De letter "M" is in de esoterie altijd een symbool geweest van zegening, van Mare, het water.
In de Franse taal herkent men die verbintenis duidelijk in de woorden: mère - moeder en mer - zee.
Het grote geheimenis ligt besloten in het Boek "M", het boek der oernatuur.
De verlossing voor de menselijke ziel ligt in het weder tot zich nemen van Hevah, die uit Adamas geschapen werd.
De gehele mensheid wordt gekweld door het gemis van Hevah, de Moeder der Levenden, en zij kan niet vervangen worden door Eva, de moeder der generaties.
Daarom blijft de Lichtzoon, de waarachtige Adamas, hunkeren; hij gevoelt zich onvolkomen zonder Hevah en hij kan geen bevrediging vinden bij Eva, want zijn ziel blijft daarbij onberoerd.
Er is in hem die andere Adamas, die Lichtzoon, die Eva niet tot vrouw wil hebben.
Wedergeboorte is herschepping;
wedergeboorte is vereniging met Hevah;
wedergeboorte is het verschil onderkennen tussen Eva en Hevah.
Eva brengt gevangenschap binnen de saturnale of satanische kringloop;
Eva en de slang - Satanaël - spelen hetzelfde spel.
Voorgegaan door Satanaël-Saturnus verleidt Eva Adam nog steeds tot een spel met de dood, een spel met het goed en het kwaad.
Zolang het slangenvuur in het ruggemergsysteem zich niet heeft omgewend blijft Eva de appel der verleiding hanteren en Adam zal er gaarne in bijten.
"Alles is begonnen met de slang", zo zeggen de dogmatische christenen. Hoe waar zijn die woorden, maar ook hoe onwetend spreken zij ze uit.
Zolang de mens, Adam, de slang niet in zichzelf onderkent, blijft hij onwetend.
De geest komt via het hart binnen, maar ook de slang komt via het hart.
Mara, de golving van het water, is gelijk aan de slang die zich voortbeweegt in het stof.
De "M" verzinnebeeldt de golving van slang en water.
De slang symboliseert in Egypte de hoogste wijsheid, terwijl hij in het westerse christendom het symbool is van de verleiding.
Zo gaat de slang de geschiedenis in als een vervloekte en een aanbedene.
Zij is twee in één: Saturnus - Christus.
De logos of de wijsheid: Metis, of de Messias, de boodschapper, dan wel Mara, de godheid van de sensualiteit en de dood.
In de Tarot wordt de discipel voor de keuze geplaatst tussen Metis - de wijsheid en Mara - de sensualiteit en de dood.
Na de zonde (met Eva) komt er niets anders dan de dood, zegt het Henoch-boek.
De keuze tussen Metis en Mara is een mensheidsprobleem.
De wereld wordt geregeerd door twee krachten: Adam, macht, geld en Eva, sensualiteit, begeerte, jaloezie.
Deze twee krachten staan in de wereld als vijanden tegenover elkander, zij bevechten elkander de macht en zij noemen het "liefde".
De mensheid wordt verscheurd door hun strijd, zoals het individu verscheurd wordt door het gevecht van Adam en Eva in hem.
Twee krachten vechten om hun prooi: de mensheid, en daar zal geen einde aan komen niettegenstaande de goed bedoelende pogingen van zowel bewegingen en eenlingen, want de oorzaak ligt in dat oergevecht van twee tegengestelde stromen, die beiden uit hun evenwicht zijn geraakt.
Zij zijn afgedwaald van hun oorspronkelijke bedoeling en daarom bevechten zij elkander en menen dat dit liefde heet. Adam zoekt Eva, meent hij, doch in diepste wezen bevecht hij haar in zich-zelf, in de mensheid, in de maatschappij.
Eva bemint Adam, zegt zij, maar diep in zichzelf bevecht zij hem de macht en noemt het liefde.
Zij zullen nooit meer tot Één worden op deze wijze, want zij houden door dit gevecht de natuurlijke kringloop in stand en daarom kan er uit deze Adam en Eva niets verlossends, geen oplossing geboren worden. Hara moet Metis worden.
Alle aanduidingen met die wonderbaarlijke letter "M" moeten terugkeren tot die Ène oerbron: Metis, wijsheid, logos.
Zodra Metis Eva waarlijk aanraakt verandert zij en wordt Hevah, want wijsheid vibreert dan door haar slangenvuur.
Alles moet terugkeren tot het geheime Boek "M", waarin slechts de esoterie te lezen staat en waar de exoterie geen toegang heeft.
Esoterie richt zich tot de ziel en slechts Adamas kan de verborgenheden lezen uit dit Boek der goddelijke Natuur.
Er is literatuur die zegt wijsheid door te geven uit de Akasha overleveringen (Akashic records) en dan worden de mensheid beelden voorgeschoteld uit de sfeer der doden.
Dit is het Boek der Natuur, zo meent de occultist.
Doch er is nog iets anders, het Boek "M" brengt beelden over uit de goddelijke Natuur, het werd nooit gepubliceerd, want het bestaat in de hogere verbeelding van de individuele Adamas: zijn boek "M".
Hevah projecteert de Beelden des Levens in zijn etherveld en hij leest daaruit en dan verschijnen beelden, woorden, die waarlijk Leven brengen, die een oplossing geven, die wonderbaarlijke inzichten schenken.
Want Hevah, de Moeder van het Boek "M", inspireert Adamas, zodra hij haar bekent, belijdt, d.w.z. haar tot de zijne maakt.
Versta toch wat hiermede bedoeld is!
Adamas neemt Hevah wederom tot zich zodra zijn kennis omtrent de tijdelijke natuur voltooid is.
Dan wordt hij wederom Adamas-Hevah, de wetende Zoon des Lichts, die de Boom des Levens bezit en kent en waarvan hij eten kan, omdat hij gode gelijk geworden is.
Het verhaal over mensen die tot goden worden is geen sprookje, het is werkelijkheid.
Maar dan zullen allereerst Adam en Eva veranderd moeten worden, teruggekeerd moeten zijn tot hun oorsprong, de tijdelijkheid.
Dat is nu het Endura der Katharen: Adam en Eva keren terug tot de aarde, het ego bepaalt zich tot zijn opdracht, die niet verward kan worden met de taak der ziel.
Hetgeen van de aarde is moet tot de aarde terugkeren, het moet zijn taak zien met de natuur, maar het moet zijn taak opgeven, als beëindigd beschouwen, zodra Adamas zich tot de hemelen wendt.
Aarde en Hemel zijn ÈÈn schepping, maar zij hebben ieder een andere taak in die schepping.
Zo is het ook met ego en ziel.
Zij behoren bij elkander zolang het de Schepper behaagt.
Totdat de noodorde, de aarde, of het ego zich van zijn taak heeft gekweten en dan keert de rust der eeuwigheid weder, de chaos wordt toegesloten en de hemelen breiden zich wederom alom-tegenwoordig uit. Men kan nooit zeggen: de aarde is kwaad of deze mens is kwaad, alle natuurlijke schepselen bestaan uit kwaad en goed, en soms overheerst het kwade en dan weer overheerst het goede.
Het is die overal herkenbare strijd.
Hetzij dat Adam, de vuurmacht, overwint; hetzij dat Eva, de watermacht, overwint.
Het is waanzin om te streven naar het goede, er is geen goed zonder kwaad, leest u er de woorden van Paulus maar op na.
Gaat u dit anders bij uzelf maar na!
Als u het goede doet staat het kwade naast u!
Als men in de maatschappij het goede beoogt is het kwaad direct actief om het te vernietigen, te vervangen.
Deze natuur is ondenkbaar zonder strijd.
Strijd is haar ritme, het is die vervloekte krachtmeting tussen Adam en Eva, waaruit die vervloekte vrucht voortkomt, die gelijk is aan het zaad van de slang: SatanaÎl.
Hoe kan uit zulk een gevecht een goddelijk element geboren worden?
Daarom moet de mens nooit streven naar verbetering van de natuur, naar een vernietiging van het kwade in de natuur, want de natuur is zonder dat "kwade" uit haar evenwicht.
Het "kwade" is haar schaduwzijde.
Het geprononceerde "goede" roept het geprononceerde "kwade" op, omdat de balans in evenwicht moet zijn.
Al dat hedendaagse kwade, die perversiteit, dat geweld, eveneens voortgekomen uit perversiteit; die geprononceerde wellust van de Eva-stroom waardoor zielen kapot gaan, roept het schijnbaar goede te voorschijn: humanisme, flower-power, Jezus-manie.
De appel van de boom der Kennis brengt goed en kwaad, nooit ÈÈn aanzicht.
Daarom zoekt de koninklijke Adamas niet het goede, maar hij zoekt verlossing van zijn boeien, doorbraak van die gevangenis van SatanaÎl, Saturnus.
Hij grijpt de slang aan, want daar ligt de oorzaak.
Doch hij kan dit niet doen zonder Hevah, want de slang - zo staat er - wendde zich tot Eva, en liet Adam onbezoedeld.
Het hart des mensen moet herboren worden, het is een Augiusstal, hoewel men zingt over de geboorte in de stal en de komst van Christus.
Het reinigen van deze Augiusstal is een monnikenwerk, waarlijk een werk van eenzamen, eenlingen, zij die de wereld niet zoeken.
Hij, die de wereld zoekt verbindt zich met Eva en haar appel; ook al zoekt hij de onzichtbare sfeer van deze natuur, hij zal van de smaak van die appel niet los komen.
Want SatanaÎl, Saturnus beheerst zowel het zichtbare als het onzichtbare veld dezer aarde.
Is onzichtbaarheid niet hetzelfde als zichtbaarheid, met dit verschil dat onze zintuigen niet altijd in staat zijn het z.g. onzichtbare te schouwen?
In werkelijkheid bestaat er geen onzichtbare sfeer.
Alles is zichtbaar bij Adamas-Hevah.
En zo hij waarlijk schouwt als een wijze, een volkomene, richt hij zijn levensgedrag daarnaar.
De verlossing ligt niet in het onzichtbare, zij ligt in het zichtbare, alle sferen omvattende.
Men zegt dat God onzichtbaar is.
Ja, voor Adam en Eva, maar voor Adamas-Hevah, die gode gelijk wedergeboren is, zal God voor hem niet zichtbaar geworden zijn?
Voor de exoterische beschouwer blijft het Boek "M" verborgen, maar voor Adamas-Hevah is het duidelijk zichtbaar, het bestaat en is nimmer verborgen.
Doch wie zal hem geloven?
Adam ziet niet en Eva ziet niet; zij strijden om de exoterische letter en zij benijden elkander de kennis, de macht, en hun plaats in de natuur.
Wie kan geloven dat hetgeen onzichtbaar is in werkelijkheid zichtbaar is?
Wie kan geloven dat God, de onuitsprekelijke, de grote Schepper van hemel en aarde, in werkelijkheid doende is Adamas-Hevah te helpen bij hun herschepping?
Zou het niet zijn alsof de aarde de hemel zijn sterren benijdde?
Of de hemel het gewas en de dieren der aarde afgunstig bekeek?
Zijn hemel en aarde niet beiden verschillend, hoewel ieder op zijn eigen wijze haar schepper lovende?
In dat lofgedicht hervinden zij elkander, worden zij één harmonie.
Zo zou het moeten zijn met ego en ziel, met Adam en Eva, met water en vuur, met een exotericus en een esotericus.
Doch zij strijden omdat zij onwetend zijn en menen dat in deze strijd de oplossing gevonden kan worden.
Hun onwetendheid is hen waarlijk door al de eeuwen heen tot een vloek geworden.
hun onwetendheid is hun gevangenschap en hun verbittering en verharding des harten is een deur met zeven grendels, waarvan de sleutel verloren is geraakt.
men zoekt nu verlossing in de mystieke godsdiensten, omdat het hart pijn doet en niet meer levend is, doch ook de mystiek zal de oplossing niet brengen, maar slechts een verplaatsing van de accenten.
Zij wordt een pleister op de hartewond, maar zij brengt geen verlossing, omdat zij voortgekomen is uit de gedachtenwereld van de mens; alle vormen van godsdienst werden voortgebracht door mensengedachten en mensenemoties, door de Eva-stroom dan wel door de Adam-stroom.
En ook deze beide stromen vechten om de macht.
Adam zegt: "IK ben het!", en Eva zegt: "Neen, Ik ben het."
Dit is de strijd tussen de mystieke en de intellectuele religie.
Zo blijft de strijd en de eenheid van den Beginne is verre.
"Was sich liebt das neckt sich", zegt het Duitse spreekwoord.
Dit liefhebben is strijd, het moet strijden om zichzelf te handhaven.
Aantrekken en afstoten, dat is de menselijke liefde.
En de moederliefde is nog anders: die vegeteert op haar vrucht.
De moeder projecteert zich in haar vrucht.
Eva wordt doorlopend wedergeboren in haar vrucht, en wordt de projectie belemmert dan vecht zij als een waanzinnige, een ijverzuchtige, een door de passie bezetene.
Ontneemt men deze Eva, deze moeder der generaties, haar projectiebeeld, dan verliest zij haar levensinteresse en verandert in een zoekende.
De enige oplossing is: vermorzel de slang zijn kop, ruk het satanische, saturnale denken uit u.
Niet als een dogmaticus of een fanaticus, maar als een wetende; volg de lijnen van opgang, de draad van Ariadne, en verdiep uw weten; over uzelf, over de natuur. Volg uw hunkering naar weten (niet naar studie!), omdat u op zoek bent gegaan naar het geheimenis.
U moet de sleutel zoeken van het Boek "M".
Eens zult u dan voor dit Boek geplaatst worden en u zal gezegd worden: "Open dit boek, want u bent waardig.
En drink de beker en neem het risico."
Zulk een weg tot aan de keuze: Mara of Metis is geen weg voor laffen en willozen, noch voor zwakken.
Maar in werkelijkheid is niemand zwak.
Zijn wij niet allen begiftigd met gaven?
Kregen wij niet allen ÈÈn opdracht?
Bewijst het zoeken der mensheid niet dat allen hetzelfde missen: Hevah, de Moeder des Levens, zij die de geheimenissen ontsluiten kan?
Het Boek "M"?
Niemand is onwaardig die zijn weten in praktijk brengt.
Niemand is zwak die waarlijk wil en wenst.
Niemand is slecht die zich op de goddelijke Weg begeeft met Hevah als leidster.
Niemand kan zich verschuilen achter voorwendselen, want de serieuze discipel, de berouwvolle Adamas, zal zijn Hevah zien op het kruispunt. Dan zal hij moeten kiezen: het leven of de dood.
De Liefde of de sensualiteit.
De Liefde is geen afstoting en aantrekking, zij is die volledige samensmelting van vuur en water waardoor de metalen zee van Hiram Abiff geschapen wordt.
In de tempel van Salomo - de wijze en wetende - bouwt Hiram Abiff, de Adamas der bouwers, de "mare" waarin Hevah tot leven komt.
Dan is het werk volbracht: Adamas-Hevah zijn verenigd.
Tot in alle hoeken der aarde wordt het loflied der overwinning gezongen en de strijd is beëindigd, want de harmonie der tegengestelden deed SatanaÎl knielen voor Christus.
Daarmede is de slang gekroond met de Kroon der Wijsheid en het Boek der Boeken ligt opengeslagen voor de blik van Adamas-Hevah en zij lezen daaruit want de Dag der Dagen is gekomen.
Dat is apotheose, openbaring.
Een Aurora dat nimmer doven zal.