518 - materialisme, een harde les

"Het leven zou een genot zijn, indien iedereen maar de helft deed van wat hij van anderen verlangt." 

Peter Sirius

Het materialisme heeft geen schuld aan de begeerte der mensen, maar de begeerte vermeerdert het materialisme en maakt dit gevaarlijk. 

Hoe meer men in zijn eigen wensen verstrikt raakt, des te moeilijker zal het zijn om rijp en wijs te worden, want de sterkste liaan van onze existentie is de begeerte. 

Een woord dat vooral in het Oosten wordt geminacht, want het "dood begeerte" is één van de peilers voor de oosterse filosofieën. 

Wens en begeerte liggen vlak naast elkander, alleen heeft het woord "begeerte" een onaangenamer klank dan het woord "wens", niettemin is begeerte een lagere uitdrukking van het wensen. En iedereen weet dat het wensen ons in leven houdt. 

Iemand die niets meer wenst, hoe schoon sommigen dit ook vinden klinken, leeft niet meer, maar vegeteert. Want een gezond, normaal en daarbij eventueel ook psychisch mens, wenst in de eerste plaats: te leven en in de tweede plaats: te rijpen. 

Begeerte behoort meer bij materiële dingen, dus dingen die het lichaam en de persoonlijkheid bevredigen en daar beide ondergeschikt zijn aan de geestelijke mens, dus aan ons geestelijke zijn, is begeerte afhankelijk van onze kwaliteit aan geestelijke gaven. 

Hieruit volgt inderdaad dat een geestelijk geïnteresseerd en zoekend mens geen begeerten heeft, alleen wensen. 

Elke reclame speelt in op onze begeerten en niet op onze wensen, want de mens kan met weinig toe. 

Hij kan heel goed existeren met eenvoudige voorzieningen en schaars, hoewel gezond voedsel. 

Iedereen die wel eens een eenvoudige kampeervakantie heeft gehouden, weet dat hoe minder rompslomp er is, des te intenser de geest uitrust en geniet. 

De wens zijn leven eenvoudiger in te richten is gemotiveerd, indien daardoor de vermoeiende inspanningen iets teruggebracht worden, zodat vermoeidheid geen beletsel meer vormt voor geestelijke interessen. 

Elke materiële ballast is een beletsel op de weg naar wijsheid; er kan zelfs sprake zijn van irritatie, indien materiële dingen noodzakelijkerwijs de gedachten gaan bezig houden. Het is een harde les, indien iemand tot aan de bodem van het materiële welzijn moet gaan, om te ontdekken dat het overgrote deel van zijn bezit een noodzakelijk kwaad is geworden. 

Daar waar het denken in beslag wordt genomen door materiële welvaart dan wel materiële zorgen, zal er geen plaats meer voor iets anders zijn. Elke ziel die zich op deze wijze ziet wegdrukken, zal zich ongelukkig gevoelen, zodat je dan kunt zeggen: "Ik begrijp het niet, hij heeft alles wat iemand zich maar wensen kan en toch is hij doodongelukkig." 

Geen zielewens is te bevredigen door geld en goed. 

Hele volkeren gaan momenteel door de diepten van de materiële welstand om te ervaren, dat er geen echte bevrediging bestaat in de luxe en de rijkdom. 

Het is logisch dat men dit de nooddruftigen niet kan onderwijzen, want elk mens begeert altijd datgene wat hij niet heeft. 

En niets kan bitterder maken dan materiële noden, d.w.z. honger, intense armoede, zware ontberingen. 

Vandaar dat het vrijwel bekend is dat geestelijke zoekers voortkomen uit de middenklasse van een bevolking, uitzonderingen daargelaten. Maar men moet innerlijk sterk zijn om zowel ontbering als welstand te kunnen negeren, om op weg te gaan naar de spirituele rijkdommen. 

Het uitgangspunt blijft altijd: de wens!  

Wat wens je in het leven het meeste? 

De wens om het materieel normaal te hebben is een gevolg van het lichaam om zich te kunnen handhaven, dus het is een logische wens. Alles wat daar bovenuit gaat grenst aan begeerte. 

Begeerte uit zich door iets sterk te willen hebben en zich daarna er niet meer van los te kunnen maken. Zo wordt dit bezit een wurgslang; alles wat we niet meer kunnen loslaten zijn evenzovele beletselen. 

Er zijn hierin trainingen, maar deze bereiken wel een psychische deformatie, omdat er een angst kan ontstaan om iets of iemand lief te hebben uit vrees het te kunnen verliezen. 

Iedereen weet dat niets ingrijpender is dan iemand te verliezen, waarvan men veel houdt of waaraan men is gehecht. 

Oosterse trainingen zijn er daarom op gericht je zodanig te onthechten dat niets je in de weg kunt staan; hetgeen dicht bij egocentriciteit komt. Een zg. ascetische training in spirituele egocentriciteit. 

Het gehecht zijn aan iets of iemand kan ook worden omgezet in iets anders, indien er een verlies ontstaat. 

We moeten leren leven met het begrip: tijdelijkheid en dit houdt in dat er op de meest onverwachte momenten een eind kan komen aan bekende situaties. 

De tijdelijkheid is in diepste wezen een zegen; niemand is zo gelukkig daarmede als degene, die in een ongelukkige omstandigheid zit. We zijn zo zelden objectief tegenover het leven; we beoordelen alles naar onze huidige situatie. 

Onze leerschool des levens is er altijd op ingesteld dat we de lessen goedschiks dan wel kwaadschiks leren. Vandaar dat we, indien we ergens sterk aan hechten, erop kunnen rekenen dat we op die verbintenis worden beproefd. 

Maar alleen als we het waard zijn. 

Elke onrechtvaardigheid die we anderen aandoen, in oordeel, dan wel in daad, komt terug op onze eigen schouders. 

Het is de harde wet van: voor wat hoort wat. 

Het is echter geen wet die zulke wetsvoltrekkingen binnen onze tijdsbegrippen laat gebeuren. Tijd is, zoals we weten, een zeer aards begrip. Wetten voltrekken zich in de natuur op alle niveaus, in alle gebieden. Wij, mensen, behoeven ons daar niet mee te bemoeien, dit wordt gedaan, niet voor ons, maar volgens de ondoorgrondelijke regels van de kosmos. 

Het materialisme, waaronder we verstaan: het zichtbare, stoffelijke, en aardse, dient degenen die het beheersen en verdrukt degenen die het begeren. Het is een uitdrukking van vele legendarische voorbeelden: dat wat je meent je vriend te zijn, is in werkelijkheid je vijand en andersom. 

Denk aan de tovenaarsleerling. Dat wat je niet beheerst wordt je noodlot. En om ons heen ziende, de mens beheerst het materialisme niet, noch de aarde of de natuur. 

Hij onderdrukt, straft, grijpt in, negeert, maar beheerst niets. 

Dat wat hij lijkt te beheersen is altijd een tijdelijke situatie en slechts ten dele. Zolang je de grondwetten van de natuur niet kent, kan je haar niet beheersen, laat staan haar ziekten en afwijkingen genezen. 

Zoals bij alles is er hier ook sprake van symptoombehandeling. 

De ongecontroleerde ziektebeelden die heden ontstaan, zijn uitlopers van een onbekendheid met de natuurwetten en een grenzeloze menselijke arrogantie. Wij gaan, met ons allen, door de dieptepunten van het materialisme en lijden allen aan de bijverschijnselen die dit oproept. We worden allen, de ene sterker dan de andere, voor keuzen geplaatst en die testen zijn onze levensexamens. 

Gaan we coûte que coûte verder op de weg van het materialisme en offeren we daaraan nog meer natuur en geest of zitten we in een omwending? Een omwending vanuit het hart natuurlijk. 

Wensen, maar zelfs begeerten, komen uit het hart. 

Een ongeïnteresseerd hart kent geen wensen, het intellect kent dan verlangens die echter altijd ten dele zijn en ten dele voldoen. 

Waarbij het hart geslachtofferd wordt, geestelijk en lichamelijk. 

Over het algemeen meent men dat de mensheid in een omwending zit en je ziet zich dit ook inderdaad voltrekken, alleen tergend langzaam. De massa is een log beest, de spits wordt altijd gevormd door de enkele individuen. 

Het zijn de voortrekkers die hun leven inzetten en zij kunnen niet anders, omdat hun hart het centrum van hun idealen is. 

Daar waar het hart is, daar volgt de hele mens. 

Ons huidige leven is rijk aan materiële verworvenheden, maar erg arm aan geestelijke rijkdommen, ondanks al die bestaande en opstaande groeperingen. 

Het gaat veelal om de uiterlijke kennis, om begrippen, theorieën, overgenomen wijsheid en het gaat zelden om een diepe kern. 

De diepe kern vraagt de inzet van het hart en daarmee zijn altijd offers gemoeid. 

Als we bladeren in oude boeken, Griekse, Egyptische, Arabische, dan stuiten we op een volkomen andere levensopvatting. 

Het leven was er om de oorzaak en de opzet van de bedoelingen van de Grote Geest te doorgronden. Het leven was niets anders dan een aaneenschakeling van ervaringen; hoewel de massa vroeger en heden gelijk is gebleven. 

Maar deze dingen, materialisme en spiritualisme zijn ook geen zaken van de massa, maar van de individuen. Het is het individu dat zich in vraagstukken verdiept, de massa doet dit nooit. 

De massa kan je aanzetten tot verzet, maar ook tot overgave; het is het individu dat bepalend is. 

De begeerten van de massa zijn door de tijden heen ook gelijk gebleven, slechts de coulissen veranderen. 

Het heeft totaal geen nut elkander te verwijten dat we materialist zijn b.v., iedereen is materialist in zoverre zijn zielekwaliteit hem dit toestaat. 

Een realist is tot op zekere hoogte een materialist. 

Een spiritualist is soms een geestelijke materialist. 

Want het begeren meer kennis te verzamelen b.v., is een uiting van materialisme. Vele zg. spiritualisten, vooral in kerken en sekten, zijn materialistischer dan de zich bevrijd hebbende mens. 

Een organisatie, in welk opzicht dan ook, heeft een materialistische opzet. Hoe luxer de buitenkant, des te materialistischer de beweging. Geld en goed kan geen mens spiritueler maken, noch raken zij de kern: de ziel. 

Hoe meer organisatorische bepalingen, maar ook hoe meer leerverplichtingen, des te drukkender de beweging wordt, in spiritueel opzicht. 

Het woord "plicht" is nl. een zeer materialistisch begrip. 

Indien plicht liefde wordt, is er geen sprake meer van druk, noch van dwang, noch van een uiterlijke regel. 

Daar waar iemand zich wil vullen met dogmatische kennis, wordt hij gedreven door begeerten. 

De begeerte meer te weten omdat ....... en dan kunnen er tal van motieven worden ingevuld. 

Maar nooit het motief: spiritualiteit of wijsheid. 

Wijsheid en spiritualiteit worden uit iemand opgedolven en nooit aangevoerd. Wij waren eens wijs en eens spiritueel, het is dus een kwestie van terugvinden. 

Het is dus begrijpelijk dat hoe meer we kunnen afwerpen, des te duidelijker we iets kunnen terugvinden. Het is als met een verloren voorwerp: hoe kleiner de kring wordt waarin we moeten zoeken, des te gemakkelijker gaat het.  

De zoekersweg is dus nooit middelpuntvliedend, maar altijd middelpuntzoekend. Van de veelheid ga je naar de eenheid, dat is een universeel gegeven. 

Toen wij uit de kosmos, de nul, ons vermenigvuldigden in de getallen, verloren we onszelf in de veelheid en allen moeten we dus terugkeren naar de Eenheid en vandaar weer tot het Ei, de Nul, de afgesloten eeuwigheid. 

Dit is een interessant gegeven met betrekking tot het astronomische probleem: zet het universum uit of krimpt het in? 

Laten we niet vergeten dat de universele wetten overal gelden. 

Alles zet uit tot aan een grens en begint daarna weer in te krimpen. Wij, mensen, gaan in alle opzicht tot ons uiterste kunnen en daarna keren we terug tot aan het begin. 

In de homeopathie wordt deze wet ook gevolgd: het geneesmiddel brengt het ziektebeeld terug tot aan de oorsprong, vanwaar alles begonnen is en de mens ervaart daarbij alle symptomen die hij mogelijk eens gehad heeft. 

Het is een terugroepen uit de verlorenheid van de chaos. 

De veelheid wordt chaotisch, indien er niemand is die haar beheerst en terugvoert naar de aanvang: de Één. 

Denk weer aan de tovenaarsleerling. 

Het materialisme in onze 20ste eeuw is voor de meesten een chaos geworden; men weet niet meer wat men begeert, er is zoveel en er wordt zoveel aangeboden. In zulk een chaos verliest de mens zich; hij wordt een verdwaasde en een verdwaalde. 

Is dit niet zo? 

Waarom vinden al die semi-occulte, en semi-psychologische groepen en cursussen dan zoveel aftrek? 

Er is sprake van een verloren gaan van de essentie van de kennis. Vrijwel niemand weet meer waar het om gaat en daarom neemt men te snel aan hetgeen betweters vertellen. Je kunt iets niet beoordelen als je je eigen intuïtieve weten hebt verloren. 

Waarmede beoordelen wij? 

Emotioneel, met het hart? 

Intellectueel, met ons aangeleerde verstand? 

Uit opvoeding? Uit een religie? 

Beoordelen kan je slechts vanuit je eigen zieleweten. Dat is de enig juiste beoordeling, en ook de enige mogelijkheid om verder te komen via onderscheiding. Je intuïtie en je zieleweten sterven onder te sterke druk van het materialisme, maar die druk kan je slechts verlichten indien ook je hart zich uit dit materialisme terugtrekt. Opdracht van buiten lost niets op, want de mens blijft begeren dat wat hij niet bezit, indien deze mens nog niet wijs geworden is. 

Je kunt geen wensen onderdrukken, wel hen omzetten. 

Een wens wordt omgezet of opgelost indien je inziet dat deze wens zinloos is. Bevrediging van de wens brengt slechts meer wensen. 

Bevrediging is de ontdekking, indien je bemerkt dat iets niet noodzakelijk is. Het is een verlossing te beseffen dat dingen niet meer nodig zijn. Dit kan je in allerlei situaties herkennen. 

In werkelijkheid, nogmaals, heeft de mens zo weinig nodig en dit weinig nodige belet hem in generlei opzicht. 

Het ligt er slechts aan waarin je vreugde vindt; geestelijke vreugde heeft daarnaast zeer weinig materiële zaken nodig, slechts het hoognodige; materiële vreugde is al te dikwijls een bron voor begeerten en dus onverzadigbaar. Eenvoudige vreugden verrijken het leven van alledag. Maar denk eraan, besef dat alles tijdelijk is en laat alles dus rustig, op zijn eigen tijd, voorbijgaan. 

Het iets aan zijn geestesoog zien, voorbijgaan kan eveneens vreugde schenken. Herinneringen kunnen alle emoties oproepen die men wenst, maar ook zelfgevormde beelden kunnen dit. 

Wij kunnen, alleen met onszelf, alle diepten en hoogten ervaren die het leven biedt. De menselijke geest is een onuitputtelijke bron van kennis en ervaringen. 

Al onze vorige levens legden er hun ervaringen en de daarbij behorende emoties in neer. Ieder mens kan deze, in een flits, te voorschijn roepen. 

Bemerk hoe weinig onze materialistische ervaringen achterlieten, zij zijn uitgewist, teruggekeerd waaruit zij ontstonden: de stof. 

Uiteengewaaid door de winden van de geest. 

De westerse wereld, op het toppunt van zijn materialisme (dat is iets anders dan van cultuur!), wordt doordrongen van de nadelen van het materialisme. Maar het is moeilijk de materialistische lianen los te maken. Iedereen weet dat materialisme gemakzucht aankweekt en gemakzucht is vlugger verkregen dan innerlijke kracht. 

Het is gemakkelijk een knopje om te draaien en elektrisch licht te hebben, dan talloze malen de vuursteen te gebruiken of de kaars. Het is gemakkelijker zich te laten rijden, dan kilometers te lopen. Van het eerste wordt echter de geest vermoeid en van het tweede het lichaam. Een geestelijke vermoeidheid is moeilijker te verhelpen dan lichaamsvermoeidheid. 

Ontspanning, dus het oplossen van spanning, geschiedt vooral door lichamelijke inspanning of geestelijke verstrooiing, vluchtigheid. 

Daar waar het lichaam zich inspant, rust de geest en daar waar de geest zich inspant, wacht het lichaam, als de inspanningen tenminste normaal zijn en geen extreme proporties aannemen, zoals heden zo vaak gebeurt. 

Het doorlopende begeren is een geestelijke kwelling, evenals het spirituele begeren. De begeerte spiritueel te zijn, of meer kennis te bezitten dan anderen. Hiervan kan de geest dodelijk vermoeid geraken en het lichaam wordt inactief, kwijnend, met alle kwalijke gevolgen ermede verbonden. Het lichaam is tevreden wanneer het voldoende brandstof heeft om te existeren en voldoende beweging om de noodzakelijke energieën aan te maken.  

De geest is tevreden wanneer haar ziel wordt voldaan in haar behoeften. 

Alle andere zg. bevredigingen leveren niets op dan frustraties en meer honger, geestelijk dan wel lichamelijk. 

Het materialisme voldoet aan zijn opdracht, indien het het lichaam normaal en gezond houdt en de ziel voldoet aan haar opdracht, indien zij evenzo dit lichaam gezond en zichzelf bevredigt houdt. 

Meer is niet nodig. 

Van daaruit volgt er automatisch een groei, indien de ziel haar voeding gebruikt om in energie en ontplooiing om te zetten. 

Want elke groei en elk proces verlangt zijn eigen voedsel. 

Zo ook de mens: lichamelijk en geestelijk vraagt hij hetgeen nodig is en dat wat nodig is tekent onze situatie. 

Een tevreden mens is een gelukkig mens, maar gelukkiger dan hij, is de mens die een groeiende ziel bezit. 

Een ziel die, juist uit tevredenheid, de Grote Vrede zoekt van waaruit zij eens neerdaalde. 

De Diepe Vrede rake u allen aan, opdat u nooit vergete!

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene