Met het bespreken van het magnetisme van ons levensveld, van de kosmos en van de mens zelf komen wij aan het grondprincipe dezer wereld. Een fundament waarvan intensief gebruik wordt gemaakt door iedere leiding gevende mens, beweging, religie.
Zij, die de wetten van het magnetisme spiritueel doorzien, kunnen grote macht uitoefenen op de mensheid. Hij die zichzelf handhaaft met gebruikmaking van de magnetische wetten, is een magiër, d.w.z. een mens die zijn kennis van het spirituele magnetisme aanwendt tot aantrekking van medemensen, ter verheerlijking of ter versterking van zichzelf. Magische religieuze bewegingen zijn niets anders dan enorme magneten, die de onkundigen; de onwetenden en de ongeordende magnetische elementen aantrekken.
Zij, die het grootste aantal van deze week-ijzeren of onkundige elementen aantrekken, beheersen de wereld.
Hebben de macht. Hetgeen de wereldhistorie dan ook bewijst! leder van deze grote magnetische religieuze wereldbewegingen heeft zijn eigen magnetische wetten, met behulp waarvan de elementen het beste aan hun magneet blijven kleven.
Slechts de meest kundige magneet onder hen weet, dat bepaalde wetten, richtlijnen en strenge bepalingen gehandhaafd moeten blijven, wil de magneet zijn werkzaamheid behouden.
Daarom is de huidige oppositie tegen oude religieuze wetten nutteloos tegenover de kundigheid van de magnetische overheersers. De magiër, die weet wat hij doet, verlaat nooit de beproefde magnetische wet. Want zijn bestaan hangt daarvan af!
Leest u - bezien vanuit dit standpunt - maar eens de krantenartikelen die betrekking hebben op Rome en de encycliek.
Om als magneet, de week-ijzeren elementen, de massa, goed onder controle te houden, moet men bepaalde wetten volgen, waardoor deze massa de zo noodzakelijke magnetische krachtlijnen gaat vormen. De magnetische krachtlijnen worden uitgedrukt door het denken, het willen, het hart van de mens.
Deze Iijnen bepalen zijn chemische bloed-samenstelling, waardoor eveneens, en dat is volkomen logisch, van zulk een mens een bepaalde stralingskracht uitgaat, die aangenaam dan wel onaangenaam aandoet.
Hun door de magneet bedwongen bloedswezen, straalt zijn eigen etherische kracht uit, die op de observeerder een "dode" en dat betekent, een gevangen, benauwende indruk maakt. Hetgeen juist is, daar de "beweging" ontbreekt.
In deze mens ontbreekt de individuele magnetische beweging, die in elke zelfstandige magneet aanwezig behoort te zijn. Het is een magnetische ordening, die luistert naar ineigen impulsen, ziele-impulsen kan men zeggen, waardoor een stralingskracht ontstaat, die zo niet lichtend, dan toch bewegend, of werkzaam aandoet.
De zo nadrukkelijk beoogde groepseenheid, waarnaar vele religieuze bewegingen streven, is niets anders dan een compensatie van het ontbreken van het individualisme.
Die gedwongen, opgelegde en geforceerde groepseenheid moet aanwezig zijn, wil de magneet voldoende geleidende werkzaamheid kunnen uitoefenen.
ledere organisatorische wet van een magische beweging heeft dan ook tot doel de gezamenlijke magnetische kracht van de week-ijzeren of onbewuste elementen in stand te houden. Men tolereert geen doorkruising daarvan door een individuele gerichtheid, uit angst voor ontkrachting van het magnetisme en uit zelfbehoud van het magnetisch lichaam.
Dit streven naar het behoud van het groepsmagnetisme gaat Iijnrecht tegen iedere Goddelijke bedoeling in.
God, als machtige electro-magnetische kern, doet niets tot zelfhandhaving. Hij IS - en ieder element, dat zich naar die Kern wil begeven, kan dat vrijwillig doen - of laten!
De Goddelijke Wet is slechts gebaseerd op de oerwerking van het geheIe universum: Oorzaak en gevolg.
De ondergeschikte magneten dezer wereId, strevende naar Iijfsbehoud, kennen deze wet niet en zo ja dan hebben zij daar geen vertrouwen in, omdat zij de diepten des Levens en de diepten Gods niet doorschouwen. Zij bepalen zelf de oorzaak en ontketenen zelf het gevolg.
Hij, die in verbinding staat mot het onaardse magnetische Goddelijke Veld, kent slechts één wet: Oorzaak en gevolg, niet als de meedogenloze wet die de wereId daarvan gemaakt heeft, maar als een innerlijke werking des levens, die zich chemisch, spiritueel voltrekt. De oorzaak van iedere handeling en omstandigheid ligt verborgen in de ordening van het individuele magnetische veld der mensen.
Deze ordening bepaalt zijn polariteit met op aarde aanwezige magneten, of soms met de trilling van de Goddelijke Magneet zelf.
Zij, die deze Trilling kennen, kennen daarom geen angst.
Want zij kennen de strijd om het Iijfsbehoud niet, noch materieel noch spiritueel. Met het wegvallen van deze angst is elke bewuste doelstelling met als middelpunt het eigen zelf, de eigen groep, uitgesloten.
Deze mensen gaan van het principe uit: God, de Oerkern van het Al lS.
Hiermee kunt u in binding komen door uw wezen op een bepaalde manier magnetisch te ordenen.
Dat wil dan zeggen: er moeten aanwezig zijn voldoende Inzicht, voldoende Liefde, voldoende Reinheid, voldoende Barmhartigheid en nog enige kwaliteiten, die het bloed die trilling verlenen, waardoor de ziel de Magneet van het Al vinden kan.
Om deze kwaliteiten in zichzelf te vergaren kan men geen wetten voorschrijven, want het bloed, de samenstelling van het bloed, laat zich niet dwingen. U kunt zeggen dat de Achtvoudige Zaligspreking de trillings-sleutel vormt om de Magneet Gods te herkennen.
Voordien pleegt iedere mens zelfbehoud-magnetisme, en dat is tegelijkertijd vampirisme op anderen.
Wanneer Apollonius van Tyana in zijn Eerste Uur spreekt over de Eenheid, dan bedoelt hij nimmer de groepseenheid van de massa, van een week-ijzeren gevangen genomen groepering, die slechts één is omdat zijn magnetisch leider hem beheerst. In zulk een groep zijn de demonen geketend door de magnetische leider, maar zij "knielen niet voor God"!
Zij kunnen niet knielen, omdat de demon net zo min vrij is als de ziel van deze mens!
De machtige, grootse eenheid in dit eerste Uur van Apollonius van Tyana wordt ontsloten door het Individuum, dat "vrij" is van iedere magneet.
Dat zijn eigen demonen moedig en onbevreesd tegentreedt en hen eerbied afdwingt door de onbevreesde, en dat betekent: de op het Licht vertrouwende levenshouding.
Deze mens, dit Ziele-Individuum, kan dit volbrengen zodra hij het Licht kent, de trilling kent via de eigen bemiddeling.
Dan is het voorheen week-ijzeren element geworden tot een magneet, een magiër, zo een veld binnentredende waar slechts "magiërs" toegang hebben. Dit veld is gelijk aan de Bruiloftszaal waar Christiaan Rozekruis binnenging.
Het binnengaan in dit Veld der Magiërs is voor de mens, voor de pelgrim, een overweldigende ervaring, want hij beseft plotseling zijn eigen macht, zijn waardigheid, zijn voornaamheid.
Het geheIe leven van de pelgrim is niet anders dan een toegroeien, een voorbereiding geweest om gereed te komen voor dit Veld der Magiërs, waarbinnen de groten dezer aarde, de zg. spitum lauficummakers, al die magische magneten, die heersen over vele groeperingen der mensheid, eveneens toegang hebben.
Pas wanneer de pelgrim zich losgerukt heeft van de, magneten dezer wereId, met inbegrip van de kosmische magneet, begint de eigenlijke omwending.
Deze omwending kan men slechts volvoeren als Individuum en nooit als groep. Een omgewende, getransfigureerde groep bestaat uit omgewende Individuen, die vrijwillig samengaan. Voordien is iedere eenheid een noodzakelijke plicht terwille van een bepaald doel. Slechts wanneer het Individuum opgewekt is, en daarmee zijn Kennis ontwaakt, en zijn magisch, d.w.z. magnetisch bewustzijn herboren is, kan hij verstaan wat de Eenheid betekent.
Die onuitsprekelijke eenheid, die vrije Eenheid, waarbinnen ieder Individuum zelfstandig en "vrij" is en waarin in ieder Individuum de demonen voor God knielen!
De demonen moeten eerst vrij worden, willen zij spontaan kunnen knielen! Begrijpt u dit toch!
Demon en Ziel moeten vrij zijn, in denken, in gevoelen, in ontwikkeling, om elkander te leren kennen. Door deze tegenstelling demon-ziel ontstaat in de mens een beweging, een magnetische wrijving, waardoor ordening komt in de chemische elementen, in de bloedsamenstelling.
De mens schrijft zo zijn ervaringsleven! Zonder deze "beweging", deze wrijving of magnetische ordening is er geen spirituele groei mogelijk, dat verstaat u toch!?
leder die u deze innerlijke wrijving, deze zelfstandige ordening ontneemt, is een egocentrisch wezen, een vampiermagneet!
Na het scheppen van de noodorde zijn er in het Al slechts twee magnetische Kernen, God en de Maya-Kern.
De eerste is eeuwig, de tweede tijdelijk en vervaagt zodra de mens op de Goddelijke Magneet reageert. Alle andere magnetische middelaars zijn overbodig, en hebben allen slechts één doel: vermeerdering van de eigen macht, hetzij in het zichtbare, hetzij in het onzichtbare gebied.
De Maya-Kern, als electro-magnetische concentratie van deze noodorde, heeft zo zijn magnetische afgevaardigden, en het is - bezien in het grote geheel - niet belangrijk aan welke vampier-magneet de onwetende mens bungelt, als hij maar binnen het noodorde-magnetisme gevangen blijft.
Dat betekent niets anders dan: als hij maar binnen de Saturnale Ring opgesloten blijft als type, als pelgrim, als zoeker, als ziel! Zodra een groep of een leider, probeert uw denken aan banden te leggen, u belet te lezen wat u wilt, te beluisteren wat u wilt, is er sprake van egocentrisch zelfbehoud, waarvoor u kracht moet plengen.
Uw denken moet zich altijd kunnen bewegen waarheen het wil. Maar het schoonste is, wanneer u bemerkt dat uw denken zich steeds meer naar spirituele beelden beweegt, dat het opklimt langs de treden, die uitgehouwen werden door hen, die u voorgingen. Deze Voorgangers laten niets anders achter dan de omhoog klimmende treden, opdat u deze kunt volgen, zo u wilt!
Het is voor de pelgrim een heerlijk ogenblik, wanneer hij plotseling die treden ziet, soms slechts maar één trede, maar zo hij die beklimt, dan ziet hij de volgende en daarna weer de volgende - en zo verder!
Deze bewustwording, dit beklimmen van de Jacobsladder door de mens is nooit de verdienste van een leider, maar altijd de verdienste van de ziel zelf. Hij, die door leringen, raadgevingen, soms berispingen, de ziel in beweging, in zelfstandige innerlijke wrijving houdt, d.w.z. in leven houdt, volgt slechts de Goddelijke Wet, die in zijn hart geschreven staat. Hij kan geen ziel of medemens gevangen nemen, omdat hij weet dat de vrijheid der innerlijke Beweging noodzakelijk is. En daar hij niet op zelfbehoud uit is, slechts op de zielegroei is gericht, interesseert het vampirisme hem totaal niet. Hij kan slechts de zich bevrijdende magnetische elementen leren hoe hun bestanddelen te ordenen.
Hen verteIlen wat er aanwezig moet zijn om de Goddelijke Trilling te benaderen. En verder kan, ja, mag hij niets doen!
Zodra hij misstapt - zodra zijn eigen ik hem de weg van het vampier-magnetisme opleidt - verliest hij de Hoge Trilling van de Godsmagneet. Er komt een occult-egocentrisch magnetisme voor in de plaats, en een strenge uiterlijke wet, een opgelegde discipline wordt noodzakelijk.
Daarom, laat het wederom diep tot u doordringen: u wordt tot niets verplicht! U verplicht uzelf tot bepaalde levensnormen, en die normen zullen steeds verder boven de normen van deze wereld uitstijgen, wanneer u zelfstandig naar de Goddelijke Trilling toegroeit.
Er zijn wellicht bepaalde dingen, die u nu nog doet, hoewel u weet dat het fout, belemmerend is. Eens komt het ogenblik, dat u deze dingen niet meer doet, omdat u ze verafschuwt met een intense afkeer!
Deze verandering in uzelf bepaalt uw vordering op het Pad en daaraan kunt u uzelf toetsen. Op deze wijze groeien wij, individueel, naar die in de wereld onbekende Eenheid toe, waarin onze demonen - vrijwillig - neerknielen.
Waarop het Veld der Goddelijke Harmonie zich als een beschermende mantel over ons uitstrekt en de Ring der saturnale gevangenis breekt: De doortocht is geschied!
Het saturnale noodorde-magnetisme trekt ons niet meer aan, maar de Goddelijke Magneet doortrilt ons met zijn magisch lichtende Kracht.