"De herinnering is het parfum van de ziel."
George Sand
We weten allemaal dat we geen onbeschreven blad zijn als we op aarde komen; vaak weten we op zeer jonge leeftijd wat we later zullen worden of we hebben aversies tegen dingen, die we beslist nog niet zouden kunnen kennen.
Kortom, we zijn vol van herinneringen. die ons leven, ons doen, ons zoeken bepalen.
De oerherinnering is de meest indringende onder al deze herinneringsflarden, en die oerherinnering zegt ons, dat we iets moeten zoeken dat op aarde niet bestaat.
Zonder oerherinnering zouden we niets kunnen geloven, noch iets kunnen veronderstellen, we zouden vlak en zeer materialistisch zijn.
Een oerherinnering helpt ons oude wijsheid te accepteren, hij bemoedigt ons te geloven hetgeen anderen onmogelijk schijnt.
Hij maakt ons tot onrustige onderzoekers of tot dwepers, maar hij laat ons niet met rust.
We kunnen hem toedekken, we kunnen hem negeren, we kunnen hem ontkennen, maar uitwissen kunnen we hem niet.
Geen enkele herinnering is uit te wissen.
Dat wat we onbewust in ons opnemen lijkt geen herinnering na te laten, maar de bewuste waarnemingen worden aan onze herinnering toegevoegd.
Een levende oerherinnering is dus een restant van een bewuste waarneming of een bewuste ondervinding.
Die bewuste herinnering vormt aldus een beschermend en waarschuwend aspect, die ons in het leven kan leiden.
Bewuste herinneringen uit onze jeugd verlaten ons nooit; behoedt ons dingen te doen die ons destijds pijnlijk waren.
Een oerherinnering zou ons dus een specifieke zoekersweg op moeten voeren en ons afhouden van domme experimenten.
Want wij zijn niets anders dan een vat herinneringen, die ons afwisselend pijnigen dan wel verblijden. Dagelijks voegen wij daaraan herinneringen toe, maar we lossen er nauwelijks één in.
Hoe bewuster we leven, des te intensiever we omgaan met onze herinneringen, waardoor we totaal anders in het leven zullen staan dan de onbewuste mensen.
Onbewuste mensen blijven ledig, bewuste mensen vormen zichzelf.
We zijn volgegoten met kennis, waarvan het overgrote gedeelte onbewust aan ons is voorbijgegaan, indien dit niet waar zou zijn zouden we anders leven, anders ZIJN.
Onbewust ergens aan deelnemen is als instinctief gehoor geven aan een drang, maar niet WETEN waarom en waardoor we dit doen. Al onze onbewuste handelingen bewijzen dat we worden geleefd, zodat we computers zijn waarin onze herinnering de formules stopt.
Deze onbewustheid heeft niets te maken met ons intellect, veel mensen mediteren, studeren, oefenen, maar veranderen nauwelijks.
Een bewijs dat hun bewuste-zijn afwezig was.
Bewust ergens aanwezig zijn, bewust ergens mee bezig zijn, is je ziel ergens aan geven; kennis, leringen in je bewustzijn griffen, zodat er herinneringen komen, of littekens, maar vanaf dat moment ben je anders.
Bewust leven heeft ook te maken met het uitschakelen van je intellectuele opname-vermogen, omdat dit je bewuste-zijn dikwijls in de weg staat; een ziele-opname is van veel groter belang.
Ziele-impressies vergeet je niet, intellectuele impressies vervagen, zoals we weten.
Het bewust deel hebben aan de uitwisseling tussen zielen, of tussen levende schepselen, wordt een onuitwisbare innerlijke ervaring.
We moeten eens bij onszelf nagaan wat we vergeten en wat niet.
Onbewuste ervaringen vonden we, innerlijk, onbelangrijk; ons innerlijke oordelingsvermogen maakt ons ontvankelijk voor impressies die bij ons horen, terwijl andere blijven liggen.
We blijven altijd degene die we innerlijk zijn; en die innerlijke persoonlijkheid is de som van onze herinneringen.
Vanuit die innerlijke persoonlijkheid selecteren we; accepteren we lessen of weigeren we ze.
Die innerlijke persoonlijkheid is als een kind, onervaren, jong, dan wel als een oude wijze, soms moegeleefd.
Daar heeft onze momentele leeftijd niets mee te maken.
Als we erin slagen elkander te zien, zoals die innerlijke mens IS, zouden we elkander beter begrijpen.
Alleen onze ogen vertellen of er een kind, dan wel een oud wezen in ons woont. Onze ogen registreren slechts innerlijke ervaringen, in hun uitdrukking herkent men de littekens der herinneringen.
Daarom kan een baby een ervaren dan wel een onervaren blik hebben; zijn blik bewijst wie hij is.
Onze oogopslag vertelt of we oude zielen dan wel jonge zielen bezitten, en of er überhaupt sprake is van een herinnering der ziel, een oerherinnering.
Die oerherinnering zendt een lichtflits uit, die in onze aura herkenbaar is. Zoals gedachten kleuren zijn, zo zijn ook herinneringen, die oudste gedachten-indrukken, kleuren.
De oerherinnering heeft een merkwaardige goudwitte kleur, die zich aftekent boven ons hoofd als een vuurtong.
Die vuurtong beweegt zich soms naar ons voorhoofd, soms naar de plaats van ons hart, indien we denken of/en gevoelen via de ziele-herinnering.
De oerherinnering is nl. de enige herinnering die getuigt van onze geestelijke afkomst. Hoe sterker we die oerherinnering volgen, des te intensiever wordt die goudgele vuurtong.
Hij kan zich uitbreiden door onze aura en hij kan onze aurische kleuren overheersend doorlichten.
Ware wijzen bezitten daardoor een goudlichtend, aurisch kleurengamma.
Onze oerherinnering maakt zich aan ons bekend via denken en gevoelen; beide kunnen onbewust meebewegen, zodat er niets wezenlijk in ons verandert, maar zodra we ons BEWUST worden van wat er in ons gebeurt, vloeien we samen met de innerlijke mens en veranderen we.
In deze universiteit van het leven wordt er geen intellectuele opnamen van ons gevraagd, maar een ziele-bewustzijn, waardoor we de klassen des levens sneller zullen doorlopen.
Iedereen begrijpt dat deze levensuniversiteit eenmaal zal ophouden; ééns zijn we afgestudeerd. Eens is onze ziel zich bewust van de werkelijkheid, die de oerherinnering haar voorhield tijdens al die levensleergangen.
Het is eigenlijk niet eens belangrijk of we een ongelukkig dan wel een gelukkig leven leiden, of we materialisten dan wel dwepers zijn, het komt er slechts op aan in hoeverre die innerlijke mens BEWUST leert.
We komen op aarde met lijnen in onze hand, die werden er ingedrukt via het ziele-bewustzijn; in onze hand staan onze herinneringen en in onze hand, de linker, kunnen we lezen wie we innerlijk ZIJN.
De rechterhand wist lijnen uit en voegt lijnen toe en luistert naar de innerlijke mens, hij bewijst in hoeverre we BEWUST leven.
Vandaar dat we in een jaar tijd totaal andere lijnen in onze rechterhand kunnen zien dan voorheen; in onze hand kunnen we lezen wie we ZIJN, maar niet wie we WORDEN.
Dat is precies als met de horoscoop, niemand kan voorspellen hoe onze ziel de ervaringen gaat selecteren, de ervaringen die we wellicht vooruit kunnen zien.
De som van onze herinneringen, doorlicht met de oerherinnering, is de sleutel die we zeer individueel bezitten.
Onze herinnering heeft eveneens te maken met die oude uitspraak in het Henochboek: "De heerlijkheid woont in ons denken."
Via onze herinneringen kunnen we rozen op ons pad strooien dan wel doornen.
We kunnen de heerlijkheid uit onze oerherinnering aanwenden om alles goudomrand te zien, dan wel we kunnen ons laten meezuigen door de pijn van oude littekens.
Laten we niet vergeten dat zelfs grauwe kleuren stralend worden als ze worden doorlicht. De oerherinnering zegt, dat we onsterfelijk zijn; dat we geen deel hebben aan ziekte, dood, ellende.
Hij zegt eigenlijk dat we ontastbaar zijn.
We weten toch, of is ook dat onbewust gebleven, dat onze overtuiging, onze bezielde weten, een krachtveld vormt waaruit we putten en dat we ook aan anderen overdragen?
Leiders hebben een sterk overtuigings-krachtveld, en deze velden zoeken direct aansluiting bij gelijkgestelde, zodat de bezieling wordt overgedragen.
Wanneer mijn oerherinnering mij bezielt, kan ik die bezieling aan anderen overdragen MITS er een contactpunt is: oerherinnering.
Mensen klampen zich vast aan leiders, omdat leiders sterke trillingsvelden bezitten, die de levensvelden van hun aanhangers belevendigen.
De oerherinnering kun je beschouwen als een onvergetelijk ideaal, en idealen bezielen. Idealen zijn niet onwerkelijk, maar het zijn dikwijls herinneringen, die iemand vanaf zijn geboorte bezielen.
Een mens zonder ideaal is een uitgeleefd mens; zijn innerlijke wezen is verstikt.
Dan vegeteert hij slechts nog als natuurlijk wezen.
Dit vegeteren voegt geen impressies toe, verrijkt noch rijpt hem.
Hij zal sterven zoals hij op dat moment is. En incarneren zoals hij gestorven is.
We menen wel eens dat iedereen een bepaald opname-vermogen is toegemeten; maar iedereen weet dat iemand zichzelf kan openbreken en zichzelf zodanig kan omzetten, dat hij een totaal andere persoonlijkheid wordt. Aan het ziele-wezen zijn geen beperkingen opgelegd, wel aan het natuurlijke wezen.
De ene mens is intellectueler ingesteld dan de andere, zijn intellectuele capaciteiten zijn begrensd, maar dat is NIET bepalend voor zijn bewuste ZIJN.
Wij zijn, gode zij dank, niet gebonden aan ons natuurlijke wezen om WIJS of VERLICHT te kunnen worden.
Dat doen we immers met een totaal ander organisme.
Zolang onze oerherinnering ons nog beweegt via die innerlijke mens, zijn onze mogelijkheden onbeperkt.
Maar we moeten er wel wat mee doen.
Zolang we bezig blijven vanuit die innerlijke mens hebben we deel aan de onsterfelijkheid en de goddelijkheid, zijn we als goden. Dat wil zeggen: gij zijt goden, maar helaas gedraagt gij u als beesten.
Een god gelooft aan onsterfelijkheid, aan de onbegrensdheid.
Geen god zou zeggen: "Ik kan nietî of ìdat is niet voor mij weggelegd....."
Maar goden bepalen zich bij het immateriële vermogen en concentreren zich niet op materialisme.
Immaterieel kunnen we ALLES; kunnen we kennis dragen, kunnen we vooruit ZIEN, kunnen we selecteren en vooral: kunnen we wijs worden,.
Instinctief zal ons natuurlijke organisme meebewegen op de innerlijke bezieler, en deze gaat te werk vanuit zijn herinnering.
Het is in de spiritualiteit net als in het leven: waar we blijven steken, moeten we eens weer verder gaan.
Niets kan onafgemaakt blijven liggen.
Het onafgemaakte nemen we mee totdat we het afmaken.
Het onafgemaakte werk belast ons, we schuiven het voor ons uit, ook in de spiritualiteit, totdat het ons verstikt, totdat we vluchtneigingen krijgen.
Vluchtneigingen voor die innerlijke mens, die oerherinnering, al die herinneringen die we niet hebben OMGEZET.
Omgezet in BEWUSTE kennis, die we gebruiken.
Dit heeft natuurlijk te maken met een innerlijke ONT-wikkeling; als we ophouden kennis te verzamelen, ons te beplakken met graden, dan wordt het tijd dat we ons ONT-wikkelen.
Want binnenin, in dat ware bewustzijn is er NIETS veranderd door ons opklimmen op de culturele of maatschappelijke ladder.
Dan komt het ogenblik waarop we gaan appeleren aan onze herinneringen, leven oude mensen ook niet met hun herinneringen?
Een geestelijk mens behoort DIRECT te leven met zijn ziele-herinneringen, omdat mag worden verondersteld dat zijn ziel ouder is dan zijn huidige uiterlijke persoonlijkheid.
De verloren gegane levensinstelling, dat de jongeren LUISTEREN naar de oude ervaringsrijpe mensen, is een afspiegeling van de hedendaagse spirituele instelling, waarbij de jonge uiterlijke mens weigert te luisteren naar zijn ervaringsrijpe ziel.
Hij prefereert van buitenaf leringen opgedrongen te krijgen onder de knoet van een meester.
Dat is een miskenning van de innerlijke mens, een verwaarlozen van de ziele-kennis, die iedereen bezit.
Tweedehands kennis houdt ons vast in het onbewuste zijn, waardoor onze ziel zich NIET ONT-wikkelt; eerstehands kennis, hoe summier ook, is waardevoller dan boeken vol tweede-handskennis.
Maar wie durft het te wagen met die summiere kennis, met die simpele oerherinnering, met die ziele-herinneringen?
Bij velen blijft één herinnering levend: Het geloof in de Onsterfelijkheid. Dat geloof bestaat zonder dogma, meester of kerk.
Dat geloof wortelt in de oerherinnering. Uit die overtuiging spreekt men en handelt men, heel vanzelfsprekend.
Nu zouden we die onuitroeibare overtuiging slechts moeten uitbreiden, er is meer rond die ene herinnering, meer ervaringen.
Waarom geloven we dat? Hoe kwamen we er toe?
Als we ons hiermee innerlijk bezig houden en dan bedoel ik, dit OVERPEINZEN, zullen er meer herinneringen loskomen, dan praten we niet na, maar we weten.
Natuurlijk hebben we allen in onze jeugd bepaalde suggesties gekregen, maar een suggestie die bij ons geen innerlijk contactpunt vindt, gaat verloren als we alleen staan.
Zonder aansluiting springt de vonk niet over, nietwaar?
Iemand kan ons veel suggereren, als we innerlijk er niet in geloven houdt de suggestie geen stand.
Er moet die herinnering aan waarheid zijn, er moet dat innerlijke weten zijn van: dat is waar, dat is nonsens.
Soms nemen we iets aan op gezag, of terwille van de lieve vrede, maar ook dat gaat verloren als we alleen staan.
Daarom is het individueel zijn weg gaan heilzamer en te prefereren boven een pad gaan aan de hand van iemand.
Iedereen weet dat je bewuster bent als je alleen auto rijdt of alleen loopt, dan dat er iemand naast je zit of loopt die de weg al weet.
En we komen altijd terug op het punt waar we bewust zijn blijven steken; al het andere wordt weggevaagd. Bewust opnemen, is herinneringen vergaren. Daarmede werken is bewust leven.
Wat doen we met onze oerherinnering?
Praten we erover?
Lezen we erover?
Pronken we ermede?
Hij breidt zich uit, zodra we er bewust uit leven en dan zullen we verbaasd staan wat er nog om die oerherinnering heen zit.
Hij staat toch niet op zichzelf?
Er zijn beelden bij annex, ervaringen, kennis, inzichten.
Wat is toch die oerherinnering?
Een kennis die besloten ligt in een oeratoom, nietwaar?
Een oud fundament van een goddelijk bouwwerk.
Atomen zijn onvernietigbaar.
Er moeten dus ergens gelijke atomen zijn die kunnen reageren op de roep van ons oeratoom. Het gelijke trekt het gelijke.
Gelijke levensvelden sluiten zich aan bij gelijke levensvelden.
Om ons oeratoom zit een levensveld, dat wordt gevoed uit een kosmisch veld, zoals dit bij alle atomen geschiedt.
Hoe meer we die oerherinnering overpeinzen, en bij overpeinzen komen inspirerende trillingen vrij, des te intensiever wordt dat atomaire levensveld, en des te sterker het gelijke levensveld geestelijke trillingen tot zich trekt.
We trekken datgene aan dat bij ons hoort.
We stoten datgene af dat we niet WENSEN.
Onze sterke wens drijft ons voort, onze intense spirituele wens trekt gelijke spirituele trillingen aan.
Onze herinneringen vormen de basis van ons wensleven.
Niet voor niets zegt de volksmond: "De mens wenst zich altijd datgene wat hij niet heeft."
Onze herinneringen provoceren ons datgene te wensen dat we NOG niet hebben, OOK in de spiritualiteit. Zo beginnen we te STREVEN, terwijl we vergeten UIT TE BREIDEN.
Via de oerherinnering moeten we leren uit te breiden, niet verder te gaan voordat er een goed fundament is.
Onbewuste mensen worden voortgedreven, zij gaan jagen, klimmen, streven; bewuste mensen breiden uit, consolideren.
Consolideren is geen stilstand, maar het bergt het verrassingsaspect in zich van: ik weet meer dan ik dacht; ik bezit innerlijk meer dan ik dacht; ik sta sterker dan ik dacht.
Al met al: ik ben NIET degene die ik dacht te zijn.
Consolideren en dan verder bouwen. Eerst ONT-wikkelen, dan pas voltrekken.
Elke herinnering is het zaad voor een voltrekking, een daad; maar eerst weten op welke grond je staat, òf je vast staat en wat je WENST te voltrekken.
Zolang de oerherinnering een vage impuls is, kan hij niet veel consolideren, noch voltrekken, als we over hem peinzen, consolideert hij zich in ons, en daaruit voltrekken we, van binnenuit.
Mogen uw herinneringen edele kleuren bezitten, goud-omrand door de oerherinnering.