"Gij zult de graden des Vuurs moeten verstaan en uw materiaal veranderen, dàn zult u zien hoe de lelie of de kern van uw arbeid zodra zij in het fysische ei wordt verwarm, zwarter wordt dan een raaf.
Mettertijd wordt zij echter witter dan de zwaan en tenslotte wordt zij geelrood zoals de Indische saffraan."
Deze woorden, spreekt Paracelsus tot de onderzoekers der filosofische wetenschappen. Hij hekelt hen om hun intellectuele ijver en hun spirituele onkunde, niettemin wil hij zijn geheim prijsgeven aan degenen die één zijn met hem in de kunst van Hermes.
Wel, voordat de onderzoeker de geheimtaal van Paracelsus kan verstaan moet hij allereerst "de graden des vuurs leren kennen."
Vuur is leven, inspiratie, bezieling.
Het vuur, dat is als goud, en dat in de mens is ingeschapen, is volkomen anders dan de zeven aanzichten waarbinnen het omwendingsproces geschiedt.
De zon bezit zevenmaal zoveel vuur dan de maan, zo zegt Henoch, in de zon liggen de zeven aanzichten van het omwendingsvuur verborgen, doch dit moet aangewakkerd worden door het goddelijke vuur, dat in de wateren der ziel verborgen ligt.
Zonder dit ziele-vuur zet het proces niet in; in het vorige hoofdstuk noemden wij dit het ondefinieerbare HET dat de mens nèt verheft boven de massamens.
In het omwendingsproces van Paracelsus beweegt dit HET zich door de verschillende aanzichten van het vuur; het maakt het vlammend, levendig, broeiend, bestendig, hittevormend, het grijpt water aan waardoor dit tot koken wordt gebracht; kortom, het vuur benut de vier elementen om in een gezamenlijke arbeid het proces der omwending te volvoeren. De pelgrim moet de natuur te hulp roepen om een hemelse mens te scheppen. Deze natuur moet hem tot dienaar zijn, zij is de vorm, waar doorheen en waarmee hij de verwerkelijking tot stand brengt.
"Het fysische ei" is de gereinigde, herstelde microkosmos, waarbinnen de vier punten: boven, beneden, links en rechts gedragen worden door de vier spirituele elementen, d.w.z. de natuurlijke, omgezette elementen, die de kandidaat nu tot vier heilige spijzen dienen.
De wateren brengen de juiste vochtigheid, een constante, doordringende hunkering, die de droge felle koude van de lucht, of van het denken, opheft.
De aarde brengt de bestendigheid, een beheersing van het dwalende flakkerende vuur binnen de wilsdrift.
Alle projecten die de mens in het leven beoogt zijn gedrenkt in de emotionele wateren, worden tot fantasieën, luchtkastelen door het ongefundeerde denken, òf zij worden tot materiële, onverzettelijke denkbeelden, gefundeerd in de aarde van het zeer ongelovige streven van het menselijke "beter één vogel in de hand dan tien in de lucht," òf zij worden tot dwingelanden, brandende kwesties, die de mens opzwepen en hem opjagen tot over zijn wilslimiet.
U kunt ieder mensenleven terugbrengen tot één van deze realiteiten. Men leeft uit één der elementen, terwijl men zoekt naar de harmonie van het fysische ei, waarbinnen de Lelie of de Steen der Wijzen zou moeten groeien.
Negentig van de honderd spirituele kandidaten snellen zichzelf voorbij in hun begeerte om het doel te bereiken.
Zij beschouwen een spirituele omzetting net als een doel in de materie:
zij willen het BEZITTEN -
zij willen het zich INDENKEN -
zij willen het AANVOELEN -
of zij brengen het onder hun WILSKRACHT.
Een andere methode komt niet in het hoofd van de ontoebereide kandidaat op.
De Steen der Wijzen is ingeboren, en daarom heeft géén van deze vier driften enige vat op hem.
Deze wonderlijke Steen reageert slechts op de quintessence, het vijfde element; dit element verandert de lelie eerst in een zwarte raaf, de minste onder de minsten.
Het alchemische lood is als een zwarte raaf; een deemoedig, onopvallend ego is een zwarte raaf onder de mensheid, hij is dikwijls de gekleineerde, de genegeerde en in de schaduw staande mens.
"Hij arbeidt in de schaduw," zeggen de geschriften over de alchemist.
"Men moet allereerst zijn materiaal veranderen," zegt Paracelsus.
Zolang de spirituele mens zijn materiaal echter blootstelt aan verkeerde vuur-inwerkingen, zal hij nimmer het juiste materiaal bezitten om tot een harmonisch, alchemisch proces te komen. Men moet het juiste materiaal ZOEKEN en dit dan zorgvuldig behandelen. De mens ZOEKT de Steen der Wijzen, maar hij zoekt nooit het beste materiaal, dat vergeet hij.
Men behoeft de Steen niet te zoeken, die IS er zodra het juiste materiaal tot het proces aanwezig is. Christus komt u twee mijlen tegemoet, zodra u één mijl tot Hem gaat, zegt de Heilige Taal.
In feite doet de beginnende kandidaat eigenlijk niets anders dan zijn materiaal verknoeien, terwijl hij voortdurend over de Steen der Wijzen spreekt.
Welk een bewijs van inzichtloosheid en onwetendheid.
Men praat en praat en praat, het is heerlijk om zich te uiten in trillingen, klanken en beelden, daar men zijn idee deelt met zijn broeders.
Dit is echter niets anders dan een werking van de droge luchten, een spel van één der elementen. Hij, die véél spreekt wenst zich in diepste wezen niet vast te leggen in een ànder element: de aarde, de grond, het fundament.
Onder de inwerking van het pijnigende, opjagende, irriterende geestvuur, de niet aflatende beweging van Mercurius kàn die ego-kracht aflaten, verbranden, tot as worden en in deze as blijft niets anders over dan de zwarte Lelie, die samensmelt met de Steen der Wijzen en daardoor gekleurd wordt, zwart, klein van kracht, maar met een potentieel die boven alle bekende menselijke kracht uitstijgt.
Voordat deze Lelie zwart is gekleurd, gesinterd is, kan de gehele omzetting NIET worden voltrokken.
Daarom hebben wij eens gezegd: dat wat de meeste spirituele kandidaten doen is rond-flaneren in het zevenvoudige proces, mààr zij tincturen NOOIT, de zevende graad van Paracelsus wordt door hen NOOIT verkregen, omdat zij de geminachte positie van de raaf niet willen innemen.
Men begeert de adelaar en niet de raaf, men wil de Steen der Wijzen bezitten zonder echter allereerst slechts stéén, in de betekenis van oer-materie te zijn. In deze moderne tijd is alles gedesorganiseerd; hoe zouden wij kunnen menen dat wij, als instrumentarium, nog in orde, in harmonie zouden zijn, een materia die de alchemie dient?
Welk een hoogmoed om te menen dat wij - zoals wij zijn - de alchemie zouden kunnen praktiseren.
"Zoekt, zoekt," zegt Christus, "en gij zult vinden."
Zoek de wet van de hoogste harmonie, door te geven en te nemen, mede te bewegen, standvastig te blijven, hunkerende te zijn, en te willen. De juiste dosis van deze vier kwaliteiten brengt de quintessence, de opbloei van de Lelie. Zodra één van de elementen: koude- vochtigheid- droogte of hitte hun grens overschrijden, slaat de kandidaat dicht voor iedere spirituele aanraking.
U kunt dat bij uzelf nagaan:
droogte brengt versterving der gevoelens,
hitte brengt wilsdrift,
koude, brengt over-intellectualiteit,
vochtigheid brengt over-emotionaliteit.
In uw reacties is dit merkbaar: de mens kan koud zijn, zoals de vluchtige koude luchten die ongrijpbaar zijn.
Hij kan zichzelf branden door wilsdrift en dan is hij doorlopen gereed voor een explosie.
De droogte brengt de berekening, de droge, emotieloze redenering, die alles breekt als een knappende tak, slechts de eigen zekerheid geldt.
De vochtigheid is dààr waar de mens direct de tranen naar de ogen wellen, hij verdrinkt zichzelf voordat er sprake is van een vuur-aanraking.
U kunt ook bemerken hoe in de maatschappij deze vier elementen: koude, droogte, vochtigheid en warmte zich declareren door gelijksoortige mensengroeperingen: humane groeperingen, waaronder de bonafide geneeskunde kan worden gerekend, evenals de kerkelijke religies baseren zich in de vochtigheid.
De intellectuele, spitsvondige takken der wetenschap, de rede vindt men vooral in theologische en natuur-wetenschappelijke kringen, de koude.
De hitte vindt men in de door een drift bezielde groeperingen: veelal filosofische en occulte groeperingen; en tenslotte vindt men de droogte in de groeperingen die vechten voor zakelijke belangen, voor het grondvesten van maatschappijen, zeker winstbejag.
Géén van deze zielloze en ongecontroleerde uitingen kunnen de mensheid enige verlichting brengen, zij vermenigvuldigen slechts de ellende.
De geaardheid van een kind voor een bepaald beroep, een studie, heeft te maken met zijn afhankelijkheid van één dezer elementen. Het betekent nog niets wat betreft een alchemisch proces, een vinden van de "tinctuur der wijzen", die de Lelie zwart kleurt, zoals Paracelsus zegt.
Al deze uitingen zijn als een spel der elementen binnen een gedesorganiseerde schepping, in het klein in de microkosmos, in het groot in de macrokosmos.
En de mens amuseert zich met één van deze spelen, maar er verandert in wezen NIETS.
Het is een tijdverdrijf binnen het tijdelijke.
Voelt u niet hoe belachelijk en ook hoe onnozel dàt klinkt?
Wààrom moet de mens zijn tijd verdrijven?
Wààrom moet hij spelen, terwijl hem een korte spanne tijds is toegemeten?
Omdat hij WEIGERT de consequenties van de Waarheid te aanvaarden. Zolang men hem niet het zwaard van Damocles boven het hoofd hangt, gebeurt er niets, en dit hangt er, maar hij doet net of het er niet is, de reactie van de laffen en de dommen.
De tinctuur der wijzen heeft de lelie zwart gekleurd, hij is als de raaf, gevoelt zich schuchter bij de intellectuelen, zij die de koude hanteren; gevoelt zich onaangedaan bij de emotionelen, zij die in vochtigheid zwemmen; gevoelt zich rusteloos bij de materieel zekeren, zij die de droogte hanteren, en gevoelt zich als een lauwe bij de door de hitte opgejaagden; niettemin blijft hij zichzelf, nooit onbezield, nooit gevoelloos, nooit verhard, nooit vluchtig.
Deze mens is anders, hij is als de raaf, hij lijkt een nul onder hen die domineren in één der elementen, maar hij is hun midden, hun snijpunt, hij is de harmonie van hen allen tezamen. In hun hart begeren al zijn bespotters eigenlijk te zijn als hij, want hij lijkt niet te lijden, en d.w.z. hij heeft geleden, zijn lijden hield òp op het moment dat hij de vier zwervende balken van het kruis tezamenbond en hun hart belevendigde door zijn ziele-kracht.
Dan - in zulk een stadium - gaat de tinctuur der wijzen de zwarte Lelie blank kleuren als de zwaan, het dier der reine wateren.
De schepping, het schepsel is in rust, de stilte is wedergekeerd, nu kan de Geest komen om deze reine wateren te bevruchten via het vuur der hemelen: en zo wordt deze zwaan geel-rood als saffraan, de kleur van de veredelde Mercurius, die in staat is de zevenklank der ziele-herschepping te verklanken.
Eerst moest de eerste zevenklank, de zevenklank-der-instrumenten hervonden worden: Zoekt en gij zult vinden, en dan roepen zij tezamen hun Goddelijke Boodschapper tot zich.
Uit de zevenvoudige natuur herrijst de Zaligmaker, uit de Zaligmaker openbaart zich de realisatie van de opperste Harmonie, de eenheid tussen het Boven en Beneden.
Ziedaar, het goud schept de Genezer, het antimonium uit het Land der Nieuwe Hemel-Aarde.
"Ik zoek mijn vriend, zo zegt de koningin van Sheba, de zwarte koningin, mijn vriend die is wit en rood, Hiram Abiff." Zwart, hij die zoekt, de raaf, de zwarte koningin van Sheba, daarna maakt het bouwersvuur van Hiram Abiff haar wit als sneeuw, en tenslotte geel-rood.
Zo zou het einde moeten zijn van deze legende als het Meesterwoord niet verloren zou zijn gegaan.
Het meesterwoord ligt in u, zodra u kunt spreken: Mijn vriend IS Hiram Abiff, de Meester-Bouwer.
Bent u zwart, een ziele-koningin van Sheba, een ziel die is als een eik, een altijd groene boom: Sheba.
Zo gingen wij van Paracelsus tot Christus en tenslotte tot Hiram Abiff langs die wonderbaarlijke keten der eenheid, die zich verliest in de Universele Waarheid aller tijden.
Veras in de eerste fase van Paracelsus, en bemerk hoe de raaf overblijft, zwarter dan kool, een niets, maar waardevoller dan de grootste schat op aarde, want hij bezit de "kleine kracht" uwer ziel.
Mogen de woorden IN U tot realisatie komen!