Na enige besprekingen over de verschillende metalen in ons lichaam, in de techniek en in de spiritualiteit, komen we nu bij het tin, waar we de vorige maal niet mee zijn klaar gekomen.
Het tin wil zijn vorm bewaren, dààr waar het kwik zijn vorm verliest.
Tin werd vroeger veel gebruikt voor borden, bekers, schalen en ander vaatwerk.
Tin is ook een toevoeging bij het vervaardigen van brons en men gebruikt het eveneens bij het letter gieten.
Verder wendt men het aan bij de blikvervaardiging.
In ons lichaam komt tin veel voor in de tong, de tongspier, en in de huid.
In de spirituele sfeer wordt dit Jupiterische element benut om het astrale gebied en het stofgebied te verbinden.
Tin, afgevaardigde van Jupiter, is een verbindingsmateriaal, dat zijn vorm wenst te behouden en controle uitoefent over het onzichtbare gebied.
Doordat het in de tongspier en de tong veelvuldig voorkomt, verbindt het onze voeding, de smaak van het voedsel, met ons lichaam, en ons zenuwstelsel.
Tin brengt de smaak over.
Het helpt echter ook, door middel van de tongspier, de klanken uit te strooien in de ether, een vorm van overbrenging.
Tegelijk met het proeven herkennen we echter de substantie, wij herkennen met de tong de plant, het voedsel.
Tin helpt ons bij het onderscheiden en geeft onomstotelijk weer hetgeen wij eten.
Een gevoelige lever-poort, waarbij het etherische voertuig gemakkelijk in de onzichtbare gebieden kan vertoeven, zonder nadelige gevolgen, herkent de vormen uit het onzichtbare gebied en draagt de kenmerken aan het zenuwstelsel over.
Het Jupiterische element neemt wáár, wanneer de verdere zintuigen werkeloos blijven; het is dus zelfstandig en wordt niet uit zijn evenwicht gebracht, het verliest zijn vorm, zijn eigenschappen niet.
De mens kan op zijn Jupiterische element vertrouwen, en dit brengt hem het voedsel zodanig over dat hij het "lekker" dan wel "niet lekker" vindt.
Veelal waardeert men juist die voedingsstoffen die het lichaam van node heeft, daarom is er een smaakverschil bij de mensen onderling.
Het individuele Jupiterische element verliest zijn vorm niet, maar keurt, waardeert en onderscheidt zelfstandig, in verhouding tot het individuele wezen van de mens.
Hetzelfde geldt in het spirituele gebied.
Er zijn velerlei discussies geweest van media onderling over het waargenomene in het onzichtbare gebied, doch zij kwamen niet tot overeenstemming.
Hun Jupiterische element nam zelfstandig wààr, al naar gelang van het bewustzijn van het individu.
Zoals ieder mens hier via zijn bewustzijn onderscheidt, zo is dat ook in het onzichtbare gebied.
Wat het grofstoffelijke tin voor de aardse mens doet, doet het etherische Jupiter-element voor de etherische mens.
Verliest men zijn smaakzintuig, dan gaat er een vormenwereld verloren, de plantenwereld bij voorbeeld.
Verliest men de controle over de lever-poort, dan raakt men het spoor bijster in het etherische gebied, men onderscheidt de werkelijkheid niet meer van de waan.
De zeven metalen brengen de mens in binding met andere levensvormen, zij zijn het verbindende element tussen de mens en zijn omgeving.
Ieder mens drukt zich uit via de metalen, die stuk voor stuk een hulpmiddel kunnen vormen in zijn leven.
Het proeven en vermalen van het voedsel staat in nauw verband met onze lever, die een belangrijke functie vervult in de verwerking van ons voedsel.
De lever distribueert en rangschikt het vermalen voedsel, zij onderscheidt en herkent het en geeft het door aan de betreffende organen.
Jupiter en zijn tin-element vormen dus werkelijk een bescherming voor ons.
Vandaar dat de lever niet operatief weggenomen kan worden.
De lever vormt de kern van ons onderscheidingsvermogen met betrekking tot de ongevormde wereld en iedere lever werkt verschillend.
Er zijn geen twee levers gelijk.
Dit uiterst gevoelige orgaan reageert op de verhouding van het individu tegenover de onzichtbare vormen.
Leverziekten zijn psychische ziekten.
Er is disharmonie ontstaan tussen de stoffelijke mens en zijn etherische voertuig.
Er zijn reacties, gedragingen, innerlijke spanningen die de lever niet accepteren, verwerken kan.
U kent de uitdrukking: Dat ligt hem zwaar op de lever.
Daar de lever nimmer een compromis sluit, juist bij overigens gezonde mensen, verzet zij zich en blijft zich verzetten wanneer de mens tegen de innerlijke wetten zondigt, wanneer hij blijft voortgaan met tegengestelde handelingen.
De lever staat als bewaker aan de poort tussen het zichtbare en het onzichtbare en wijkt niet.
Lever-aandoeningen zijn altijd waarschuwingen.
De bekende franse aandoening van de lever, komt voort uit het overmatige wijn drinken.
Wijn is een drank met een verborgen etherische trilling, ontstaan door het gistingsproces.
Er is aan de wijn een abstracte trilling toegevoegd, die de lever slechts met mate kan accepteren.
Véél wijn brengt de mens buiten zichzelf.
Lever-aandoeningen grijpen de mens eveneens zodanig aan dat hij zozeer verzwakt is dat hij zichzelf niet meer meester is.
Niet het drinken tast de lever aan, maar de electromagnetische spanning die in de wijn of de spiritualiën verborgen is.
Hetzelfde zien wij met verdovende middelen.
Heroïne verziekt de lever, een zekere dood tot gevolg hebbende.
Daar waar de mens experimenteert met spiritualiën, mediumschap, schijn-spiritualiteit, en drugs treedt de lever in het geweer.
En de lever bereikt een stadium dat hij zich niet meer kan herstellen; waarop de dood volgt.
Zoals de mens lichamelijk met al zijn organen rekening moet houden, wil hij gezond blijven, zo moet hij dit zeer zeker met zijn lever doen, het meest gevoelige orgaan.
De werkzaamheid van de lever is nog steeds een geheim, men weet wat hij doet, maar niet hoe hij het doet.
Dit onderscheiden en sorteren van het tin-element komt terug in de blik-productie; de blikken sorteren het materiaal, de inhoud, verdelen het, door middel van de etiketten op de blikken.
Dit is ook te herkennen in het zilverpapier, staniool, een tinproduct, dat gebruikt wordt om af te scheiden en te verpakken.
In onze hedendaagse tijd wordt de eigenschap van de metalen tevens aangetast door hen te vervangen door andere producten, zoals tin vervangen is door plastic.
Deze materialen hebben echter niet de eigenschap van de zeven metalen, die in het leven hun eigen taak bezitten.
Door de metalen staat de mens in verbinding met de verschillende rijken; plastic en andere chemische producten bezitten die kracht niet, waardoor de mens een verbintenis met zijn omgeving verliest.
De metalen behoren bij de mens, zoals alle overige natuurproducten.
Zij vormen zijn levensveld.
De vier rijken: mensen, dieren, planten en mineralenrijk staan nauw in verband met elkaar, zij vullen elkaar aan.
Wanneer er een harmonie bereikt moet worden tussen God en mens, zal de mens allereerst harmonie moeten vinden met zijn levens-sfeer, waartoe de metalen behoren.
De huidige mens is het resultaat van de disharmonie tussen hem en de drie rijken, en het Godsrijk.
De metalen behoren tot één sfeer, de planetensfeer, het sterrenrijk, dat zijn elektromagnetische kracht in de aarde straalt, waardoor de metalen ontstaan.
De mens, als schepping daartussen, wordt beïnvloed door deze elektromagnetische stralingen.
Van ieder metaal gaat een trilling uit, nietwaar?
In het organisme bouwen deze gezamenlijke trillingen een gezondheidstoestand, dan wel een ziekteverschijnsel op.
Is de mens niet één geheimzinnig, ingewikkeld chemisch laboratorium, waarvan hijzelf eigenlijk te weinig afweet?
De beschermende, sorterende en onderscheidende factor van het tin is ook terug te vinden de tinwerking van onze huid.
Onze huid vormt eigenlijk het "blik" waarin ons organisme, ons materiaal opgeborgen zit.
Onze huid sluit ons af van andere wezens, wij worden daardoor een éénling.
Men kan "niet in andermans huid kruipen", zegt de volksmond.
Neen, doordat het Jupiterische materiaal ons geëtiketteerd heeft.
Het samenspel van gedachten, indrukken, bewustzijn-essenties worden besloten, omgeven door het tin, die dit alles bijeenhoudt en niet prijsgeeft.
Dat is onze bescherming.
Men kan iemands gedachtegang tot aan een bepaald punt volgen, totdat het Jupiter element ons belet verder mee te gaan, het tin scheidt ons van den ander af, houdt ons besloten in onze "vorm", op alle gebied.
Mensen die zich sterk kunnen verplaatsen in een andermans gedachtegang, die zich abstract mee kunnen bewegen, zijn altijd etherisch gevoelige mensen, hun tin staat hen dit toe.
Wanneer men zegt: "hij heeft een dikke huid", wil dat zeggen dat deze mens ongevoelig is voor fijnere nuancen, voor toespelingen, voor de achtergronden en de trilling der dingen.
Deze mens onderscheidt niet abstract, hij onderscheidt slechts de vormen die hij ziet, kan vatten.
Iemand die een "dikke huid" heeft zal ook in zijn smaak grof zijn. Dit bewerkt het tin-element.
Gebrek aan tin maakt grofbesnaard tegenover het spirituele, het ongeziene, men "vat" het niet; men kan het niet sorteren, onderbrengen bij de bekende, stoffelijke vormen.
Een baby heeft een gevoelige huid en is tegelijkertijd zeer sensitief, het leeft nog in de abstracte wereld.
Het tin heeft zijn werkzaamheid nog niet ten volle ontplooid, het moet zich nog harden.
U kent waarschijnlijk ook de uitdrukking: "Dat staat op zijn huid geschreven."
Dit is een omschrijving van een innerlijke polariteit met iets hebben, er is een overdracht geweest, een sorteren.
In de loop der jaren gaat de huid rimpels vertonen, de mens wordt geëtiketteerd.
De lijnen in de huid van de hand vertellen wie de mens is, wat zijn ervaringen geweest zijn en waarbij hij in zijn komende leven zal behoren; hij is reeds gerangschikt voordat hij zijn leven begint.
Vanuit die rangschikking moet hij trachten iets van zijn leven te maken; waardoor hij zijn handlijnen kan veranderen.
In een volgend leven vertonen zij dan het resultaat van zijn momentele pogingen.
Ook de spiritualiteit kan men uit de hand lezen, althans de mogelijkheid tot eventuele spiritualiteit.
Ieder mens gaat vanuit een bepaalde hoek, een zeker uitgangspunt, zijn leven aanvangen.
De wil is bepalend voor het verloop van het leven, alsmede het hartsverlangen, dat echter reeds bij de baby vastligt.
Men wordt geboren met een som uit een microkosmisch verleden.
Nu kan men deze som, deze schat, van alle zijden bezien, en dan overleggen wat men ermee gaat doen.
Men kan zijn hartsverlangen vergroten, verbreden, en door de ervaringen in nieuwe banen leiden, maar het zaad ligt reeds bij de geboorte vast.
Het kind is immers een gebalde concentratie van uitdrukkingsvormen, die slechts wachten op ontplooiing.
Tot aan de volwassenheid ontplooit het kind zich lichamelijk, en mogelijke spiritualiteit is een erfenis uit het microkosmische verleden, het reageert daar automatisch op, zoals een wonderkind automatisch reageert op zijn microkosmische erfenis.
Zodra de mens volwassen is kan hij zijn volgroeide organisme aanwenden tot een bepaalde levensloop, een innerlijke ontwikkeling, spiritueel, cultureel, al naar de mate hij zijn verlangen op iets heeft gezet.
Ieder mens maakt zijn eigen leven.
Zo er microkosmische belastingen zijn, kan hij deze, zo hij werkelijk volwassen genoemd mag worden, ondervangen, neutraliseren.
Alles is een kwestie van het harmonisch samengaan van mens, als harmonische natuur, en ziel.
Voor veel mensen is spiritualiteit een amusante omweg, of een tijdverdrijf.
Dit staat in de huid te lezen. Zijn tin draagt dit over.
De moderne mens heeft alle kennis omtrent deze verborgen wetenschappen verloren, vandaar dat hij gekweld wordt door velerlei angsten; angst om oud te worden, angst om alléén te zijn, angst voor het hiernamaals.
Hoe dwaas is dit alles, wanneer men beseft dat een volwassen rijp mens zich moet laten bewerken door zijn "metalen", en daardoor zijn innerlijk naar buiten draagt.
Het is begrijpelijk dat veel mensen, die een innerlijke leegte willen maskeren, angst hebben om oud te worden en om hun innerlijk naar buiten te laten dragen door een getekende, gegroefde huid.
Het zich verjongen met allerlei kunstmatige middelen - het wegwerken van rimpels verraadt de ledige mens, en de onwetende mens.
In deze moderne wereld, waar alles schijn is, waar bijna iedereen meewerkt om de schijn-situatie hoog te houden, is de maskerade van de innerlijke mens, een logisch gevolg.
Daarom wordt het leven een doolhof, met maskerachtige figuren, die zichzelf niet willen kennen en ook weigeren ànderen te leren kennen. Dit is één van de oorzaken van de hardvochtigheid en de meedogenloosheid.
De innerlijk ledige mens verstaat het verborgen geheimenis niet meer, en kan dus niets uitdragen.
Vandaar kunstmatige ingrepen.
Vandaar een theologie, die spiritualiteit moet brengen.
Het doorvoerkanaal, de middelende factor in de mens ontbreekt.
Daarom staan er overal uiterlijke middelaars op, mensen die de innerlijke leegte der mensheid productief trachten te maken.
Over heel de wereld leeft men in een chaos, de onwetenden èn de misdadige elementen hebben zich verward in de schijn-vormen.
Velen beginnen een terugweg te zoeken, materieel, spiritueel, natuurlijk, men gevoelt zich innerlijk gedesoriënteerd, doordat alles uiterlijk over-georganiseerd werd.
Maar de uiterlijke vorm kan nooit de innerlijke vorm vervangen:
Dat onderstreept het tin en de lever.
Alle ziekten, disharmonie en innerlijke destructie komen voort uit een verlies van een innerlijke verbintenis met de Oorsprong, God.
Deze verbintenis vindt men terug zodra het middelende materiaal zijn arbeid volwaardig kan verrichten.
En dat middelende materiaal bent u!
Indien u méént dat u iets weet van de Innerlijke Wet, bewijst u dit door uw levens-instelling.
Uw tong, die spreekt en uw' huid, die u opsluit in uw eigen begrensde wereld, zullen uw instelling verraden.
Hetgeen de mond ingaat wordt gesorteerd door de lever, en dit kan u slecht bekomen, of niet.
Hetgeen de mond uitgaan IS reeds gesorteerd door de lever, en dat kan u eveneens opbreken, doordat u uzelf verraadt en anderen wondt. Zowel wat in de mond gaat als wat uit de mond gaat, slaat terug op uw lever.
Want hij moet u - uw wezen - sorteren, daar waar u bij hoort, en dat kan moeilijk zijn, wanneer de mens geen principiële levenshouding bezit.
Hij, die achter de dingen schouwt, kan hiermee zijn voordeel doen.
En zich herstéllen, vóórdat het te laat is.