410 - wil, wijsheid en werkzaamheid

Iedereen kan bemerken dat de tijd van filosoferen voorbijgaat en we de tijd van de werkzaamheid binnengaan. 

Dit is eigenlijk een beantwoording aan een natuurlijk proces, waarin de werkzaamheid wordt beschouwd als een bemiddelaar tussen de wil of het vuur en de wijsheid of het water. 

We zijn maar al te gauw geneigd deze uitdrukkingen te simplificeren, want we menen te weten wat de wil is, en we menen te weten wat de wijsheid is.   

Zoals het element vuur een ingewikkeld proces toont, zo is echter de wil eveneens een gecompliceerde uitdrukking, waarachter zich een ego kan verschuilen.  

Hetzelfde geldt voor de wijsheid, die in allerlei toonaarden wordt bezongen dan wel afgekeurd; ze is net zo ondoorzichtig, dan wel klaar, als het water; en de werkzaamheid, afhankelijk van zijn twee opponenten wil en wijsheid, gedraagt zich volgens hun kwaliteit.   

In iedere mens leven een zekere mate van wil, wijsheid 

en werkzaamheid, en zijn evenwicht wordt bepaald door hun onderlinge verhouding.   

Om een stukje filosofie kort te maken: de ene heeft meer wil, de andere meer wijsheid, en de derde meer werkzaamheid.   

In de praktijk zou dat er op neer komen dat mensen zich bij elkander zouden kunnen aanpassen, doordat zij elkander zouden aanvullen; dat dit veelal niet het geval is, komt doordat elk schepsel wordt verscheurd door de teistering van de oerzonden, die zulk een eenheid trachten te verstoren. 

In oorsprong werden de drie voornoemde machten geboren uit de eenheid en de bedoeling van de schepping was dat zij tezamen dezelfde eenheid op aarde zouden hervinden.  

Eenheid is een kracht die omvat, uit een hemelse omvatting geboren zouden zij zich binnen een aardse omvatting moeten uitdrukken.   

De enige spelbrekers werden de oerzonden, die nergens - in geen enkele filosofie of leer - duidelijk aan de tand worden gevoeld of worden geattaqueerd.   

De oerzonden zijn slechts bevreesd voor de eenheid tussen wil, wijsheid en werkzaamheid; vandaar hun voordurende actie om deze eenheid te voorkomen. 

Een mens is dus onevenwichtig, niet harmonisch doordat het spel van de oerzonden hem dwarszit. 

En nu kunnen we allerlei filosofieën en overtuigingen aanhangen, wanneer we onszelf niet danig aanpakken en de oerzonden tegentreden, zal er niets te zien zijn van een bemiddelende werkzaamheid tussen een edele wil en een hoge wijsheid. 

De drie: wil, werkzaamheid en wijsheid zijn een basis voor ons leven, zonder hen kunnen wij niet existeren; het z.g. kwade bestaat uit een duivelse eensgezindheid tussen wil, onwijsheid en werkzaamheid. 

Onwijsheid kunnen we dan zien als een duivelse intelligentie. 

Onevenwichtigheid tussen deze drie, waardoor de mens nooit echt werkelijk zichzelf is, bewijst dat hij heen en weer wordt geslingerd tussen wil en onwil, wijsheid en onwijsheid, werkzaamheid en onwerkzaamheid. 

Eén van de drie zit altijd verkeerd, wenst niet mee te werken in de driebond en zo blijven de gevolgen in het menselijke lichaam en zijn ziel, niet uit. 

't Mooiste zou zijn wanneer we duidelijk mensen van goede wil, mensen van hoge wijsheid en mensen van nuttige werkzaamheid konden onderscheiden. 

Het enige waarover een mens zich kan beklagen is, dat hij zichzelf laat slachtofferen door de streken van één of meer oerzonden.  

Meestal merkt hij dit echter niet, omdat ofwel zijn wil onwil is geworden, zijn edele wijsheid onwijsheid, en zijn werkzaamheid nutteloze arbeid.   

Is onze maatschappij niet op zulk een mislukte drieëenheid gebaseerd?  

In de alleroudste tijden werden wil, werkzaamheid en wijsheid teruggevonden in de astrologische verdeling van de twaalf typen:  

wil als vuurtypen, 

wijsheid als watertypen,

en werkzaamheid als luchttypen, 

terwijl de aardetypen de eenheid vertegenwoordigden.  

Wel is het mogelijk dat voornoemde typen een duidelijke voorkeur zullen hebben voor één der drie krachten. Deze voorkeur is nog terug te vinden in de moderne mens, die zo rationeel is gaan denken. 

Om deze individuele drieëenheid terug te vinden, zal iemand de vrijheid moeten bezitten om zich te kunnen ontwikkelen, zich te kunnen verdiepen in de magische werking van de wil, de zegening van wijsheid en de noodzakelijkheid van de werkzaamheid.    

Terwijl ook ondervonden moet worden hoe de rust van de eenheid onmogelijk wordt zonder medewerking van de eerste drie.  

Eigenlijk zal dus iedere mens zich ongelukkig, onbevredigd moeten gevoelen, omdat hij een harmonie zoek die hij eigenlijk zelf moet verwerkelijken.    

Zelf iets verwerkelijken heeft direct te maken met de genoemde werkzaamheid, en allen die weigeren zelf iets te verwerkelijken gaan dus mank aan de ingeschapen geestelijke werkzaamheid.  

Zij hebben gebrek aan "lucht", zij kunnen geestelijk niet "ademen". 

Hier kunnen we denken aan de velen die zich aan de ene of andere autoriteit vastklampen, opdat deze voor hen "verwerkelijkt".   

Daar er altijd een analogie te vinden is tussen geest en stof, kan het verklaarbaar worden dat heden, nu de vier elementen: lucht, water, vuur en aarde zo bedorven worden, de mens meer moeite heeft om wil, wijsheid en werkzaamheid te omvatten door de eenheid.  

Maar het ene hangt samen met het andere, de mens vervuilt de elementen, de elementen vervuilen hem. 

Alles slaat op de mens terug.  

Een zuivering van de elementen plaatst de mens als 't ware voor een hernieuwd begin, maar maakt hem nog niet direct wilskrachtig of magisch, wijs, dan wel geestelijk werkzaam.   

Wat kunnen we nu in onze directe omgeving doen, opdat deze drie-eenheid die de basis is voor een volwaardige heilige of in zich onverdeelde mens, werkelijkheid zal worden. 

Ten eerste: of we dit wensen of niet: zelfonderzoek; niet op een ziekelijke manier, noch therapeutisch, maar nuchter en critisch.

Een inventaris opstellen: dat heb ik, dat heb ik niet. 

Dan weten we waarmee we kunnen werken en waarop we kunnen rekenen. 

Laten we elkaar niet wijsmaken dat zulk een zelfonderzoek moeilijk is, reëel bezien kan iedereen dat: ALS HIJ ER LUST IN HEEFT. 

En dan stuiten we alweer op de oerzonden.  

Geen lust hebben in zelfonderzoek is een spel van de gemakzucht of de luiheid, de vazal van Venus.   

Het tegenovergestelde kan ook: plezier hebben in zelfkwelling en het verzamelen van je slechte dan wel goede eigenschappen: een hobby van Jupiter, de gulzigheid. 

Zolang wij niet duidelijk keuze maken TEGEN de oerzonden blijven we hun speelbal. 

Alles is daaruit te verklaren: ons falen, onze schijnheiligheid, onze angst.   

We beginnen dus met zelfverkenning. Daarna zien we duidelijk wat we hebben en kunnen we de dag beginnen met onze beste kwaliteiten te benutten, en wel zodanig dat een oerzonde GEEN kans heeft.   

Dit wordt een levensstijl, die uitmondt in het "goed" mens zijn, maar nog niet in spiritueel mens zijn. Het is slechts een fundament.  

Wanneer we in dat fundament blijven steken zijn we welwillende, moreel hoogstaande, arbeidzame mensen. 

Dat is een eerste trede op de ladder, een noodzakelijk begin - dat heel dikwijls over 't hoofd wordt gezien.   

Men "wil geen cultuur, geen gewoonte, geen vernis en dus ......" dus wordt men onaangenaam, een theoreticus, schijnheilig. 

Een normaal, natuurlijk goed mens zijn is GEEN te laken eigenschap, integendeel, vele esoterici ontbreekt het daaraan. 

Wanneer we een moreel hoogstaand, welwillend mens zijn, die, als gevolg van innerlijke rust, NIET onevenwichtig is, kunnen we de volgende trede bestijgen: 

de wil wordt magisch, 

de moraal wordt wijsheid, 

de arbeidzaamheid wordt geestelijke werkzaamheid 

en de innerlijke rust wordt geestelijke stilte, 

een onophoudelijke bron van inspiratie.   

Wanneer we het zo bekijken zien we toch hoe vrijwel alle mensen tobben op de eerste trede van de ladder?   

Uitsluitend omdat we "zelfverkenning" ofwel afwijzen, dan wel uitsluitend therapeutisch beoefenen; en doen we dat laatste dan is dat het gevolg van een uit balans geslagen zijn door één van de oerzonden. 

Dat is geen verwijt, maar een ononderkend feit. 

Een gevolg van het oneerlijk zijn tegenover onszelf. 

Iemand die oneerlijk is tegenover zichzelf, hoe kan hij eerlijk zijn tegenover God, hetzij dan in uiterste zielenood? 

Een slecht begrip tussen wil en wijsheid brengt oneerlijkheid tegenover onszelf. 

Mensen die blaken van wilskracht worden in hun wil aangegrepen door hun oerzonden, mensen die blaken van morele of mystieke intentie worden daarin aangegrepen, bij de werkzamen net zo en bij degenen die vooral "eenheid en rust" willen eveneens.    

Denk maar aan de Pistis Sophia: ze wordt getest op datgene dat ze zo graag wenst. 

Dan heeft de oerzonde onze medewerking direct, want wij drijven op één, soms twee van deze intenties. Hetgeen we graag wensen wordt vergezeld van één van de oerzonden.    

Vandaar dat onze sterkste kracht ons wensvermogen is; vandaar ook dat deze door sommige "leraren" wordt uitgeschakeld; onze wens brengt ons daar waar we willen zijn.  

De wens is de geestelijke inspiratie (of duivelse adem) van de wil. Wat we heimelijk wensen ZIJN we.  

In die verborgen wens liggen de zaden voor wil, wijsheid en werkzaamheid.  Zelfverkenning sluit het herkennen van onze verborgen wensen in, want juist als we daar beginnen verzekeren we onszelf van een welslagen.   

Een mens ZONDER wenskracht leeft niet, maar existeert; niet voor niets wordt heden de fantasie zo gestimuleerd, omdat deze de mens weer belevendigd, zijn wensdromen, zijn VER-beelding komt weer in actie.  

Zelfverkenning heeft niets te maken met ik ben goed of slecht, dat is totaal onbelangrijk; geen mens is goed OF slecht, maar altijd goed EN slecht. Iedereen heeft een debet- en een creditzijde.   

Maar om een volwaardig mens, of een geestelijk schepsel te worden, moeten we ons wel eerst realiseren dat we tevens een natuurlijk schepsel zijn en dit laatste moet medewerken, wil het geestelijke schepsel zegevieren. 

Voor zichzelf een onbekende zijn is het beroerdste dat een mens kan overkomen. Alle geestelijke progressie begint met verandering, innerlijke verandering, zolang deze niet plaatsvindt zijn we aan het spelen, met onszelf, met een leer, met theorieën en experimenten. 

Een innerlijke verandering, als begin voor een geestelijke groei, begint bij het NEGEREN, dan wel opheffen van de oerzonden.   

Daar kunnen we een heleboel over praten, voor en tegen afwegen, maar deze innerlijke verandering OF ver-edeling blijft een onaantastbaar feit. 

Een verandering die dus ook in noodsituaties standhoudt en geen vernisje blijkt te zijn. Een jaloers mens houdt zichzelf tegen, een lui mens eveneens, en ook een gierig of bekrompen mens.   

Al deze oerzonden verleggen hun nuancen met onze ontwikkeling, maar zij verdwijnen pas wanneer we ingrijpen, d.w.z. hen totaal negeren. 

En dan kom je weer bij de wil, de wijsheid en de werkzaamheid.  

Iedere mens volbrengt zulk een negatie volgens zijn karakter: 

de wilsmens WENST er geen gehoor aan te geven; 

de mystieke mens verlegt zijn gedachten; 

de daad- of werkzame mens laat hen spelen in wensen en gedachten - maar brengt ze niet ten uitvoer.  

De eenheidsmens is een binnenvetter en leeft een tweede leven, hij moet vooral zichzelf openbreken. 

Want "negatie" beslaat natuurlijk wens- denk- daad- en verborgen leven. Daarom zijn we veelal zo eenzijdig, omdat we uitsluitend volgens ons karakter beginnen.   

De "wensmens" is nog het beste af, hij begint bij de inzet; daarom wordt hij dikwijls een principe-mens. 

Elke dag met onszelf overleggen: vandaag heeft die of die oerzonde me gepakt of niet. In gedachten - zover mogelijk - herstellen, dan wel daadwerkelijk herzien.  

Eerlijkheid tegenover onszelf, eerlijkheid tegenover de Schepper, brengt ons verder dan enige andere levenswijze. Ons geloof bepaalt onze wensen. Vele mensen zijn heimelijk religieus, maar schamen zich voor hun irrationele denkwijze. 

Indien onze diepste wens onze re-ligio, terugkeer tot de eenheid is, dan zal het ons geen moeite kosten om wil, wijsheid en werkzaamheid op één niveau te houden en te verenigen. 

Dan hebben we ook geen hinder van complexen met betrekking tot ons geloof, onze levenswijze of onze werkzaamheid. 

We maken dikwijls gecompliceerd hetgeen eenvoudig is en eenvoudig hetgeen gecompliceerd is. 

De weg tot de Schepper of de Eenheid IS eenvoudig, daarom accepteren we deze niet. Deze weg begint in onszelf en met het gaan TOT onszelf. 

Als alles goed is, leeft in ons diepste zelf de Schepper; als we Die verloren zijn, zijn we onszelf verloren, dan gaan we therapeutisch werken. Hetgeen NIETS met spiritualiteit te maken heeft.   

Als in ons diepste zelf de Schepper leeft krijgen we op een innerlijke wijze contact met medeschepselen, waarin Hij eveneens aanwezig is. Dat is het verstaan zonder woorden. Dat is het gelijke dat het gelijke vindt. 

Iemand die zichzelf niet kent, niet vindt, kan hij zijn medeschepselen vinden? 

Een leer heeft pas waarde als hij ons ware zelf en daarmede onze Schepper, uitdrukt. Wij moeten in een leer onszelf èn de Schepper herkennen, dat maakt die leer levend, dan kunnen wij die leer belevendigen, dus: magisch, wijs en werkzaam maken. 

Gelukkig zijn, God vinden, harmonie vinden, dat zijn allemaal uitdrukkingen voor dit ene: de eenheid terugvinden waaruit we gekomen zijn; dat is diezelfde eenheid waaruit - ten behoeve van de levensexistentie - wil, wijsheid en werkzaamheid voortkwamen.  Leven deze drie in ons als een drieëenheid, dan weten wij weer  wat "eenheid" betekent.   

Mijn wens zet een vuur aan tot bezieling, waarna mijn werk-zaamheid ijverig mijn intelligentie of wijsheid bevrucht en wat daaruit geboren wordt is de diepe rust van de eenheid, die vol is van inspiratie. Waaruit opnieuw de wens opstaat tot bezieling en de intelligentie onderwijst en zo word ik in mijzelf een "schepper", omdat ik de re-ligio tot stand heb gebracht als antwoord op een ingeschapen wens, die uit de Schepper komt.   

Die ingeschapen wens tot re-ligio bezitten we allen, hervindt hem en het zal alles komen zoals het moet.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene