"De hemel is onze wieg, de sterren onze leraren."
"Er bestaat veel te veel straf in de wereld."
De wet, die de sterren regeert, beweegt ook ons organisme; niets in de schepping is uniek, alles en allen zijn met elkander verbonden door de ene, fundamentele basis: een negatieve kracht en een positieve kracht verwekken iets nieuw.
Het nieuw verwekte dient zich te houden aan de reeds bestaande wetten, die zijn groei inhouden, zo niet, dan wordt het vernietigd.
En hetgeen vernietigd wordt dient als voeding voor hetgeen blijft bestaan.
Deze onontkoombare regel komen we zowel in de hemel, aan het firmament, als op de aarde tegen, en of de mens zich nu een spiritueel dan wel een materieel schepsel noemt: aan deze fundamentele regel ontsnapt hij niet.
Velen zeggen: God is goed, Hij is Liefde, maar de natuur is wreed. Hetgeen natuurlijk een tegenspraak inhoudt, want de natuur is in eerste instantie voortgebracht uit de geest, althans uit de geestelijke gedachte.
Nu we - onbewust dan wel bewust - ons wensen af te wenden van de fundamentele regels, stellen we ons bloot aan a-spirituele, en anti-natuurlijke verwording, die we langzamerhand incalculeren in ons levensbestaan.
Dat wil echter niet zeggen dat de basiswetten zijn veranderd, dat de mens invloed zou hebben op de oerwetten van de schepping, hij kan tijdelijke misvormingen, uitwassen veroorzaken, maar de wet die het grote geheel samenbindt zal hij nooit kunnen veranderen, zelfs niet door een atoomoorlog.
Binnen de beweging van de oerwetten heeft de mens de vrijheid te denken zoals hij wenst, er is ruimte genoeg om hem een vrijheidsidee te geven, maar loskomen van de eerste scheppingswetten kan hij nooit.
En die wet zegt: hetgeen ge zaait moet ge oogsten.
Dat wat ontvankelijk is stelt zich open voor hetgeen uitzendt.
Daaruit ontstaat iets nieuws, slecht dan wel goed.
Deze zaai- en oogstbeweging, en het openstellen en uitzenden gaan doorlopend door, zonder ophouden, en zo worden er vormen, scheppingen, vruchten toegevoegd, slechte dan wel goede en de aarde, heel de schepping wordt overvol, MITS daar niet zou zijn een kosmische reiniging, een gigantische bezem, die van tijd tot tijd opruimt hetgeen steeds weer slechte vruchten voortbrengt en spaart hetgeen gezonde, dan wel goede vruchten voortbrengt. In dit grote geheel is de mens met zijn probleempjes, zijn ego'tje, zijn zorgen om nietigheden een stofje, dat wegwaait zodra een kosmische bezem zijn werk doet.
Daarom zou het beter zijn indien deze mensjes, kinderen van de hemel, bewaard en bewaakt door de sterren zich intensiever bezighielden met waardevolle dingen, dingen die hun hemelse geboorte dienen en hun aardse existentie waardig maken.
Het zich verdiepen in esoterie, in de oudste leringen, waarin de oerwetten zich weerspiegelen, is een bevrijdende bezigheid voor degenen die zich in zichzelf verstikken en voor degenen die menen louter materie te zijn, en toch niets anders verwachten dan een graf in de grond.
"Er is teveel straf in de wereld" zegt een uitspraak; inderdaad is dat waar; maar straf is een reactie op een provocatie, mensen die wraak willen, banvloeken uitspreken, louter spreken over hel en verdoemenis, zij missen de gave van de levenskunst en de liefde tot het levende; evenals de mensen die geïmponeerd kunnen worden door straf, hel en verdoemenis een innerlijke onzekerheid bezitten, en dus ook een gebrek hebben aan levenskunst en liefde voor het levende.
Hetgeen aan de intense levensbeweging deelneemt besteedt geen enkele emotie of gedachte aan straf; slechts dat wat niet of onjuist, d.w.z. tegen de fundamentele regels inleeft, ruimt in denken en gevoelen een plaats in voor de bedreiging van straf of verdoemenis.
Niets is vanzelfsprekender dan "hetgeen ik zaai, ik ook zal oogsten" en dat het ontvankelijke zich openstelt, en het uitstralende schenkt.
Na eeuwen van verkrampte existentie en verstoord fundamenteel evenwicht zoeken we nu, in spiritualiteit, therapie, hobby's, naar een herstel, een harmonie met de oerwet.
Ook dat is een normale reactie, maar de wijze waarop we ons daarover opwinden bewijst dat we volkomen de kluts kwijt zijn, en zelfs niet meer weten wat normaal en wat abnormaal is, laat staan wat spiritueel zou zijn.
Het spirituele bloeit op, op het natuurlijk harmonische, nietwaar?
Iedereen, die dit zou willen tegenspreken bewijst zijn fundamentele onevenwichtigheid. Spiritualiteit, zeggen sommigen, is zo zweverig, zo abstract, je kunt er niets mee doen.
Is dat zo?
Je kunt er niets mee doen, indien je natuurlijke evenwicht verstoord is en je de oerwet: de harmonie van de tweeheid, in alle opzichten, verwaarloost.
Als ik de pee in heb, sluit ik mij af voor vreugde; als ik zorgen heb, sluit ik mij af voor levenskracht; als ik me druk maak om mezelf, sluit ik me af voor wisselwerking, die de innerlijke groei stimuleert.
Als ik weiger, of niet kan, ontvankelijk te zijn, blijf ik leeg; als ik weiger te geven, verstik ik mijn innerlijke processen.
Als ik de spiritualiteit afwijs solliciteer ik naar vernietiging, omdat ik zondig tegen de oerwet: de natuur is de schoot voor de geest, dat is een levensvoorwaarde. Als ik de natuur afwijs ben ik als een levend dode, omdat het hart niet functioneert.
Ik geef deze voorbeelden omdat beide instellingen momenteel zo in zwang zijn: de natuur wordt verafgood, de geest genegeerd; of de werkingen van de geest worden verheerlijkt, maar datgene waarin hij werkt blijft toegesloten.
Een ziel lijdt in een onevenwichtig met zichzelf doorlopend bezig zijnde organisme; een bewuste, intelligente ziel in tegendeel, kan een lijdend organisme herstellen.
Een intelligente ziel overheerst dan wel beheerst het organisme, een spirituele, zich van de geest bewust zijnde ziel, glimlacht om de domheid van het tijdelijke schepsel, en staat het bij.
Nergens staat geschreven dat het tijdelijke schepsel doorlopend beheerst moet worden door zijn wel en wee; nergens staat geschreven dat dit schepsel moet LEREN spiritueel te worden, en nergens staat geschreven dat hij die NIET beantwoordt aan de eisen van de ene of andere leer zou worden gestraft.
De oerwetten zijn niet neer geschreven, hetzij dan dat de mens dit tracht, maar zij zijn ingeschapen, en dus voelbaar waardoor zowel de ziel als het lichaam, of de mens in zijn geheel, hun werkingen ondergaat; hiertegen protesteert hij, demonstreert hij, en schreeuwt luid zijn ongenoegen uit, of hij verzint ontsnappings-pogingen, waardoor hij het zichzelf nog moeilijker maakt.
Maar hij kan tegen deze boven en beneden regerende wetten NIETS doen.
Het enige wat hem te doen staat is medebewegen in de grote alomtegenwoordige Harmonie, die de mens wel probeert te verdoezelen, omdat deze hem niet zint, maar die toch IS.
Alles waarover we ons beklagen, alles waartegen we protesteren, alles waaraan we ons ergeren, komen, in eerste instantie, voort uit onze onwil om mede-te-bewegen met de ingeschapen wetten voor ziel en lichaam.
De behoefte aan spiritualiteit ontstond door innerlijke honger.
En zoals dat in onze samenleving de gewoonte geworden is: de behoefte verleidt tot overdaad en imitatie.
We vergeten dat als we "spiritueel hongeren", wil dat zeggen dat we onszelf tekort doen. We hebben geen voedsel òf we eten niet wat we voorgezet krijgen.
Innerlijke honger maakt ons blind voor het voedselaanbod; innerijke honger zegt b,v. dat we verkeerd leven. Zoals oververzadiging zegt dat we iets verkeerd doen.
Honger zegt dat we opmaken en NIET aanvullen; oververzadiging zegt dat we vullen en niet verteren.
Dit zijn situaties die we in de andere natuurrijken niet tegenkomen, hetzij dan dat de mens zich ermee bemoeit.
Als ik "nergens behoefte aan heb" betekent dit dat ik, naar mijn bewustzijn, bevredigd ben. Op dat moment sta ik niet open voor "iets nieuws", maar teer op een innerlijke voedselvoorraad.
Het betekent echter ook dat ik niet groei, want groeien geeft nieuwe perspectieven en vraagt om voedsel; als alles goed is, dus als ik natuurlijk en spiritueel evenwichtig ben, is dat voedsel, juist op dat moment in mij of om mij, aanwezig.
Niemand die klopt zal NIET worden opengedaan, nietwaar?
Het gehele spirituele streven geeft gehoor aan een golfbeweging, een ritme van vraag en antwoord, waardoor dat fanatieke "zieltjes winnen" geheel overbodig wordt, evenals dat fanatieke zwerven van de ene beweging naar de andere. Noch het ene noch het andere heeft met de geestelijke golfbeweging iets te maken.
Het gehoor geven aan die golfbeweging maakt ons innerlijk rustig. Harmonisch, schenkt Diepe Vrede, zonder die stilstand van het "dat hoeft allemaal niet meer."
Het is volkomen logisch dat bij een te sterke en te langdurige onderbreking van deze geestelijke golfbeweging, die verantwoordelijk is voor HET leven, een kosmische bezem alles schoon gaat vegen.
Dat wordt in het klein gedaan, maar ook in het groot.
Vergeet niet dat er, zowel beneden als boven, altijd analogieën zijn.
De woorden "orde en schoon" houden verband met de tolerantie van degene, of datgene, die verantwoordelijk is of zijn voor die "orde en die schoonheid".
Dat kan men ook in kosmische zin, ook in de natuur, ook in alle organismen en in de spiritualiteit, constateren.
Hierbinnen is geen plaats voor "straf", maar alleen voor "orde" die ruimte biedt voor ontplooiing.
Precies zoals in de maatschappij: de onverzettelijken en de sterken (onverschillig hun zachte uiterlijk) proberen de levensruimte van de toegeeflijken in te palmen.
Dat is natuurlijk en spiritueel precies gelijk.
Als we dan al van "spiritualiteit" mogen spreken.
Ook hieraan wordt een halt toegeroepen door degene of datgene die de Oerwet bekrachtigen: ziekten, natuurrampen, kosmische bezems zij zijn er voor de "orde en de reiniging".
Wie kan ontkennen dat we in een tijd leven waarin de welwillenden, de toegeeflijken en de zachtaardigen omkomen door de brutaliteit en de expansiedrift van de sterken en de onverzettelijker?
Wie begrijpt niet dat er een "opruiming" zal komen, die noodzakelijk is?
Ook hierin is geen "straf" te bekennen, maar het "ordenen", zoals er geordend wordt aan het firmament, bij de hemellichten.
Wie zijn wij, nietige aardse schepselen, dat deze ordewet niet op ons van toepassing zou zijn?
En wie zijn wij om te veronderstellen dat wij uitverkoren zouden zijn om aan zulk een wet te ontsnappen, omdat we zo "spiritueel dan wel goed" zouden zijn?
We oogsten wat we zaaien.
En als we, naar oprechtheid en geweten hebben gehandeld, dan is er de bovenaardse wet van de "genade".
Een wet die de natuur niet kent. Maar die slechts van toepassing is voor erfgenamen van de geest, voor hemelgeborenen, die de adem Gods in zich mee dragen.
En wie zullen dat zijn?
Beslist niet de schreeuwers en de "Here, Here" roependen, noch de starre beoefenaars van de ene of andere methode, neen, het zullen beslist degenen zijn die "een open hart en een intelligente ziel" bezitten.
Een "open hart" waardoor men niet doorlopend met zichzelf bezig is, en een intelligente ziel waardoor men direct de geest herkent als hij zich meldt.
Noch het ene noch het andere kan men aanleren, helaas.
Daarom zegt menigeen dat "het" zo moeilijk is.
Maar "het" is niet moeilijk, het is alleen vreemd voor ons geworden, het is te eenvoudig, te vanzelfsprekend en we behoeven er niet steeds bij na te denken.
Spontaan reageren op iets spiritueels, d.w.z. iets dat de ziel treft; spontaan reageren op mensen die vragen, die hulp zoeken, die hartwarmte willen.
Nooit een gelegenheid voorbij laten gaan om attent te zijn op het spirituele, het "uit voedselbehoefte" direct te nemen als het aangeboden wordt, en innerlijke behoefte schept de aanwezigheid van voedsel, nietwaar?
De intelligentie van de ziel selecteert wel.
Spirituele appetit moet er zijn, maar geen honger.
Hartwarmte moet er zijn, maar geen ziekelijke emotionaliteit.
Uit deze instelling richten we ons leven in, en daarom is ons dagelijkse leven, onze behoeften, ons visitekaartje.
Nooit zal de ene mens de andere daarop kunnen kritiseren, want het ene bewust-zijn is het andere niet.
Niemand is gelijk.
Waar ik faal kan wellicht een ander slagen en omgekeerd.
Ook dat is niet belangrijk, als we maar gehoor geven aan de oerwet: groeien, het goede of nuttige voortbrengen, overgeven.
Omdat het groeien meestal problemen voor ons meebrengt, is de volgende fase ook zwaar, of verloopt hij verkeerd en dan wordt de "overgave", het sterven, een beproeving.
De esotericus verschilt hierin niet veel van de materialist.
Hetzij dan dat zij beiden bewuste MENSEN zijn geworden.
We kunnen overal kennis vergaren, maar MENS WORDEN, is een innerlijk proces en dat heeft te maken met ont-wikkelen.
We ont-wikkelen ons niet in de maatschappij, aan de vele scholen, maar we wikkelen ons IN; ont-wikkelen doen we door innerlijke herkenning, door het ont-dekken, het ont-moeten, en het ont-spannen.
Her-kennen is innerlijk ont-wikkelen.
Her-kennen kan slechts indien we ont-spannen zijn; op dat moment werkt de ziel, als hij levend is en registreert hetgeen wij voor onze groei nodig hebben.
Ook kan zij ons doorgeven hetgeen ze al weet, omdat we op dat moment kunnen luisteren; een gespannen mens kan niet luisteren; meestal praat hij, of irriteert zich innerlijk; gespannenheid sluit ons toe, ont-spannenheid opent ons; dat we heden zo moeilijk ont-spannen kunnen zegt iets van onze levensinstelling; spanning ontstaat door het "willen voldoen aan", het begeren, het streven.
Deze tendens hebben we overgebracht in vrijwel alle religieuze, occulte, dan wel esoterische gebruiken, het "willen voldoen aan", het begeren, het streven. Daarom ontspannen deze instellingen ons niet, en dat zegt tevens dat zij niet bij machte zijn ons te voeden, hoezeer hun leringen ook waar zouden zijn.
Het zijn de methoden die hen èn de discipelen ont-krachten.
De ontmoeting met de eigen ziel gaat spontaan, niets MOET, zodra iets MOET, is er spanning.
Spanning doet een magnetisch veld sidderen, werkt onaangenaam, ont-spanning werkt aangenaam, voedt, bevordert de groei.
Ont-spannen omzien naar geestelijk voedsel is heel iets anders dan streven.
Het kosmische meebewegen van lichaam en ziel schept een magnetisch veld, waarin het prettig is te vertoeven; dan wil men niet "luchten", maar, integendeel, het toesluiten, opdat het, zoals de mens denkt, bewaard zou blijven.
Kosmische bezems zijn als het "luchten" van het aardeveld, en iedereen weet dat slechte geestelijke invloeden ook weg te krijgen zijn door het doorwaaien, het uiteendrijven van trillingen, van concentraties.
Een levend magnetisch veld, dat doorlopend in stand wordt gehouden, herstelt zich altijd, het kan veel verdragen, veel afweren, veel omzetten.
Dit geldt zowel voor het slechte als het goede magnetische veld.
En dat moet te denken geven. Niet voor niets zeggen we wel eens: "Kom, ik ga een wandeling maken, even lekker uitwaaien".
Dat heeft zijn reden.
Gedachtenbeelden, geestelijke bouwsels, worden uiteengereten door wind, door tegengestelde concentraties, door bepaalde meditaties. Maar ledigheid, opruiming, geschiedt slechts door wind; wind vervangt niet, maar maakt schoon.
De wind is een astrale bezem, die ons aardeveld van tijd tot tijd nodig heeft. De Chinezen vergelijken onze adem met de wind, en vinden het een reinigende bezem voor het organisme.
Ont-spanning doet reinigend ademen, dat weten we allemaal.
Als we er niet in slagen ons te ont-spannen roepen we om een lekkere wind, die ons om de oren slaat.
Mensen, die de wind "vermoeiend vinden", er rusteloos van worden, willen, in diepste wezen, niet van hun bouwsels worden bevrijd.
Hetzij dan dat zij neurotisch zijn en dan is elke beweging, elke onrust, elke reiniging als een catastrofe waartegen ze niet bestand zijn.
Lekker alles laten zoals het is, betekent voor zulke mensen "rust?.
De "rust" die in geest en natuur onbekend is.
Daar is rust wisselwerking, een stadium dat behoort bij leven.
De eenvoud van natuur en geest bestaat uit de overgave en het wegschenken en het doende zijnde met dingen die "uit gode zijn".
En welke dingen "uit gode zijn" vertellen ons hart en ziel, als we maar ont-spannen willen luisteren, zodat de KENNIS zich in ons ont-wikkelt.
Deze kennis heet GNOSIS en elke volwaardige mens zal ernaar hunkeren.