"De plicht is gemakkelijk te herkennen: het is dat wat men het minste wenst te doen."
Dat wat drukt gaan we met ongenoegen dragen.
De kracht van het dragen is dikwijls afhankelijk van de vreugde waarmee we iets op ons nemen. Die vreugde welt op uit een accoord van ons hart met de last die we gaan dragen.
Ceremonies zijn wat uit de tijd.
Het "uit de tijd zijn" hangt direct samen met het "niet meer accoord met iets zijn."
Dat wat voorbijgaat, ofwel wordt vergeten, wordt door onszelf niet meer onderhouden. Vergeten graven zijn graven van vergeten personen. Verwaarloosde dieren of planten worden niet geliefd.
Buiten beschouwing gelaten of er uitzonderlijke omstandigheden zijn.
Onze aandacht wordt echter altijd vertolkt door de zorg die we aan iets of iemand besteden.
In ons leven rangschikken we de mensen en/of dingen naar de mate wij ze liefhebben of mogen. Als we onze werkzaamheden indelen gebeurt het menigeen dat we eerst datgene doen dat we mogen, een totaal verkeerde indeling, zegt de psycholoog, want het is beter eerst dat te doen wat we niet mogen, zodat we onszelf niet met een schuld beladen.
Vrij vertaald: we voelen zoiets als schuld indien we iets niet mogen.
Diep in onszelf schijnt een weten ingeschapen te zijn over liefde, over plicht en over verantwoordelijkheid.
Ons schuldbesef laait op zodra we daartegen zondigen.
Die ingeschapen wet is altijd het aanrakingspunt geweest waar de kerken ons hebben kunnen openen of sluiten, een sleutel die daarop past ligt altijd in het: het is je plicht dat ......
Door bepaalde plichten verdrongen we de mensen of dingen die we liefhebben of mogen.
Het aangehaalde woord, een oude Engelse uitspraak, zegt het al: "plicht is datgene dat we het minste wensen."
Plicht en ceremonie hangen nauw samen.
Onze hele maatschappij is opgetrokken uit ceremonieën, onze religies zitten barstensvol; onze menselijke verhoudingen worden er maar al te vaak door bedorven.
Ceremonieën en plichten houden ons te dikwijls af van hetgeen we liefhebben; hierdoor, en dat zijn we vergeten, kan de liefde tot iets of iemand sterven.
En elke vorm van liefde voedt en troost het hart.
't Merkwaardige is dat momenteel, nu de ceremonieën worden bespot, nu conventioneel en conservatief gedrag hogelijk worden afgekeurd, er toch, in het verborgene, een hernieuwd verlangen komt naar ceremonieën, vooral naar kerkelijke ceremonieën.
Dat wat totaal werd afgebroken, cynisch werd ondermijnd, komt op een onverwachte plaats opnieuw te voorschijn.
Plichten en ceremonieën zijn namelijk een harnas waarin we onszelf kunnen opbergen, onszelf kunnen afschermen tegen zijsprongen of uitspattingen.
Losgeslagen mensen verliezen zichzelf en dat wordt heden natuurlijk ontdekt. Het is de sterke mens die de vrijheid kan beheersen, alle anderen worden door die vrijheid geslachtofferd.
We vechten ons aan de ene kant vrij van overheersingen, en aan de anderen kant zoeken we hartstochtelijk naar banden die ons vasthouden.
We zijn dus onzeker; we hebben vrees voor onszelf.
En of we nu esoterici nemen of kerkmensen, deze signatuur is overal te herkennen. Het blijkt aldus dat eeuwenlange kerkterreur, of eeuwenlange autoriteiten-overheersing ons niet veel heeft geschonken.
Hoogstens een aversie tegen autoriteiten, zoals b.v. tegen God.
We ruimen taboes op, maar we scheppen net zo snel weer andere.
Een taboe is een soort houvast.
Maar wel een verborgen houvast, want we schamen ons voor onze onzelfstandigheid. Plicht en ceremonieën vormen een excuus om ons te verenigen met bepaalde taboes.
In vroegere tijden waren esoterici en ketters tegelijkertijd lid van kerken; de kerk bedekte hun zijsprongen.
Hetgeen natuurlijk een prima oplossing was tijdens de wrede vervolgingen. Maar zulk een gedrag kenmerkt de hedendaagse mens nog: openlijk katholiek b.v. in het verborgen atheïst of vrijmetselaar, of humanist.
En terwille van het eigen behoud laat de kerk dat toe, indien de betrokkenen maar aan hun kerkelijke plichten voldoen.
De vrijheid is dus schijn, het losmaken ogenschijnlijk, de belijdenis ten dele. De druk van ceremonieën en plichten kunnen enigszins worden verlicht doordat men in het verborgene, als hobby, een totaal andere levenswijze voert.
Degenen die zich offeren voor hun overtuiging zijn met weinigen, ook nu. Het uit "twee vaatjes tappen" is altijd de beste oplossing geweest, zo vinden we.
Daarom is menigeen te herkennen in zijn hobby's, in zijn handelwijze BUITEN kerk en werk.
We vinden het vrij normaal een hekel te hebben aan ons werk, we gaan het normaal vinden dat we spotten met de kerk, en we gaan ons wennen aan de gedachte dat plichten, ceremonieën en officieel gedrag totaal anders kunnen zijn dan de werkelijke.
Zelfs IN de religies komt die zienswijze in zwang: Och, dat is maar een ceremonie; och, dat is louter formeel, och, dat moet je niet zo opvatten als het gezegd wordt.
De scheiding tussen uiterlijk en innerlijk leven voltrekt zich nog steeds, we zijn op weg naar een totale controverse tussen gedrag en leer.
Niettemin roepen we verontwaardigd dat er nu maar eens een eind moet komen aan de hypocretie.
In een oude franse uitspraak wordt gezegd dat "de ceremonie de rook is van de vriendschap". Onder ceremonie wordt dus hier verstaan: het conventionele gedrag.
Beleefdheid stut de vriendschap niet, wel de sympathie, zelfs als we elkander iets scherps zeggen. De onderlinge sympathie of liefde gedoogt de kritiek; kritiek moet gedragen worden door de liefde.
Zijn er organisaties, kerken, autoriteiten die dit kunnen?
Er ontstaat hier altijd een strijd of een schisma, omdat de kritiek noch in liefde gegeven noch in liefde wordt ontvangen.
Hun voertuig is de plicht en de ceremonie.
Geen van beide is in staat het hart te voeden, of het liefde te bewijzen. Zonder hart wordt kritiek vernietigend; en de ceremonie is dan ook de rook die een verbrande liefde vergezelt.
Er zijn mensen die gek zijn op ceremonieën: het moet er allemaal een beetje officieel toegaan, omdat zij weten dat zonder deze bedekking, zij niets vinden zullen.
Noch bij henzelf noch bij hun geloof. De kern ontgaat hen, of de ceremonie moet het kernloze bedekken.
U kent het sprookje van de kleding van de keizer: en momenteel wordt vrijwel overal die keizer uitgekleed en de beangste, onzelfstandige mens ontdekt dat zij zich vasthielden aan een waan.
Ceremonieel, als begeleiding van een religie, moet zwanger zijn van werkelijke symboliek, een symboliek die dus de werkelijkheid ondersteunt.
Ledige symboliek is hetzelfde als reclame. En een aversie tegen symbolen komt voort uit een ondervonden bedrog.
Geen enkel symbool bezit kracht indien hun overgedragen essentie niet wordt gevoed. Alles moet worden gevoed.
Wij moeten ons leven voeden, en wij moeten ons hart voeden; wij moeten onze ziel voeden en wij moeten ons lichaam voeden.
Ceremonieën voeden tijdelijk, plichten voeden tijdelijk, totdat men ontdekt dat de voeding geen waarde bezit, dat men er niet van leven kan.
Geest, ziel en lichaam behoeven voeding; en wel waardige voeding die hen in leven houdt. Als we werkelijk worden gevoed bemerken we dat door een soort zatheid, een verzadiging, die prettig aandoet.
Een aangename verzadiging, geestelijk dan wel stoffelijk, houdt alle gaven van belevendiging in: hij harmoniseert, hij troost, hij ontspant, hij geeft vreugde, enz.
Als een religie, of een therapie, of een vriendschap, of een werk deze bestanddelen totaal niet inhoudt, is hij waardeloos.
We moeten elke keer weer de genoegdoening ondervinden, een harmoniserende genoegdoening.
We mogen er nooit op de ene of andere manier topzwaar of ondervoed door worden. Zowel ondervoeding als overvoeding uiten zich in een abnormaal gedrag, menselijkerwijze abnormaal.
Het Theosoof, Rozekruiser, Vrijmetselaar, Boeddhist of wat we dan ook zijn, moet geen compensatie zijn voor een ondervoeding van ons publiekelijke levensgedrag.
Ook moet er geen reactie zijn op het overvoeden, een oververzadiging, waardoor we onze aversie uitkotsen.
Er zijn hongerigen en kotsenden. Ooit bemerkt?
Maar beide situaties zijn tijdelijk.
Beide typen komen aan het punt waarop zij weer eten kunnen.
Dat punt is beslissend.
Ook hoe zij zich, op dit tijdstip, voelen.
Of je blijvend ziek bent geworden of dat je een verlorene bent, iemand die dichtgeslagen is; ook een ziekelijke toestand natuurlijk.
Voor velen kan een confrontatie met een ceremonie b.v. aanleiding worden tot misselijkheid, psychische misselijkheid; anderen schrokken de mystiek naar binnen, of overeten zich aan de esoterie, zonder te kauwen.
De georganiseerde religies of sekten roepen "Hoera" als zij de hongerigen snel hun voeding naar binnen zien proppen, maar zij vergeten dat ze bezig zijn zieken tijdelijk op de been te helpen met een geestelijke injectie die eens is uitgewerkt als je niet gestadig blijft injecteren.
Niet voor niets leven we in de tijd van de drugs.
Niet voor niets botsen de tegenstellingen zo intens, terwijl niemand zich daar iets van aantrekt. We hebben de keizer uitgekleed en nu kijken we verlangend naar de kleren die toch, zonder keizer, ook wel iets waard zullen zijn.
Dat heet popularisatie.
Is er iets dat geheim kan blijven?
Het geheim wordt niet meer toegelaten, het geheim is als een taboe.
Alles gaat heden immers onder het mes?
Maar de mens heeft behoefte aan het geheim, aan iets dat uitsluitend van hem is, aan iets dat niet door straatvuil en domme grappen wordt ontheiligd.
Daarom is toch de ceremonie niet totaal "uit".
Maar het is een ceremonie die uit de mens zelf moet opstaan.
Dat is veel moeilijker, want je vraagt van hen, dat hij, vrijwillig, ergens eerbied voor betoont. Dus moet er iets zijn waar hij eerbied voor voelt.
Eerbied voor het spirituele.
Wat voor spiritualiteit is dat?
Eerbied voor het naakte spirituele.
Wat voor spiritualiteit is dat?
Het spirituele, zonder etiketten, zonder lege symboliek, zonder plichtplegingen. Zonder - dat ook - uitsluitend in het therapeutische aspect te vervallen.
Deze spiritualiteit komt uit het hart, het is de trilling die vrijkomt als het hart en de ziel met God spreken.
In het verborgene.
Het is de trilling die uit IEDER mens kan vrijkomen.
Het is de spiritualiteit die niet in een harnas wordt gedaan en die niet uit verplichtingen bestaat.
Het is de spiritualiteit die men ook wel "liefde tot de Schepper" kan noemen en die slechts spontaan uit iemand opwelt.
Dat is een anti-autoritaire en anti-organisatorische en anti-vrijgevochten spiritualiteit.
Hij ligt in het "gulden midden".
Vrijheid zonder losbandigheid; eerbied zonder plichtplegingen; trouw zonder dwang. Zo bouwt men een krachtveld waar iedereen zich thuisvoelt: de hongerigen en de misselijken; de atheïsten en de kerkelijken; de esoterici en de mystici.
Want, in diepste wezen, is er geen onderscheid in spiritualiteit, er is slechts onderscheid in interpretaties, in menselijke leringen, in ceremonieën, het discussiëren over ledige symbolen.
Een oeroud symbool staat voor datgene waarvoor het is gevormd: het opwekken van de ingewijden.
Het - in het verborgene - op iets attent maken.
Symbolen spelen een verborgen spel met mensen die een verborgen leven leiden, een symbool is een idee in het kort, plastisch weergegeven.
Als de mens zijn verborgen overtuiging openlijk belijdt heeft hij minder behoefte aan symbolen. Hoogsten zijn zij voor hem een opwekking die hem doet glimlachen.
Een ontroerende ontmoeting, omdat hij hun essentie in zich omdraagt. De meest treffende spiritualiteit is die welke Gode uitstraalt, die dus een absoluut heiligende, harmoniserende werking heeft. Maar die natuurlijk NIET slaperig maakt, voor 't geval u hieraan mocht denken.
Wie bouwt zulk een magnetisch veld?
Waar zijn de enkelingen die deze intensie bezitten?
Wel, er komen steeds meer mensen die haar bezitten, zelfs zonder het te beseffen, want, de oude opvatting dat deze slechts bij autoriteiten is te vinden, is allang onwaar gebleken.
Deze spiritualiteit ontstaat uit menselijkheid, ingeschapen godsverbondenheid en individualiteit, d.w.z. de vrijheid.
Uit het geestelijke zoeken - in vrijheid - kan iemand komen tot deze spiritualiteit.
Hij wordt daardoor een pionier, een voorloper, zonder dat nu zo duidelijk te demonstreren. Hij heeft beslist een keer in zijn leven de keizer "naakt zien staan" en wellicht heeft hij ook diens kleren eerst verzameld, uit angst voor het niets, maar door vallen en opstaan zal hij ontdekt hebben dat het "kleren maken de man" slechts in de maatschappij telt en NIET in de spiritualiteit.
Hier zijn kleren bijzaak, en is de keizer ZELF hoofdzaak, een keizer die "an sich" keizerlijk IS.
Geestelijke standing is immers een uitvloeisel van eenvoud.
Overtollig ceremonieel imponeert kinderen, of dommen, of materialisten; en het overgrote deel van kerkelijk of sektarisch cerenonieel is overtollig.
Het is een reclamebord voor hen die bedrogen willen worden.
Gelukkig hij die spontaan spiritueel is uit liefde tot de Schepper, want Deze wordt nogal eens vergeten in al die leringen en belijdenissen die we heden kennen.
Uit een verbintenis tussen Hem en zijn schepsel komt die verheven trilling voort, die een veld spreidt waar iedereen door getroffen wordt.
Een veld dat geen ziel knecht, geen mens forceert en zeker niet imponeert, maar opent en gelukkig maakt.
Mogen zij, die uit zichzelf zulk een trilling kunnen vrijmaken, elkander vinden, want juist op hen wacht de wereld.