"Ik ben een mens en ik kan slechts rekenen op de dag, die gaat komen."
Sophocles
"Het leven is als een dauwdroppel op een lotusblad."
Tagore
Het is een interessant gegeven dat de mens tijdens zijn geboorte dezelfde sensaties ondergaat als tijdens zijn sterven.
Daar tussenin ligt het leven.
Wat is leven?
Velen van ons existeren, maar leven niet.
Velen houden zich bezing met nutteloze dingen die ze vergeten zullen in het moment van sterven en je vraagt je dan af: Waarmee hebben zij of wij ons leven gevuld.
Als oponthoud tussen twee eeuwigheden heeft het leven een boodschap, een doel. Diverse leringen, door mensen bedacht, willen ons een doel aanpraten.
Maar is er geen hoger doel dan je te verdiepen in menselijke theorieën?
Heeft het leven werkelijk de bedoeling dat we ons vermoeien, verzieken of verbitteren met dingen, die vergaan, dingen die later blijken volkomen fictief te zijn?
Wat is werkelijkheid?
Waar houdt de waan op?
De levenswerkelijkheid ziet er voor ieder van ons anders uit; wij toetsen deze aan ons innerlijke "zijn".
We zijn dikwijls te druk met allerlei onnutte dingen bezig voordat we beseffen dat we nog niet eens "zijn".
Ons organisme heeft zijn groeitijd; ook de dieren kennen die.
Ons organisme heeft zijn ingeschapen wetten, maar waaraan houden wij ons werkelijk?
Wij zijn niet slechts een organisme, want datgene dat van eeuwigheid tot eeuwigheid gaat, heeft ook zijn eigen wetten.
Mensen houden niet van wetten; wetten werden misbruikt, werden dictators, die ingeschapen natuurlijke en geestelijke ritmen verkrachtten, waardoor de mens de wetten ging haten.
Een ongenuanceerde haat die hem nog verder van zijn levenswerkelijkheid wegvoerde.
Maar nu wil hij terug, terug naar zijn uitgangspunt, terug naar zijn geboorte en terug naar de groei, naar volwassenheid.
Hierin zou zijn geloof-in-God hem moeten begeleiden; atheïsme is de revolte tegen religieuze wetten, religieus fanatisme is het asyl voor de levensbeangsten.
Niettemin is dat leven een dauwdroppel, een zucht, een bloem, uiteenvallend op een sterke bries.
Hoe beleeft men het leven? Hoe intensief beseffen we ons "zijn"?
Als je niet ervaart dat je "bent" is het leven werkelijk een zucht, er blijft geen herinnering achter.
Wij moeten ons voeden met levend levensvoedsel om ons leven in stand te houden, om ons zijn te realiseren. Al het giftige, al het dode, al het onnutte ligt opgestapeld in ons denken en onze emoties, waardoor ons "zijn" wordt afgeremd.
Zijn is geen zelfhandhaving. Zijn is de levensstroom voelen, in denken, in gevoel, in ziel, in organisme. Deze levensstroom bemerk je als je in contact bent met dat wat leeft.
Dit kan een mens zijn, een kind, een bloem, een ziele-ervaring.
Dagelijks kunnen we onszelf tot leven wekken, want brengen we niet meer tijd door in de slaapwagen des levens, dan alert de levensreis waar te nemen.
Het is niet waar dat jonge mensen meer zouden leven dan oudere; ouderen beseffen meestal pas wat leven is, terwijl de jonge mens bezig is zijn vergissingen te verzamelen.
Wel, de beste levenskameraad ben jezelf.
Als je dit zelf hebt verloren, zul je eenzaam zijn en op zoek gaan naar andere levenskameraden. Iedereen heeft behoefte aan uitwisseling, aan wijsheid, menigeen zoekt deze buiten zich.
Onze aangeleerde levensstijl belet ons in wisselwerking te treden met onszelf, die ingeschapen levenskameraad, die vele ervaringen achter de rug heeft en daaruit leerde.
Wie is er bang om met zichzelf alleen te zijn?
Betekent dat niet dat je die opmerkingen, die kritiek van deze ingeschapen levenskameraad ontvlucht?
De ontdekking dat je op de levensweg eigenlijk met twee bent, inplaats van alleen, is een diepgaande ervaring.
De uitwisseling tussen de innerlijke en de uiterlijke mens, tussen dat eeuwigheidswezen en die tijdelijke reisgezel bepaalt het werkelijke zijn in het lijden.
Dat er twee wezens in ons zijn die - aan elkander gebonden - samen op weg zijn is een zeer oude opvatting, die in de oude astrosofie ook als fundamentele basis geldt, maar die momenteel aan het verdwijnen is in de astrologische uiteenzettingen.
Van oudsher hield men er rekening mee dat in velen de Lichtzoon leefde, die terug moest vanwaar hij was gekomen.
Die Lichtzoon werd in de oude astrosofie aangeduid met het zonnetype, een wezen dat incarneerde om zich te vervolmaken of, zoals Pythagoras het zei: om de vlekken van zijn ziel te vegen.
In die aloude geboortetekening, de astrale indruk die ieder mens meekrijgt, zag men de plaatsing van de zon als het verborgen wezen, en de ascendant, het teken dat op het geboortemoment aan de horizon verrijst, als tijdelijke metgezel, het uiterlijke wezen, het masker, de persona.
Die twee wezens grijpen, naar aanleiding van de incarnaties van de Lichtzoon, in elkander bij het z.g. gelukspunt, de Pars Fortuna. Daar ligt het bewijs waar deze Lichtzoon is blijven steken in zijn vorige levens, in zijn ervaringsbewustzijn.
Hier liggen ook de beletselen van ons huidige leven, d.w.z. steeds herhaalde beproevingen die, indien we ze zouden overwinnen, ons het levensgeluk schenken, het Pars Fortuna.
Of we overwinnen, òf we slagen om te "zijn", hetgeen "geluk" betekent, ligt in de inzet van de ziel, of die Lichtzoon.
Niemand anders kan dit bepalen.
Geen horoscooptekening kan dit van ons afnemen, dan wel ons excuseren voor ons eventuele falen.
Het materiaal des levens is aangepast bij elke individuele Lichtzoon, en is daarom voor iedereen anders, maar het is altijd zeer efficiënt.
Ons onttrekken aan onze verantwoordelijkheid, de schuld van ons mislukken op de schouders van anderen schuiven, weglopen voor de realiteit, dat zijn typisch verschijnselen van onze tijd, de Aquarius-era.
In de Aquarius-era zijn we ingesteld op mensen, of schepselen, die het voor ons DOEN.
Het DOEN is uit ons levensboek geschrapt.
Hoewel juist dit DOEN de schakel is waaruit onze groei, ons herstel of ons succes voortkomt. Het DOEN in dÏt leven is de schepper van de horoscopische, of ervarings-tekening voor ons volgende leven.
Het denken maakt ons huidige leven, maar het DOEN bepaalt ons volgende. Laten we niet spelen met de gedachte dat wij, gevallen Lichtzonen met ervaring, niet meer zouden behoeven te incarneren.
Deze belachelijke en arrogante opvatting komt voort uit gemakzucht, eigenwaan en suggestie. Elke ziel moet zijn eigen peultjes doppen.
En als ons iets wordt kwijtgescholden door de goddelijke genade dan hebben we deze genade WEL verdiend.
Hoe hebben we die verdiend?
Door DOEN, door ZIJN.
Het DOEN en het ZIJN van een intelligente, edelmoedige, door God geïnspireerde Lichtzoon.
Gelooft u dat deze bij massa's worden gevonden?
Voordat we niet meer BEHOEVEN terug te keren, dus, voordat de Godinnen van het leven, de schikgodinnen, ons niet meer zullen terugsturen, is er ook nog zoiets geweest als "het vrijwillig wensen terug te keren", uit barmhartigheid. Er zijn lieden die nogmaals willen leven om alles over te doen, anders, dan wel intenser te doen.
Zij die het anders, dan wel intenser wensen te doen, zullen met deze gedachte sterven, hun WENS bepaalt mede de keuze voor hun volgende leven.
U weet toch dat u uw eigen leven gekozen hebt?
Vanzelfsprekend zeggen de ontevredenen: Neen. En de tevredenen: Ja. Maar ook ontevredenheid en tevredenheid houden we in eigen hand.
Ons materiaal is voldoende om ons een goed, leerzaam, nuttig, leven te schenken.
Waarom hebben we dat dan - eventueel - niet?
Wat mankeert er aan ons begrip?
Waar ligt de kortsluiting tussen die ervaren Lichtzoon en zijn tijdelijke metgezel?
Arrogantie, angst, gemakzucht of uitstel spelen natuurlijk een belangrijke rol, maar ook deze emoties komen niet vanzelf.
Arrogantie is een bescherming, angst is een vlucht, en gemakzucht is een wegdrukken van ons GE-weten. Al die schijnmanœuvres hebben we opgesteld om de kennis of de raad van de ingeboren Lichtzoon te kunnen negeren.
Maar wie negeert hier wie?
Is die tijdelijke persoonlijkheid zo sterk dat hij tegen die ingeboren Lichtzoon opkan? Of liggen er, diep in ons, herinneringen besloten, annex met de Lichtzoon, die onze tijdelijke mens manipuleren.
Strijdt hier de Lichtzoon met zichzelf?
Een harmonisch, natuurlijk, redelijk gezond ego neemt uit zichzelf het wapen tegen deze inwonende Lichtzoon niet op.
Hij is een tijdelijke metgezel, uitsluitend aangesteld om de Lichtzoon op zijn vele, en aangrijpende reizen te vergezellen.
Hij bezit slechts, van nature, ingeschapen instincten, wellicht organische herinneringen. Vanuit zijn herinneringsatomen kunnen er herinneringen zijn aan lichamelijke pijnen, aan gewelddadigheid, aan existentie-angsten.
Maar het is niet voor niets dat degenen die gewelddadig aan hun einde komen snel weer incarneren, vaak met zichtbare herinneringen in het lichaam: hun inwonende lichtzoon heeft zijn levensleringen nog niet vol gemaakt.
Dezelfde ziel incarneert dus weer in een jong lichaam.
De schokkende, radicale gewelddaad die een einde maakte aan het stoffelijke leven plaatste ook de gevallen Lichtzoon voor een ingrijpend feit. Ook jong gestorven kinderen reïncarneren snel .
Het gaat er hier slechts om: in hoeverre voltooide die inwonende Lichtzoon de zo noodzakelijke ervaringen.
Wellicht had hij genoeg aan een kortstondig leven.
Hier gaat het om verborgen wetten die de mens veelal niet doorziet.
Maar er ZIJN wetten.
Niets is wetteloos in natuur en geest.
Vanuit die gevallen Lichtzoon bezien is één leven werkelijk niets dan een zucht, want hij heeft VEEL te doen en als hij dan nog onmachtig is om zich uit te drukken, geestelijk, via zijn tijdelijke gevangenis, doordat van buitenaf de natuurlijke wetten werden ontkracht, dan is het begrijpelijk dat er een ondefinieerbare weemoed, een droefheid binnensluipt.
Zelfkennis bestaat niet slechts uit het leren kennen van de tijdelijke metgezel, die mogelijk van buitenaf geïntimideerd werd.
Zelfkennis behelst vooral het LEREN onderkennen van die Lichtzoon. Het leren luisteren via zijn intuïtie en zijn ge-weten.
Zelfkennis mondt niet slechts uit in het doen wat je zelf wilt of wat je graag wilt.
Dat is een remedie tegen frustraties van ons organisme, van die tijdelijke metgezel. Niemand rukt het masker af dat zijn ascendant, zijn persona, het voorhoudt.
Dat KAN NIET, het is je kameraad, en het is niet voor niets dat hij eruit ziet zoals hij is, of behept is - met bepaalde kwaliteiten.
Uit de confrontatie van de inwonende Lichtzoon met de uiterlijke persona moet iets te voorschijn komen.
Het meest reële is: beide erkennen.
Beide erkennen doe je via denken en emoties waarin beide een aandeel hebben.
Beide kunnen over deze middelaars tussen stof en geest beschikken, ook ons zenuwgestel is beider strijdperk, dan wel beider ontmoetingspunt.
In het leven - als we werkelijk willen "ZIJN", moet er een compromis gevonden worden tussen de innerlijke en de uiterlijke bestuurder. Geen van beiden mag worden geforceerd, noch worden beïnvloed door derden.
De voor-christelijke astrosofie herkende beiden uit de horoscooptekening, want in die tijd las men de tekenen ANDERS.
Men las hen vanuit de Kennis omtrent die gevallen Lichtzonen, een vanzelfsprekend uitgangspunt.
Men wist dat er bepaalde ontmoetingspunten zijn, zichtbaar in de horoscoop, die beide verenigen, ofwel MOETEN verenigen, omdat hierin hun beider taak ligt.
We hebben soms onze mond vol over de chakra's, die etherische wielen, inwerkende op onze klieren met interne secretie, waardoor uiterlijk en innerlijk eveneens zijn verbonden.
Maar ook aan hen kunnen we door onze WIL niets veranderen.
We kunnen hoogstens ons organisme ziek maken, waardoor we emotioneel en mentaal onbereikbaar worden voor zowel de tijdelijke als de eeuwige mens. We verknoeien dan hun beider voertuig.
En dat is door mooie woorden, door vlucht of dogmatische devotie NIET te veranderen.
Zelfs therapieën kunnen slechts succesvol zijn INDIEN ze een aanknopingspunt vinden bij denken en/of emotie.
De dauwdroppel die ons leven is, zou eigenlijk dezelfde levenschenkende energie moeten afgeven, die de dauwdroppel aan de lotus schenkt.
Onze inwonende Lichtzoon weet dat sterven tijdelijk is, maar hij betreurt voorbijgegane kansen. Elk uitstel van "ZIJN" is een voorbijgegane kans.
Wat is ZIJN?
Het moment waarin de twee wezens één zijn. Het moment waarin beiden harmonisch op elkander zijn afgestemd. Het moment waarin we anders zijn, anders luisteren, anders denken, anders voelen en dus: "anders handelen". Juist uit dit gebrek aan ZIJN komt dat gevoel van ongelukkigheid voort.
Het gevoel van het wegvloeien van het leven, het gevoel tekort geschoten te zijn, dan wel nog lang niet alles te hebben gedaan.
Mogelijk projecteren we dat op uiterlijke dingen, maar die emotie komt van binnenuit en moet ook door innerlijke dingen worden opgelost.
Innerlijke dingen bestaan niet uit theorieën, ijveren met organisaties of leringen; innerlijke dingen behoren toe aan het leven dat de twee wezens SAMEN leiden. Elk moment dat één van hen alleen existeert is een verloren moment.
En hoevele zulke momenten zijn er?
Hoe meer zulke momenten we beleven en eruit handelen, dus ZIJN, des te groter zal de goddelijke genade ons betoond worden. Hopen op deze veelgeciteerde genade zonder te ZIJN, is kinderlijk, onvolwassen.
Wij spelen dan met mede-lijden, wij worden klagerig; we proberen de Schepper te beïnvloeden door allerlei trucjes, zoals we dat in onze jeugd wellicht met onze ouders deden of heden misschien nog met onze medemensen doen, omdat we nooit volwassen zijn geworden.
Volwassenheid betekent: verantwoordelijkheid dragen, inzicht krijgen in de twee wezens die we zijn, onderkennen tussen het tijdelijke en het eeuwige.
Juist DIE lessen die met deze volwassenheid van de twee wezens te maken hebben, herkennen we in de plaats van het gelukspunt in de horoscoop. Een plaats die ons kan irriteren, omdat hij ons precies zegt waar we bleven steken en waar ons mogelijke. huidige falen vandaan komt.
We worden geboren met gesloten vuisten; als we met open handen sterven is het goed met ons, maar de tijd tussen geboorte en sterven is er om onze hoofden, harten en handen te openen, opdat ons einde de basis legge voor een Nieuw, Rijk Begin.