"Een rijke bodem brengt ook onkruid voort."
Grieks
"Een enkel woord kan meer zijn dan een lange redevoering."
Waarom staart een mens zich blind op de veelheid en verliest hij zijn zin voor de eenheid.
De mensheidsgeschiedenis bewijst genoeg dat het de kwaliteit is die de kwantiteit tot grote daden brengt. Niettemin schijnen we niet zoveel te hebben geleerd, want nog steeds hoort men hoe iedereen praat over kwantiteit en de kwaliteit vergeet.
Er is niemand die geen kwaliteiten bezit, maar het is altijd de vraag of men van zijn kwaliteiten gebruik maakt.
Dat de menigten zich laten leiden door een enkeling komt alleen doordat deze zijn kwaliteiten uitbuit.
Woekeren met de ene gave die je hebt brengt je verder, dan je blind staren op de hoeveelheid kwaliteiten die je zou kunnen bezitten.
Zoals altijd gaat ook hier de spiritualiteit vooraf aan de materie: het onzichtbare dringt tot vormgeving en een geestelijke concentratie haalt uit ons diepste diep die ene gave te voorschijn die we wellicht voorheen negeerden.
Hebt u ooit bemerkt dat b.v. angst en onzekerheid ons versplintert?
En dat versplintering méér angst en meer onzekerheid brengt?
Concentratie is de voorwaarde tot resultaat, spiritueel en materieel. Concentratie is als het geboeid luisteren, of zien, of het sterk verbonden zijn.
Men denkt altijd dat concentratie een uiting is van de wil, maar de spontane concentratie is een vorm van liefde. Zonder liefde raakt men verdeeld, onzeker, verstrooid, labiel.
Er zijn duizend en één vormen van liefde en vanuit de historie kun je lezen, hoezeer de eenling die de menigten leidde door liefde werd verbrand.
Wanneer je deze ene gave hebt: een liefde tot iets of iemand, een liefde voor een doel, een ideaal, dan kun je bergen verzetten.
De rozenkweker negeert duizend doornen om die enkele roos te voorschijn te brengen.
Als je aangestoken bent door de ene of andere liefde, kun je alle problemen, of bergen overwinnen.
Het gaat er nu slechts om in jezelf die verborgen gave van zulk een liefde te vinden; je moet dus ontdekken door wat je hart bezield kan worden.
Bezieling maakt sterk; iedereen weet dat een levensdoel mensen uit het slop kan halen. Het is de liefde tot iets, die beleeft.
Een enkele kwaliteit kan allerlei fouten doen vergeten.
Een materieel ingesteld mens, ook in de spiritualiteit, kijkt naar de hoeveelheid mensen die een bepaalde leer aanhangen.
De wetende mens kijkt naar de leer of naar de leider, of naar een mens.
Wat kan een mens innerlijk veranderen?
De hoeveelheid woorden of juist dat ene woord?
De hoeveelheid kerkdiensten of juist die ene ervaring?
Waarop kijken we terug in het leven, op enkele ingrijpende gebeurtenissen of op de hoeveelheid kleine dingen?
Het schijnt dikwijls moeilijk te zijn om kwaliteit van kwantiteit te scheiden, daar menigeen zich laat overbluffen door het massale, het luide of het overweldigende.
De kunst om die ene kwaliteit uit zijn naaste te voorschijn te halen is niet een ieder gegeven, laat staan dat we deze uit onszelf kunnen voortbrengen.
De veelheid der dingen brengt ons altijd terug tot het éne, hun geboortegrond; de veelvoudigheid in de schepping voert ons altijd terug tot DE Schepper.
De onwetende klampt zich vast aan dan weer dit en dan weer dat, de wetende gaat op zoek, zeer gericht, zeer geconcentreerd en deze vindt altijd wat hij zoekt.
Het ligt er slechts aan of we wensen te zoeken, of we, in diepste wezen, bezield worden naar de vondst van de bron.
Of we zozeer geboeid werden door wat we hoorden, zagen of ondervonden, dat we niet kunnen ophouden tot we de oorsprong vinden. Een oorsprong van iets brengt ons bij de waarheid.
En elke waarheidssplinter maakt ons wijzer.
De waarheid omtrent het kwade en/of de waarheid omtrent het goede hebben beide dezelfde kwaliteit: je wijzer maken.
Een waarachtige zoeker weigert genoegen te nemen met de vrucht hij wil de boom kennen.
De vrucht is een bewijs van het bestaan van die boom, maar die boom kan NU dood zijn, of ziek, of wellicht heeft men hem gecultiveerd. Overkomt het u nooit dat u vandaag iets anders doet of denkt dan gisteren?
Hebt u nooit iemand na jaren weer ontmoet, waarvan u denkt: hij is ten goede, dan wel ten kwade veranderd?
De veranderlijkheid bewijst de onvolmaaktheid der mensen, maar ook zijn groei, of zijn sterven. Men kan iedere dag geestelijk groeien dan wel sterven, deze beweging wordt slechts juist benut indien men liefde tot iets of iemand bezit.
De soort liefde bewijst onze staat van zijn, maar zij houdt ons wel gericht. We werken elke dag aan ons eigen ontwikkelingsproces, dan wel aan onze eigen ondergang, een ontwikkelingsproces naar beneden.
Wat doen we met die ene ervaring, met dat ene woord, die ene ontdekking die ons zozeer troffen?
Brengt dit ene woord ons omlaag of brengt die ene ervaring ons omhoog?
Zijn we aanspreekbaar in het materiële dan wel in het spirituele?
Raakt ons de kwantiteit dan wel de kwaliteit?
Zijn we geïmponeerd door iemands gave dan wel door zijn materiële rijkdommen?
Zien we überhaupt dat iemand zijn ene gave ontplooit?
Slaan we acht op iemands innerlijke streven dan wel op zijn maatschappelijke positie?
Laten we onszelf niet te hoog achten: menige z.g. esotericus of spiritualist wordt geïmponeerd door graden, macht, luxe.
En laten we vooral niet vergeten dat het gelijke het gelijke herkent, ook hier; dat we opmerkzaam worden op datgene dat we zelf begeren of bewonderen, of denken te missen.
Welk gemis treft ons sterker? Dat van het uiterlijke dan wel het innerlijke bezit?
We moeten onszelf oefenen in het doorschouwen van façaden en dat gelukt ons als we serieus op zoek zijn naar het innerlijke van alle vormen.
Maar dan leeft in ons de wens om de waarheid te weten, om de oorsprong, de bron, de kern van alle dingen terug te vinden.
Want in de kern van alles ligt het levensprincipe, nietwaar, daar ligt het geheim waardoor je werd wie je bent, waardoor de boom zijn kenmerken toonde, waardoor de bittere bitter werd.
Geloven is weten, is een veel geciteerde uitspraak.
We kunnen het ook omdraaien: weten is geloven.
We kunnen ze alleen niet van elkander scheiden, want dan worden ze onwerkzaam. Ik GELOOF dat de vrucht ergens een boom bezit, maar ik wéét dat die boom nog gezond en wel, in al zijn glorie bestaat, als ik hem gezien heb. Ik weet dat zulk een vrucht bij zulk een boom behoort, maar ik weet nooit zeker of zijn boom niet is omgehakt.
Ik GELOOF in de waarheid van een bepaalde overtuiging, maar ik WEET dat hij werkt als ik zijn resultaten zie.
Ik geloof in die ene gave, maar ik wéét dat hij werkt als ik zijn uitwerking zie. Het geloof leidt mij echter tot het voltrekken van de uitvoering.
Als die uitvoering ontbreekt is het geloof doodt, elke uitvoering voert terug tot een begin; mijn daden bewijzen mijn denken; denken alleen maakt mij tot een onvolkomen, een onrijp mens.
Een vruchtboom die niet draagt kan mooi zijn, maar hij mist zijn opdracht. Men kan hem een vervangende taak geven: schaduw schenken b.v., zoals de theoreticus wel eens een hint kan geven voor de naasten.
Menigeen zal denken: dat is voor mij genoeg, maar hier wordt de indivivuele geestelijke opdracht van ieder mens vergeten: een VRUCHTboom zijn. Een benutte gave werpt vruchten af.
Een groeiproces leidt tot rijpende daden.
Zoals u weet: een wegwijzer kan men vervaardigen van hout of steen, de levende mens moet méér zijn dan dat.
Wat niet uitsluit dat hij op zijn tijd niet een wegwijzer kan zijn.
Maar kwaliteit prest tot meer.
Elke innerlijke, zelfs uiterlijke kwaliteit, noopt tot het gebruik daarvan.
Een latente kwaliteit vergaat, verrot, verzuurt.
Elke benutte kwaliteit breidt zich uit, wordt nooit minder, geeft bevredeiging, geeft levensgeluk, of levensmoed, of inzicht.
Kwaliteit ontmoet kwaliteit. En kwaliteit neemt nooit genoegen met uitsluitend kwantiteit, kwaliteit maakt selectief,
Kijk maar naar je vrienden: je echte vrienden behoren bij je en daaraan herkent men je.
Kwaliteit noopt tot anders denken, anders selecteren in kunst, eten, mensen, levensbehoeften.
Mensen die onzeker zijn, of hun innerlijke bron hebben verloren, of verteerd worden door angst, wenden zich tot de veelheid, zij gaan van de ene of het ene naar het andere, werpen het vorige weg en bij voorbaat staat vast, dat ze ook hun huidige behoeften of kennissen eens wegwerpen.
Zij worden gedreven door de mening van de menigten, van de verscheidenen, omdat er niets is waardoor en waarmede zij kwaliteit kunnen onderscheiden. De eigen kwaliteit helpt andermans kwaliteit onderscheiden, het eigen innerlijk herkent het andere innerlijk.
Kwaliteit selecteert, kwantiteit verzamelt.
In de spiritualiteit of op de geestelijke zoekersweg is het doorslaggevend of men selecteren kan, of men van binnenuit onderscheiden kan, of men, langzaam maar zeker, afgeleerd heeft nodeloos te verzamelen.
Deze selectie leidt tot één-voud, in alle betekenissen van het woord.
En tot het onderzoeken van de eigen kern, zeker als er daden zijn waarover men ontevreden is.
Overkomt het u nooit dat een daad je over jezelf versteld doet staan?
Dat je in jezelf plotsklaps teleurgesteld kan zijn?
Dat je ontdekt dat veel dingen theorie bleven en geen werkelijk WETEN werden? Kom maar eens in een noodsituatie: waar is dan het houvast, de eigen kern?
Uit zulk een belevenis wordt je oordeel milder, word je bescheidener, en vooral, word je wijzer.
Zulk een groeiproces ont-wikkelt je kwaliteit. De kwaliteit van de concentratie, het gegrondvest zijn in het ene of DE ene."
De moeilijkheid of de kunst is om de veelheid die zich van buitenaf en van binnenuit aan ons voordoet terug te brengen tot het ene.
En elke kern, onverschillig waarvan, brengt ons dichter bij DE ene; elke kern houdt een onvergetelijke levensles in, want kern raakt kern; het ontdekken van een kwade kern schokt ons, het ontdekken van een goede kern ontroert of verlicht ons.
Ga maar na hoe het u met medemensen vergaat: iemands goede dan wel kwade kern ontdekken, laat niemand onberoerd.
De waarheid van iets of iemand ontdekken brengt ons dichter bij DE ENE waarheid, waaruit alle stromen, alle scheppingen en schepsels voortkwamen.
Als we de waarheid niet WILLEN ontdekken, hetzij bij onszelf, hetzij om ons heen, zijn we bang, dan verschuilen we ons nog in de veelheid, in de kwantiteit en niet in de kwaliteit.
Je kunt jezelf dan nooit tot de zoekers rekenen, ook niet tot de kwaliteit, dan kun je zeggen: hij heeft leuke dingen, maar je kunt nooit van hem opaan, of: je weet nooit wat je aan hem hebt.
Degenen die de kernen ontmantelen zijn zij, die de houvasten in het leven betekenen, voor hun medemensen, voor de mensheids-ontwikkeling, voor de mensheidsgeschiedenis.
Het zijn de menhirs tussen de mensheid: acupunctuurnaalden die de mensheid gezond houden.
Helaas lijken deze menselijke naalden minder te worden, de mensheid wordt steeds zieker.
Deze menselijke acupunctuurnaalden moeten nl. de kosmische stroom doorgeven, zij moeten die kunnen verdragen en daartoe moeten ze uit een edel metaal geschapen zijn.
Adeldom brengt verantwoordelijkheid mede.
Ingeschapen adeldom degenereert niet, hij verkommert hoogstens, als hij niet wordt benut.
Onze onzekerheid, onze misstappen en vergissingen bewijzen dat onze adeldom aan het verkommeren is.
Opwekken kunnen we deze slechts door erkennen en herkennen: onszelf, onze eigen waarheid.
Dat is weten, maar dan komt het GELOOF dat dit weten herstelt, ontwikkelt. Als we nog geen geloof hebben laten we dan beginnen met feiten erkennen.
Het geloof (het waarachtige) brengt ons tot zoeken en tenslotte ontkomen we niet aan de weg van de kennis, gnosis.
We kunnen dus van beide zijden komen, maar we eindigen altijd in het Éne: de kwaliteit opdiepen, die ene onsterfelijke gave ontmantelen. De gave van de bezieling, of de liefde, het branden zonder uitdoven of VERbranden.
Zonder brand geen licht, geen warmte, geen omzetting, dus geen verandering. Brand kan pijn doen, iets dat weggebrand wordt kan lijden veroorzaken, maar dit lijden, dat spontaan, ongeforceerd gebeurt, loutert.
Niemand zoekt lijden, maar het lijden zoekt ons.
Je kunt eveneens niet streven naar een waarheid, maar die waarheid toont zich aan ons op het juiste moment. Je kunt die waarheid niet WILLEN, die kern niet WILLEN blootleggen, maar zij tonen zich aan ons als we het juiste zoeken volbracht hebben.
Je zoekt niet met je ogen, of met je mond, of met je handen, of je hoofd, je zoekt met je hart, uit liefde, of uit een innerlijke kwelling.
Iedereen weet immers dat pijn en geluk nauw aan elkander zijn verwant?
Het ene kan overgaan in het andere, dat is hetzelfde als lijden dat loutert, het is een overvloeien van het ene in het andere.
Wel, het is allemaal niet zo moeilijk als het lijkt, als we ons maar overgeven aan de innerlijk opwellende stroom.
Moge die stroom uit de ene onsterfelijke gave opwellen, die van de liefde, die pijn en geluk samensmelt en ons zo verandert.
Want groei is een proces van innerlijke verandering.
En toch blijven we dezelfde, degene die was en die is en die zal zijn.