"..... und seine Seele machte Ich von Meinem Geist und der Wind.."
We staan er waarschijnlijk nooit bij stil dat de vier elementen: lucht, vuur, water en aarde een opdracht hebben met betrekking tot de schepping, maar ook ten opzichte van de spiritualiteit.
De lucht, die zich vooral kenbaar maakt in de wind, heeft een zeer reinigende, maar ook belevendigende, ofwel ontspannende werking.
De wind heeft altijd een rechtsdraaiende beweging en brengt etherische trillingen mee vanuit verre of hogere gebieden, dan wel. bevinden zich er verbrekende trillingen in.
"De wind komt uit de hemel", zo zeiden de ouden en daarmee bedoelden zij dat hij de hoogste zonnetrillingen kan bevatten, waardoor een mens op nieuwe, hogere gedachten kan komen.
Iedereen weet dat "lekker doorwaaien" wil zeggen: muizenissen, problemen en zwaarmoedigheid verbreken; maar niet iedereen verdraagt wind; mensen met een zwak zenuwgestel worden labiel, onrustig of onzeker door wind. Wind, als zeer bewegend element, heeft tegenstand nodig; de wind trotseren beduidt een gevecht hebben.
Ontvankelijke mensen, die niettemin standvastig zijn, kunnen de wind beluisteren.
Maar er is ook een hermetische betekenis van WIND.
Hermes verstaat onder wind ook stoom; de stoom die ontstaat als een vorm, een schepping, een metaal of element zich oplost.
De ons bekende wind lost zich op als water, zo zegt hij, en dat water wordt de schoot van alle leven. Elk mens draagt zijn eigen wind bij zich als een bewegende trilling, een fluïdum.
Dit fluïdum vermengt zich altijd met die van de medemens, ofwel met die van de schepping; daar waar twee verschillende fluïdums elkander raken, daar ontstaat een nieuw, abstract wezen.
Hetzelfde ontmoet je in de oude optekeningen van b.v. Hildegard von Bingen: een steen gehouden boven dampend water vermengt zijn trillingen met die van de damp, waarin de ziel van het water ontvliedt.
Zo krijg je een nieuw medicament bestaande uit de ziel van twee scheppingen: steen en water.
Onze specifieke eigen geur wordt nl. gedragen door wind, trilling, ether; deze geur verbergt in zich ons ware wezen.
Hetzelfde zegt Hermes: de aarde scheidt een stoom af, die zich vermengt met de wind, die hemels is; deze dubbele wind, of stoom verbergt in zich de Zoon des Lichts.
Het lagere. dat geurt en "stoomt" vermengt zich dus met de kosmische "wind", waardoor een nieuw element ontstaat: de vurige ether, die de Zoon des Lichts draagt.
Deze "vurige ether" noemen de Chinezen "Chi"; en wel de tweede Chi, die om ons is en waarin zich dus een hemels element verbergt.
Deze Chi bezit ook veel silicium, kiezelzuur waarvan eigenlijk keistenen worden gevormd, waardoor ook deze stenen dus de "hemelse wind" bevatten.
Hierdoor kom je dicht bij de woorden van Jezus, die zegt: "de geest bevindt zich in alles, in elke steen."
Waardoor, en dit is begrijpelijk, gevoelige mensen deze geest in "alles" of in sommige vormen kunnen voelen.
Dat wat deze geest niet bezit is dood, het is een uit mensenvernuft gemaakte schepping.
Maar dat wat deze geest bezit is onderhevig aan transformatie, aan beweging.
Door beweging komt geboorte, leven, wedergeboorte; de wind, en vooral deze hermetische stoom, arbeidt mede aan een transformatie.
Niets dat onbeweeglijk is kan deelnemen aan de wedergeboorte; niets dat onbeweeglijk is kan zichzelf helen.
De wind brengt het begin van heling, heiliging, vernieuwing.
Nu is het interessant en vooral verlichtend te weten, dat elke schepping en elke vorm zijn eigen "wind" aantrekt èn uitstraalt op basis van het gelijke dat het gelijke ontmoet.
We weten allemaal dat geuren iets vertellen of meebrengen; geuren kunnen onze gedachten beïnvloeden; de hemelse wind draagt de geuren van velerlei scheppingen mee, in hem worden zij samengesmolten met zijn eigen wezen.
Het is dus heel belangrijk waar vandaan de wind komt: uit het Noorden verstillen de vormen, uit het Zuiden worden zij verwarmd, emotioneel, uit het Oosten komen er vernieuwingen en uit het Westen brengt hij droefheid.
Het is een beetje verrassend om te beseffen dat elke wind zijn eigen karakter bezit, en vol is van de essenties of fluïdums van volkeren, landen, atmosferen.
De wind draagt de ziel van de scheppingen of schepselen verder en verenigt deze met andere zielen.
Een zeer sterke wind rukt de zielen uiteen, vandaar dat slechts sterke zielen storm kunnen verdragen, ofwel een storm nodig hebben om zich te ontdoen van zichzelf.
Denk even aan de magnetische zonnewinden waarin, volgens de ouden, de ziel van God zelf zich bevindt.
Deze winden zouden funest zijn voor de aarde en haar schepselen, zij zouden daarin omkomen, vernietigd worden.
Is het niet zo, dat na een wandeling in de storm, we ons dikwijls een nieuw mens voelen, d.w.z. aan een nieuw begin lijken te staan.
Wij kunnen dan, stukje bij beetje, onze ziel weer aaneenvoegen, nu zonder die nare of belastende trillingen die we in die storm kwijt wilden.
Maar de tere ziel, die aarzelend en breekbaar zijn emoties samenbindt, om zo tot spirituele gedachten te komen, deze ziel prefereert vaak de stilte, of wellicht slechts een vriendelijk briesje dat zijn ziel beroert, maar wel intact laat.
De beste remedie tegen het bezoek van z.g. kwade geesten is immers de ramen tegen elkaar open te zetten, zodat de ruimte doorwaait? Dat wat niet zo sterk in elkaar zit valt uiteen. Heel ons etherische samenstelsel wordt onderworpen aan een schudding van een etherisch element, een element dat ons etherische wezen aldus kan bereiken. Slechts het lichamelijke, het vaste blijft.
Het vaste wordt door de ether niet uiteengerukt, slechts zijn geur, zijn fluïdum of trilling.
Een trillingsveld wordt opgebouwd uit fluïdums, geuren, er vormt zich een veld als een damp, waarin b.v. een nieuwkomer zich thuis voelt - of niet.
Zulk een trillingsveld kun je vasthouden door b.v. alles dicht te houden, er niets anders te doen dan een bepaald werk.
Maar zulk een veld verzuurt indien er NOOIT een hemelse wind komt, wellicht door middel van bepaalde schepsels.
Hetgeen hier op aarde is moet zich altijd vermengen met hetgeen uit de hemel komt.
Ook hier is het voorbeeld van de steen en de waterdamp weer op zijn plaats: zolang de damp aanwezig is, is hij helend, daarna is het water ledig.
Dat wat het water en de steen afscheiden vervluchtigt, terwijl de lichamen ledig overblijven. Hetzelfde wat met ons gebeurt in een storm. Hetzelfde wat we kunnen merken indien we geestelijk fluïdum afgeven in een gesprek, een hulp of genezing.
Ook de steen verandert, hij wordt dood, geestloos.
De wind is een vernieuwer en een veranderaar: ooit geprobeerd je te concentreren in de wind of buiten.
Buiten is er altijd beweging, het vervoer van etherische trillingen, de geboorte van nieuwe trillingen en de vernietiging van oude.
Een gedachte wordt gevormd uit de wind, zoals de ziel gevormd is uit de wind en Gods geest.
Een gedachte is het resultaat van een uitstraling die zich vermengt met de "wind" of de ether; geestelijk denken is als het grijpen of concretiseren van twee fluïdums: die van de ziel en die van de hemelse wind.
Uit hun samenvoeging wordt de Lichtzoon geboren.
Kunnen gedachten niet zijn als Lichtzonen?
Onze hoogste gedachten zijn kinderen van de fijnste uitstraling van onze ziel en de edele hemelse wind.
Wat zijn dan lage gedachten?
Zij zijn eveneens de kinderen van een uitstraling van de ziel en de vervuilde wind. Het gelijke trekt het gelijke aan.
Er zijn winden die onaangenaam zijn, nietwaar?
Winden die stress brengen, depressies, ook duivelse inspiratie. Onze eigen stemming is altijd het gevolg van een vereniging van binnen met dat wat buiten is, met dat wat op ons afkomt of reeds om ons heen is.
Je kunt met een briesje of een lentezucht in wisselwerking staan, maar dat is onmogelijk met de storm. De storm grijpt je aan, kleed je lichamelijk en geestelijk uit.
Broeierige mensen hebben dikwijls storm nodig. Broeien wil zoveel zeggen als proberen te leven uit, of te werken met, verzuurde, ransige materialen.
De geestelijke wedergeboorte of het geestelijk herstel geschiedt op basis van gevoel en denken, iedereen weet dat. Maar het gevoel ligt dicht bij de ziel, en deze ziel geeft voeding aan de geboorte van de gedachte, want zij roept de hemelse of demonische wind op.
Het gevoel of de bewogen ziel inspireert altijd tot nieuwe gedachten.
Alles wat vernieuwing inhoudt bezit een atoom van de hemelse wind; alles wat vernietigt bezit een atoom van de demonische wind; gedachten die vernietigen zonder een nieuw begin te scheppen zijn altijd demonisch. De hemelse wind is altijd bezig om te herscheppen, uit het oude het nieuwe.
Niets in de natuur en in de geest staat stil; hij die stil wil staan zoekt zekerheid, houvast, stabiliteit, omdat hij deze nog niet bezit, of op dat moment niet bezit.
Zij zullen de wind mijden, omdat deze dat schamele, houvast aangrijpt, het door elkaar schudt en wellicht vernietigt, en zij zullen nog geen voldoende materiaal bezitten voor een herschepping.
In onze maatschappij mijden dogma's, organisaties, onzekere autoriteiten, elke vorm van wind.
Wind is: reiniging, schoonvegen, tegenstand, of storm.
In onszelf herkennen we hetzelfde: onze karakters, onze spirituele zekerheid, dan wel onzekerheid, bepalen wat we kunnen verdragen.
We vormen graag schone denkbeelden in de stilte, nietwaar? Maar meestal wel op een plaats waar we ons prettig voelen.
Waarom voelen we ons daar prettig? Omdat ons fluïdum en wellicht de hemelse wind er een thuis gevonden heeft.
De hemelse wind doordringt nl. de materie: d.w.z. zijn geestelijk, etherische bestanddelen kennen geen barricaden.
Zoals de wind, volgens Hermes, zich concreticeert in druppels of water, zo concretiseert de wind zich bij of in ons in gevoelens en/of gedachten.
Gevoelens die zijn als dauwdroppels voor de ziel.
De dauw noemen de alchemisten immers: een geestelijk vocht, kind van hemel en aarde, het fluïdum van beide met als vrucht de dauw.
Wanneer wij bezield worden door de geest komt er een damp van ons vrij, die zich vermengt met de hemelse wind, waardoor er een leven schenkende dauw ontstaat, die onze ziel herschept.
Als we dus juist zouden denken, dus op herscheppende wijze, zou onze ziel groeien. Zoals de bloem groeit door de dauw. Zou onze ziel groeien dan zouden er meer en meer inspirerende, geestelijke gedachten komen en zouden we minder intellectueel, automatisch bezig zijn.
Intellectualisme heeft niets inspirerends, maar het bezielende, het scheppende, het vernieuwende inspireert.
Creativiteit, in denken, is louter mogelijk door demonische, dan wel goddelijke inspiratie.
Alle andere denkvormen zijn ongeïnspireerd.
Een ontvlamde ziel kweekt inspiratie en zodra deze begint trekt zij de wind, de trilling aan, die bij haar soort hoort.
Wij bedienen ons van de wind of de stoom.
Wij bedienen ons van trillingen, onophoudelijk zijn wij ermee bezig. De wind draagt vier gesteldheden met zich: de warmte en de koude, de vochtigheid en de droogte, aldus zich vullende met de fluïdums van: aarde, lucht, vuur en water.
De wind is alles uit allen: de essentia, de mercuria die aanwakkert of dooft. De wind voert de zielen mee, van alles en allen. De wind weet; en getuigt; en bindt heden, verleden en toekomst aaneen.
Uit het verleden komen trillingen, geuren, die herinneringen wekken; uit het verleden komen trillingen, geuren, die emoties oproepen, die gedachten vormen, die weer wind nodig hebben om iets voort te brengen.
Wij zijn niet geboren om imitators te worden of geestloze vormen voort te brengen, wij zijn geboren om te scheppen en te herscheppen.
Als een storm ons reinigt en wij de restanten van ons geestelijk materiaal weer samenvoegen, kunnen we komen tot een herschepping, of een herschikking.
Hebben we niet dikwijls te veel ballast, dragen we niet vaak giftige restanten mede? Vergiftigen we daardoor niet iets dat schoon, en nieuw had kunnen zijn? Ontdoet ons organisme zich niet eveneens van ballast of giftige stoffen?
Geestelijke ballast is even beschadigend als organische.
Sommigen van ons kunnen lichamelijk vasten, zodat er een hersteld organisme ontstaat.
Geestelijk vasten is een inkeer, waarbij alle giftige emoties en gedachten worden afgevoerd.
Hoe?
Door je ontspannen, ontvankelijk, en vooral spiritueel rein en onbeschreven te laten meevoeren op de Hemelse wind, die je dan om je heen zult voelen. Laten drijven op de Hemelse wind, die zelfs uit latente gedachten dauwdroppels voor de ziel kan vormen.
Latente gedachten, zij, die onbewust, maar ongewis, aanwezig zijn. We zitten vol met latente gedachten, ongeboren kinderen, die we het leven ontnemen, omdat we hen verstikken in giftige ballast van gedachten die reeds lang veranderd, of dood hadden moeten zijn, getransformeerd hadden moeten zijn in een basis voor iets nieuws.
Wij proberen zo dikwijls met behulp van een zwoele, onreine wind, overjarige, verzuurde materialen op te wekken om nieuwe gedachten of denkbeelden te vormen.
We vergiftigen onszelf dan lichamelijk en geestelijk, en dat weten we.
We zouden de wind door onszelf moeten laten waaien.
Lichamelijk en geestelijk het risico lopen dat dat brok zekerheid, dat veelal gebaseerd is in oude modder, onder ons vandaan wordt gehaald. Het vernieuwde tegemoet durven zien. Want er blijft altijd IETS over om te herschikken, wellicht zal dit nieuwe ons verwonderen, maar het zal er zijn.
De wind komt uit de hemelen en verenigt zich met het fluïdum of de damp van de aarde, en herschikt alle gegevens voor een wedergeboorte.
Wat let ons - in onszelf - alle gegevens eens te herschikken?
Er blijft altijd een nieuw stukje mens over - de onbekende - die we zo lang reeds hadden belet wakker te worden.
Wie die "hernieuwde" mens zal zijn wordt een verrassing of - misschien - kennen we hem al?
Laat de hemelse wind spelen om ons hoofd, laat hij ons zelfgeschapen aureool uitéénblazen, maar datgene wat wij liefhebben komt altijd, na onverschillig welke storm, bij ons terug.
Onderzoek daarom waar uw liefde naar uitgaat, waar uw geheime liefde naar uitgaat: dat zijn de kinderen die geboren willen worden.
De wenskinderen van een hopende ziel.
Laten we ze niet langer verstikken door de ballast van vergane materialen.
De toekomst - in onszelf - begint altijd met een herschikking of een wedergeboorte, zonder deze hebben we geen toekomst, maar slechts een verleden.