"Het is een schande wanneer in dit leven de ziel eerder verslapt dan het lichaam."
Marcus Aurelius
In de natuur herhalen zich alle dingen en ook Kerstmis ontkomt daar niet aan; hetzelfde geldt voor mensen die dit feest vieren: zij blijven over vrede zingen, niettegenstaande de halve wereld een bloedbad is, en zij houden vol dat God de schuld van alles is: dus smeken zij hem om vrede, om barmhartigheid, doen zij penitenties en roepen: "Waar ben je, God?"
De instelling van deze mensen kan tweeërlei zijn: of zij zijn naïef, nagenoeg onnozel, of zij menen dat de aanhouder wint.
Het is natuurlijk eenvoudiger om het Kerstfeest terug te voeren op het Yul-feest, zodat het wordt vereenzelvigd met de terugkomst van de zon, de kortste dag.
Voor een esotericus of een bewust denkend mens is dit echter eveneens geen oplossing, omdat hij zichzelf zal zien als een onaards licht, een onaards wezen, dat hier tijdelijk op aarde vertoeft, maar niets wezenlijks daarmede gemeen heeft, hetzij dan zijn tijdelijke lichaam.
Kerstfeest zal voor hem een sentimenteel feest blijven met op de achtergrond het ritme der seizoenen die overeenstemmen met het ritme van zijn organisme en lichaam, maar die met zijn ziel niets te maken hebben.
Met die ziel is het vreemd gesteld, gaan we aan haar onachtzaam voorbij, dan lijden we helse pijnen, doordat wij haar het zo nodige levensvoedsel onthouden.
Er zijn talloze mensen die lichamelijke pijnen lijden, maar er geen genezing voor vinden, omdat de oorzaak van die pijn in de ziel ligt en zijzelf het bestaan, het lijden van die ziel, ontkennen.
Dit is waarlijk een strijd tussen ego en ziel waarbij organisme, en daardoor ook de mens, letterlijk vreselijke pijnen kunnen lijden. Dit zijn de onbereikbare zieken die door niemand geholpen kunnen worden dan door zichzelf, en de bron waarvan zij zich afkeren, in starheid, in een voortdurende ontkenning, omdat erkenning consequenties mee zou brengen.
De uitspraak: "Voor de ziel zijn er dagelijks ontelbare zonsopgangen en zonsondergangen" is diepzinniger dan de oppervlakkige lezer denkt. Kerstmis is een kosmische zonsopgang, een getuigenis van een versterkte licht-kwantiteit, tenminste op het westelijk halfrond.
Dit zegt natuurlijk ook al dat Kerstmis, als Yul-feest afhankelijk is van de beweging van de aarde.
Het kan echter gezien worden als een teken van de hoop, dat het licht de aarde nooit in de steek laat.
Vandaar dat horden mensen letterlijk misbruik maken van deze onvernietigbare herhaling door de wetten van de natuur te overschrijden in de vaste veronderstelling: Er kan toch niets gebeuren, de natuurwetten zijn een eeuwigdurende herhaling en alles herstelt zich dus op zijn eigen tijd.
Deze gedachte is vrij algemeen verbreid, de natuur kent immers de Innerlijke Genezer, en dit geldt zowel voor het organisme als voor de schepping.
Hierin kunnen we dezelfde starheid herkennen als bij die psychisch zieken, die pijnen lijden, die er niet zouden behoeven te zijn.
Hoever kan een mens gaan voordat er onherstelbare schade zal zijn aangericht in zichzelf, in de schepping?
Het uitproberen ligt de mens in het bloed, deze onhoudbare lust om te experimenteren, de idee, dat hem niets kan overkomen, de overtuiging van het god zijn en al het andere moet voor mij buigen.
Alleen met Kerst zingt zijn mond over dankbaarheid, godvrezendheid en ootmoed. Maar dit is schijn. Zijn gedachten zijn onderwijl met andere projecten bezig, de mens, als ziel en als organisme, neemt niet wezenlijk aan kerstmis deel, d.w.z. zijn innerlijke Licht keert niet in sterkere mate terug.
Integendeel de aanwezigheid van talloze ongeneeslijke zieken bewijst dat het licht van de Innerlijke Genezer is ondergegaan.
Het is ondergegaan omdat het werd afgewezen, in starheid, in lafheid, of door een uiterst doorgevoerde arrogantie.
Arrogantie zetelt niet altijd in een duidelijke zelfgenoegzaamheid, maar kan ook zetelen in die lichtloze starheid, de verstarde Saturnus, of gevallen God, die zich een troon op aarde wil veroveren en alles afwijst wat tussen hem en die troon kan komen te staan.
Dan krijg je het onverzoenlijke dogmatisme, dat je in sekten en groeperingen ziet, maar ook in de individuen, zij, die weigeren een mening van anderen, of een twijfel toe te laten.
In wezen zie je dit ook bij die halsstarrige "Vrede op Aarde" zangers: men weigert de realiteit onder ogen te zien, men vlucht in kaarslicht en sentiment, men looft God hoewel men deze totaal niet kent, kortom: een gevallen, verstarde ziel, in al zijn aspecten.
Iemand die wellicht op zoek is naar de "Ster", maar geen flauw benul meer heeft hoe hij moet zoeken.
Zoeken bestaat niet uit liederen zingen, zoeken bestaat uit jezelf onderzoeken. Starheid, dogmatisme, op welk niveau ook, zijn funest voor de ziel, men ontneemt haar de dagelijkse zons op- en ondergangen.
Voor iemand die constant pijn lijdt, uit een psychische oorzaak en deze psyche niet erkent, zal er nooit een zonsopgang zijn, voor hem is de zon al sinds lang ondergegaan en niet meer teruggekeerd. Voor hem bestaat er dus geen Kerstmis.
Kerstmis is een dagelijkse gebeurtenis: de zon komt dagelijks terug, zelfs al zouden we hem niet zien.
Ons innerlijke licht komt dagelijks terug INDIEN we aan het innerlijke ritme van dag en nacht deelnemen.
Waarom begraven we ons in de nacht, zelfs in nachten waarin we geen sterren zien?
Waarom klampen we ons vast aan emotionele gebeurtenissen, waardoor we doorlopend lijden, dus die doorlopend ons innerlijke licht doven?
Het is een kwestie van starheid: Ik WIL dat het zo en zo gaat en als het anders loopt dan mok ik, waardoor ziel en organisme lijden. Wij hebben, zoals de natuur ons toont, ons natuurlijke en geestelijke ritme niet in de hand.
Als we uit balans raken komt dat omdat we tegen ingeschapen wetten zondigen.
In de natuur zijn rampen het gevolg van onevenwichtigheid, meestal door mensenhand ontstaan, maar elke ramp heeft een nut.
Is het niet volkomen tegennatuurlijk en anti-geestelijk indien dan een mens in zichzelf, als lichaam en ziel, een constante rampsituatie beleeft.
Niets is blijvend in de natuur, alles is onderhevig aan op- en neergang, zonsop- en zonsondergang. In eigenzinnige starheid houdt de mens zijn eigen zonsondergang vast en weigert, uit zuiver emotioneel-starre principes, een volgende zonsopgang te begroeten.
Elke wijze en elke genezer, vanaf de oudste tijden tot aan van vandaag, herkent dit in opperste verbazing en ook wel in vertwijfelde onmacht.
Als een mens iets WIL of iets NIET WIL, gaat hij dwars door alle beletselen, maar ook door alle goede raad en mogelijke oplossingen heen.
Star is zijn wil, star zijn denken, star zijn emoties. Hij heeft zich afgesloten van "leven", van de dagelijkse zonsop- en zonsondergangen, waaruit ook zijn ziel leeft.
Dit is een ingeschapen ritme, waaraan slechts diegenen ontkomen die niet WILLEN luisteren en zien.
Als ik beloof mij te beteren, zoals dit met Oudejaar de gewoonte is, maar ik ga toch weer voort in hetzelfde stramien, gebeurt er immers niets, ik blijf dan buiten het levenschenkende ritme staan. En dan kan niemand, werkelijk niemand mij helpen, omdat de eigen wil dwars ligt.
De woorden: ik wil wel, maar ik kan niet, zijn louter formeel.
Als de wens aanwezig is en de wil stelt zich achter die wens, is ALLES mogelijk, zelfs het genezen van z.g. ongeneeslijke ziekten.
Paracelsus bevestigde dit reeds door zijn woorden: Er zijn geen ongeneeslijke ziekten, maar wel ongeneeslijke zieken.
Hulp, licht, oplossing of verlossing stuiten af op de wil van een mens. Iemand die NIET wil, ziet geen licht; iets wat je niet interesseert kan onopgemerkt aan je voorbijgaan.
De wil en de wens zijn niet aanwezig, die liggen bij andere doelstellingen. Men bereikt een doel als de wens en de wil erin verankerd liggen.
Als je wensen wilt dat b.v. morgen de eerste zonnestralen je ziel weer zullen verlichten, zullen ze er zijn.
Omdat je je instelling daarnaar richt.
Indien die instelling achterwege blijft, zijn zowel wens als wil ook afwezig.
De wens kan maar op één plaats tegelijk zijn, als je iets wenst, tot in merg en been, bundel je die wenskracht in een doel, alle andere doelen zijn dan onbelangrijk geworden, nietwaar?
Als de mensheid op deze manier vrede op aarde zou willen, zou zij er ook komen. Maar de wenskracht van sommigen is te zwak tegenover de wenskracht van anderen, die het tegenovergestelde wensen.
Het meest frappante voorbeeld is wel uit de oorlog van 14-18, waar de Engelse en Duitse soldaten rond de kerstboom liederen zongen, elkaar toedronken op een Vrede op Aarde en de volgende dag elkander vanuit de loopgraven weer beschoten.
Hadden ze werkelijk gewild dan zou er Vrede geweest zijn. Immers, als iedereen weigert te schieten wie zal dan oorlog voeren?
Het is beslist niet zo dat iedereen maar een willoos slachtoffer moet zijn van de autoriteiten; geen enkele autoriteit kan tegen massageweld op, dus ook niet tegen massale geweldloosheid. Zolang 30 soldaten het geweer opnemen en 1 weigert gebeurt er niets, maar omgekeerd wel.
Massaal zingt men Kerstliederen, maar tegelijkertijd worden massaal totaal andere doelen dan het "Vrede op aarde" gewenst en gewild.
Materieel belang gaat nog altijd boven zielenbelang.
Toen het goud voor materiële doeleinden werd gebruikt en begeerd, is het misgegaan in de wereld. Daarmede werd het geestelijke goud als waardeloos terzijde geschoven.
Het goud diende vanaf de oudste tijden, net als de edelstenen, heilige, verheven doelen.
Nu de tendens ligt bij het vergaren van materieel goud, het bewaren, oppotten voor eigenbelangen, het uitgeven ten dienste van onheilige, waardeloze, zelfs vernietigende doeleinden, is er iets totaal misgegaan in de wereld, maar ook in de mensen, als groep en als individu.
We hebben de essentie van het waardevolle verloren.
We weten niet meer wat essentieel en wat onbelangrijk is.
We bedekken ons met schijn, met glinstering en glitter en zo bevestigen we weer, de zo lang geleden uitgesproken woorden van Epictetus: "Een zieltje zijt gij, met een lijk beladen."
En dat is dan nog een flatteuze voorstelling van zaken.
Want menig zieltje heeft een lijkengeur.
Als iemand psychisch pijn lijdt, en dit desnoods tot in zijn botten voelt, en hieraan komt geen einde, dan is zijn zieltje bezig te sterven, niet in woordelijke zin, want zielen sterven niet, maar trekken zich terug.
Dan is er in zijn borst nooit meer die aanraking van de vreugde, die hem boven zichzelf uittilt, zoals een zonsopgang dit kan doen.
En mocht u dit vreemde woorden voor een Kerstfeest vinden, een feest van licht, zoals we zeggen, (al is het maar kunstlicht) dan moet u eens bedenken dat deze tijd van het jaar eigenlijk de meest tragische tijd is, bezien vanuit de innerlijke vrede der mensheid.
Het is de schijn ten top gevoerd en een meedogenloze sentimentaliteit zonder weerga.
Hoe kan men God loven, danken, zingen van Vrede, als er elke minuut talloze, een zinloze, vreselijke en vergeefse dood sterven?
Het is helemaal niet belangrijk of dit "ver van ons bed" gebeurt; "ons bed" staat temidden van de mensheid, temidden van de wereld, ONZE wereld.
De rode draad van deze meedogenloze sentimentaliteit gaat dwars door alle geloven, rassen en volkeren heen, het gaat om de instelling van het individu.
Als je de mensen vraagt, wil vrijwel niemand oorlog, de wapenhandelaren uitgezonderd, maar wat gebeurt er?
Oorlog, terreur, pijnigingen gaan door, waarom?
Omdat de tegenstand van de vredelievenden te zwak is, omdat NAAST die vredelievendheid ze nog andere belangen hebben, die meestal te nauw verenigd zijn met materiële belangen: het materiële goud.
Uiterlijke vrede, een huis, genoeg geld, rust zijn belangrijker dan innerlijke vrede, een vredig, maar ook consequent geweten,
En hier komen we dan aan bij de starheid: als ik mijn ogen dicht doe, zie ik het niet. Als ik BLIJF zingen overstem ik de realiteit. Als ik me terugtrek, heb ik er niets mee te maken, de actie van de vlucht, welbekend in de psychosomatiek.
Natuurlijk kunnen we nu tegen elkaar zeggen: met Kerstmis trek ik mij in mezelf terug en bezin ik me.
Waarop? Op Vrede op aarde? Op Vrede voor de mensheid? Op innerlijke vrede?
Het beste is ons te bezinnen op:
Ben ik consequent? Sta ik achter mijn woorden? Sta ik achter mijn wens? Welke wens? Waarin ligt mijn hart?
Je kunt je hart niet in diverse doelen begraven.
Het kan zich maar één keer weggeven, alle andere interessen komen op de tweede plaats en zijn vluchtig.
Je geeft je hart ergens aan weg, en als je je teleurgesteld voelt, trek je het terug; dan kun je het opnieuw weggeven, maar een mens wordt voorzichtiger, nietwaar?
ALS je eenmaal op je hart bent getrapt, kijk je de volgende keer wel uit. Maar ALS er op ons hart wordt getrapt, betekent dat wel dat we het aan een verkeerd doel weggaven.
Zien we dit niet in, dan wordt ons hart en daarmede, onze ziel en ons organisme vermorzelt. Lijden hieronder niet velen?
Laten we toch beseffen dat elk tijdelijk doel, waarin we ons hart begraven, op een gegeven moment ons hart breekt.
Niets is moeilijker te genezen dan een gebroken hart, omdat hart en ziel nauw samenwerken.
Iemand wiens hart steeds weer wordt teleurgesteld, gaat lijden aan een gebroken, dan wel gebarsten hart, met daarmede verbonden, ongeneeslijke, psychische kwalen, omdat hij zijn hart niet "bedekt" heeft gehouden.
Soms noemen we dit een "trauma".
Een trauma is te genezen INDIEN de betrokkene het wenst, daarbij moet hij zich uit dit trauma willen losrukken en wil iedereen dit? Lijden om het lijden is ook een levensinstelling.
Het sentiment rond kerstfeest is als een gigantisch trauma, dat zeer kundig wordt benut door de handel en de gehaaide, op winst beluste, psychologische, nietsontziende belanghebbenden.
Tallozen hunkeren naar een innerlijke vrede, een rust van het zelf aangedane lijden, een rust van de zorgen, een rust van de tegenspoed, een rust van de tegenzin en de hetze.
Kaarslicht schenkt rust, liederen zingen over geborgenheid schenkt schijnbaar, maar vooral tijdelijke rust.
Het is dezelfde rust die de verslaafde zoekt in drugs, een vlucht uit nood, een noodoplossing die ons later in de harde realiteit terugkwakt, dan kunnen we overgaan tot het BLIJVEN zingen, het BLIJVEN doen alsof we veilig zijn in Jezus armen, of in Vaders schoot. Maar we zijn pas werkelijk veilig als we iets doen om die veiligheid te verwerven.
Iedereen kan veilig zijn en vrede vinden als hij zijn hart wegschenkt aan die alles overweldigende verbintenis met zijn geboortelicht.
Wij zijn geboren tussen de sterren en dwaalden langs de hemel en zagen de lichten rondom ons ontstoken worden, TOTDAT we besloten neer te dalen op aarde, waar een tijdelijk licht ons wenkte, zo zegt de Druïde, zo klaagt ook onze ziel.
In die lichtende hemelen behoort ons hart begraven te liggen, opdat het doorlopend door de lichten geheeld worde, DAN PAS zijn we veilig. Als we zo tobben in onze zelfgeschapen nachten, waar zijn dan die sterren die bij de nacht behoren?
Onze ziel zal elke dag zonsopgangen zien, sterren opmerken, indien we bereid zijn te zien en te luisteren.
Niemand kan ons helpen, indien we niet bereid zijn ons hart weg te schenken aan de lichten, waaruit we geboren werden, als ziel.
Wij kwamen uit het eeuwig zijnde licht, nacht en dag behoren bij onze tijdelijke persoonlijkheid, daar waar we vandaan kwamen is er geen Kerstfeest, omdat de zon nooit zal ondergaan, nooit zijn warmte en licht aan de wezens zal onthouden.
Daar is geen lijden, maar ook geen tijdelijke vreugde, er is die constante innerlijke Vrede, die alles omvat en allen doorstraalt.
Nooit zullen we behoeven te ontwaken om tot de ontdekking te komen dat we ons troostten met schijn, met een drug.
Deze situatie kunnen we hier op aarde eveneens hebben zodra we de dingen doorzien, zodra we beseffen dat we twee ritmen moeten gehoorzamen: een aards en een hemels ritme.
Op de aarde regeren de seizoenen, het yin en het yang, licht en duister, maar aan de hemelen is alles Licht, een helder, alles doorschijnend, alles ontdekkend, alles begrijpend Licht.
Dit Licht kan alles begrijpen en alles vergeven, maar daar waar Het wordt afgewezen, zal Het niet aanwezig zijn.
Het dringt zich nooit op, Het dwingt niet, Het forceert niet.
Het komt op het tijdstip waarop wij bereid zijn.
Wellicht een platgetrapte uitspraak, maar niettemin waar: alles is onderhevig aan een proces, ook het tijdstip waarop wij dus dit oorspronkelijke Licht herkennen en ons hart daarin verbergen.
Een verdeeld hart kan zich niet wegschenken; daarom moeten we ons hart terugtrekken uit alles wat voorbijgaat, uit alles wat dit hart schaadt en het verbergen, veilig verbergen, opdat het stralen zal en levend blijft in de geboortester, die ons het levenslicht gaf.
Want wij zijn vanuit de hemelen gekomen en wij zijn goden, die naar die hemel terugverlangen en de ladder naar die hemelen wordt altijd opgericht in ons hart, opdat de ziel daarlangs omhoog kan klimmen.
Laten we elkander toewensen:
Een hart dat in de hemelen woont; een ziel die omgeven wordt door een stralende zonsopgang en een verstand dat zwijgend zich overgeeft aan de goddelijke impulsen die het verlichten.
Laat het Licht terugkeren in ons hart, in onze ziel, in geheel ons lichaam, zodat we horen, zien en zwijgen, omdat we de essentie der waarheid dan vernemen.
Dat wat heilig is, spreekt voor zichzelf, maar is niet bespreekbaar.
Moge ons hart geheeld, wijs en vreugdevol aan een nieuw jaar beginnen, opdat alles anders worde.
Het Licht der Lichten omhulle en begeleide u van hier aan tot in de hemelen, waar u eens uit nederdaalde.
Ere zij dit enige en onsterfelijke Licht.