423 - heiligheid wordt niet betaald

"Het is de gewoonte dode heilig te loven en de levende te vervolgen." 

Engels 


"Het vuur beproeft het goud en het goud beproeft de mens." 

4de eeuw v. Chr. 


De mens is een merkwaardig wezen, het spreekt over goddelijke  gaven, over liefde en geestelijke adeldom, maar het klemt zich angstvallig vast aan geld en goed, die het als betrouwbare zekerheid ziet.   

De twee schepsels, die in deze mens wonen, zijn doorlopende tegenstanders en daarom is zijn mond onbetrouwbaar, zijn gehoor onduidelijk, en zijn blik vlucht voor de ziel die hem wil doorlichten.  

Hij aanbidt dode heiligen en schimpt op de levende, edele mensen en knielt voor stenen afgoden.  

Welk een mysterie-dier is zulk een mens?  

En toch, wij zijn allen gelijk aan hem.  

Een vat vol tegenstrijdigheden, een duivel en een god, twee-in-één.  

Dan weer haten we de ene en hebben de andere lief, de volgende dag is het omgekeerd.  

En deze mens zegt dat hij de geest zoekt, het heilige nastreeft en zich onthoudingen oplegt om innerlijke rijkdom en adeldom te erlangen.  

Welk een farce. 

Er is vrijwel geen mens die totaal los kan worden van de geneugten van de materie, uit louter angst deze wereld zou hem tot een pijniging kunnen worden. 

Is het fundament van deze wereld niet gebouwd op geld en goed? 

Alles kan met geld worden gemaakt behalve de mens.  

Alles kan met geld worden gekocht, behalve spiritualiteit, vriendschap en liefde.   

Iedereen weet dit, elke esotericus, gelovige of filosoof spreekt er over, en toch probeert men die zozeer begeerde gaven met geld te bemachtigen. Is dat niet een bewijs voor de onoordeelkundigheid van de mensen? 

Is dat niet een bewijs voor zijn gebrek aan geloof in de uitspraken van de oude wijzen? 

Niemand zoekt God dan degene die zijn geld verlaten kan. 

Spiritualiteit is een aangeboren begaafdheid, die stoelt op ziele-ervaringen of ziele-vermogens. Niemand is spiritueel die nog een sprankeltje angst voor materieel onvermogen bezit.   

Wij zijn gewoon te overleggen en te beraden, voordat we een besluit nemen; wel, spiritueel WORDEN bestaat niet, men IS spiritueel of niet. 

Vanuit die spirituele kwantiteit leeft men, oordeelt men, kent men zekerheden.  Een innerlijke zekerheid is immers totaal iets anders dan een uiterlijke zekerheid. 

Innerlijke zekerheid schenkt bescherming tegen eenzaamheid, wanhoop, ongelukkigheid, de emoties die ons van binnenuit kunnen vernietigen.  Uiterlijke zekerheid heeft hierop geen vat.  

Merkwaardig is dat mensen met materiële zekerheden verlangen naar innerlijke bevrediging of zekerheid, maar dat mensen met een innerlijke zekerheid lak hebben aan uiterlijke veiligstelling. 

We moeten afleren God te vereenzelvigen met geld en goed, en zijn goedheid af te meten naar de grootte van materieel bezit. 

Men zou veronderstellen dat deze instelling bij de esoterici leefde, maar in het kennen en erkennen van God ligt het onderscheid niet in kerkmens dan wel occultist zijn, maar in het MENS-zijn.  

Noch een religieuze organisatie, noch esoterisme is een handelsmerk voor het volwaardige mens-zijn.  

Er is daar "überhaupt" geen merk voor, dan zijn eigen daden en zijn menselijke verhouding. En nu moeten we, als we werkelijk op zoek zijn naar innerlijke wijsheid, afstand nemen van het: ik wil iets bereiken hoe dan ook.  

In deze gedachtengang sluipt gauw de verleiding binnen van "kopen" of "aanleren". Iets willen bereiken is in spirituele zin NIET mogelijk; wij worden slechts door de geest geaccepteerd indien deze ons waardig acht. 

Hij acht ons waardig indien we een waardig MENS zijn, die Gode zonder nadelig risico kan huisvesten. 

Daar waar Gode wordt vernederd of besmeurd treedt HIJ niet binnen. Een volkomen acceptabele en logische gevolgtrekking, nietwaar? 

Wij worden, van Hogerhand, door middel van de geest, beoordeeld. 

Vandaar dat we allerlei methoden hebben ingesteld om deze God te beïnvloeden, inclusief de geldelijke methode. 

Kent u niet de gewoonte van sommige volkeren die trachten God te bedriegen door Hem af te leiden via muziek, lawaai, schijnheiligheid, zelfbedrog? 

De verkooptactiek zit ons ingebakken, marchanderen kennen we op allerlei niveau's.  Maar God vereffent zijn schulden noch met geld, noch met uiterlijke beloningen.  

In de heilige taal kom je zo af en toe aanwijzingen tegen over het gevraagde menselijke gedrag voor het verkrijgen van heiligheid, dan wel innerlijke adeldom. 

Hierin bevindt zich een kernvraag: Mens, wat heb je voor je naaste gedaan? 

Maar ook deze vraag slaat niet op materiële hulpverlening, maar vooral op het mede-leven, en het bijstaan, op alle gebied. 

Hier kan men zich niet afvragen: Wat zal daarvoor mijn beloning zijn.  

Alle daden die zijdelings dan wel direct te maken hebben met spiritualiteit worden geboren uit spontaniteit, oprechte deelneming, dan wel mede-leven van mens tot mens. 

Iemand die, uit de zucht tot bereiken, op zoek is naar spiritualiteit, vergeet deze spontane menselijkheid en deze belangeloze mensenliefde.  

Zoals gezegd: de mond is onbetrouwbaar, maar de kenmerken die zich van binnenuit in de uiterlijke mens kerven, zijn betrouwbaar.  

Belangeloos dienen, dat is een voorwaarde voor de spiritualiteit. 

Menselijkheid en spiritualiteit zijn beide belangeloos. 

Het "er zelf beter van worden" komt hier helemaal niet ter sprake.   

Integendeel.  

Hier wordt men dikwijls, uiterlijk gezien, er zelfs slechter van.  

Niet voor niets verlangen we weer terug naar de oude tijden, waarin de band tussen mensen wat meer op de voorgrond trad.  

Met de toename van bezit, goud, secten en kerken nam die onderlinge menselijke band af.  

We idealiseren de doden, de levenden worden veelal gediscrimineerd. Wij wensen ons fantasiebeeld niet te vereenzelvigen met de werkelijkheid.  

Dat is een veeg teken.  

Het betekent dat we vluchten voor de waarheid en het gezegde "van de doden niets dan goeds" uit een soort angst of schuldgevoel heiligen, de levenden kun je dan op alle mogelijke manieren in de pan hakken.   

Hier speelt de angst voor het ongeziene of voor de geesten mee.  

Ergens weten we dat we gestraft kunnen worden door iets of iemand die we niet daadwerkelijk kunnen pakken.  

Het "onzichtbare" is een gebied waaruit alles kan komen: verdoemenis, zegen, geestelijkheid of innerlijke verheffing.  

Alleen de werkelijk spirituele mens weet hoe hij met dit "onzichtbare" moet omgaan.   

Is zijn spiritualiteit niet een, voor hemzelf, tastbaar deel van dit onzichtbare? 

Hij kent aan den lijve alles wat met dit onzichtbare of spirituele gebied te maken heeft. Hij bedriegt dus noch zichzelf, noch God, noch zijn medemensen.  

Waartoe zou hij? 

Als je "uit bent op succes" speel je al heel gauw met het probate duivelsidee: "het doel heiligt de middelen". 

In diepste wezen is elke geestelijke zoeker gericht op resultaat, hoe kan het ook anders? 

Zijn oerherinnering, dan wel zijn drijfveer jaagt hem voort, en dat is zijn zwakke en zijn sterke punt. 

Terwille van resultaat ben je geneigd compromissen te sluiten, beter iets dan niets, nietwaar? 

Doch dan worden de teleurstellingen talrijk. 

Het geestelijke sjachert niet. 

Heiligheid is noch te koop, noch wordt hij betaald.  

Innerlijke adeldom groeit in gelijke tred met je levenshouding, met je belangeloosheid, je menselijkheid, je ziele-intentie.  

Van je spiritualiteit kun je niet profiteren.  

Vandaar dat sommigen zeggen: Wat heeft deze dan voor zin? 

Het heeft geen zin, maar het is een ZIJN.  Dat is het verschil  

Het is het enige ZIJN dat de mens waardig is.   

Het iets doen zonder nut of zonder zin is een ondenkbare zaak voor de meeste mensen en toch, de zin ligt hierbij in het ZIJN.   

Iemand. die spontaan iets doet, denkt niet over zin of nut na, hij DOET, en daardoor IS hij, in dit moment.  

Zijn innerlijke wezen IS, het straalt, zijn ziel kan zich uitdrukken.  

Zodra die ziel zich uitdrukt, wordt het organisme rustig, vredig, het vegetatieve zenuwstelsel, de middelaar tussen kosmos en mens, wordt gevoelig en harmonisch. 

Daardoor kan deze mens ZIJN, in alle opzichten. 

En de mens die IS kan beter onderkennen, beter doorgronden, beter menswaardig zijn. 

Zolang we nog discussiëren over spiritualiteit of ziel, zolang we nog pretenderen dat de geest speciaal ONS bezit is, zijn we ver van deze geest en van het MENS-zijn af.   

Dan zijn we bezig zaken te doen via de medemensen, via hun zwakheden, of we zijn aan 't handelen met de geest via allerlei occulte, aangeleerde, dan wel schijnbaar mystieke gewoonten.   

Het woord "handel" komt van handeling, zolang de handel ondeugdelijk is, bestaat uit bedrog en schijn, zolang deugt de handeling en de wandeling van de mens niet.   

De maatschappij, inclusief zijn religies, berusten op een gewiekste handelsnorm, nietwaar? 

Daarom klopt er niets van de "wandel" binnen de mensen-maatschappij.  

De handel is groot geworden op ruilbasis: ik dit en dan jij dat.    

Bij de spiritualiteit vraagt de geest de hele mens in ruil voor de Gnosis. Alle andere ruilobjecten worden afgekeurd.   

De HELE mens in ruil voor de onbegrensde Gnosis. 

Maar welke mens is HEEL? 

Daarom is onze eerste opgave om heel te worden, voor die tijd hebben we de geest niets aan te bieden dan brokstukken, waarvoor hij de Gnosis niet kan afstaan. Zichzelf GEVEN - zonder voorwaarden - is iets dat slechts enkele mensen verstaan.  

Men ziet het al in hun levenswandel: zij vragen niets terug voor de gave van hun menswaardigheid. Zij beseffen nl. dat ze altijd te kort schieten, omdat ze nog steeds ten dele kunnen zijn. 

Zolang wij ten dele kunnen geven, ten dele kunnen ZIJN, ten dele spiritueel kunnen zijn, hebben we NIETS te reclameren bij de geest. 

Kunnen we NOOIT zeggen: waarom lukt dit of dat niet?  

Waarom word ik in de steek gelaten?  

God laat ons niet in de steek, wij laten Hem in de steek, ondanks dat Hij zijn trouw bewijst. Zoals we zijn, zo ontmoeten we, ook in de spiritualiteit. Geld en goed zijn geen maatstaven daarvoor. 

Maatstaf is je innerlijke situatie, je innerlijke vrede, je emoties, je zekerheid, je menselijkheid, je Liefde.   

Liefde van mens tot mens, maar bovenal Liefde tot God.   

Een Liefde die de ziel je dicteert en die spontaan opwelt en je hart omvat. Uit deze Liefde kun je, in alle opzichten belangeloos zijn, kun je geven zonder te vragen.  

Kun je materiële onzekerheid dragen en miskenning verteren. 

De maatschappij, de wereld, de mens bezitten in dit opzicht geen maatstaf. Je kunt nooit om je heen kijken en zeggen: Maar die of die dan.....? 

De maatstaf ligt bij het individu in zijn zeer individuele innerlijk, elk mens is anders, zijn innerlijke wereld verschilt dikwijls hemelsbreed van zijn naasten. 

We hebben ons een voorstelling gemaakt van God en gnosis, van heiligheid en spiritualiteit en nu moeten zij overeenkomen met die voorstelling.  

Wie beoordeelt of onze voorstelling juist is? 

Hij, die dood is was een heilige, hij, die leeft is altijd een onheilige; hij, die dood is kende de gnosis, hij, die leeft is volkomen anti-gnostiek. 

Stenen en dode heiligen spreken niet tegen; om hen heen kun je kerken en tempels oprichten, al zouden zij deze tijdens hun leven hebben verafschuwd. Het papier waarop hun levens geschreven worden, is net zo geduldig als hun stenen monumenten.  

Maar de mens, in zijn "handel en wandel", is onbetrouwbaar.  

Daarom moet de mens zichzelf wantrouwen, maar God vertrouwen; hij zal zichzelf wantrouwen, omdat hij beseft dat deamon ergens in zijn binnenste een kapelletje heeft naast de innerlijke tempel. 

Vandaar dat zijn beoordelingen, zijn vereringen en zijn spiritualiteit altijd van tijdelijke aard zijn.    

Willen we hierin veranderingen brengen dan moeten we beginnen met onszelf niet zo bloedserieus te nemen en vooral met het waardige "mens-zijn" aan te vangen.  

Als we zo in het leven staan, worden we tolerant en begripsvol tegenover de naasten en kunnen we vol deemoed, VER-wondering en eerbied tegenover Gode blijven, die wel trouw is, die wel liefde bezit en die een oneindig geduld heeft met schepselen die Hem doorlopend teleurstellen, bedriegen, versjaggeren, dan wel negeren. 

De mens begint dan pas de heiligheid te kennen wanneer hij HEEL is, inclusief zijn ziel die Gode liefheeft; alle leerstelligheid, alle religieuze plichten en wetten staan hierbuiten. 

Wetten en plichten, dogma's en occulte kennis HELEN ons niet.  

De innerlijke HERSTELLER heelt ons en deze is werkzaam INDIEN Gode in ons aanwezig is, ofwel wij verbonden zijn met de geest.  

De geest verbindt zich met ons zodra wij spontaan, van binnenuit, Hem onze liefde tonen, door ons gedrag in het mens-zijn en in het gode-zijn.  

Het deamon-zijn is dan volkomen afwezig.  

De mens herstelt zich indien deamon NIET vernietigt. 

Deamon onttrekt nl. het goddelijke aan ons en daarin ligt ons geestelijke en natuurlijke HEEL-vermogen.   

Of we ons nu esoterici, gnostici, occultisten, dan wel gelovigen noemen, dit principe is bij ALLE schepsels gelijk; en bij allen voltrekt zich een catastrofe indien dit afwezig is.   

De ene mens kan zijn graf beter bepleisteren dan de andere, maar dat doet aan de werklijkheid niets af of toe. 

Het komt altijd op onze kale, naakte innerlijke situatie aan; die naaktheid die we ook het Licht zullen tonen als het moment daar is, die Het in feite al waarneemt, al maken we onszelf wijs dat we deze naaktheid bedekken.  

Laten we daarom van de werkelijke innerlijke situatie uitgaan en geen tijd verspillen aan franje en bedenkingen.   

Vanuit de reële innerlijke situatie beginnen we te bouwen, dat kan niet anders, en als we dat allen doen is het logisch dat we elkander op zulk een innerlijke basis herkennen, ontmoeten en begrijpen.   

Dan zien we door woorden en gebaren heen, dan herkent de gelijke de gelijke, nl. een hunkerend goddelijk schepsel, dat zich herstellen, helen of opnieuw heiligen wil.    

Ons best doen telt hier niet, we kunnen alleen maar DOEN, zoals ons ingegeven wordt, en dan zullen we wel merken of het goed was.  

Dat is de levensweg binnen het laboratorium dat de Schepper ons toevertrouwde.   

Moge het ons allen GOED gaan.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene