66 - het verbeeldende vermogen

Zodra de mens gaat leven uit de herinnering der ziel komt er in hem een energiebron vrij, die het gehele organisme van levenskracht voorziet. Deze ziele-herinnering stimuleert de hoge verbeelding en wakkert de wilskracht aan. 

Hoewel veelal wordt aangenomen dat de wilskracht een begerenswaardige gave is, is de hoge verbeelding veel meer waard te worden bezeten. De sterk geconcentreerde wil roept een gebalde motorische kracht op in het denken, de hoge verbeelding is uitsluitend een zich vrij ontwikkelende gave des harten. Men kan zichzelf forceren tot wilsinspanning, wanneer de rede het begripsvermogen opwekt, maar men kan nooit iemand stimuleren tot een hogere verbeelding, dan die welke in zijn hart leeft.  

De mentaliteit van het individu komt niet voort uit een overheersende verkeerde wilskracht, met de daarbij behorende denk-methode, maar hij wordt geboren in de "stal" of de "schatkamer" van het hart, dat nauw in verbinding staat met het microkosmische zowel als het ziele-herinneringsvermogen. 

Men kan de mens leren mentaal principiëler te leven, indien echter het hart geen interesse toont, valt deze mens steeds terug in zijn waarlijke levens-gerichtheid.  

Het is inderdaad zo, dat wanneer de mens afgestemd zou zijn op een hoge, lichtende, reine verbeelding, zijn lichaam gezond, zijn denken puur en zijn handeling principieel rechtvaardig zou zijn. 

De strijd tussen de wil en de verbeelding is ontaard in een wilsoverheersing, waardoor de mens zijn aangeboren hartgaven verliest en zich vermoeit met inspanningen, die de intuïtieve gaven afstompen. 

EIk kind wordt vanaf zijn prille jeugd geleerd zijn wil in te spannen en daardoor het denkvermogen te forceren tot grotere intellectuele werkzaamheid, het verlies aan intuïtieve en verbeeldingsgaven wordt niet geacht, want in het moderne levenspatroon is er geen plaats voor spirituele gaven, die door het hart worden ingegeven. 

De strijd tussen de wil en de verbeelding is de oorzaak van velerlei ziekten, van droefheid en onrust, en verleidt de mens tot zoekerswegen die tot niets positiefs leiden. 

Veel mensen leven onbewust onder de heerschappij van een onontwikkelde lagere verbeelding, waardoor zij verstrikt geraken in een sfeer, een beeldenwereld, die hen als een gevangene omvat, omringd, en hen dingen laat doen, die zij niet willen. 

Dat is een voorbeeld van emotionele overheersing, waarbij suggestieve beelden, uit de astrale sfeer deze mens leiden. Hieruit blijkt echter dat verbeeldingskracht meer macht kan uitoefenen dan de wil, want hetgeen men zo dikwijls niet wil, doet men toch.  

Wij kunnen hierbij denken aan de woorden van Paulus: "Als ik het goede wil doen, staat het kwade naast mij!" en: "het is de boosheid uit de lucht, die ons kwaad berokkent". 

De mens is niet te onderwerpen door directe wilskracht, maar de verbeelding aanvaardt beelden, die, hoewel de wil hen afwijst, toch de mens kunnen overheersen.  

Het verbeeldingsleven van de mens bestaat uit een etherische trilling, die zich rond hem bevindt en vanuit het hart opstijgt. Met deze trilling kan een medemens binding maken, waardoor de beelden in de aurische sfeer van de betrokkene veranderen en als zodanig op hem gaan inwerken. 

Ontvankelijkheid kan met zich mede brengen dat de verbeelding geïnjecteerd wordt, terwijl de wil uitgeschakeld is. Zodra de wil ingespannen iets in de herinnering tracht te zoeken, glijdt het gezochte weg, maar spant de mens zich niet in dan komt het gezochte helder in de herinnering terug. De wil is op een totaal andere trilling gericht, dan de verbeelding. 

Het hart blijft toegesloten voor de wilskracht, maar het intellectuele denken kan zich met de wil verbinden en samen kunnen zij de mens succes brengen op het horizontale vlak, echter nooit op het spirituele niveau.  

Zowel microkosmische, als ziele-herinnering liggen buiten de wilsbegeerte, en daarom is een spirituele weg nooit af te leggen door wils-inspanning, maar altijd met de inzet van het hart, dat vrijwillig de beelden der microkosmische herinnering volgt en zich, uit interesse en verlangen, laat leiden tot hogere verbeeldingstoppen. 

De uitgesproken wilskrachtige mens, die alles probeert te verkrijgen via zijn wil, zal nimmer in staat zijn de diepten der wijsheid en de verlichting der verbeelding te grijpen. 

Hoewel de wil zijn taak heeft op de spirituele weg, is dit toch in de eerste plaats een dienende taak, een terugtreden, wanneer de ziele-herinnering de eerste plaats in het wezen gaat innemen. 

Het evenwicht tussen de wil en de verbeelding leidt tot de harmonische levensinstelling van de woorden: ik kan en ik wil.  De zekerheid van het "kunnen", wordt gekoppeld aan de positieve energie van het "willen".  

Het geloofsbewustzijn omtrent de eigen kracht komt voort uit het hart, waarna de wil zich dienend aan de verbeelding onderwerpt. Want het bewustzijn van "ik kan" (zonder inspanning in de mens aanwezig), wordt ingestraald door de verbeelding, die de mens aan een hogere trilling verbindt. 

De verbeelding is het vermogen dat het eerste naar hogere trillingsvelden heensnelt, daarna volgen pas de andere vermogens. In de verbeelding kan de mens leven' in spirituele sferen, doch zonder samenwerking met de wil gebeurt er niets.  

Droevige, drukkende microkosmische herinneringsbeelden beletten de mens dikwijls de voortgang, en voeren hem de mislukking binnen. Komt daar nog bij dat de wil zich met deze herinneringen verbindt, dan gaat de mens positief, onhoudbaar zijn ondergang tegemoet. De wil kan echter, als alleenstaand vermogen, de mens noch ten goede noch ten kwade leiden. De woorden "waar een wil is, is een weg" zijn slechts te verwezenlijken in samengang met de verbeelding. 

Hoe dikwijls zegt de mens: "Ik wil wel, maar ik kan niet". 

Op dat moment is de wil dienaar van de zieke verbeelding, en daarom kan die mens niet. De wil verandert de verbeelding niet, slechts impulsen vanuit een hoger trillingsgebied, hetzij uit het eigen hart, hetzij van buitenaf kunnen de verbeelding omwenden! 

Daarom is deze Aquarius-era zulk een merkwaardige tijd, en ook zulk een ingrijpende periode, omdat zij inwerkt op de verbeelding der mensheid. Zowel Uranus, Neptunus, als Pluto werken met en door de etherische kracht des mensen, waardoor zijn organisme van buitenaf wordt beïnvloed. Wanneer de mens spiritueel iets wil verrichten zal hij zich eraan moeten gewennen dat geen enkele organische kracht hierbij de leiding kan nemen, hoezeer hij daarop ook was ingesteld door de moderne levensmethoden.   

De microkosmische herinnering, vastgelegd in de chromosomen, bewerkt ieder mens via de verbeelding en daarom kan iemand dikwijls niet beredeneren waarom hij iets doet, hoewel hij op dezelfde weg voortgaat. 

Niemand is in staat met natuurgebonden kracht de verbeelding te veranderen, men speelt slechts met het aanwezige beeld, terwijl de materie onveranderd blijft. 

De verbeelding moet door een innerlijke, door intuïtie bezielde kracht doorbroken worden, dat brengt vernieuwing, en verandering en levenskracht in de mens. 

Dogma versterkt de oude. overheersende lage verbeelding, en kristalliseert het denken en het gevoelen. 

Vrijheid van denken, en van gevoelen schenkt de mens een kans aan zijn oude herinneringsbeelden te ontkomen, hen te laten vervagen. Daarom zijn karma, erfelijke belasting en erfelijke kwalen nooit noodzakelijkerwijze een beletsel om een spiritueel pad te gaan. 

Ware spiritualiteit breekt een verticale weg in de mens open, die de horizontale gewenning en ommuring doorsnijdt. De verbeelding, belevendigd door de herinnerings-chromosomen is de bron waaruit vooral de gevoelige. en spirituele mens Ieeft. 

Een levendige verbeelding trekt de mens over een bewustzijnsgrens heen, zoals de mysterieplaneten beogen, de kwaliteit van de verbeelding bepaalt binnen welk gebied zulk een mens terechtkomt.  

Het gebruik van bewustzijn verruimende middelen is zo funest, omdat de verbeelding wordt aangetast, en hierdoor valt er een beschermende "ring" weg, waarna de mens in het onbekende "niets" valt.  

De "ring van Saturnus" wordt het sterkste in stand gehouden door de verbeelding, die de etherische Saturnuskracht als een bescherming voor de onwetende mens aanwendt. 

Een horizontaal gerichte saturnale verbeeldingskracht beschermt de "onbewuste" mens tegen een etherische grensoverschrijding. Mystieke, ongebreidelde verbeeldingskracht maakt van de mens een onevenwichtig, psychisch ziek mens. 

Door een misbruik van spirituele kracht, vooral op occult-magische wijze wordt de saturnale ring geforceerd doorbroken en de mens is zijn individualiteit verloren, waardoor hij geslachtoffert kan worden door iedere positief gerichte trillingskracht, die hem aan een bepaald doel wil binden. Deze situatie is altijd het gevolg van een te sterke ontvankelijkheid, een negatieve overgave aan de verbeelding en de microkosmische herinnering, zonder bewust de oorzaak te onderkennen. 

Uw verbeelding is daarom de sleutel tot een waarlijk Begin of tot een ellendig einde!  

De hoge, reine geestelijke Verbeelding, als gave van de mysterieplaneten, in nauwe verbinding met een gereinigd hartheiligdom, geleidt de mens positief en zeker het Land des Geestes binnen. 

Dromen, als flitsen uit de verbeelding, zijn trillingen uit de herinneringswereld, al dan niet recent. Een zwakke, nevelige verbeelding maakt de mens tot een kleurloos, wilszwak wezen. Niemand is onbegaafd, noch wilszwak, noch minderwaardig. Als spiritueel gericht mens bezit ieder schepsel het materiaal voor de spirituele Bouw. 

Gelooft hij daarin niet, dan zou hij God, de Schepper, onrechtvaardigheid verwijten. Meent de mens niet in staat te zijn de spirituele verwerkelijking te kunnen bereiken, dan komt dit ongeloof uit de overschaduwing van zijn ongeïnspireerde verbeelding. Wordt hij zelfs ziek door de gedachte aan zijn onmacht, dan heeft de wil zich verenigd met de lage verbeelding en deze eenheid van negatief (verbeelding) en positief (wil), onttrekt alle levenskracht aan de kandidaat. Dit dienaarschap van de wil aan de lage verbeelding komt veelvuldig voor op een geforceerd pad van ik-verbreking. Aanmoediging tot ik-verbreking, wanneer de verbeelding de spiritualiteit nog niet heeft gegrepen leidt tot ziekelijk minderwaardigheidsgevoel, waaruit weer zenuw-stoornissen voortkomen. 

Het spirituele Pad van het Endura, (of de ik-verbreking) begint in de verbeelding! 

Is de ziele-herinnering gewekt dan wendt deze zich tot de verbeelding waarin de herinneringsbeelden der micros gecentraliseerd zijn, en voert spirituele trillingen binnen, zodat de microkosmische herinneringsbeelden zich daaraan langzaam maar zeker ondergeschikt maken.  

Zulk een zich vernieuwende verbeelding is gevoelig voor de instraling der mysterieplaneten, waarna ik-verbreking geen probleem vormt, maar geleidelijk aan volgt. 

Want ik-verbreking is geen plotselinge ingreep, geen "breuk", het is het zonder inspanning overschakelen op een andere mentaliteit, die vanuit de verbeelding wordt overgedragen. 

Wanneer de mens overschaduwd kan worden door de lage verbeelding, hetgeen ontelbare malen geschiedt, kan hij eveneens overschaduwd worden door de Hoge Verbeelding, nietwaar? 

Een ideaal beeld kan de mens bezielen tot geweldige inspanning op het horizontale gebied, een spiritueel ideaal zonder enige verbintenis in de stof, beïnvloedt de mens tot spirituele handeling. Zodra het spirituele beeld echter vermengd wordt met enige uiterlijke materiële vorm, verleidt het de mens tot wils-inspanning, dus tot een schijn-spiritualiteit, zoals ik-verbreking via de wil schijn-spiritualiteit brengt, alsmede ziekte voor de gevoelige mens.

Inspanning op horizontale wijze brengt nooit spiritualiteit, hoezeer die horizontale poging ook verbloemd wordt door schone schijn.  

Daarom "streeft" de wijze niet, want hij geeft slechts gevolg aan de inspiratie van "Tao", die hem de handeling ingeeft als een intuïtie, waardoor zijn organisme niet wordt geforceert.  De verticale weg tot de Hoogten des Geestes is smal, omdat er zulk een haarscherpe grens ligt tussen inspanning en spirituele "ontspanning".  

Slechts de door de ziele-herinnering geleide kandidaat zal deze grens, die tussen twee werelden doorlopende weg, onfeilbaar kunnen herkennen, want het "niet-doen" is geen laksheid, noch luiheid, noch slaafsheid. 

Het "niet-doen" is het allermoeilijkste te begrijpen voor de microkosmisch gebonden mens. 

Niet-doen is de vrucht van een Hoge, geestelijke Verbeelding, waarin de spirituele trilling de microkosmische en de ziele-herinnering met elkander verbindt. 

Niet-doen is zo dikwijls heel veel dingen wel doen. die de door de lage verbeelding overschaduwde mens bespottelijk vindt en waaraan de verbeeldings-arme wilskrachtige mens in het geheel niet denkt. Dit "niet-doen" is de stilte die in de kandidaat valt, wanneer het ego niet meer reageert, het is die gewijde vrede, waarbinnen het ruisen van het Meer der Heerlijkheid wordt vernomen.  

Deze harmonie die vanuit de Verbeelding op u toekomt kan niemand u schenken, u moet deze zelf verwerkelijken door ontvankelijkheid, hunkering en Inzicht.  

Bezit u deze harmonie als een zekerheid, dan kan niemand u deze afnemen, want u bevindt zich dan aan de overzijde van de Jordaan, daar waar het Geestelijke Aurora u verlicht, u verwarmt, u beschermt.  

In uw verbeelding wordt het Bruiloftskleed van Christiaan Rozekruis geweven, waarmee u bedekt wordt wanneer de wake aan de Poort is volbracht. 

Terwijl u "waakt aan de Poort", uitziende over beide landen langs de Jordaan, wordt uw bruiloftskleed geweven, en u bemerkt dit door de verlichting die de Verbeelding u van tijd tot tijd overdraagt. 

Louter daarom uw verbeelding door het Bad der Stilte, opdat dit Bethesda u heiliging en heling zal schenken en u opwaarts zal snellen de hoogste hoogten tegemoet. 

Want niemand is onmachtig die waarlijk hunkert en ontvankelijkheid bezit, en daaraan devote wilskracht paart.  

Vermeerder de schat van uw Verbeelding door ziele-herinnering daaraan toe te voegen en vindt het Volmaakte Levensbeeld.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene