416 - zoeken naar gods geest

"De geest is de sfeer van de ziel." 


"De beste prediker is het hart; 

de beste meester is de tijd;  

het beste boek is de wereld; 

de beste vriend, dat is God." 

jiddish 


Er zijn zoekers, er zijn zwervers en er zijn stilstaanden.  

Ieder heeft zo zijn beweegreden om zich te gedragen zoals hij toont.   

Eén categorie mensen behoort altijd tot de zoekers: de Licht-geborenen. Elke Lichtgeborene wordt instinctief tot de zoeker van hetgeen hij verloren waant. 

Hun herinnering bepaalt waar zij het verlorene zoeken, hun karakter bepaalt hoe zij zoeken.  

Over de individualiteit van de mensen kan men niet twisten als men ziet hoezeer zij van elkander verschillend zijn.  

Die onderlinge verschillen worden bepaald door hun ziel, hetzij de geestelijke, hetzij de natuurziel.  

Vanuit die ziel treden hun zintuigen naar buiten, oordelen zij, reageren zij.    

Werkt een geestelijke ziel door de zintuigen naar buiten, 

dan oordeelt men geestelijk, werkt de natuurlijke ziel door hen dan oordeelt men zonder geest.  

Daarom zal iedere mens God zoeken op de wijze die zijn ziel hem ingeeft. De ene mens verdraagt geen geestloosheid, de andere verdraagt de geest niet. 

Er zijn geen twee mensen gelijk; en hun zintuigen geven totaal verschillende beoordelingen weer; het is een zegen dat God, als geest, universeel is, hoe zou anders iedereen Hem kunnen vinden. 

Voor iedere mens is de geest de sfeer van zijn ziel; wat onze ziel ons voorhoudt, via ons hart, zoeken we.  

Dus dat wat de mens zoekt, is de uiting van zijn diepste zelf, en daarom zoeken geen twee mensen God op dezelfde plaats, wat zij op dezelfde plaats zoeken is slechts de troost voor hun ego, de bevrediging voor hun ongelukkige zelf, of een kennis die hen boven hun medemens plaatst.  

God zoeken is de aanwijzingen van zijn ziel opvolgen, onverschillig waar men dan terechtkomt. Elke ziel is van oorsprong re-ligieus, omdat zij zoekt naar een herverbintenis met haar verloren Licht.   

En heeft men datgene dat men zoekt, gevonden, dan blijkt de horizon zich te verleggen, de wijsheid zich uit te breiden en men begint opnieuw te zoeken, zo zal er nooit stilstand zijn.  

De ergste pijniging voor de Lichtgeborene is stilstand, want is er iets dringender dan de roep van de ziel?  

Waar kan die ziel zich het beste uitdrukken dan in de vrijheid, daar waar zij denken en gevoelen kan naar haar eigen aard; daar waar zij niet gedwongen wordt zich te bewegen langs voorgeschreven banen?    

Als iedere mens van de andere verschilt, hoezeer zullen dan zielen verschillend zijn?  

En toch is God universeel, kan iedere ziel Hem naderen, hoe kan men dan zeggen dat God die is of dat ....., dat Hij voor of tegen iets is. Het is gemakkelijker te zeggen wat God niet is; God is NIET lichtloos, aldus zullen lichtlozen Hem nooit zoeken.  

Wanneer niets kan bestaan zonder licht, hoe zal de ziel kunnen bestaan zonder haar Oerlicht?  

Als ik God zoek wil dat zeggen dat ik Licht nodig heb, dat mijn ziel dringend behoefte heeft aan leven, en zij zal alles verwerpen dat haar dat Licht NIET overdraagt.  

Lichtloosheid bezwaart, Licht verlicht.  

De huidige hausse in religiositeit en esoterie bewijst dat de ziel der mensen hongert naar Licht, dat er veelal door die honger een gebrek is ontstaan in het menselijke organisme, dat zijn zintuigen hun gaven hebben verloren, en dat zijn hart en zijn verstand verleerd hebben te leven.  

Hoe zullen de levenlozen over de levenden kunnen oordelen?  

Ons dagelijkse bestaan is verwaterd tot een lichtloze existentie, waarin we ons ongelukkig, onbevredigd gevoelen, d.w.z. zonder geluk en zonder vrede.  

Hiertegen helpen geen methoden, noch leringen, noch beproevingen.  Het geluk en de vrede laten zich niet dwingen, evenmin als de ziel komt op het bevel van wil en ego.  

Geluk en vrede hangen nauw samen met hart en ziel.  

En hart en ziel leven uit Licht.   

Zolang wij het zoeken naar Gods geest vereenzelvigen met het vergaren van leringen, of het zich verheffen door bezit, zullen wij er niet in slagen de ziel tevreden te stellen.   

Als ik eer zoek inplaats van Licht wil dat zeggen dat mijn zintuigen mijn hart en mijn ziel niet begrijpen.  

Dan is er een contactverlies tussen geest en natuur; dan existeer ik of ik parasiteer zonder bewust te leven.  

Alle schepselen, behalve de mens, existeren, de mens vraagt meer dan dat: hij wenst te LEVEN.  

Een beweging die bovennatuurlijk is, en zijn ziel vult met vrede.  

Hij, die Gods vrede zoekt, zoekt het leven voor de ziel, zonder dit leven gevoelt hij zich slechts ten dele. 

Wie van ons kan dat NIET bevestigen?  

Geestelijk zoeken is: in de diepte de reflectie van de hoogte vinden; zonder diepte geen hoogte, en zonder hoogte geen diepte. 

De extase van de ziel is de herkenning van de hoogte, de bezining van de ziel is de ervaring van de diepte.  

Hoogte en diepte ontmoeten elkander in de ziel, die haar sensatie doorgeeft aan het hart. Een hart dat veel influisteringen van de ziel ontvangt is een gelukkig hart, het is in staat hoogte en diepte aaneen te voegen en kan daaruit getuigen. 

Zonder deze intense hoogte- en diepte-ervaringen is het zoeken van de mens slechts een zwerven, de ziel reageert niet.  

God is in mij en God is buiten mij; als mijn innerlijke God honger heeft zoek ik God buiten mij, en de God buiten mij beweegt zich naar mijn innerlijke God, zodat zij één worden.   

Elke ziel bezit de gave tot herkenning van hetgeen haar ingeschapen is; ontmoet zij haar gelijke, onverschillig waarin of op welke plaats, dan krijgt zij een impuls om zich daar naar toe te bewegen, dan verbreidt zij zich plotseling dooir het gehele organisme, en de mens ondergaat een sensatie van intense vervulling.  

Hierin verdwijnt alle onvolkomenheid en de herinnering daaraan is als een blijvende stimulans. 

De ziel, die zich zo in de mens beweegt, sproeit lichtvonken om zich heen, en daar waar licht is, is geest.  

De ziele-ervaringen illustreren de weg van de zoeker, indien niet, dan is hij een zwerver. Het gelijke stimuleert tot vooruitgang, waardoor een hernieuwde zoekintentie begint.  

Uitwisseling tuusen gelijken bemoedigt, bezielt, spoort aan, want ook gelijken leven in individuele vrijheid, waarbinnen het gevoelen en het denken zich vrij bewegen, aldus eigen ervaringen opdoen.  Eentonigheid bestaat niet op de zoekersweg, noch tussen gelijken, eentonigheid is als de monocultuur die de bodem ondermijnt, ongedierte oproept. 

Vrijheid betekent afwisseling en afwisseling provoceert de weerstand en weerstand betekent gezondheid en gezondheid betekent afwezigheid van parasieten.  

Zijn zorgen, problemen, tobberijen geen parasieten?   

Hun aanwezigheid betekent de ongelukkigheid of/en ontevredenheid van hart en ziel. En daar waar ongeluk en ontevredenheid heersen is het Licht zwak dan wel afwezig. 

Alle innerlijke onvoldaanheid, alle lichtloosheid zijn het gevolg van de toestand van de bodem, precies zoals in de natuur; de bodem, geestelijk bezien, is ons organisme èn onze ziel, de toestand van onze ziel.  

Als onze bodem niet gezond is, krijgen we narigheden, lichamelijk en geestelijk. Zoeken naar de geest Gods is onze bodem gezond houden; op de enig ware wijze: door lichttoevoer.  

Zodra ik mij weerstandsloos, labiel, of apathisch laat meevoeren op de stromen die mij overspoelen, betekent dit dat mijn bodem ongezond is.  

Ik deed iets fout; ik leefde NIET, ik existeerde, liet mij leven door krachtige, onvolkomen bronnen. Ik behandelde mijn ziel verkeerd, negeerde mijn hart, verwaarloosde mijn organisme. Ik zocht niet meer naar de geest, ik dobberde maar wat rond, klemde mij vast aan wrakhout en liet de elementen mij terroriseren.  

Een onwaardig gedrag voor een lichtgeborene.   

De lichtgeborene houdt niet op met zoeken; elke vonk die de ziel krijgt overgereikt doet haar vragen om meer.  

Het verschil tussen het natuurlijke organisme en de geestelijke ziel is dat de ziel onverzadigbaar is, terwijl het organisme zijn grenzen kent.  

Deze ziele-onverzadigbaarheid komt voort uit haar onbegrensdheid, uit haar tijdloosheid, en haar onsterfelijkheid.   

Zij heeft niet genoeg aan een begrensd moment van geestelijkheid, noch aan een vonkje licht, zij wenst licht in Licht te zijn.  

Daarom is de geestelijke zoeker onvermoeid, zijn ziel dringt hem doorlopend.  

Vermoeienis is een uiting van de natuur, NIET van de geest; alles aan ons kan vermoeid zijn, behalve de ziel. Zij is in een oogwenk actief zodra zij haar gelijke herkent, onverschillig of het lichaam uitgeput zou zijn. Dat wat sterven moet, raakt vermoeid, kwijnt weg, verzwakt; dat wat eeuwig is kent deze stadia niet.   


In ons leven maken wij ons er druk over welke geestelijke richting iemand is toegedaan. 

Is dat niet belachelijk, er is toch maar één richting: naar de geest?   

Alle andere richtingen zijn totaal bijkomstig, want het komt er slechts op aan of de mens licht IS en licht uitstraalt.  

Uit licht komt licht; uit duisternis komt duister. 

Mensen maken zich druk om menselijke gebeurtenissen, maar wie maakt zich druk om de ziel?  

Wie maakt zich druk om de afname van geestelijk licht in menselijke dan wel natuurlijke scheppingen?  

Hoe meer luidruchtigheid en opschik er zijn, des te lediger is het daaronder.  

Is er ooit harder geschreeuwd over religie, esoterie of God?  

Ledige mensen zoeken ledige dingen, zwakke lichtgeborenen zoeken kracht of licht.  God zoeken is zijn ziel volgen.   

Een ziel spreekt slechts in vrijheid, omdat zij zich bedient van een zich vrij bewegend gevoelen en denken. 

Wie is bevreesd om zijn eigen ziel te volgen?  

Heeft men angst voor God?  Angst voor de gevolgen?  

Wie heeft ons gesuggereerd dat we angst zouden moeten hebben; dat we gestraft worden als we een verkeerde schrede zetten?  

Zoeken we aldus niet Gods geest tussen angst en vrees?  

Zal de geest binnen deze emoties wonen?   

Geborgen voelt hij zich, die God kent. Allen kennen we God.  

Hebben we geen ziel die uit Licht is?   

We hebben ons laten suggereren dat de ziel zelf niets weet, dat zij zondig is, onbekwaam.  

Is dat geen godslastering?  Een Lichtgeborene onwaardig?  

Een luttel vonkje geest is meer van de zon, die léven is. 

Wij hebben slechts het geloof in dat vonkje geest verloren, omdat we gebukt gaan onder knechtende suggesties, omdat we verleerd hebben naar de hemel òp te zien en steeds onze blik op de grond gericht hielden.   

God is daar waar onze blik geestelijke verten gewaarwordt; Hij is daar waar onze zintuigen reageren op de eeuwigheid, op de abstractie, op het ongelooflijke. 

God is NOOIT in de begrenzing, als we Hem willen grijpen is Hij reeds verdwenen; en de enige fout van ons zou zijn in dien we Hem niet volgen op Zijn weg; wanneer we blijven stilstaan en Hem nakijken, in zelfmedelijden, in angst, in spijt. God is universeel, de geest is alomtegenwoordig, zou onze ziel anders kunnen zijn?  Zoeken is de ziel volgen en haar weg is onvoorspelbaar; maar zij zoekt altijd datgene dat zij behoeft, dat is zeker.  

En om te groeien heeft zij nodig hetgeen zij zoekt; wie zou haar willen beletten in haar groei?  

In oorsprong is NIETS verboden, en fout is hetgeen ons lichtloos maakt; wijzelf kunnen direct beoordelen of we fout doen, of we onzelf benadelen, onze ziel kwetsen.  

Hetgeen haar kwetst maakt ons ONgelukkig, neemt onze innerlijke vrede, en worden we ONtevreden.   

De essentie van elk schepsel is zijn ziel, aldus is haar ONvrede ons ongeluk, onze ziekte, onze onrust.   

Zoeken naar de geest is doen hetgeen we van binnenuit MOETEN doen, onderzoeken hetgeen we van binnenuit WENSEN te onderzoeken.    

Groei komt voort uit de kern van ons individuele zijn; daar leeft hetgeen de Prima Materia is. Die Prima Materia zorgt voor een gezonde bodem, zij maakt ons die we zijn, geestelijk en natuurlijk.    

De Prima Materia voedt zich uit de geest, drukt zich uit in de ziel, ontfermt zich over ons hart en verlicht ons denken.   

Zoals de mens gevoelt en zoals hij denkt IS hij; niemand kan zijn zintuigen opvoeden, iedereen ziet wat hij meent te zien, wat hij meent te horen; en iedereen heeft gelijk, volgens ZIJN beoordeling.   

Hoe zal ik dan God kunnen overdragen aan mijn naasten?   

Is mijn God hun God?   

Gelijke zielen vinden de geest in hetzelfde woord, op dezelfde plaatsen, in dezelfde uitdrukkingen, maar ook dit is tijdelijk; alles beweegt, gelijken ontmoeten elkander, zij kunnen elkander vervolgens, op een ander niveau, weer vinden, dat is onbepaalt.     

De vrijheid geeft hen de mogelijkheid zich te bewegen, volgen hun ziele-wensen, en iedere ziel beweegt zich anders, hoewel zielen hetzelfde doel kunnen beogen.   

Maar zijn zij waarlijk gelijk, dan herkennen zij het gelijke deel in elkander, en zullen zij over en weer begrip voor elkander kunnen gevoelen.  

Is de geest ooit hier OF daar?   Neen! 

Hij is hier èn daar, en is slechts daar afwezig waar men Hem weert. 

Maar ook dat is tijdelijk, want wat kan bestaan ZONDER geest?  

Wat kan voortbestaan zonder ademhaling?  

Zoeken is een ademhaling van de ziel, en wie haar deze ademhaling belet existeert in ONvrede en ONgeluk.   

De beste getuigenis van zijn zoeken geeft de mens wanneer hij zegt: Ik zoek de geest omdat ik niet anders KAN.  

Het is het "heilige moeten" dat een gevallen ziel op aarde voortdrijft, en de beste ziel is degene die bezeten is van lichthonger, zoals de meest edele plant degene is die de zon onophoudelijk op zijn weg volgt.   

Zoek daarom zonder ophouden, mensenkind, want daar waar je vermoeid ternederzit, bouwt de ONvrede een tehuis.   

Hij, die zoekt, zal vinden hetgeen hij zoekt, en hij zal daarmee verder zoeken.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene