Wij hebben met u gesproken over de intuïtie en het geweten als de twee ziele-gaven, die noodzakelijk zijn op het Pad der Omzetting. De mens, die op het toppunt van zijn intellectuele, culturele ontwikkeling is gekomen, bezit de rede en de logische denkkracht als één van de hoogste dialectische, verworvenheden.
Logisch denken wordt het kind op school geleerd, en het komt voort uit een scherpe, intellectueel geschoolde geest.
Impulsief denken wordt gesmoord door de scholing van het intellect.
De logische rede is een door brein en wil beheerste capaciteit, waarover de zichzelf onder contrôle houdende mens beschikt. U kunt de logische rede, in zijn meest ontwikkelde vorm, zien als de gave van de machtige persoonlijkheid.
Wanneer men zegt: "De duivel is logisch", als een aanduiding voor een kwaadaardige kwaliteit, dan meent men in diepste wezen dat de oorzaak van alle kwaad, van de zondeval, van de verwording, eigenlijk gelegen is in de "logische rede."
Logica is de gevangenis voor de emotie, er blijft geen enkele ruimte over voor gevoels-overwegingen. De ziel, als kern van het gemoed en als abstracte denkkracht, ligt volkomen buiten de logische rede.
In deze rede versteent het gemoed, sterft de ziel, en klimt de natuurgeboren mens op tot de hoogten van het dialectische bereiken.
Indien de mens beschikt over de meest sublieme vorm van de logische rede, is er voor hem, in de natuurgeboren sfeer, geen voortgang meer, want alles wat nog komen moet is een val, een teruggang, een afdaling.
Het denken kan niets verheveners bereiken dan de logica in wetenschap, kunst en religie. Althans het beperkte, menselijke denken.
Wel, in deze Aquarius-era is vrijwel de gehele mensheid op weg om de top van de "Berg der logische rede" te bereiken. Vandaar de vermaling van iedere gemoedsbeweging.
Binnen afzienbare tijd komt de mensheid en haar ontwikkeling op het plateau van "de Berg der versterving" aan, zonder dat zij wil sterven, in innerlijk opzicht.
Deze Berg der versterving, waarop de logische rede en de realiteit van het Niet-Zijn, of het ziele-weten elkander ontmoeten, is gelijk aan de Poort van Saturnus.
Binnen de ring van de saturnale ontwikkeling kan de mens doordringen tot aan het wezen van Saturnus zelf, dat is de hoogste vorm. Zij kan Satanaël, de duivel of Saturnus in zichzelf verwerkelijken door de eigenschap van de duivel of Satanaël-Saturnus: de logische rede.
Op dat moment wordt de mens zelf: satanisch, duivels, saturnaal of versteend. U moet de duivel niet zien als een kwaadaardig wezen met bokkepoten. De duivel is de vijand des Lichts, zijn tegenstander. Hij is voortgekomen uit de zondeval, of de menselijke wils-hoogmoed.
Wordt de logische rede niet geboren door de inzet van de hoogmoedige persoonlijkheid, die zijn wil tot het uiterste inspant?
De ziele-wedergeboorte is niets anders dan, staande op de top van dit dialectische bereiken: kiezen tussen de neergang of de totale omzetting, de grensoverschrijding of de poort-doorgang.
Om de realiteit van deze omzetting te verstaan moet de mens eerst, ieder naar zijn eigen capaciteiten, Saturnus hebben leren kennen, als een werkelijk bezit.
Hij moet wezenséén met Saturnus, of Satanaël worden om zèlf, als realiteit te kunnen worden omgezet.
Als men niet van het zuiverste lood-gehalte is, kan men niet tot goud omgezet worden, gezien de alchemische formule. De mens moet het saturnale lood in zichzelf bezitten in zijn meest pure vorm, om tot goud omgesmolten te kunnen worden, in het ziele-vuur.
De experimenten, intellectueel, mystiek, religieus, en de uitwegen om aan deze Omzetting te ontsnappen zijn niets anders dan oponthoud, een dolen op het kleine berg-plateau van het saturnale bezit, of een stilstand op de saturnale weg-omhoog.
Materieel bereiken, waarbij het denken en het gemoed van de mens ingesponnen worden door de beslommeringen van positie en aards bezit, vormen daarom een belemmering op deze weg tot aan de Saturnus-poort.
Het denken kan zich niet vrij bewegen, het kan zich niet ontwikkelen, het ligt gebonden aan het denk-stramien dat noodzakelijk is voor de verworven positie, of de verworven aardse bezittingen.
Daarom is iedere vorm van gevangenschap een beletsel voor de ziele-omzetting. Zowel de natuurgeboren persoonlijkheid, als de ziel, moeten zich vrij kunnen bewegen, omhoog, neerwaarts, horizontaal, onverschillig welke beweging zij kiezen. De enige leidsman op deze weg is het "geweten", als inwonende vertegenwoordiger van de Oer-herinnering.
U hebt misschien gedacht dat de Oer-herinnering iets abstracts was, gelegen in de ziel, in het hart-atoom.
De Oer-herinnering kunt u voelen groeien, zodra u handelt en leeft volgens uw geweten. Deze Herinnering groeit mede met het blootleggen van uw gewetens-herinnering.
Het is toch begrijpelijk dat uit het ge-weten het oorspronkelijke Weten, langzaam maar zeker te voorschijn komt? De ziel, als aantoonbaar bezit, ontvangt u pas na de Omzetting, nadat het saturnale lood omgezet is in het ziele-goud.
Voordien is uw ziel een ondefinieerbare trilling, die zo dikwijls merkbaar is door de Stem van het Geweten.
Deze voorgeboortelijke ziel, of deze, in doeken gewikkelde ziel, doet niets anders dan voedsel tot zich nemen, en ademen. U bent degene die deze ziel voeden kunt, door de hogere trillingen tot u toe te laten, en het "geweten" is degene die de ziel tot ontwikkeling en actief leven brengt.
Daarom zeiden wij dat mèt het intensiveren van het "geweten" de intuïtie opstaat, als ziele-gave. De Intuïtie is het eerste bewijs van het actieve leven van de ziel.
Uit het leven der ziel komen haar Weten en haar Kennis tot ontplooiing.
Daarom menen wij dat iedere geestelijke Leider, zijn eigen belangen moet verloochenen om zijn volgelingen hun innerlijke vrijheid te schenken! Deze "innerlijke vrijheid" is het grote gevaar voor iedere dogmatische instelling, voor ieder eigenbelang, in welke vorm ook. Want door deze vrijheid, gaat de mens innerlijk bewegen, zich voorwaarts en opwaarts begeven, totdat hij de top van zijn ontwikkelings-mogelijkheid, in geestelijk opzicht, bereikt heeft, en dan volgt de keuze, de strijd, de grote stap tussen zijn en niet-zijn. Men moet eerst beseffen te zijn, nietwaar, voordat men bewust, zelfverwerkelijkend, het niet-zijn kan binnengaan. Men moet eerst een Ik bezitten om het bewust te kunnen verliezen!
De mens moet bewust, logisch, zelfstandig kunnen denken, om innerlijk te begrijpen, waarheén hij gaan wil, wat hij offeren moet, en wat de essentie van de Omzetting is! Deze dingen kunnen geen enkele autoriteit hem aanpraten.
Ieder mens moet de klassen van de saturnale school des levens doorlopen om tot innerlijk begrip te kunnen komen.
De gevangenis binnen de saturnale ring moet door iedereen afgetast worden, om tot de innerlijke, vaste overtuiging te komen, dat er géén uitweg is zonder omzetting, levens-sfeer verwisseling.
Het scherpe, logische determinerende denken is een kwaliteit van Saturnus-Satanaël, en hij die in het bezit van deze, saturnale gave komt, staat daarna voor de moeilijkste opgave van zijn leven: hij moet ontdekken dat deze saturnale gave waardeloos wordt op het moment van de omzetting.
Deze gedachte, deze tot in het bloed zetelende ervaring, bewerkstelligt de omzetting. Op dat ogenblik tast Saturnus het saturnale in de mens aan. Het logische denken grijpt zichzelf aan en ervaart dat het niets is.
De hoogmoedige persoonlijkheid staat tegen de muur en ziet neer in de afgrond die voor hem ligt. Gekomen op het toppunt van bereiken schouwt de mens - innerlijk - in de diepte van de saturnale afgrond en beseft, in een flits, in een plotselinge zelf-verloochening: Ik moet kiezen:
of de afgrond in -
of daar overheen tot in het land waar de logische rede zichzelf omzet in de ziele-gave:
de Intuïtie in haar meest pure uitdrukkingsvorm.
Dan moet de mens gaan varen op het kompas der Intuïtieve onderkenning, en de logische, determinerende rede treedt terzijde.
Deze saturnale gave heeft echter een ervarings-bewustzijn in de mens achtergelaten en dit reële bewustzijn behoedt hem voor exaltatie, mystificatie, schijn-spiritualiteit en zelfbedrog.
Zolang de pelgrim nog niet in staat is zelfstandig de volgende stap te zetten op zijn weg, komt hij niet verder!
Hij kan raad vragen, overwegen, aarzelen, maar hijzelf moet de beslissing nemen. Dat is groei.
Dat is ook de innerlijke strijd tussen de mens en zijn geweten.
Het geweten is geen maatstaf voor uiterlijke normen en wetten. Het wordt pas waarlijk werkzaam wanneer er innerlijke problemen opdagen. Alles wat met uiterlijke plicht te maken heeft, wordt gemeten naar de maatstaven der mensen, volgens de regels van cultuur, beschaving, wet, dialectische normen, uiterlijke verbintenissen.
Men kent uiterlijke beloften en innerlijke beloften.
Uiterlijke beloften leiden heel dikwijls tot gewetensconflict en gewetens-verloochening. Hiermede riskeert men verlies van Innerlijke Kennis.
De Intuïtie gaat kwijnen. Innerlijke beloften zijn een gewetens-kwesties. Hij, die een streng geweten bezit verraadt innerlijke beloften nooit! Niet uit angst voor straf, maar uit het vaste weten dat hij zijn innerlijke verworven gaven, zijn Intuïtie en de macht van het geweten verliest. En daarmede zijn innerlijke binding met het Licht in de waagschaal stelt.
De saturnale gave - die het kenmerk van Saturnus en het lood is - de logische rede, verkrijgt men niet door boekenkennis te vergaren. Men verwerft hem door ervarings-Ieringen, door gewetens-strijd), door zelfstandig, vrij voortbewegen.
De duivel leest geen boeken! Hij is wie hij is door de ervaring tijdens de zondeval en door zijn gevangen, beperkte beweging, binnen zijn eigen ring!
Hij is de heerser van deze gevangenis, hij brengt u binnen zijn macht, en laat u door de poort gaan, zo u hem hebt leren kennen in zijn ware wezen en hem dus kan aangrijpen in zijn kern!
Zie deze Saturnus niet als een uiterlijk beeld, maar als een concentratie van innerlijke ervaringen, die trillingen oproepen. Zie hem als de tegenkracht des Lichts, die zich echter in de mens versplintert, in allerlei ondergeschikte tegenkrachten.
De ene kern-kracht, of demon wordt in de mens tot vele lagere, mindere demonen. Niettemin moet de pelgrim de kern-demon, de kracht met de Leeuwenkop of Authades, kennen in zijn duivelse macht, wil hij deze totaal ontkomen en nooit meer in zijn verleiding vallen.
Ziet u hierin de saturnale logica?
De wijze logica van de oude ervaringsrijpe Saturnus? Zodra u zijn wezen kent, valt u niet meer in zijn verleiding!
En dat betekent in meer bekende terminologie: behoeft u niet meer te reïncarneren!
De pelgrim is dan echter zo doortrokken van gewetenskracht, van Intuïtie en ervaringsbewustzijn dat hij vrijwillig wil teruggaan, binnen die omheining van de saturnale kracht of de werkingen van de kracht met de leeuwenkop; hij kent de misleiding, en zijn gemoed, waarin het geweten centraal staat, wordt overvloeiende van mede-dogen, mede-lijden, en Liefde voor hen, die worstelen binnen de saturnale, demonische greep.
Dat is ook een "gewetens-kwestie"!
Het "geweten" van de pelgrim, gegroeid tot direct Weten, stuurt hem terug in de valleien des doods. Daaraan herkent men zulk een vrijwillig teruggekeerde ziel: het eigenbelang is hem volkomen vreemd! In alle opzichten!
Ook het eigenbelang in de ruimere zin van het woord: het belang van de eigen groep, de eigen beweging of kerk, de eigen volgelingen, zieken, en vrienden.
Het interesseert deze mens niet of hij zich inzet voor vriend of vijand: zij moeten immers beiden verlost worden?
Zijn vriend en vijand niet beiden uitdrukkingen van één saturnale misleiding?
Zijn sympathie en antipathie in diepste wezen niet voortgekomen uit dezelfde boom?
Hij, die boven deze tegengestelden staat is zèlf Saturnus geweest: hij was gevangen binnen de eigen beperking, de ring, en is uitgegaan door de zelf-omwending, de versmelting van lood tot goud.
Zo stierf Satanaël, de duivel, en staat de ziel op.
Wel, wij hopen slechts dat u deze Omzettings-procedure begrijpt en als een innerlijk Weten volkomen doorschouwt.
Dan zult u de brug tussen het saturnale land en het ziele-gebied kunnen slaan en de afgrond zal u niet afschrikken.
Moge gij uw vrijheid zonder vrees aanvaarden èn ten nutte maken!