"Een mens die ziele-vrede bezit, is noch voor zichzelf, noch voor anderen hinderlijk."
Epicurius
Innerlijke vrede bezitten is een veelbegeerde wens, maar wordt zelden vervuld. Deze vrede hangt namelijk samen met een zichzelf en anderen accepteren.
De onvrede die menigeen gevoelt is dikwijls het gevolg met een ontevreden zijn met zichzelf.
Wanneer we te hoge eisen stellen aan onszelf of ons vergelijken met anderen, waarbij we zelf er bekaaid afkomen, is het begrijpelijk dat we onze ontevredenheid gevoelen.
Het hogere eisen stellen aan jezelf dan je kunt vervullen, doet iemand doorlopend in een innerlijke onrust leven.
Hieruit kun je zelfs een z.g. zoeker worden, omdat je graag de grenspalen wilt gaan verleggen.
Het zichzelf compenseren met z.g. spirituele waarden om de innerlijke onvrede te bedekken, is een algemeen voorkomend verschijnsel. Zodra men aan de zelf opgelegde eisen niet voldoet, wordt het leven onaangenaam.
Dan ontstaat die welbekende stress-situatie die je zowel in de religieuze sector, als op maatschappelijk, dan wel huiselijk gebied ontmoet.
En daar elke leefsituatie terugslaat op het organisme, is het logisch dat er dus lijdende organen komen.
Dit z.g. falen in de ogen van jezelf slaat altijd terug op de nieren, en als de nieren niet meer goed functioneren komen de andere organen in het gedrang. Het opsparen van psychische afvalstoffen wat bij zo'n instelling behoort, tast heel de mens aan.
Het overgrote deel der mensen lijdt hieronder.
Men kan moeilijk in harmonie met zichzelf komen indien men dit zelf in diepste wezen niet accepteert.
Één van de meest voorkomende verschijnselen is dan die hinderlijke zelfprojectie naar buiten, anderen beoordelen naar zichzelf. Geen enkele weg leidt naar harmonie als we op die weg niet in harmonie met onszelf zijn gekomen.
Iedereen weet, dat wat we ook doen, waarheen we ook willen vluchten, we onszelf altijd meenemen.
Geen enkele religie of spirituele overtuiging kan ons helpen, indien die harmonie met onszelf afwezig is.
Er zijn dingen die we moeten leren: leren dat elke fout en elke goede hoedanigheid behoren bij ons gehele menswezen.
Fouten kunnen we niet uitbranden, maar wel omzetten.
Zelfkennis behoeft daarom niet tot depressie of ontevredenheid te leiden, maar kan wel de sleutel vormen tot innerlijke harmonie. Zodra we een zelfonderzoek ontlopen, is de basis voor innerlijke onvrede of disharmonie gelegd. En er zijn tallozen die alles willen doen, als het maar niets met zelfonderzoek heeft te maken.
Niettemin is het een alchemisch gegeven dat je begint bij het "lood", Saturnus.
Iedereen wil direct het goud bezitten zonder de regels van het alchemisch proces op te volgen. Men moet eerst onderzoeken in hoeverre er puur lood aanwezig is, puur lood is gelijk aan een evenwichtig, normaal, natuurlijk, aards mens.
En bij menigeen ontbreekt dit, omdat deze fase wordt overgeslagen, eenvoudig niet wordt geaccepteerd.
Dit zie je vooral in allerlei occulte en esoterische kringen, waar ze de mond vol hebben over alchemie.
Niet voor niets is Saturnus in de astrologie, in allerlei esoterisch, mystieke kringen de verachte planeet.
Men heeft er angst dan wel minachting voor.
En dit is niet zomaar een theoretische opmerking, maar deze dringt door tot in lichaam, organisme en ziel.
Dat wat we oninteressant vinden, slaan we over; als we onszelf onwaardevol vinden, doen we alsof we anders zijn, dan wel alsof we niet behoren tot de algehele mensheid.
En zo is de start al verkeerd, waarna allerlei valse gevolgtrekkingen en resultaten volgen.
Niemand, waar zijn interesse ook naar uitgaat, kan ontkennen dat hij een mens is, en wel: een saturnaal uitgangspunt heeft.
Het behoort bij ons leven op aarde en als we dan Saturnus nog gaan vertalen als "satan", voelen we onszelf helemaal "slecht", niet beseffende dat "satan" de z.g. gevallen tweelingbroeder van Christus is.
Christus gezien als Lichtwezen.
Saturnus zijn wijzelf en met die Saturnus moeten wij in harmonie komen. We moeten accepteren dat we zijn die we zijn en niet daaraan voorbijgaan, omdat we zo graag meer, of beter, of spiritueler willen schijnen.
Alles begint met Saturnus, of de omzetting van Satan.
Satan is geen slecht wezen, maar een rebel, één die naar de kroon streeft, iemand die gelijk wil zijn aan het Licht, of Saturnus, die gelijk wil zijn aan de Zon.
Hij komt immers uit de zon, uit het Licht?
Hij is hier de gevallen Lucifer, een revolterend Lichtwezen.
Dat is eigenlijk niet slecht, alleen maar hoogmoedig, of arrogant. De depressieve levensinstelling die zo dikwijls bij Saturnus, en sterk saturnale mensen behoort, komt uit de idee: ik heb mijn Licht op aarde willen brengen, een rijk willen bouwen, maar het is mislukt. Vandaar het typerende faalgevoel dat bij b.v. de Steenboktypen behoort.
Faalgevoelens behoren altijd bij eisen die tehoog zijn gesteld, of foutief zijn geïnterpreteerd en waaraan we dan niet konden beantwoorden.
Faalangsten behoren bij de hoogmoedige mens, nooit bij de bescheiden mens. Saturnus "viel" uit hoogmoed.
Bescheiden mensen vallen niet, want zij verheffen zich nooit hoger dan ze kunnen.
Uit hoogmoedigheid, het negeren van het z.g. luciferische falen, weigeren we b.v. deel te nemen aan zelfonderzoek.
Het wegkruipen in de eigen tekortkomingen is de angst voor het falen, we kunnen zo'n falen niet nog eens verdragen.
Louter eigenliefde dus.
Het is toch begrijpelijk dat uit zulk een instelling nooit harmonie kan ontstaan. Het is toch logisch dat ons zelfbedrog ons niet gelukkig kan maken?
De sleutel tot harmonie ligt in het rangschikken van de eigen kwaliteiten. Een debet- en een creditrekening opstellen.
En daarmee moeten we dan trachten in harmonie te komen, waarbij we de creditrekening zoveel mogelijk beperken.
Als ik een cynisch mens zou zijn, staat daar beslist wat anders tegenover.
Het gaat er uiteindelijk om dat de balans een voordelig saldo toont.
Het is de balans waar we uiteindelijk mee moeten leven.
En aan deze realistische balans kunnen we niets veranderen door middel van woorden, leringen, etiketten, zoals bekend is.
Alleen een daad verandert iets aan het geheel.
Eerder gebeurt er niets.
Menig mens ontbreekt het aan daden.
Je wordt harmonischer als je door een daad de balans weer in je eigen voordeel (in de goede zin) hebt veranderd.
Dus minder cynisch wordt en meer toleranter b.v.
Elke ondermijnende eigenschap doet de balans teveel naar de creditzijde uitslaan. En hoe groter die creditzijde wordt des te sterker onze schuldgevoelens.
Hieraan kan geen psychiater of welke psycholoog iets doen, indien we niet zelf een daad stellen.
Als ik b.v. agressieve gevoelens koester moet ik daarmee in het reine komen, me afvragen: waarom ik deze heb.
Dan komen we altijd uit op een verkapte eigenliefde.
Het is een merkwaardig gegeven dat de mens zichzelf liefheeft, en niettemin zichzelf niet accepteert: hij accepteert het eigen falen niet, de eigen tekortkomingen enz., JUIST omdat hij teveel van zichzelf houdt.
Je kunt op deze manier erg in jezelf teleurgesteld worden en deze teleurstelling kan voeren tot willoosheid, depressies, in uiterste gevallen zelfmoord.
Het begin deugt dus niet en er zijn zelden groeperingen, op religieus en spiritueel gebied die de mens bij het begin plaatst. Er wordt altijd verder gemodderd op volkomen onjuiste gegevens.
Vandaar de nutteloosheid van het overgrote deel van deze bewegingen; in de psychotherapie hebben ze hier wel enig idee van, maar bij hen ontbreekt het aan de spirituele uitgangspunten. Het uitgangspunt is ALTIJD spiritueel, omdat ieder mens een gevallen engel is.
En spiritualiteit is de essentie waar deze mens naar zoekt, al is hij zich dat niet altijd bewust, al moet er in zijn leven dikwijls heel wat gebeuren om wakker te worden.
Niemand kan zich op de borst slaan, omdat hij een vermeend spiritueel mens zou zijn; als hij het genoemde begin niet heeft gemaakt, is hij beslist niet meer dan zijn naaste. Om jezelf te leren kennen, dus om dit efficiënte begin te creëren, wordt je dikwijls in noodsituaties gedrongen, diep inkervende ervaringen waaraan je niet ontsnappen kunt. De confrontatie met jezelf is een unieke gelegenheid om de boekhouding eens te herzien. Kritisch, reëel jezelf onder de loep nemen zonder te vervallen in zelfkastijding, dat is opnieuw een wangedrocht, dat uit faalangst voortkomt.
Je bent immers boos op jezelf omdat je niet voldeed aan de eisen die je jezelf stelde?
Harmonie is een evenwicht tussen debet en credit, tussen Yin en Yang of tussen licht en duister. Niemand kan het duister ontkennen, het IS er en het heeft ook zijn taak.
Anders wordt het wanneer het licht dan wel het duister kwaadaardig worden. Dan is zelfs Satan vervallen tot duivelsheid.
En in duivelsheid is noch licht noch duister, alleen vernietigend vuur, dus een hel. Kwaadaardigheid leidt tot zelfvernietiging, zowel van het aardse wezen, of de gevallen Lucifer, als van de spirituele kern.
In kwaadaardigheid kan noch de ene noch de andere bestaan, er wordt dan een ander wezen gevormd, de vernietiger van alles en allen. Vernietigen is immers een onbekend begrip in de geest en in de natuur?
Vernietigen behoort bij het duivelse in een mens.
Zowel in de natuur als in de geest is er altijd sprake van transmuteren of transformeren.
Als de natuur vernietiging zou hanteren, zou de schepping al lang zijn vergaan. Het is de grote kunst van de Schepper dat hij deze omzettingswetten tot in het oneindige kan volbrengen.
Wij, wat we ook beweren, kennen de essentie van die omzetting nog niet, behalve in ons organisme, dat onafhankelijk of dank zij ons haar eigen wetten volgt. En nu, als we over esoterie, dan wel spiritualiteit, praten, zoeken we naar de essentie van diezelfde omzetting, maar op een hoger plan.
Nu gaat het om een gevoels- en denkprincipe, een levensinstelling, waaruit dan die zoveel gewenste harmonie moet groeien.
Niet voor niets zeggen alle alchemisten dat je de natuur moet observeren om tot inzicht te komen, er staat nooit "aanbidden", maar altijd observeren of bestuderen.
Misschien dat de natuur ons op een idee kan brengen.
Wel, denk aan onze eigen fouten: een wat zwakke, tere bloem, klampt zich aan een sterkere vast; dat wat kruipt doet dit via andere, dat wat geen stekels heeft, heeft een schutkleur, dat wat lelijk is om te zien, heeft innerlijke begaafdheden.
Er is altijd een compensatie of een effectieve andere eigenschap. En zou dit dan bij de mens niet het geval zijn?
Helaas is die mens dikwijls intellectueel, d.w.z. hij gebruikt die unieke gave, het denken, op een volkomen verkeerde wijze.
Als je te intellectueel zou zijn, moet er - gezien de natuurlijke harmonie - een ander tegenwicht zijn en dat is er meestal niet, omdat de mens zijn eigen natuurlijke en psychische wezen uit elkaar rukt.
Hij doet, denkt en werkt analytisch, hij gebruikt één eigenschap teveel en de andere helemaal niet.
Dit is een regelrechte inbreuk op de ingeschapen harmonie.
Hieruit ontstaan ook die verscheidene, soms dodelijke, ziektebeelden.
Het is bekend dat als de chemicus slechts één bestanddeel van een plant gebruikt, het resultaat dikwijls het tegendeel is dan hij verwacht, zou hij die plant in zijn geheel aanwenden dan is succes verzekerd. Dit is een oergegeven.
Wij gebruiken onszelf op een allopathisch, analytische wijze.
Waarom?
Omdat we menen dat datgene wat we aanwenden uitsluitend op zichzelf staat ofwel onze beste eigenschap is.
Een volkomen onjuiste instelling.
Als ik een goede en diepzinnige denker ben en ik maak daar doorlopend, dag in dag uit, intens gebruik van, verwaarloos ik b.v. mijn gevoelens, waardoor mijn denken meedogenloos, eenzijdig kan worden en de verwaarloosde gevoelens zich opstapelen en zo ziektebeelden veroorzaken. Omgekeerd kom je het ook tegen.
Als ik b.v. als goede eigenschap medelevend ben, maar dit medeleven volkomen kritiekloos aanwend, raak ik emotioneel dermate uitgeput, dat ik op een bepaald moment niet meer in staat zal zijn om medeleven te gevoelen.
Het is altijd een kwestie van het ene naast het andere plaatsen. Je eigen inhoud verifiëren.
En dat zullen zowel de z.g. goed bedoelende als de onverschillige mensen behoren te doen, want beide komen uiteindelijk uit op een verliespost.
In dit harmonies natuurlijk-geestelijke proces ligt nooit besloten al die weeklachten en gebeden tot een Opperwezen: dit is een wet. En iemand die niet aan die wet gehoor geeft, krijgt de consequenties daarvan te dragen, niemand behoeft daar medelijden mee te hebben, ook een Opperwezen niet.
Medelijden is totaal zinloos en medeleven behoort onderworpen te worden aan een kritische zin, opdat het geen emotioneel zelfbevredigen wordt.
Als we zoeken naar harmonie zegt dit, dat we ons bevinden in een disharmonie. En als de oorzaak van die disharmonie buiten onszelf wordt gezocht, zitten we op een verkeerd spoor.
Natuurlijk kan alles om ons heen disharmonisch zijn, maar dat is toch logisch, zodra die omgeving wordt bepaald door mensen, die zelf disharmonisch zijn. Wat verwachten we dan?
Indien er nog een spoor van disharmonie in onszelf is, kunnen we nooit verwachten dat wij een volkomen harmonische omgeving scheppen. Dat kun je niemand verwijten. Iedereen doet zijn best, zoals dat heet, maar iedereen draagt zichzelf naar buiten, dat is een wet.
Niet voor niets is er altijd zo'n haat en nijd, zo'n spanning in groeperingen, het is een opeenhoping van disharmonie, schijn, streven, zelfprojectie en eigenbelang.
Wat er ook beweerd mag worden en ondanks de bedoelingen van de welwillende eenling.
Een groep is een vraatzuchtig monster, laten we dat niet vergeten. Een groep is pas een doorlopende steun, indien de eenlingen binnen die groep zelf - allen - harmonies zijn.
Maar velen zoeken een groep als schuilplaats, dan behoeven ze zichzelf niet in een felle onderzoekingsschijnwerper te plaatsen en kan men beter de schijn ophouden.
De eenling gaat altijd een zwaardere weg, hij staat zelf voor alle ervaringen, goed dan wel slecht; hij moet alleen alle consequenties dragen en kan zich nooit achter een groepslichaam verbergen.
Laten we echter niet vergeten dat hij ook sneller vooruitkomt dan een groep, binnen een groep moet je wachten tot die groep als geheel voorwaarts gaat en iedereen weet dat een massa een log lichaam vormt.
Niemand leert zo snel, of komt zo snel tot inzicht, als degene die aan den lijve, zeer hard en zeer persoonlijk, de ervaringen van het leven voelt, of de lessen direct voor zich krijgt.
De groep gaat zo hard vooruit als het zwakste lid toestaat.
De eenling gaat zo snel vooruit als hij zichzelf toestaat.
Een sleutel tot harmonie bezit iedereen, het is maar de vraag of we hem gebruiken.
Het symbool van die twee sleutels, één met de baard naar beneden en één met de baard naar boven, blijft actueel: als we de sleutel met de baard naar beneden NIET gebruiken kunnen we die met de baard naar boven eveneens niet aanwenden.
Eerst de baard naar beneden, dan volgt de baard naar boven vanzelf, want allen die de "baard naar beneden" aanwenden worden geïnspireerd door HET Boven, anders zouden ze het niet doen. Een ladder staat ook op de grond, wil je omhoog kunnen klimmen.
Als je je zorgen maakt omdat je een bepaalde eigenschap niet bezit - volgens je eigen oordeel - kijk dan eens of je iets anders bezit dat dit eventuele gemis compenseert.
Want ieder mens is anders - gelukkig.
Niemand stelt de eis dat we hetzelfde zouden zijn.
In de natuur is elk vogelei, elk zaadje zelfs anders, zou dan de mens gelijke eigenschappen moeten hebben?
Een sleutel tot harmonie opent alle deuren, toont ons dus wat zich daarachter bevindt, of we dat prettig vinden of niet, maar dit is geen reden om die sleutel ongebruikt te laten liggen.
Zij, die harmonie wensen, laten zij daden tonen.