452 - esotericus en God

"Eenmaal zelf zien is meer waard dan honderd nieuwigheden horen." 

Japans 

De mens delen zichzelf in groepen in: er zijn religieuzen,  esoterici, occultisten en ongelovigen. 

Niemand heeft meer behoefte zich etiketten op te plakken dan de mens.  

Vanwaar die drang tot etikettering, vanwaar die wens iemand te zijn, zelfs méér te zijn dan zijn naaste? 

Er zijn reeds afscheidingen geschapen door volkeren en rassen; waarom zouden we ons nog meer moeten onderverdelen? 

"De mens kijkt naar het gezicht, God kijkt naar het hart", is een wijze uitspraak, alleen schijnt niemand deze te geloven, want iedereen wil niet "ongekleed" voor zijn God verschijnen. 

Is er hier sprake van angst voor hetgeen in het hart woont, vrees dat het niet goedgekeurd zou worden? 

Er lijkt een vrees te bestaan om gewoon "mens" te zijn zonder noemenswaardige predikaten, titels of graden.  

Op een gegeven moment moet er iets scheef zijn gegaan, omdat men ging twijfelen aan de uitspraken der wijzen, ofwel ontdekte dat het wijs worden meer inspanning kostte dan men vermoedde.  

Een esotericus zijn wil zeggen: verborgen dingen schouwen en kennen.  

Hij zou het dichtste bij de verborgen God moeten staan, niettemin kent hij veelal ingewikkelde leringen, moeilijke  woorden, maar weet niet dat God ook in zijn hart woont, zo dichtbij dat hij daarvoor geen scholing nodig heeft. Esoterie kan ontaarden in theologie: het, via universitaire opleidingen, bestuderen van heilige overleveringen. 

De twee-eenheid: innerlijk-uiterlijk gaat dan voor de zoveelste keer verloren, want zodra de hersens zich tot berstens toe inspannen, zijn het heilige èn God verre. 

Het verborgene is toegankelijk voor het hart van de mens, maar niet voor zijn hersens.  

Hoeveel geleerden begrijpen de esoterie? 

Hoeveel eenvoudige mensen vinden haar vanzelfsprekend, MITS  deze esoterie niet ontaardt in een gecompliceerde woordenbrei, waarvoor men allereerst een opleiding nodig heeft. 

Is dat wat men heden "esoterie" noemt nog wel de werkelijke   verborgenheid? 

Het verborgene waarin de kracht Gods doordringt om het uiterlijke te schragen? Maar al te dikwijls hoort men dat esoterici, filosofen, zij die zich op de borst slaan omdat zij weten zouden, hun spirituele leer bestuderen met een rimpel in het voorhoofd en met een dood hart.  

"Volg je hart opdat je gelaat gedurende je hele leven zal stralen", zegt een oud Egyptisch woord. 

Maar "juist dat hart volgen" wordt moeilijk, omdat ten eerste, de maatschappij dit niet toelaat en ten tweede, omdat onze eerzucht religieus dan wel maatschappelijk ons het verbiedt. 

Menigeen heeft angst om zijn hart te volgen, omdat men niet weet waar men dan belandt. Het hart brengt ons op de geestelijke weg, maar het verstart weldra als die weg louter uit woorden bestaat. 

Het hart, geïnspireerd door de ziel, zoekt een bevrediging van zijn honger, maar stenen als voedsel verzieken het, verharden het, en  zo worden we esoterici met een verstarde glimlach en een wenend hart ofwel een ongevoelig hart.  

Bij alle studie hebben we de laatste schakel in die driehoek des  levens vergeten: de liefde; die zich in allerlei facetten uitdrukt, maar waarvan geen enkele geminacht behoeft te worden. 

Zonder liefde worden we arrogant, of bitter, of cynisch, of theoretisch.  De liefde dringt ons in een nauwe samenwerking te treden met medeschepselen, onverschillig wie dat zijn.  

De liefde noopt tot uitwisseling., wisselwerking, beweging. 

Dat de westerse wereld hieraan mank gaat bewijzen wel al die moderne therapieën om de gewonde, gefrusteerde en verziekte harten te genezen. En daaraan ontkomen ook niet de esoterici.  

Geen enkel etiket behoedt ons tegen de gevolgen van onmenselijkheid, harteloosheid of arrogantie. Geen enkel etiket vertolkt ons ware zijn. En toch zijn we gek op etiketten. 

Waarom? 

We hebben maar al te vaak het gevoel dat we te kort schieten, minder zijn dan onze naasten, niet groot genoeg of belangrijk genoeg in andermans ogen.  

De gemakkelijkste manier is dan een etiket te verwerven, waarmee zowel de maatschappij als allerlei groeperingen kwistig strooien. 

Een rustig hart is de bron van het leven. 

Het hart is een orgaan dat zachter èn harder is dan men denkt, want het verdraagt emotionele stormen, verwaarlozing, leugens en schijnheiligheid; totdat het breekt. 

Een "gebroken" hart bezitten al diegenen wiens mond bittere woorden, cynische woorden, vloeken, onverschilligheid of ongeloof, uit. Onze woorden schetsen de situatie van ons hart. 

Daar waar we ons mee bezig houden, in woorden en gedachten, kan het hart verzieken en een verziekt hart schept weer zieke woorden en gedachten.  

Geen mens beseft doorlopend dat zijn woorden hem verraden; ook zijn toon, de muziek van zijn stem verraden hem. Ooit bemerkt dat iemand valse lachtonen, valse schreitonen en valse stemtonen voortbrengt? 

Een gelukkig hart verlicht het gelaat. 

Waarom zijn er zo weinig gelukkige harten, terwijl het wemelt van groeperingen die ons dichter tot God, onze Schepper, willen brengen?  

Wat mist er bij de esoterie als de esoterici zich zo ongelukkig, ziek dan wel onbevredigd gevoelen, ofwel als zij zich zo verhard tonen? 

Men schaamt zich in die kringen over liefde, over het gevoel tonen en het zich inspannen voor de medemensen. 

Men schaamt zich voor de weggedrukte angsten, voor de onwetendheid, voor het ongeloof.  

Is er iets waarvoor wij ons moeten schamen? 

Schaamte is snel aanwezig als het etiket niet past; schuldgevoel staat op als we vinden dat we gefaald hebben, gefaald in menselijk opzicht. Iedereen die buiten de wisselwerking met de schepping staat, inclusief de medeschepselen, faalt in menselijk opzicht, faalt als een schepsel dat de geest in zich omdraagt. 

Iedereen heeft, of hij dit onderdrukt of niet, behoefte als mens te existeren. 

Een compleet mens bezit een ziel, nietwaar, die geschapen is uit  Gods geest en de wind. (Henoch) 

Een verwaarloosd hart is gesloten voor de influisteringen van de ziel. 

Dan werkt nog slechts het brein. Het brein dat leerstelligheden aanleert; het brein, de beste imitator op aarde, het brein dat ons opjaagt om méér te zijn dan we in ons hart voelen.  

Ons brein. dat ons gezond en ziek kan denken, dat ons verheffen en verlagen kan. Dat onwijze brein, dat niets van de Schepper begrijpt, dat noch heiligheid, noch liefde, noch vriendschap, noch vertrouwen, noch barmhartigheid kent. 

En toch baseren de esoterici zich op dat brein. Waarom? 

Het verwijdert ons van God, het verwijdert ons van hart en ziel en het verwijdert ons van de liefde. 

De liefde tot de medemens, èn tot God. 

Is het een schande gewoon "mens" genoemd te worden? 

Is het een schande geen esotericus te zijn maar een gewoon, liefdevol mens? Is het een schande geen ingewikkelde leerstelligheden te begrijpen, maar slechts te doen wat het hart ons ingeeft? 

Wie zal hier beoordelen en welke maatstaven worden er aangelegd? 

Worden we straks niet beoordeeld naar onze hoeveelheid Liefde en onze hoeveelheid hartkennis, Gnosis? 

Vergeten de geleerde esoterici dit? Vergeten de arroganten het? 

Of de gegradueerden in spirituele groeperingen? 

Het hart onderscheidt beter dan twee ogen en daarom bewijzen onze misvattingen hoezeer ons hart ziek is.  

Zelfs onze behoeften bewijzen dat. 

Behoefte aan etiketten en graden, aan titels en stadia, weerspreekt het ware mens zijn, weerspreekt dat goede woord: "Goede wijn behoeft geen krans." 

Een oprecht en liefhebbend mens vindt, zonder dat hij dat vraagt, zijn levensdoel, zijn levenswerk, en zal dit niet in het oog lopen, het zal, zonder twijfel, waardevol werk zijn, opgemerkt door hopende harten. 

Het snelle misleid worden bewijst onze innerlijke armoede. 

Hoe herkrijgen we die innerlijke rijkdom, die toch eens ons deel  was? Door terug te keren op onze schreden en alle ballast af te werpen die ons drukt, alles dat ons een schijn geeft, alles dat we angstvallig vasthouden uit angst om te vallen. 

Wat is vallen? 

Terugkeren naar het eenvoudige mens-zijn? Terugkeren naar de etiketloosheid?  Is het niet een compliment om "mens" te worden genoemd? 

Waarom preferen we zovele andere betitelingen die we zelf nooit waar hebben gemaakt, die ons drukken en uit ons evenwicht  brengen?  

Het is verboden "mens" te zijn in filosofische en esoterische kringen, omdat het begrip "mens" vereenzelvigd wordt met domheid, ongeletterdheid, onkunde.  

Is niet degene die zo oordeelt de onwetende? 

Onwetend, omdat hij nieuwigheden de voorkeur gaf boven eigen ervaringen?  Wat is nieuw?  

Nieuw wordt hetgeen we herontdekken, we noemen het oude nieuw en het nieuwe oud.  

Nieuw kan het ook zijn om eens de diepe menselijkheid te ervaren, om te weten hoe het is troost te verbreiden, liefde te geven, medeleven te gevoelen en deemoed te ondergaan. 

De wijze verkeert onder de onwetenden als een onwetende. 

Kan hij niet elke seconde leren? 

Wanneer houdt het leren des harten ooit op? 

Het brein raakt overvol, afgestompt, moe; zo moe en zo zat wordt het dat menigeen dit als een lichamelijke misselijkheid ervaart. 

Een wisselwerking met gelijken veroorzaakt nooit zatheid, noch misselijkheid, noch het zich ziek voelen.  

Een leuk chinees woord is: "Wil je iets weten, vraagt het een ervarene, maar geen geleerde." 

Een esotericus is dikwijls een geleerde in zijn eigen vak. 

Hij kent de leer van buiten, maar weet hij,  uit ervaring, wat het betekent? 

Natuurlijk vind je dezelfde tekortkomingen bij kerkmensen, of boeddhisten, of esoterici, of occultisten, daar waar het brein God zoekt loop je Hem mis. 

En "God vinden" is nog steeds het uitgangspunt van alle zoeken, hoezeer we dit ook met termen en woorden hebben bedekt.  Hoezeer we ook ons ego bestraffen, onze ziel betuttelen en onze medemensen beleren. Het ego zoekt harmonie, de harmonie om zichzelf te zijn: een eenvoudig ego zonder excessen.  

De ziel zoekt de geest, die zij achterliet.  

Elk ego is bereid die ziel haar gang te laten gaan, INDIEN dit ego harmonisch is.  

Welke schepping richt zich niet naar het licht? 

Anders wordt het als een arrogant, misleid, verziekt ego, gedrild door het brein op zoek gaat naar de geest. Dan zijn alle voorwaarden en alle motieven volkomen door elkander geraakt. 

Dan komt inplaats van geest etiket, graad, geleerdheid.  

Dan is de ziel, en daarbij het hart, volledig uit het lood geslagen. 

Dan gaat de mond vreemde woorden spreken, onmenselijke, geleerde, dorre, gevoelloze woorden. 

Dan klaagt het hart, dan is de mens ongelukkig en gaat rebelleren, tegen God en geest, tegen mens en schepping, tegen zichzelf en  tegen zijn vrienden. Dan is zijn hart dus ziek; een kwaal die woekert zonder zich iets van een etiket aan te trekken.  

Want het hart heeft zijn eigen wetten, zijn eigen voorwaarden en zijn eigen behoeften. In dit hart woont die verborgen mens, de waarachtige esotericus, de Oude met de gesloten ogen. 

Wat we ontdekten in esoterisch opzicht, ontdekten we met ons hart, niet met ons hoofd.  

Toen dat hart verstarde bleven we leren, maar met ons brein. 

Waardoor we bleven steken op het punt dat ons hart aangaf, en wat dit hart ons leerde vergaten we nooit. Als onze ogen opengaan voor een feit, een situatie, een begrip, betekent dat dat ons hart ontwaakt.  

Dan zuigen we die hartkennis in, totdat we genoeg hebben, dan  wordt onze opdracht die Kennis te verwerken, af te geven, om te zetten. Dat verzuimen we meestal. 

Liever schakelen we over op de brein-ontvangst.  

Het staat zo gek om te zeggen: dat we genoeg hebben, nietwaar?  

Genoeg hebben wil zeggen: niet geleefd hebben, niet verwerkt hebben, je etiket niet waard te zijn. 

Een rustig en gelukkig hart, een lovend hart omstraalt het gezicht. 

Een hart dat het brein aansteekt schept een aureool om het hoofd, het is nl. het slapende brein dat wordt begeesterd: de rechter-hersenhelft met de pinealis.  

Een aureool wordt niet gegeven, maar VERKREGEN. 

Verkregen door het mens-zijn, gecombineerd met Liefde en Gnosis, hart-kennis. 

Onwetendheid is nl. een ondeugd van het hart, niet van het brein.  

In spiritueel opzicht is het brein altijd onwetend. Iemand die zijn onwetendheid wil maskeren schaamt zich slechts voor zijn mankement aan breinkennis.  

Een onwetend hart kan opgewekt worden. 

Slechts een verhard, verziekt, materialistisch hart blijft toegesloten. Een verhard hart is verschrikkelijker dan een bloedende hand, en een bitter hart vreet zijn meester. Het gevoel hebben van binnenuit te worden weggevreten is het pijnlijkste dat er bestaat, en altijd het resultaat van een teleurgesteld hart en een weggedrukt ego. 

Slechts de menselijkheid helpt hier; de eenvoud, de liefde van schepsel tot schepsel en het gewoon "zijn die men is".   

Er is niemand die we rekenschap behoeven af te leggen dan het Licht aan het einde van onze reis.  

En dit Licht vraagt: hoeveel Liefde en hoeveel Gnosis bezit je? 

Beide vermeerderen zich door wisselwerking, beweging. 

Ontstaat door beweging ook niet de homeopathische medicijn?  

Wel, het medicijn tegen alle kwalen is eveneens: wisselwerking, uitwisseling, liefde, vriendschap, harten die voor elkander leven en tot elkander spreken. Onverschillig waarin die harten zich bevinden.  

Als we maar een open hart hebben voor alle stemmen die zonder geluid ons iets toefluisteren en voor alle scheppingen, die zonder ogen ons een teken van wijsheid geven.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene