"De slechte wil misvormt alles."
Het is merkwaardig dat iemand die onaards zou zijn niet terug zou willen naar de plaats van zijn herkomst.
Dan ligt er altijd een twijfelachtige oorzaak aan ten gronde.
Hetzij dat hij straf vreest, hetzij dat hij bang is zijn welstand op aarde te verliezen. Zoiets gaat nooit van het ego uit, maar altijd van zijn onaardse kern.
Onwil is het tegendeel van willen; het zijn dus nooit de kwaadaardige mensen, maar altijd de beangste, schuldige, verontruste mensen, die onwil tonen.
Onwil kan daarom voorkomen in een zoekend mens.
Het is de herinnering aan iets, dat hem die onwil geeft, en hem soms tegen maakt op een verbreking van zijn situatie.
Onwillige mensen vragen om ziekten, omdat zij tegen een innerlijke basis ingaan.
Onwil is meestal omkranst met schone woorden en sterk lijkende uitvluchten. Het is de onwil die nooit grijpbaar is. Met onwillige mensen kan niemand samenwerken, ook de kosmos niet.
Onwil is nooit strafbaar, maar oninteressant; men verspilt zijn eigen energie en daarnaast plaatst men zich buiten de attentie van goedwillende en helpende krachten.
Onwil is altijd een bewuste kracht, voortkomend uit een motief dat slechts de betrokkene kent, en anders dan met de kwade wil maakt onwil nergens contact mee.
Het zijn de "lauwen" die onwillig zijn, niet de bozen.
Het is ook vreemd om z.g. "terug" te willen, want niemand weet precies waarnaar terug, niemand heeft een omlijnd idee van wat hem naar iets bovenaards trekt.
"Het is allemaal zo vaag", verwijt menigeen de spirituele mens.
En men zegt dan: Spiritualiteit is louter theorie, nergens zijn bewijzen voor.
Is dit zo ?
Een spiritueel mens aanvaardt totaal andere bewijzen dan de materiële mens. Bewijzen, die men met aardse of technische middelen kan aantonen zijn veelal verbonden met aardse onderwerpen. Het paranormale vlak is nog lange na niet onderzocht, omdat men er geen technische middelen voor heeft en omdat sommige paranormale begaafdheden het laten afweten bij kritiek, tegenstand, ongeloof.
Het paranormale wil zich beslist niet altijd onderwerpen aan aardse of materiële maatstaven. De paranormale geneeskunde b.v. wordt in een kwaad daglicht gesteld, omdat materiële maatstaven er geen bewijs in vinden, niettegenstaande de paranormale genezers tal van successen boeken.
Het succes is pas een succes wanneer je het driemaal kunt herhalen onder dezelfde omstandigheden. Er zijn resultaten die niet herhaalbaar zijn, omdat de betrokkenen, de mensen, altijd anders zijn. De mens is een unicum.
De ene mens is gevoelig voor het paranormale, de andere niet; bij de ene tref je welwillendheid, bij de andere onwil.
En onwil is een kracht waarmee je geen contact kunt maken.
De z.g. Lichtzoon is een wezen dat altijd werkt met, dan wel gevoelig is voor het paranormale, omdat dit paranormale voor hem het normale inhoudt. Het paranormale is eenvoudig het normale 0met een extra dimensie.
Het is normaal rekening te houden met de onzichtbare gestalte van elke schepping en het is normaal hiervan uit te gaan bij eventuele defecten.
Het onzichtbare bestuurt altijd het zichtbare en bij de onwillige mens is dat evenzo: het voor ons onzichtbare motief en soms de onzichtbare onwil bepalen ons gedrag. Wij worden gedreven door zoveel verschillende emoties, dat we er soms zelf geen wijs uit worden. Het is daarom goed onszelf en onze emoties eens onder de loupe te nemen.
Waarmee zijn we emotioneel verbonden?
Met onze herkomst?
Met onze ouders?
Met onze kinderen of onze vrienden?
Met ons werk, ons geld, ons huis?
Het zijn de emotionele banden, banden dus, die uit het hart of uit de ziel voortkomen, die onze onwil stimuleren.
Wij wensen bepaalde banden niet te verbreken, zelfs niet onder dwang.
En welke spirituele drang is zo sterk dat deze zelfs dwang op ons zou kunnen uitoefenen? Een spirituele drang is vrijwel altijd net zo sterk als de betrokkene wenst. En zijn wens wordt begrensd door zijn emotionele banden.
Emotionele banden kun je niet fingeren, zij zijn er eenvoudig.
Dat het een emotionele band is, wordt ons duidelijk wanneer iets hem dreigt te verbreken.
Zo zullen we soms van onszelf versteld staan.
Het emotionele web houdt ons af van spirituele, d.w.z. onaardse interessen of besluiten. Emotionele verwarringen maken ons ziek, putten ons uit, maken ons subjectief. En niemand is zonder emotionele banden, velen hebben zelfs onbegrijpelijke emotionele banden uit dierlijke, primitieve instincten.
Het instinkt is emotioneel. Vandaar dat de dieren ook emotionele banden hebben, zij zijn het behoud van hun bestaan.
Een dier toont onwil wanneer je het zijn emotionele banden ontneemt.
Het verzet van de onwil is één van de machtigste wapens, en het dier kent geen rede; onwil is wel eens vatbaar voor de rede, omdat het denken dan het hart kan beïnvloeden.
Maar dit is nooit blijvend.
Het denken is uitwisbaar, de emotionele banden van het hart en de ziel zijn blijvend. Emotionele wonden laten littekens achter, zelfs over de grens van de dood heen.
De onaardse lichtzoon kent twee soorten emoties: die van het hart - aards en menselijk - en die van de ziel - onaards en spiritueel.
Een spirituele emotie grijpt ons innerlijk zeer diep aan.
Spirituele emoties zijn dikwijls onverklaarbaar en zij tonen zich niet bij onwillige mensen.
Spirituele emoties zijn herkenningen.
Een herkenning die op een spiritueel emotionele band duidt.
Spirituele emoties gaan altijd samen met een geluksgevoel en anders dan bij aardse emoties, zorgen zij nooit voor leed of voor ziekten. Iemand, die zo gelukkig is spirituele emoties te kennen, weet dat deze voor hem zó waardevol zijn, dat hij er veel voor opzij kan zetten.
Hoe sterker de spirituele emoties, des te bewuster de betrokkene bepaalde banden verbreekt, indien dit wordt gevraagd.
Het is een verbreken uit een innerlijke keuze, nooit uit een uiterlijke dwang. Zolang een verbreking verdriet, d.w.z. onuitwisbaar verdriet meebrengt, was de betrokkene niet rijp voor de verbreking en had hij dit beter niet kunnen doen.
Verdriet blijft energie wegtrekken.
Verdriet kan ziek maken, agressie oproepen, onredelijkheid scheppen.
Elke verbreking kan even pijn doen, maar een spirituele emotie is altijd sterker, is altijd balsemend, is altijd, voor de betrokkene, beredeneerbaar, hoewel voor de onbegrijpende, onlogisch.
Logica gaat maar al te vaak samen met zichtbare feiten.
Onzichtbare feiten vallen buiten het menselijke begrip.
Als een zoekend mens onwillig wordt, voelt hij zich geconfronteerd met een feit, zichtbaar dan wel onzichtbaar.
De onwillige Lichtzoon is niet dom, o nee, hij is bewust onwillig, omdat hij de consequenties vreest. Zelfs onwillig voor spirituele herkenningen en emoties.
Men kan een spirituele emotie gevoelen bij sommige mensen, dit zijn ontmoetingen uit vorige levens; men kan een spirituele emotie voelen bij voorwerpen, dit is een herkenning van een trillingsveld.
Het herkennen is immers het opnieuw kennen.
Een kennis die dus nooit werd uitgewist.
Het ziele-kennen wordt nooit uitgewist, hetzij dan dat de ziel wordt teruggenomen, zoals bij de onwillige Uranusmens. Maar dit zijn sporadisch voorkomende gevallen.
Behalve dat spirituele emoties altijd samengaan met een geluksgevoel, is er nog iets anders: zij kunnen ook samengaan met een waarschuwing, zelfs met een schrikbeeld, maar dan zijn er menselijke emoties mee verweven.
Angsten uit vorige levens hebben zoiets.
Een spirituele emotie kan verbonden zijn geweest met lichamelijke pijnen of met een diep menselijke schok.
Lichamelijke pijnen schokken niet de ziel, maar de mens.
Vrienden die je door geweld ontvallen, is een emotie die tevens de ziel schokken. Het ligt er slechts aan wie het was en of je met diegene een spirituele band, een spirituele herinnering deelde.
Hart en ziel weven hun kleed dikwijls samen.
Hart en ziel zijn dikwijls moeilijk van elkander te scheiden en dit behoeft ook niet, maar het hart moet zich reinigen voordat het de ziel kan bereiken, het hart moet spiritueler worden.
Als mededoorvoerkanaal van de spirituele of ziele-emoties moet het zich veredelen, wil het een eenheid met de ziel vormen.
En een edel hart heeft edele, hoogstaande, verfijnde emoties.
Het laat zich nooit leiden door instincten.
Onaardse mensen hebben allen de kracht om hun hart te veredelen en zich te verheffen boven de instinctieve emoties.
Hun instinct wordt vervangen door intuïtie.
Mensen, die geen instinct hebben, krijgen nooit een intuïtie.
Dieren hebben een instinct en sommige edele dieren hebben een intuïtie, een verfijnd, onaards gevoel.
Mensen hebben soms hun instinct verloren: zij hebben geen gevoel meer voor het aardse magnetische veld, dus voorvoelen zij geen rampen, geen opbraak.
Dieren kunnen dit wel. Zij worden gewaarschuwd door hun instinct.
Het afstompen van de mens van de 20ste eeuw maakt hem gevoelloos voor opbraak, zoals we zien in het milieu.
Hij is gevoelloos voor de noodkreten van de aarde, voor het leed van de dieren of van de planten.
Hij bemerkt niet dat ongebreidelde opdelvingen de aarde haar ziel ontnemen, omdat hijzelf geen spirituele ziel bezit en omdat zijn aardse ziel blind is geworden.
Een plant voelt het leed van de medeschepselen, een dier voelt het. Waar is de mens beland dat hij dit niet meer voelt?
Is hij dan niet lager dan een dier geworden?
Is het dan niet begrijpelijk dat hij aangetast wordt door allerlei ziektebeelden?
De emotie, menselijk dan wel spiritueel, maakt ons tot wie we zijn. Het verstand komt hier op de tweede plaats.
Het instinct kent geen rede, zoals we weten, maar er is wel een motief. Ook de spirituele herkenning staat los van de verstandelijke rede. Het kent zijn eigen rede.
Zoals het paranormale verschijnsel zijn eigen rede kent.
Niets is feitelijk zonder rede. Achter alles dringt een motief, maar het ligt aan de mens of hij dit motief begrijpt.
De schepping, de kosmos, bestaat uit in elkaar geweven en elkaar door dringende motieven, tezamen: het boek der natuur.
Degenen, die dit lezen kunnen, hebben, of een zuiver instinct, of/en een zuivere intuïtie. Alle anderen begrijpen niets van hetgeen ze niet met eigen ogen hebben gezien.
In de natuur is het einddoel belangrijk, in de genezing zegt men: "der heilt hat recht", in de samenleving kennen we het woord: "het doel heiligt de middelen", een vervorming van hetgeen de natuur zich als doel stelt en haar middelen.
Niettemin is het woord juist indien het doel juist is.
De natuur heeft haar eigen doelen; de mens maakt zich doelen uit allerlei onzuivere motieven.
De spirituele natuur heeft ook haar eigen doelen. En deze doelen dienen altijd het welzijn van het grote geheel.
Dat is de opzet.
Vernietiging is nooit een doel, maar een middel tot het doel.
Bovendien kent de natuur nooit een totale vernietiging.
Zij redt altijd de kernkracht.
Onwilligen worden nooit gered, onwilligen vegeteren en vegetatie is absoluut onspiritueel, maar behoort bij de natuur.
In de natuur kunnen de zwakken vegeteren op de sterken; het kenmerk van het parasitisme. Dit kenmerk tekent de aarde en de maan. Het is een afwezigheid van individualisme.
Spirituele wezens zijn altijd individueel, zich bewust van hun zelfverantwoordelijkheid.
De natuur laat zich leiden door de blinde krachten van positief en negatief, het spirituele wezen leidt zelf.
De aarde is een lijdzame planeet, dat kan iedereen zien, zij is afhankelijk van onverschillig welke krachten. Het ligt eraan wat op zulk moment het sterkste is. Dat is haar zwakte, maar ook haar voordeel.
De aarde laat zich bewonen, laat zich uitbuiten, totdat sterkere kosmische krachten dan de mens ingrijpen.
Dan komt plotseling een einde aan de uitbuiting. En de aarde ondergaat het, als een gewillige.
Aarde-wezens ondergaan iets, maan-wezens ondergaan iets.
Alle anderen protesteren, fulmineren, strijden en grijpen in.
Alleen de Uranus-wezens: zij ondergaan niet, zij grijpen niet in, zij leiden iets om: de weg van het geduld.
Om iets te kunnen omleiden moet men dus geduld en begrip en inzicht hebben in de diepere achtergronden.
Geweld is een dynamiek die de aarde onbekend is, maar die eenvoudig ontstaat uit een onevenwichtigheid tussen yin en yang, positief en negatief. Het natuurgeweld is hiervan altijd een gevolg en de aarde ondergaat het.
En de mens ontketent het.
In zichzelf, om zich heen, kan hij gewelddadig zijn en kan hij tevens anderen ermee aansteken. Het is een uit elkander rukken van de tweelingkrachten der natuur, ìn jezelf en òm jezelf.
Een volkomen anti-spirituele houding, of het gevolg van een ziektebeeld.
Ziekte is immers disharmonie.
Maar disharmonie kan zoeken naar harmonie om zichzelf te genezen. De onwil zoekt naar niets, hij verschuilt zich achter een barricade vanuit zijn eigen, voor ons duistere, motief.
Het is de onaardsen opgedragen hun werk te vervullen, een werk dat voor sommigen op de aarde, voor anderen in de etherische sfeer van de aarde ligt.
Zolang die aarde nog redelijk gezond kan bestaan, zich nog kan handhaven, gaat alles goed. Maar wee de mensheid indien deze aarde onherstelbaar ziek wordt, dan is er werkelijk sprake van een ramp: voor de aardsen èn voor de onaardsen.
Mogen zij, die weten, dit voorkomen!