"Eerst leven, daarna filosoferen."
Latijn
"Je moet je leven voeden."
Oud Chinees gezegde
2de eeuw v.C.
Leven is zo vanzelfsprekend geworden dat niemand meer over het feit nadenkt DAT hij leeft, het is een automatisme.
Dit is geheel in tegenstelling tot de Chinese uitspraak dat je "je leven moet voeden".
Om het leven waardevol te maken moet men het waardig voedsel geven, iemand, die zijn leven niet interessant of onaangenaam vindt, zal de oorzaak in zichzelf moeten zoeken, want hij is de verzorger en voeder van zijn leven.
Het leven vloeit uit òns voort, niet omgekeerd.
Het is van ons afhankelijk.
Wanneer we dus willen leren uit de levensbron, betekent dit dat we de wijsheid in onszelf moeten zoeken en is die er niet, dan hebben we onszelf en het leven niet goed gevoed, in de diepere betekenis. Alle emotionele, intellectuele en morele voeding die ons bederft, is kracht onttrekken aan ons leven.
Het leven is nl. niet wat we er meestal van denken: een MUST, iets dat we nu eenmaal uit moeten zingen.
Het leven is een dagelijkse opgave, zoals men zegt.
De meest vruchtdragende kunst onder alle kunsten, is het leven - de kunst goed te leven.
Levenskunst is een gave - een creatief vermogen.
Zo kom je bij de idee dat leven met scheppen heeft te maken.
Automatisme is instinct en existentie, leven is een kunst, een creatie.
Als we zo ons eigen leven bekijken, denken we nu misschien: ik kan de kunst en het creatieve niet ontdekken.
Neen, beslist niet als we het leven beschouwen als: werk, plicht, eten en slapen.
Het wordt totaal anders wanneer we de intensiteit van ons leven in eigen hand nemen, en indien we de gebeurtenissen gaan doorzien.
Vanzelfsprekend bestaat het leven niet alleen uit werken, eten en slapen, dat is een automatisme waarvan we afhankelijk zijn voor onze existentie.
Beschouwen we onszelf als méér dan een dier, dan bestaat er een leven naast de existentie.
En wat doen we daarmee?
Of hebben we dit leven zelfs nog niet ontdekt?
Het is het soort leven waarin we ons werkelijke mens zijn ontwikkelen ofwel volgen.
Het is het leven waarin we interesse hebben of waarin we vreugde scheppen.
Menigeen leeft pas als hij of zij zijn hobby beoefent, wel, dat is een afspiegeling van hun echte leven en dit leven heeft de kwaliteit van de innerlijke mens, zijn kwaliteit bepaalt de waarde van dat leven.
Het is een kunst gelukkig te zijn, jezelf innerlijk te ontplooien naast de existentie.
Als boven deze lezing staat: Eerst leven - dan filosoferen, wordt ermede bedoeld dat HET leven de filosofie doet geboren worden en niet andersom.
Filosofie is nl. niet het dogma waarin we gevangen liggen, het is de Kunst die uit ons scheppende innerlijk opborrelt.
Filosofie is immers een aloude Kunst, zoals alchemie een kunst is.
En alchemie heeft met HET leven te maken, geen enkele filosofie behoort naast het leven te staan of naast de natuur.
Alles komt uit HET leven en de natuur voort.
Men leert van het levende, niet van het dode; alle levende woorden zijn geboren uit HET leven; en iedereen beseft wel dat men wijzer kan worden via HET leven en niet via dode woorden.
Alles wat levenloos is geworden vormt een ballast die ons belet de inhoud van HET leven te herkennen.
Hoe meer van die ballast we op ons nemen des te moeizamer zal ons leven worden.
Het levende is altijd dat wat jezelf opwekt tot leven; mist die impuls dan is het nutteloze ballast.
Creatief scheppen is immers ook afhankelijk van impulsen of bezielingen.
Dat wat ons bezielt is een lering uit de levensbron en als deze van buiten komt, vindt hij direct affiniteit met ons innerlijk of de innerlijke mens.
Daarom is het begrip "God" voor ons allen iets anders, het ligt er maar aan in hoeverre dit begrip bij onszelf aanslaat.
Dode begrippen kunnen we vergeten, hoogstens kunnen zij later voor ons gaan leven, maar allereerst moeten we zelf leven.
Leven is waarnemen en ondergaan; leven is verten schouwen, leed doorleven en vreugde als een gave aanvaarden.
Het leven zelf is een gave, een kans om degene terug te vinden die we waren.
Het existeren brengt dat nooit mede.
Als we deze kans aan ons voorbij laten gaan, zullen we teleurgesteld zijn in het leven, maar de oorzaak ligt bij ons.
We hebben de kansen niet benut, we hebben bewust dan wel onbewust de enkele aanwijzingen die we kregen genegeerd.
In elk leven zijn nl. aanwijzingen die ons attent maken op HET leven; als we die niet bemerken zijn we nog niet rijp, maar veelal krijgen we een aanwijzing als we net rijp zijn, want alles in de natuur en in het leven komt op de juiste tijd.
Maar we kunnen zo druk met onbenulligheden of met materiële zaken bezig zijn, dat we doof en blind waren.
Rijpen is nl. ook een proces dat we bewust doormaken, het is uitgesproken onintelligent bewust vele malen dezelfde ervaringen te willen doormaken, dat is vragen om ballast, teleurstellingen, tijdverlies en afstomping.
We stuiten zo dikwijls op het: Ik wil niet, want dan moet ik dit of dat laten of mezelf beperkingen opleggen.
Het is een kwestie van karakter.
Je hebt hardleerse mensen en graagleerse.
Lichtzonen en -dochters zijn veelal hardleers, anders waren ze allang wijs geworden.
En hardleersheid heeft te maken met eigenwijsheid en trots.
Iemand, die niet KAN leren krijgt geen wijze levenslessen; in dit opzicht is de kosmische wet doeltreffender dan de menselijke wet.
Alles komt op zijn tijd, maar we moeten leren onze trots, onze eigenwijsheid, en onze duivelse wil te verdeemoedigen.
De deemoedige leert levenslessen, puurt levensbronnen aan, de trotse nooit. Trots is heel iets anders dan waardigheid.
De deemoedige zal nooit onwaardige dingen doen.
De trotse wel, hij zal coûte que coûte b.v, zijn zin doorzetten, welke slachtoffers dit ook zal eisen.
Wat zijn lessen uit de levensbron?
Ervaringen die verrijken.
Leed kan een les zijn, of vreugde; ontmoetingen kunnen een les zijn, maar ook ontdekkingen.
Ontdekken wie je vrienden zijn kan een les zijn; ziekte kan een les zijn; plotselinge armoede kan een les zijn; een verbroken band kan een les zijn; maar ook de geestelijke extase kan een les zijn.
We moeten de werkelijke waarden des levens leren kennen, niet waar? Zoals liefde, kennis, duurzaamheid, trouw enz., al die waarden die organisch niet aantoonbaar zijn.
We moeten überhaupt leren dat het technisch onaanwijsbare wel eens het meest waardevolle kan zijn.
Daarvoor moeten we oude schijnwaarden opgeven, b.v. dat ons intellect het altijd bij het rechte eind heeft, dat het aantoonbare altijd het essentiële is, dat een plichtsgetrouw leven HET leven zou zijn.
Soms moeten we zelfs diep gewortelde ideeën uitrukken, en voor sommigen is dat pijnlijk, hoewel niets pijnlijk behoeft te zijn, als we bemerken wat we ervoor terug krijgen.
Hier stuiten we op dat oude, typisch Hollandse spreekwoord: Gooi geen oude schoenen weg voor je nieuwe hebt.
En in de spiritualiteit gaat dit niet op.
In de spiritualiteit of in de ontplooiing van de innerlijke mens wordt dikwijls van ons gevraagd een sprong te wagen op schijnbaar niets, althans op het materiële niets, uitsluitend op een innerlijk gegeven, op intuïtie of geloof.
Dit is de "bottleneck" voor velen, ook voor esoterici en al degenen die zo goed kunnen filosoferen zonder waarlijk te leven.
Het meest ingrijpende in het leven is, indien we voor een situatie worden geplaatst waarin het alles of niets geëist wordt, en bij beslissende fasen, vooral in de spiritualiteit wordt dit een feit.
Hoe dikwijls zijn we om zo'n aanwijzing heen gelopen?
Met allerlei smoesjes of schijnbaar redelijk excuses?
Dan zal het resultaat nihil zijn, theorie, en verder sudderen.
Een alles of niets situatie is baanbrekend.
Terugziende herkennen we wellicht zulke momenten, ogenblikken vanwaar we veranderd zijn, situaties waarvan we kunnen zeggen: Als dit niet gebeurd was dan..........
Ook in slechte zin kan dat gebeuren bij een verkeerde keuze. De verkeerde keuze brengt verstarring, stilstand, herhaling mede.
Ik geloof dat dit het moeilijkste is voor een mens, want je ziet het op alle niveaus: het drastisch omwenden.
Men wil alles doen, maar niet omwenden.
Veel te vaak zien we dat een mens een gewoontedier is, en niets is fnuikender dan gewoonten waarin we vastroesten en zo lekker verder kunnen slapen.
Zelfs in dogma's, leringen en filosofieën kunnen we vastroesten, omdat zij niets met HET leven hebben te maken. HET leven is één en al verrassing.
Zoals kosmische evenementen verrassingen zijn en niemand deze vooruit precies kan bepalen of berekenen.
Zelfs de geboorte van een kind is een verrassing, het komt nooit precies op de uitgerekende dag, het komt wanneer het precies zijn tijd is.
En niemand wéét dit, dan de kosmische wet.
Vandaar dat je niemand in een hokje kunt duwen, al willen we dit graag, zodat we het gevoel hebben dat we het beheersen kunnen.
Neen, in de geest of de kosmos blijven er verrassingen.
En leven met verrassingen vraagt een ruime blik en een ruime geest en vooral de spanning van de kunst.
Creatie is een verrassing, men weet het vooruit nooit.
Dat watuit het niets komt kan ons overvallen.
Vandaar dat HET leven overgave verlangt, de overgave aan het: Je kunt nooit weten.
Menigeen houdt daar niet van, omdat het hem onzeker maakt. Dat zegt iets van de betreffende mens.
Innerlijke zekerheid stijgt hierboven uit, omdat je je daarbij overgeeft aan een kosmische bron waarvan je weet: wat er ook gebeurt, het is altijd goed voor me.
Dus hier komen er moeilijkheden voor de vastklampers, er is maar één ding waaraan je je kunt vastklampen en dat is de kosmische bron, sommigen noemen het misschien God of Licht.
Maar verpersoonlijk dat niet, en denk niet dat deze Bron te hanteren is, te manipuleren; het gebeurt zelden zoals je je het hebt voorgesteld. Omdat ons voorstellingsvermogen nooit perfect is door gebrek aan inzicht.
Je overgeven zonder te vragen, niet dociel, maar bewust, omdat je beseft dat je levenslessen nodig hebt uit de diepste of hoogste bron om werkelijk Mens te worden.
De einder wordt veel wijdser als je je overgeeft aan het Niets, dus aan het onbegrensde.
Er bestaat geen ledige ruimte, dus het begrip "niets" is hier anders dan het materiële niets.
Het "niets" is datgene dat we noch meten, noch begrijpen, noch bepalen kunnen.
Het is de bron waaruit alles ontstaat, waaruit alle informatie komt en die niettemin nooit ledig wordt.
Het is puur abstract, geestelijk, onverwoestbaar.
Vanuit die bron komen de z.g. wonderen, die het niet meer zijn als je contact met die bron hebt.
Wonderen bestaan alleen voor de onwetenden, de ongelovigen, of de materialisten.
Een z.g. wonder beleven, is een ingrijpende levensles, de les die je met je neus op het immateriële drukt. Op iets dat bij velen geen recht van bestaan heeft, maar dat evenzo velen gelukkig en wijs maakt of gaven schenkt.
Er zijn zoveel vingerwijzingen in ons leven als we maar met open ogen door het leven gaan.
Terugkijkende zullen we beslist beseffen dat we soms blind waren, waarover we ons nu wellicht verwonderen.
Waarmee waren we dan bezig?
We liepen nog achter materiële zaken aan, d.w.z. aan z.g. begrijpelijke, beredeneerbare, z.g. aantoonbare zaken, ons voorgeschoteld door materialisten.
Een materialist is beslist niet iemand die aan geld zou hangen of aan bezittingen, een wetenschapper kan zeer materialistisch zijn: ik geloof niets voordat het zich driemaal aantoonbaar door mij, heeft herhaald.
Dat is puur materialisme.
Hoe lang hebben we ons leven, maar vooral ook onze existentie, in handen gegeven van dit materialisme.
De eerste les die uit de levensbron komt is altijd: het materialisme aan de kaak stellen.
En juist in onze tijd is dit duidelijk herkenbaar.
Laten we niet vergeten dat zelfs in diverse dogmatische filosofieën het materialisme toonaangevend is.
Vandaar dat zij zo kunnen drukken, onze innerlijke Mens verdrukken.
En alles wat drukt is òf ballast òf we gaan er niet goed mee om: d.w.z. we nemen geen beslissing: afwerpen, doorzien of omwenden.
Helaas is het grootste deel der mensen te voldaan om verzadigd te leven zoals de dieren. En dit kan ook slaan op filosofieën. Verzadiging is geen voldoening.
Verzadiging maakt slaperig, voldoening stimuleert.
Iets wat beantwoordt aan een wens geeft voldoening, of het eindresultaat van een inspanning geeft voldoening.
Iets te vinden wat een antwoord geeft op een vermoeden, ook spiritueel, geeft voldoening.
Iets voor je naasten te doen dat hen gelukkig maakt, geeft voldoening.
Worden we echter zelfvoldaan, dan verzadigen we ons aan een enkele voldoening, hetgeen ons terugwerpt op een stilstand.
Niemand staat open voor leringen die zelfvoldaan, arrogant, of verzadigd is. En zonder leringen komt niemand verder.
Elk wezen dat zich bewust is van goddelijk, geestelijke afkomst, wil verder. Het verder willen is het zoeken, en het zoeken wordt verrijkt en doeltreffend door het leren.
Iemand, die ongericht zoekt is een zwerver, een wrakhout, iemand, die gericht zoekt, is op weg naar iets.
Ieder spiritueel mens houdt nooit op met zoeken, omdat hij in dit leven nooit de alles omvattende voldoening vindt.
Dat kan ook niet - gelukkig - anders zouden we verzadigd op een steen neerzinken en zelfbevredigd om ons heen gaan zien.
Desnoods gaan herkauwen, zoals je ook wel ziet.
Leringen uit de levensbron drijven ons voort tot ons uiterste punt en van daaruit kunnen we de sprong van het "alles of niets" maken, waarna alles verandert, inclusief wijzelf.
Pas als we dit werkelijk aan den lijve hebben ondervonden zijn we op weg, op weg naar een doel dat zich steeds weer verandert en ons zo beweeglijk houdt.
En, zoals we weten, het is de beweging die het nieuwe te voorschijn tovert en die HET leven bepaalt.
Over dit leven zullen we ons dan verheugen en het zal ons van minuut tot minuut verbijsteren.
Want het is onbegrensd.