433 - kerst 1981

We gaan weer de tijd tegemoet dat de traditionele feesten in het middelpunt van de belangstelling staan en vooral de oudere generatie heeft zich er bij neergelegd dat er van traditie niet veel meer is overgebleven. 

Traditie is echter een woord dat direct verband houdt met magie; we hebben de kracht van de magie vergeten en we zijn in het stadium dat we alles overboord willen gooien en daarmee het kind met het badwater wegwerpen. 

Traditie betekent woordelijk: het hangen aan een mondelinge dan wel schriftelijke overdracht; dit kan religieus dan wel sociaal zijn. 

Het komende Kerstfeest is dus een heidense overdracht die in de gebruiken van de kerk werd opgenomen om het volk niet voor het hoofd te stoten. 

Maar dat niet alleen. 

Elk mens heeft licht nodig; elk schepsel is afhankelijk van licht om de wil tot groeien in beweging te houden. 

De winter is de tijd van de stilstand. 

Het is voor de mens de tijd van de bezinning, het wegwerken dan wel verwerken van alle kracht die hij 's zomers heeft opgeslagen. 

In onze gespannen en vaak tegennatuurlijke tijd verwerken we alles op een andere wijze, feest en plezier betekent ontspanning, terwijl in werkelijkheid stilte en bespiegelen de juiste ontspanning en reiniging zouden moeten zijn. 

Het bespiegelen van wat achter ons ligt, het bespiegelen van een religieus gebruik en het overdenken van een traditionele overdracht. 

Het zich op gezette tijden onderdompelen in een traditioneel rituaal is als een hernieuwd baden in een krachtveld, het zich laten meevoeren op de eeuwenlange herdenking die zwanger gaat van eerbied, dankbaarheid, en vooral van heiliging. Als een geestelijke leider zijn geestelijke opdracht verder geeft zoals dat o.a. bij de natuurvolkeren geschiedt, dan bezit die overdracht alle magische aspecten van vele voorgangers. 

Dit zie je ook gebeuren bij Oosterse groeperingen, het is de traditionele overdracht die de magische werking in stand houdt. 

Ook de van de magie bewuste kerkvaders houden een traditie in stand; alles wat traditioneel is bevat trillingen, fluïdum, gedachten; alles wat nieuw is is nog leeg, moet gevuld worden. 

Daarom is een traditioneel feest meestal emotioneel geladen, het raakt sensitieve zielen en natuurlijk vooral emotionele mensen. 

Maar het bewust herdenken van een traditie zeker wanneer er magische persoonlijkheden aanwezig zijn, is het ontsluiten van een magisch, krachtige bron die zich dan uitstort over de aanwezigen. 

Inhaken in tradities is proberen werkzaamheid te ontplooien door middel van een kracht die in zulk een traditie ligt opgesloten. 

Alleen de magiër kan die kracht vrijmaken. 

Daar er op de wereld weinig heilzame magiërs zijn, zie je hoe het a.s. Kerstfeest vervlakt tot een ontspannende lol, die hoogstens lichamelijk voldoet, maar geestelijk geen enkele waarde heeft. 

Volkeren waarbinnen tradities levend worden gehouden, is een religieus, maar ook een voor magie ontvankelijk volk. 

De huidige weerstand tegen tradities is ontstaan door de opstand tegen het misbruik van de magiërs, die de traditie gebruikten om het volk te bedriegen.   

Een religieus mens opent zich tijdens traditionele feesten, hetgeen te verklaren is uit die onvergetelijke "val" van de Lichtzonen en de herinneringen die daaraan zijn verbonden. 

Gevoelige zielen worden ontroerd als zij iets ervaren dat er zijdelings mee verbonden is. 

Elk traditioneel feest, stammende uit voorchristelijke tijden, bevat enkele herinneringen uit het Land des Lichts, of de catastrofe die met het verliezen van dat Licht is verbonden. 

Re-ligieuze mensen houden van tradities, omdat ze bezig zijn met een re-ligio, een zoeken naar de wederverbintenis. In elke traditie bevindt zich de essentie van de volksziel, en die ziel kent onuitwisbare ervaringen.   

Wat is tijd bij zulk een ziele-overdracht?  

Eeuwen glijden weg en iedere ziel zal - elk op zijn eigen wijze - geconfronteerd worden met een ingrijpende ervaring uit een tijdeloos geheugen.  

Het geheugen dat ook alle gebeurtenissen rond die z.g. Val bewaart.  

Kerstfeest was oorspronkelijk een Eéndagsfeest verbonden aan   de wederkomst van het licht; Nieuwjaarsdag was de eerste dag na de heilige vastendag, het oudejaarsgebeuren.    

De adventstijd was een tijd van inkeer en vooral van wake; want de 24ste december doolden de "bokkerijders" (saturnusdienaren, kwaden) rond om zich te goed te doen aan het licht der mensen. 

Niet voor niets is er op 24 december een mis.  

Men offerde tijdens het midwinterfeest ook allerlei dingen aan Freyr of Saturnus.  

Rond die dagen stond alles in het teken van de verzoening van de duisternis met het licht en het waken over zijn eigen licht.  

Vandaar dat in de "donkere dagen voor Kerstmis" meer mensen sterven, er meer depressies zijn.  

Mensen, die innerlijk weinig licht hebben, mensen die twijfelen aan de Hoogste Bron, laten zich dat minimale innerlijk Licht ontglippen, het wordt als 't ware opgezogen door de duisternis, door de duistere emoties die dan hoog spel hebben.  

Vandaar dat velen vluchten om zich te verbergen in een overdaad aan kunstlicht.  

Ook de tijd van 25 december tot 6 januari was een gevaarlijke tijd, dan doolden de lichtlozen rond, gedurende 12 dagen, die de 12 rooknachten werden genoemd.   

Rook, van het hellevuur, vergezelde de lichtdieven en 6 januari werd dan gevierd als een opluchting, het was nu zeker dat het Licht weer overwonnen had.   

Wij noemen nu de 6de januari: Driekoningen, maar veel interessanter en verhelderender is dat deze "Drie koningen" zich bevinden in het Sterrenbeeld Orion en wel als drie buitengewone sterren, nl.: Alnitak, Alnilam en Mintaka, tezamen zetelend in de gordel van Orion, de jager op het Zevengesternte.   

Hierin liggen wonderbaarlijke herinneringen, vooral als je weet dat de Griekse mythen feiten zijn van de Atlantische overleveringen, waar zich deze "Jagers op Zevengesternte" bevonden, begiftigd met de "Drie Koningen" in hun gordel.   

Zowel Bellatrix als Rigel zijn voor de mensheid weldadige sterren, wat was die drievoudige Kracht waarmee deze legendarische Orion zich omgordde. 

"Zich de lendenen omgorden" is immers een beeldspraak die slaat op het "geroepen" zijn tot de opdracht van een Lichtzoon? 

Bovendien moet deze Lichtzoon een drievoudig Licht bezitten: geest, lichaam en ziel zijn dan een lichtende drieëenheid, waarbij het hart de ster van het lichaam is. 

Op 6 januari, de dag na de 12 rooknachten, viert men het feest dat Orion, de Jager naar de Zevengeest, opgenomen werd in het lichtende sterrenheir.  

Een Zoon des Lichts was teruggekeerd bij de zijnen, geboren in de melkweg, dwalende langs de sterren, vol van herinneringen aan voorbijgegane eeuwen, gepijnigd door de herinnering aan zijn Lichtland stierf Orion om door Zeus tot wedergeboorte geroepen te worden, nu een onvergankelijk sterrenbeeld aan de hemel, getooid met de drie koningen.   

De decembermaand is vol met herinneringen en aanwijzingen voor de Zoon des Lichts.  

De atomen van het collectieve geheugen appeleren dan aan de herinneringsatomen in onszelf en we worden wat onrustig, of een vaag schuldbesef gaat ons plagen.  

Daarom vinden we lichtjes en de sfeer rond Kerst prettig, het stelt ons gerust, geeft ons een gevoel van geborgenheid: Het is allemaal niet zo dreigend.  De wereld ziet er nog vertrouwwekkend uit, het licht is er nog en we kunnen nog rustig zo een tijdje voortgaan.   

Niet voor niets verzadigen velen zich dan emotioneel, wie wil er herinnerd worden aan een ramp, wie wil dat zijn kracht wordt ontstolen? 

Dat collectieve verlangen naar geborgenheid is een onbewuste verdediging tegen de "bokkerijders" en vooral een teken van onze eigen onmacht. 

Niettemin het Kerstfeest zich doorlopend herhaalt, raakt iedereen weer in de stemming en dat is een bewijs voor het feit dat juist in de herhaling magie en kracht schuilen. 

In de natuur is de herhaling de basis voor de vernieuwing, maar er ligt ook dat grote wonder in van wedergeboorte, belofte, optimisme.   

Niets is definitief.  

Niemand zal een bloem verwijten dat hij vervelend is, omdat hij volgend jaar weer precies zo bloeit. Niemand zal tegen een roos zeggen: "Kun je er volgend jaar niet eens anders uitzien, je wordt zo eentonig."    

En toch schuilt in de bloem ook de traditie: de overdracht der generaties, een wet waaraan allen zich traditiegetrouw houden. 

In de voorchristelijke tijden was het verboden, bij Pythagoras o.a. de samenstelling van een kleurprocédé dat in de tempels werd gebruikt, te veranderen. 

Toen kende men nog de onaantastbaarheid van een traditie, toen wist men nog waarin magie school. Magie boeit de mens, hij neemt hem gevangen; de traditie doet hetzelfde. 

Rebellie daartegen heeft een diepzittende, tragische oorzaak. 

Verlaten we de traditie, worden we verveeld door een ceremoniële herhaling, dan hebben we onze emoties daarvan losgeweekt en willen we ons dus plaatsen op een nieuw fundament. 

Maar waar zal dat vandaan komen? 

Waaruit zal het worden opgebouwd? 

Wie zal allereerst gaan funderen en dan uitbreiden? 

De herhaling leeft ook in ons organisme, wij zijn - als organisme - één en al traditie. Wanneer we ons van de oertradities zouden losmaken, dan zouden we ontworteld geraken, een ontworteling zoals dit duidelijk om ons heen te zien is. 

De oertraditie die een gevolg is van gemeenschappelijke ziele-ervaringen, die hun indrukken vastlegden in de kosmos, die bovendien als een alomtegenwoordige aanwezigheid om ons en in ons aanwezig zijn, kunnen we niet uitroeien. 

Wij zitten daaraan vast. Ons daarvan losrukken zou een terugslag geven op onze ziel en ons organisme; wij hebben bepaalde tradities nodig om de eenheid te ervaren. 

Hoe zouden we al die voorgaande generaties kunnen uitwissen en zeggen: "wat heb ik met jullie te doen?"    

Hoe zouden we al dat lijden omwille van kennis of omwille van herkennen kunnen negeren en zeggen: "Ik leef vandaag, vandaag is de eerste dag van mijn mens-zijn?" 

Zijn we niet allemaal een bijna volgeschreven boek? 

En alles wat we doen, op basis van de reeds volgeschreven bladzijden, is traditie. En magie, want traditie en magie zijn niet van elkander te scheiden.   

Zet maar eens een nieuwe en een eeuwenoude kandelaar naast elkander en zie het verschil.   

De ene leeft, de andere moet belevendigd worden.   

Denk maar aan een sfeer. Materiaal, natuurlijk materiaal, absorbeert trillingen, het zuigt zich vol, zulk materiaal wordt een levende aanwezigheid. Het draagt bij aan een sfeer. 

Wanneer er een zekere anarchie gaat heersen tegenover tradities, hoewel misschien uit een begrijpelijke oorzaak, wordt de basis van DE SCHEPPING AANGETAST die ligt in herhaling. 

Een goede traditie, een goed rituaal, een betekenisvolle herdenking kan oneindig worden herhaald, omdat de bediener ervan, steeds opnieuw de aloude kracht daaruit te voorschijn brengt. En zielen worden daardoor aangeraakt. 

Is een ziel ook niet oeroud? 

Is er ooit een totaal nieuwe ziel geboren? 

Is er ooit iets totaal nieuws onder de zon?   

Neen.  

Dat is de magie van de schepping, het fundament waaruit leven zich herhaalt; het fundament van waaruit uitgebreid kan worden.  

Maar nieuw, neen.  

Het zoeken naar het nieuwe is de vlucht voor de inkeer, voor het weten, de confrontatie, de verveling uit oppervlakkigheid en onwetendheid.   

Wij zijn eeuwen oud, de schepping is oud, onze herinnering is oud, Kerstfeest is oud. 

En toch kan uit al dat oude een explosie van licht en kracht voortkomen, hieruit vrijgemaakt door een wetende, een magiër, een oude wijze, iemand die zich gegrondvest gevoelt in die enorm uitgebreide eenheid, die gevoed wordt uit het sap van die ene onuitroeibare wortel, die zijn eigen traditionele wetten volgt.  

Die wortel verbindt ons allen, hoezeer de plant zich ook heeft vertakt. 

In de tijd die nu voor de deur staat herdenken we de wedergeboorte van de Zoon des Lichts en dat moet ons hoop geven en moed om door te zetten en vooral, ons vermanen vast TE HOUDEN aan het ene verbindende, en te vergeten dat wat scheidt. 

Het ene verbindende sterkt, al het scheidende verzwakt. 

Een ras of een volk dat zijn tradities bewaart is magisch en sterk, voedt zich uit een magie die andere volkeren die alles achter zich vernietigd hebben niet begrijpen kunnen. 

Wij zijn van het goddelijke Ras - zoals alle gevallen zielen dat zijn en wij delen dezelfde herinneringen, worden ontroerd door dezelfde trillingen en wij gevoelen ons sterk als we zo samengevoegd worden. 

Hetgeen - op basis van het Licht - samenvoegt, is heiligend; de 12 rooknachten gaan komen en nu is het de tijd om te vergaren, samen te voegen, en de wake in de donkerste ogenblikken waar te nemen.  

Want het lichtloze wil scheiden en verzwakken en het licht onder de zijnen verdelen, maar het lichtende bundelt en maakt sterk. 

Laden we ons nu dus op, voeden we ons met licht, ontsteken we alvast de Drie Koningen, opdat zij ons beschermen zullen tegen het onwaardige. 

Hij, die zijn herinneringen levend heeft gehouden hij weet dat een klein licht de zekerheid schenkt voor de Terugweg. 

Maar dat kleine licht MOET brandende blijven. 

Waak dus en bid, twijfel nooit aan de Oerbron waaruit de alomtegenwoordige wortel van het Lichtras zijn krachten haalt en bevestig de waarheid van de overwinning des Lichts. 

Moge Kerstmis culmineren in uw Driekoningenfeest. 

Want wat eenmaal is geschied, kan zich herhalen. 

Een Lichtzoon is wedergeboren aan de hemelen en alle sterren, vol van herinneringen, begroeten hem. 

Het is WEER bewezen: Licht en Leven overwinnen de duisternis. 

God zij geloofd!

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene