"De Eeuwige is één, maar hij heeft vele namen."
Rig Veda
"De mens kijkt naar het gelaat van de mens, maar God kijkt naar het hart ."
Turks
De titel van deze lezing schijnt kerks-christelijk, want het is in die kringen dat men te pas en te onpas de naam van God gebruikt.
Niemand denkt eraan dat die voorstellingen van God wel dermate onderling zouden kunnen verschillen dat de kerkgemeenschap daardoor op zijn vestingen zou kunnen schudden.
Het is beter te zeggen: Ik geloof niet in God, dan Hem de schuld van allerlei menselijke tekortkomingen,
individueel en in het algemeen, in de schoenen te schuiven.
Vanaf de vroegste oudheid heeft de mensheid geloofd in een Alkracht die slechts bij de diverse volkeren van naam verschilde.
Het mooiste is altijd de oude benaming "atoom", omdat daardoor de alomtegenwoordigheid van dit Alwezen kan worden aangeduid.
Iedereen die zijn God nl. buiten zichzelf plaatst, weet niet waarover hij spreekt. En als we dan gaan overdenken of er een weg tot God is, zul je eerst moeten ontdekken waar God is.
Als de godheid, of de Alkracht, alles en allen doordringt kan Hij nl. niet zover van je af zijn, integendeel, dan wordt waar wat een Bijbelse uitspraak zegt: Hij is nader dan handen en voeten.
Het is altijd erg frustrerend om te bidden, ofwel verzoeken of dankzeggingen op te zenden naar iets dat je noch kent, noch weet te plaatsen. En dit gebeurt meermalen, nietwaar?
Dit soort religieuze uitingen worden meestal automatisch, dan wel op gezag gedaan, en zijn hoogstens echt gemeend in geval van nood.
Dan hoopt men echter dat er ergens iets is dat zo'n gebed verhoort. Want de zekerheid die iemand bezit omtrent een godheid, waaruit ontstaat die?
Uit ervaringen? Uit innerlijk weten? Op gezag?
Hoevelen kennen zulk een Alwezen of zijn er vast van overtuigd dat dit hun smeekbeden verhoort?
En waarom zou Het dan jouw smeekbeden wel verhoren en niet die van de ander?
Religieuze arrogantie komt hier gauw om de hoek kijken. Er zijn heel wat religieuze lieden die menen dat ZIJ worden uitgered, maar dat hun naaste de ellende dubbel en dwars heeft verdiend.
Als we dan willen bekijken of er een weg tot God is, kun je alleen maar concluderen: de eigen levensweg kan voeren tot een begrip of tot een kennen van een Alwezen, of niet.
En dit heeft niets te maken met een sektarische of kerkelijke bekering, ook zo'n ervaring is een onderdeel van levenservaring.
Het "kennen" van het Alwezen is zo persoonlijk, dat men dit niet aan anderen kan overdragen.
Het "kennen" houdt nl. in dat er een reeks van ervaringen komt, die zowel hard dan wel vriendelijk kunnen zijn, de leringen worden intenser, omdat het eigen begrip is gegroeid.
Niemand zal dan ooit zeggen: Dit of dat heeft God mij, dan wel anderen aangedaan, dat is volkomen nonsens.
Wij doen onszelf iets aan.
Als wij een weg willen vinden die leidt tot een Alkracht, dan ligt het begin altijd in onszelf, hetgeen menigeen denkt te weten. Veelal willen we zulk een Albron niet eens vinden, we vinden het leven goed zoals het reilt en zeilt.
Het is de waarlijk spirituele zoeker die daaraan wel eens zal denken. Men zoekt God nl. niet, maar Hij ont-wikkelt, wikkelt zich dus uit ons los.
Zolang we volbeplakt zitten met vooroordelen, met dogma's en versteende meningen, gebeurt er niets en spelen we wat aan de rand van het oppervlakkige spiritualisme.
God, of de AIkracht, staat buiten dit alles, Hij neemt er totaal geen deel aan, noch in ons, noch buiten ons.
Er zijn heel wat mensen die zeggen: Het is lang geleden dat ik heb gebeden, ik weet waarschijnlijk niet eens meer hoe ik dat moet doen. En dit slaat altijd op de gebedsgewoonten, niet op een verbintenis maken met een Alkracht.
Hoe weet iemand dat hij daarmee een binding heeft?
Ten eerste door te bemerken dat als alle uiterlijke zekerheden, religieuze, esoterische incluis, wegvallen, er toch een innerlijke zekerheid overblijft. Een zekerheid die niet wordt ondermijnd door de vreselijkste voorvallen, in het eigen leven, dan wel in dat van geliefde mensen.
Want menigeen verzucht: laat Hij mij dit maar aandoen, maar alsjeblieft niet hem of haar.
Een teken van innerlijke onzekerheid, je mocht eens gaan twijfelen aan die Godheid als die geliefde mens iets overkwam.
Ook hier stellen we dus een Alkracht de wet.
De vraag: Geloof je in God? is daarom zeer twijfelachtig, want menigeen zal er op een aarzelende, dan wel ontkennende manier op antwoorden, en esoterici geven dan een filosofische omschrijving. In God geloven is nl., ook op de juiste manier in jezelf geloven; niet overtuigd zijn van je capaciteiten, maar overtuigd te zijn van je waarde, je eeuwigheidskern erkennen en beseffen dat niemand je kan neerhalen als je het zelf niet toestaat.
Als je nl. NIET in jezelf gelooft op de boven beschreven manier, kun je nooit en te nimmer in een Alkracht geloven. Dan ben je pas waarlijk een atheïst. Dan denk je dat eeuwigheidskernen ver-nietig-baar zijn en meen je dat zelfs een AIkracht ontkracht kan worden. Dat is pure godsschennis. En het ontkennen van de maker van de schepping b.v.
Heeft een horloge geen horlogemaker?
Wat we daarnaast dan ook doen of z.g. belijden is slechts bla-bla.
En doordat dit alles bla-bla is gevoelen we ons altijd ietwat ongelukkig, onbevredigd, onrustig, twijfelend.
Wat de talloze religieuze secten en genootschappen, of esoterici ook beweren, niemand kan voor ons een weg vrijmaken tot het Opperwezen; de exploratie hebben we altijd in eigen hand en ook hier is ons motief doorslaggevend. We willen meestal iets met een bijbedoeling, we verwachten wat van die Alkracht, anders zijn we niet meer geïnteresseerd.
Innerlijke ontplooiing is echter een proces van loswikkelen, van soms steeds hardere ervaringen, totdat we beginnen met het ontwikkelingsproces, en als we zelfs niet bemerken dat we in zo'n proces staan, zijn we goed blind.
Spiritualiteit is vrijwel altijd iets dat we er bij willen hebben, een aangename, dan wel troostende opvulling. Maar spiritualiteit is een aangeboren bezit, de ene heeft het, de andere niet. Spiritualiteit kun je niet ont-wikkelen, maar wel in jezelf ontdekken.
Als het niet aangeboren is, zoek je tevergeefs, dan neem je ook genoegen met schijnreligies, of intellectuele dan wel mystieke bevredigingen.
Er zijn niet zo heel veel spirituele mensen, omdat er niet zo heel veel ervaren, dan wel wijze zielen zijn.
Spiritualiteit woont in het hart, niet in het hoofd.
En de Alkracht schouwt in het hart, nietwaar?
Spiritueel zijn is dan een "must" van binnenuit, al vallen alle autoriteiten weg, als je zonder autoriteit niet staande kunt blijven in het leven, zegt dat al wat.
Menigeen heeft een groep nodig om zichzelf in te verbergen. En de echte spirituele mens is nooit een groepsdier.
Het is een enorme levensvervulling als je zodanig in binding staat met een Alkracht dat er een basis van volkomen vertrouwen bestaat, wat er ook gebeurt.
Maar uit die basis komen gaven voort: herkenning, weten, zekerheid, mede-menselijkheid, vreesloosheid b.v. en nog diverse andere, organisch onnaspeurbare, maar duidelijke aanwezige gaven.
Het is toch begrijpelijk dat uit zo'n herverbintenis iets voortkomt? Het is toch logisch dat de mens dan nooit dezelfde kan blijven die hij voorheen was?
Er wordt een dimensie aan hem toegevoegd.
Vele vragen krijgen dan een antwoord en je behoeft je tevens niet zo dringend af te vragen: Is er een God?
Is er een Alkracht die mijn gebed verhoort?
Doet Hij dit of dat goed of zal Hij dit en dat gaan doen?
Er zijn geen overwegingen meer. ALLES wordt vanzelfsprekend.
Het strijden voor het bezit van mensen, van vriendschappen, van relaties of omstandigheden valt weg, waarmee tegelijkertijd een stuk spanning wegvalt, want menigeen wordt overspannen of neurotisch door te vechten voor dingen en/of mensen die hem beslist zullen of moeten ontvallen, terwille van de eigen ontwikkeling.
De mens is gericht op het behouden van..... en zelden op het loslaten van...... en dat geeft die gespannenheid op alle gebied met alle gevolgen daarmee verbonden.
Dan zullen we ook nooit meer zeggen: God is goed.
We weten helemaal niet of God goed is, we kennen het begrip "goedheid" nauwelijks.
Het is met de weg tot God net als met ons Godsbegrip.
We realiseren ons dat we verkeerd bezig zijn als we in nood zitten, als we ziek worden, als we tegenslagen hebben.
Dan zullen we, in het beste geval, vragen: Is er een uitweg, niet, is er een Weg, maar is er een UITweg.
Dan wordt die uitweg eerst eens kritisch bekeken, of die wel past bij onze opvatting van leven, daarna beslissen we of we de uit-weg zullen nemen.
Zo staan we ook tegenover een "weg tot de Alkracht". Is het nodig, vragen we ons af? Is het prettig, wat brengt het ons?
Dit zal de spiritualist nooit doen.
Hij gaat niet TOT die Alkracht, hij is IN die Alkracht.
Hij wordt gedragen, omringd, geïnstrueerd door die Alkracht, zij zijn dus één geworden.
De persoonlijkheid kan dit in meerdere dan wel mindere mate ervaren, het ligt er aan wat die persoonlijkheid wil.
Het overweldigendste is het indien alle drie: geest, ziel, persoonlijkheid deze Alkracht ervaren.
Dan is er geen sprake van tegenstreven, maar van een overweldigen, van een overweldigd worden door, in de goede betekenis van het woord.
Die hele farce van "het "Ïk" wil niet" is dan klinkklare nonsens, het "ik" wordt eenvoudig weggevaagd.
Al die overwegingen zijn van intellectuele en uiterlijke betekenis, het is een bewijs dat we dan die Almachtservaring totaal niet kennen.
Het ik is absoluut GEEN probleem als men een spiritueel mens is; het ik is bijzaak, met al zijn onhebbelijkheden en ook hebbelijkheden.
Het is toch idioot indien dit "ik" een probleem zou worden voor die Alkracht. Als we een egocentrisch mens zijn, zijn we geen spiritueel mens, dus geen enkele spirituele waarde gaat ons dan aan, zo simpel ligt dat.
Alle gemeenschappelijke, kerkelijke, sektarische overwegingen liggen BUITEN het zijn IN die Alkracht.
Men praat over zaken die men niet kent, degene die ze kent praat er niet of nauwelijks over en zeker niet in een groep.
Bovendien kun je je naaste er niet in les geven, instructies halen niets uit. Iedereen weet, als hij innerlijk zich ontwikkelt, wat juist is en wat niet.
Het is hetzelfde als met een lichamelijke ziekte: organische vervuiling belet de genezing, zelfs de inwerking van de medicamenten, innerlijke vervuiling belet het juiste onderscheiden, belet het herkennen van ervaringen, of het opnemen van lichtflitsen.
Er is altijd sprake van een noodzakelijke intense, eerste reiniging. Als men die reiniging afwijst gebeurt er niets, hoogstens raak je overvol, tot brakens toe, lichamelijk, geestelijk, of de noodzakelijke organen raken verzwakt, inactief.
Er is altijd een analogie tussen wat in het organisme en wat in de psyche van de mens gebeurt. Het doorlopend aanhoren van suggestieve maar foutieve instructies b.v. brengen een innerlijke en soms zelfs organische verstopping teweeg. De doorstroming wordt belet, in gevoelens, in gedachten, organisch.
Dit is een bekend verschijnsel in onze eeuw.
Het gebrek aan het juiste functioneren van geest, ziel en organisme. We zijn verstopt of/en vergiftigd; een totale reiniging zou een zegen zijn. Maar meestal durven we dit niet aan, omdat we niet meer kunnen vertrouwen op onze geest, op onze ziel, op ons organisme.
Al die psychosomatische stoornissen zijn immers een teken van een verstopte ziel en een verstopt organisme.
Al die angsten, dat doelloos zoeken naar hulp of een oplossing, het tegen beter-weten-in bezoeken van al die bureaucratische hulpverleners, zegt dat de mens het spoor bijster is. Hij kan zelfs zijn intuïtie niet meer vinden.
Het woord: economie is heilig geworden en bevestigt zijn macht op alle gebieden, ook op de esoterische, de z.g. religieuze en de menselijke.
De Alkracht is niet economisch, Hij verspilt talloze zaden om één plant te behouden. Hier wordt nooit rekening gehouden met de uitkomst, maar altijd met de inhoud.
Daarom zal die z.g. weg tot God talloze z.g. verspillingen, nutteloosheid of herhaalde ervaringen kunnen behelzen, het gaat slechts om de inhoud van één ervaring, die doorslaggevend kan zijn. In dit proces is één mensenleven werkelijk als een dauwdroppel op een lotusblad.
Kijk eens om: wat zijn we gevorderd in wijsheid?
Wat in reiniging, herstel, herziening?
Wat behielden we, wat wierpen we weg?
Werpen we wel iets weg?
Als we wegwerpen komt er ruimte.
Het gaat hier slechts om het onderscheid van de schatten.
Recycling is een natuurbegrip, maar zelfs een begrip in het spirituele proces. Als het proces juist wordt opgevolgd is er altijd sprake van : elke keer anders.
In je eigen leven moet je steeds anders worden, misschien niet altijd beter, dat is een ander begrip, maar wel anders, het anders worden betekent: leven.
Wie zal beoordelen of iets of iemand "beter" wordt?
In de natuur is het ene niet beter dan het andere, in de spiritualiteit is beter hetzelfde als groei, innerlijke groei.
De ene ziel is beter dan de andere als de eerste wijzer is, voordien is er slechts sprake van "anders" zijn.
De ene ziel is begiftigd met liefde de andere met barmhartigheid, weer een andere met weten, dan zijn zij onderling "anders", maar niet beter.
Beter begint pas als er wijsheid aanwezig is.
Daar wijze zielen schaars zijn op aarde zal geen mens dus over hen kunnen oordelen. De spiritualist zoekt zijn weg niet, hij KENT zijn weg, kent zijn opdracht, kent zijn mogelijkheden.
Dit geeft rust, maar geen stilstand. Integendeel.
Discussiëren over spirituele waarden is evenmin onmogelijk, daar elke discussie menselijke begrippen centraal stelt.
Er is dus eigenlijk geen weg tot God, maar er is slechts een zijn IN de Alkracht. En om dit te ervaren wordt men ontwikkeld, moet men een reiniging ondergaan en de eerste begrippen voor dit "zijn" doormaken: harde levenservaringen, losgerukt worden van schijnbare bezittingen, al dan niet materieel, confrontaties met schijn, onwaarheden en vernieuwingen, en bij dit alles zijn innerlijke zekerheid nooit verliezen.
Door deze ervaringen worden die onvernietigbare gaven ont-wikkeld: vertrouwen, vreesloosheid, barmhartigheid, medeleven, mededogen, menswaardigheid, eerbied, geloof, kennis en tenslotte wijsheid.
Niemand van ons zal daarom doelloos behoeven rond te zwerven, want het Tehuis van de Alkracht is om hem en in hem doorlopend aanwezig.
Het gaat er slechts om de deur te ontsluiten.