoofd, lemen benen en koperen armen, dit is een volsterkte disharmonie.
Het beeld bewijst daarom ook zwak en breekbaar te zijn.
Zijn gouden hoofd is te zwaar voor de lemen benen, de eenheid van de zevenvoudige harmonie is in hem niet terug te vinden. Het hoofd is pas goud, wanneer het hart het goud uit zichzelf doet geboren worden, via haar verbintenis met de ziel, en dit opdraagt aan het hoofd. Een ziek hart heeft behoefte aan goud, aan aurum; een organisme dat gedomineerd wordt door een gouden, hoogmoedig, arrogant, klatergouden hoofd, heeft behoefte aan ziele-goud injecties om het hart levend te houden.
Vandaar dat hoogmoedige, intellectuele mensen, zo dikwijls behoefte gevoelen aan een mystieke religie, al willen zij dit niet altijd bekennen. Wil men de ziel voeden dan behoren de twee aspecten van het goud aanwezig te zijn: de zwaarte van de waarheid, en de lichtheid van de liefde.
De waarheid is hard, zoals de liefde zacht kan zijn.
Vinden beide essenties elkander dan wordt de waarheid zachter en de liefde harder.
Dan herkent men de glans van het edele goud in hun uitstraling.
De rijken van de zeven metalen zijn niet scherp van elkander te onderscheiden, zij vormen in wezen een eenheid. Slechts het goud verheft zich boven hen als de tweeheid, een eigenschap die herinnert aan de tweevoudige ziel, als een man-vrouw principe.
Zou het goud, in onze maatschappij, onontdekt zijn gebleven, dan was er nimmer een top-cultuur ontstaan en had men zich moeten behelpen met de andere metalen.
Het goud domineert altijd, geeft leiding, is een aanvoerder, zoals het individu in de maatschappij de aanvoerder van de massa wordt. Het gaat hier niet om individuen die op democratische wijze, zoals heden gebruikelijk, door bepaalde groeperingen worden aangewezen, maar het gaat om mensen, zielen, die - als vanzelfsprekend - naar voren komen, omdat hun goud, materieel, spiritueel, dit wenst.
Uit deze redenering komt duidelijk naar voren, dat een individuum nimmer verkozen kan worden, maar altijd zichzelf bewijzen moet.
Een moeilijke opgave in deze harteloze klatergouden maatschappij. Ook deze intuïtieve gave van het goud is verloren gegaan. Men durft de leiding niet meer aan de intuïtie over te laten, noch aan het geweten, dat de tegenzijde van de intuïtie vormt.
De bedenkelijke rol die het goud momenteel in de wereld speelt is het gevolg van het handelingsleven der mensheid.
De adeldom van het goud is als de adeldom van de spiritueel koninklijke mens, beide uitingen worden vertrapt door de emotionele horden, die lijden onder een verziekt hart. Uit dit verziekte hart komen ziek-makende, abnormale geloofsvormen voort.
Uit het arrogante hoofd komen abnormale takken van kennis voort, die harteloos en meedogenloos spelen met alle vormen van leven, alle vormen waarin een hart klopt.
Bezie de signatuur dezer tijden, en trek uw conclusies!
Maar vooral: bepaal uw levenshouding.
Alle Religio, begint in het hart, vergeet dat nooit.
Verhardt daarom uw harten niet, hoeveel lijden u ook gekend hebt.
Zoek het evenwicht tussen hart en hoofd te herstellen, individueel - massaal - en breng gezondmaking, heling, dààr waar disharmonie en ziekten heersen, op alle gebied.
Alleen op deze wijze redt u wat er nog te redden valt!