Wij hebben u in de vorige toespraak mogen spreken over de Broederschap der Reine, en wij zeiden u hoe de eerste zuil van onze Gemeenschap bestond uit de vijfvoudige Reinheid:
de Reinheid van het hart -
de reinheid van het hoofd -
de reinheid van de wil -
de reinheid van de daad -
en de reinheid van de mond.
Wij hebben bewust met u gesproken over de Broederschap der Reinen, omdat wij, staande aan het Aurora van deze nieuwe Morgenstond, de binding met de Driebond des Lichts wederom willen herstellen.
Wij moeten deze herstellen, omdat wij arbeiden willen en gaan met de Lichtkracht - verstaat u!?
Wij willen geen gewone Gemeenschap zijn waarbinnen de leden in genoeglijke gezelligheid hun uren doorbrengen, maar wij vormen een Gemeenschap van mensen, die bewust willen gaan arbeiden met het Licht, en daarvoor moeten zij verbonden zijn met de Lichtbron!
En deze verbintenis hebben wij nu tot stand gebracht door ons bewust te richten op de Driebond-des-Lichts: Kathaar - Roseae Crucis en Graal.
U moet zich even losmaken van de historische broederschappen van deze naam, maar u moet trachten zich allereerst in te stellen op een drievoudige krachtbron; die de drie aanzichten van het Goddelijke Licht vertegenwoordigen: Reinheid - Waarheid en Liefde.
U kunt deze drie aanzichten niet van elkander scheiden.
Willen wij het Licht naderen dan behoren wij al deze drie aanzichten te gaan verwerkelijken. Zo niet, dan blijven wij staan op het horizontale, of uitsluitend mystieke niveau.
Slechts de drie-éénheid draagt het volle Licht uit!
En daarom zouden wij u nu graag willen spreken over het tweede aanzicht van het Licht, over het zoeken van de Universele Waarheid zoals dat opgedragen wordt aan de Bouwmeester Roseae Crucis. Staande aan het begin van deze tweede opgave wordt de gezel, het lid van de gemeenschap der bouwers, geplaatst voor het verkrijgen van een vijfvoudige waarheid. In zijn handen heeft hij de witte roos, het teken dat hij aangenomen is als een volwaardig lid in de Gemeenschapskring.
Op zijn schouders is het kruis gelegd; hij is begonnen alle onreinheid der wereld van zich af te werpen.
Hij staat nu opgericht in het pentagram en is gewijd.
Nu treedt hij naar buiten, gaat de wereld binnen en trekt een lichtend spoor door de etherische velden dezer wereld, opdat ànderen dat spoor zullen herkennen en vinden, als zij eveneens op zoek gaan naar de Universele Waarheid.
Hij gaat een tekening vervaardigen, een constructie, een ontwerp de Bouwmeester waardig. Want in de Bouwmeester welt, als een onuitputtelijke Bron des Lichts het meesterwoord op, aan de hand waarvan, het nog niet geheiligde en geestloze bouwwerk van de gezel, geheiligd en gewijd kan worden.
Daartoe is nodig, u kunt dat nalezen in de Hiram Abiff-legende, het gieten van de metalen zee. Een rein meer van Levend Water ligt in de kandidaat te wachten op de aanraking des Vuurs.
De alchemische formules, de tekeningen van bouw, de geheimen van het goddelijk proces der tempelbouw, moeten nu de bouwmeester tot een bezit worden.
Onafgebroken zoekt hij naar het grote Geheim dat hij - volgens zijn roeping - tot ontsluiering mag brengen.
En hij kàn dit doen, u moet zich dat even goed indenken, omdat hij als gezel, als gelovige, zichzelf gereed gemaakt heeft en bekwaam gemaakt heeft tot het ontvangen van het reine, levende water in zijn hartebron.
Zichzelf plaatsende onder de straling van Cygnus gaat de kandidaat nu vol vertrouwen, de aanraking van Serpentarius tegemoet.
Hij is gereed om via Serpentarius, via het slangenvuur het proces van het gieten van de metalen zee, in zichzelf te voltrekken. De materialen die daartoe van node zijn, vindt hij, daar is geen twijfel mogelijk, want door dat meer van Reinheid dat deze Bouwmeester Roseae Crucis bezit, worden de trillingen van het Goddelijk Universum voortgeleid. Hij is nu het doorvoerkanaal voor de elektromagnetische stromen die de Opperbouwmeester van het Universum aan hem doorgeeft.
Zijn levende water wordt aan het vuur blootgesteld, en die aanrakingen worden opgevoerd, steeds sterker, steeds intensiever worden zij, al naar de mate de Bouwmeester de materialen aandraagt en de geheimen van de Goddelijke Alchemie doorgrondt. De universele Waarheid zoeken wil dan ook zeggen, voor zulk een Bouwmeester Roseae Crucis, dat hij de Waarheid loswikkelt uit de leugen, dat hij de oorspronkelijke tekening van Bouw herkennen gaat en deze wederom ten uitvoer brengt!
Hij gaat naar het voorbeeld van de Opperbouwmeester van het Universum de tempel der Godsnatuur bouwen.
En zoals - in vroeger tijden - de geneesheren priesters moesten zijn, zo moet ook NU de Bouwmeester de Reinheid van het priesterschap bezitten.
Geen enkele onvolwaardige kan met bezoedelde handen naar deze Goddelijke Waarheid grijpen, want voordat hij haar aanschouwen kan heeft zij zich reeds verborgen achter het uiterlijke kleed der misleiding.
De Universele Waarheid ligt er niet voor iedereen.
Slechts de ingewijden, zij die tot het pentagram in de grot van Bethlehem uitverkoren waren en zijn, slechts zij mogen op zoek gaan naar de Waarheid Roseae Crucis; voor al de anderen wordt dat pad slechts een lijdensweg en een bittere teleurstelling.
Zodra de kandidaat het eerste pentagram in zich meedraagt, wordt hem het meesterwoord geschonken.
Let u echter wel, dit wordt hem niet geschonken door een ànder, mààr het welt in hem op als een eeuwigheidstrilling, zoals wij zeiden: via het meer van Levend Water worden de trillingen van Bouw tot hem gebracht.
En daarom zult u ook begrijpen dat - zoals in de Hiram-Abiff-legende staat - de gezellen die de Bouwmeester het meesterwoord willen ontstelen, niets van het proces van bouw begrepen hebben.
De gezel die geroepen wordt tot de oprichting in en van het heilig pentagram, heeft de vreugde van het bezit van het Meer van Levend Water in zichzelf ontdekt.
En vol overgave luistert hij naar de trillingen der Waarheid die hem overgedragen worden. Het is dus niet zo dat de Bouwmeester Roseae Crucis overal - bij alle wereldse bewegingen, op zoek gaat naar een glimp van Waarheid?
Neen, deze Bouwmeester gaat luisteren via een nieuw gehoor-zintuig en volgt vol verwondering, blijdschap en dankbaarheid, het aanzwellen van de tonen der Goddelijkheid in hem.
Hij bouwt in zichzelf aan het heiligdom, hij gaat arbeiden met die trillingen, hij verwerkelijkt die trillingen en daardoor verandert hij zichzelf in een geheiligd mens, die arbeidt aan de Kroon op het Heiligdom: de Metalen Zee.
Begrijpt u dus vooral goed: het Bouwmeester Roseae Crucis zijn is geen uiterlijke gradatie, het heeft niets te maken met enige uiterlijke benaming, het is slechts het overgaan van gezel - gelovige - Reine - in het veld van Bouw waar met de reeds ontvangen gaven gearbeid kan worden. En u zult verstaan als deze Reine waarlijk de vijfvoudige reinheid in zichzelf voltrokken heeft, dan weet hij welke woorden zijn mond kan spreken, dan weet hij welke gedachten zich kunnen tezamen voegen tot een elektromagnetische stroom van verwerkelijking!
Het meesterwoord schenkt deze Bouwmeester de ontsluiering van de Waarheid.
Heel die ontvankelijkheid die Cygnus mede aan hem voltrokken heeft, wordt nu tot een bewust bezit. Hij wordt deelhebber aan de plannen van de Universele Opperbouwmeester!
En de naam: Gemeenschap, krijgt voor hem een nieuwe betekenis, want het wil nu zeggen dat hij opgenomen is in een Arbeid die door al de Broeders van de Driebond-des-Lichts verricht wordt!
Hij wordt niet meer voorgelicht, niet meer onderricht, hij verzamelt het materiaal dat de Waarheid in hem openbaart, maakt zijn Bouwwerk tot een Tempel!
Hij heiligt zijn wezen, heilig zijn leven, heiligt zijn eigen bouwwerk, en door deze heiliging neemt hij automatisch deel aan de heiliging in het Universum!
Zijn eigen heiligheid deelt zich mede aan al de aanzichten van de kosmos!
Hij wordt opgenomen in het Plan Gods!
Dat is spiritueel bouwen!
Dat is het Bouwmeester Roseae Crucis zijn!
Het is één overweldigende Arbeid van innerlijke groei, één aaneenschakeling van vreugden, omdat met elke minuut, met elk uur dat voorbijgaat, de ontsluiering van de Waarheid in hem tot een feit wordt! Hij groeit als 't ware naar het voltrekken van het grote alchemische proces toe.
En allen die hem bespotten, omdat zij het gieten van een metalen zee tot louter fantasie verklaren, zij allen zullen ervaren hoezeer zij zich vergissen! Zij kunnen niet oordelen over deze Bouwmeester Roseae Crucis, omdat zij het Meesterwoord zelf niet kennen! Zij kennen niet eens de vreugde van het bezit van de reine, lichtende Zee van Levend Water, die wacht op de aanraking des Vuurs!
Zij kennen niet die onuitsprekelijke blijdschap wanneer de trillingen van de opperbouwmeester tot deze mens komen als een lied van verwerkelijking!
En als wij nu tezamen, dit ideale beeld van onze Gemeenschap bespreken, dan moet u zich wel realiseren dat wij allen allereerst de gezellen zijn, die staan onder de leiding van de Opperbouwmeester, van de Grote Architect van het Universum. En niemand van ons kan de gezel tót bouwmeester verheffen, maar de Grote Architect kiest zijn eigen medewerkers uit. Hij tast ons allen af, of het reine Meer in ons aanwezig is, of wij een klankbord zijn geworden voor de trillingen van het meesterwoord!
En zijn wij dat, wel, dan zal de vreugde in onze Gemeenschap groot zijn, niet omdat wij uitverkorenen hebben, maar omdat wij, door hen, deel krijgen aan het grootse plan van Tempelbouw.
Omdat de waarachtige innerlijke Tempel, langzaam maar zeker opgetrokken zal worden! En geen van ons zal het meesterwoord aan de ander trachten te ontfutselen, omdat wij nu weten, dat ieder van ons dit Meesterwoord als een werkelijkheid in onszelf moeten vernemen!
Wij kunnen slechts als hunkerende gelovigen, als hongerende gezellen de basis van Reinheid leggen gaan, opdat wij waardig bevonden zullen worden tot het ontvangen van het Meesterwoord!
En wij zien daarbij niet naar de ander, want elk moment dat wij verliezen door het speculeren met de staat-van-zijn van een ander, is verloren tijd, kan zelfs funest zijn voor onze eerste opdracht. Daarom: in deze Gemeenschap is onze leidraad: zie op uzelf, dat gij niet valle!
Zolang gij staat kunt gij allen van dienst zijn, zo gij valt, kan er veel tijd heengaan met het zich wederom oprichten.
Een weg als deze is een gang van vallen en opstaan. Maar - bedenkt u wel - er moet altijd Kracht in u zijn, om te kunnen opstaan!
Zolang die Kracht in u is, zijt gij waardig, zijt gij gezel, zijt gij Bouwmeester!
Verlaat die Kracht u, dan moet gij uzelf afvragen: waar ben ik fout gegaan?!
Waar heb ik onreinheid toegevoegd aan het Meer van Levend water, zodat ik doof en stom geworden ben?!
De bron moet in u zijn als een kristal, dat de echo van de Goddelijke aanraking tot u overbrengt. Het reinigen van het Water, het vormen van het meer van kristal dat is de EERSTE OPGAVE.
Dit kristalheldere Meer alchemisch omzetten in de metalen zee, die het huis tot een Tempel maakt, dat is de TWEEDE OPGAVE!
En wij àllen, die opgenomen zijn in de Gemeenschap arbeiden dààraan. Het is volkomen onbelangrijk wààr, op welke plaats u arbeidt, als u maar bezig bent om de zuilen op te richten!
Als u maar werkt aan de realisatie van het Heilige Werk! En de kwaliteit van onze Gemeenschap, hoe klein zij ook is als groep, vertelt de binnenkomenden van de vorderingen van onze Arbeid.
Zodra u dus deze Gemeenschap binnengaat, als deelhebber, bent u niet meer Mr. Zus of Mevrouw Zo, maar u bent een deelgenoot geworden aan de Heilige Arbeid.
Wij verliezen onze uiterlijke aanduidingen en wij worden tot een éénheid in de Hof der Gemeenschap. En wij vragen ons niet af wàt doet hij of wàt doet zij - ieder staat in de Opdracht, die hij van de Opperbouwmeester ontvangen heeft, en hij ontvangt altijd een taak die hij volbrengen kan.
Heeft hij zich van die taak gekweten dan leidt de Universele Bouwmeester hem verder, en wij, als mensen, als arbeiders in die éne Hof, wij hebben ons geen oordeel te vormen over de arbeid van de ander. Want, een ieder, bezien in het grootse plan van de Goddelijke Architect, ontvangt de opdracht die hem toekomt.
En wij, als mede-leden en als gemeenschap kunnen slechts vreugde gevoelen omdat wij allen, stuk voor stuk, waardig bevonden werden om mee te mogen arbeiden.
Dit nu is het beeld dat wij u wilden voorleggen over onze Gemeenschap: een groep van eensgezinde werkers, een groep van hongerenden en bouwenden, een groep van spiritueel ontwaakten!
En wij herhalen wat wij de vorige keer tot u zeiden: zouden er slechts DRIE onder ons zijn die het werk van de Opperbouwmeester verstaan en zijn Stem vernemen, en de drie zuilen van Reinheid - Waarheid en Liefde optrekken, wel, dan is het goed!
Dan is het heel goed! .
Want dan heeft deze Gemeenschap het Lied der Eeuwigheid verklankt en zal zij de Boodschap des Lichts over kunnen geven aan haar opvolgers in de tijd!
Welnu dan, reinig uw waterbron en luister!
Giet uw metalen zee en heilig het huis!
De Broeders van de Driebond-des-Lichts zullen u terzijde staan, want zij vormen een éénheid die niet te verbreken is!
De Bouwmeester Roseae Crucis brengt zijn witte roos naar Golgotha en kleurt haar met het rood van het innerlijke Aurora!