Nu wij enige malen het achtvoudige Pad met u besproken hebben, en u wellicht ingezien hebt dat dit Pad een weg van ervaringen gaat worden, zouden wij uw aandacht willen bepalen bij de acht gaven, die de kandidaat van dit Pad in zichzelf ontwikkelt.
Voorop staat dat zij, die dit Pad betreden de zevenvoudigheid, d.w.z. de vereniging van hart en hoofd, of de harmonie tussen geloof en verstand verstaan hebben. Zij zijn de mensen die de oorspronkelijke luister van het getal 7 hersteld hebben (7 = het getal van de maan) en dus de stralen van de Geestzon weerkaatsen. Doordat zij hun Goddelijke opdracht kennen weten zij dat het doorgeven van de Lichtkracht consequenties inhouden, en dus nemen zij het Kruis van die consequenties op zich en gaan de Saturnus-Poort binnen. Dat betekent dat alle machten die in verband staan met het getal 8 zich aan hun bekend zullen maken.
De 8 wordt gezien als een getal der eeuwigheid, als een symboliek van de kosmische ademhaling. Zodra de mens het achtvoudige Pad betreedt komt hij in contact met de eeuwigheid: hij heeft dan waarlijk de Weg-Terug naar de eeuwigheid ontdekt.
U kunt dat in het schrijfteken van de 8 zien: er is een neergaande lijn en een opgaande lijn, die elkander kruisen. Binnen de macht van het achtvoudige Pad ligt de opgang begrepen. Daarom maakt de kandidaat op dit Pad kennis met de acht belemmeringen binnen het lagere gebied, terwijl hij nà de overwinning de acht gaven des Hemels zal beërven.
De acht belemmeringen liggen in de mens zelf besloten, zij komen slechts naar buiten, zodra de verwerkelijking waarlijk begint.
Deze acht belemmeringen worden opgeroepen, omdat zij overwonnen moeten worden.
U kunt het wederom zo zien: de acht dienaren van Saturnus, of zijn trawanten en machten, moeten overwonnen worden, wil de mens de heilige Acht Gaven van het Nieuwe Land beërven.
Als Eerste Gave wordt nu de kandidaat, die door de heilige zevenheid werd toebereid als Verwerkelijker van het Verlossings Pad het recht voor de Geestelijke erfenis toegezegd! Hij is als 't ware de uitverkoren kandidaat, die uit kan zien naar de Overwinning. Hij wordt aanvaard als een waarachtige kandidaat, daar de voorbereiding der zevenheid in hem succes gehad heeft.
Tegenover het ontvangen van dit Geestelijk erfrecht staat de belemmering: afgunst.
Alle machten van de lagere gebieden, al de heersers van de natuur des doods, richten zich op uit hun onverschilligheid, zodra een mens de Geestelijke Erfenis in het vooruitzicht gesteld wordt.
Dat betekent dat hij innerlijke macht en Kracht bezit om de lagere gebieden en al hun koningen te overheersen. Dat zal dan de aanvang zijn van het achtvoudige Pad.
Iemand die de eerste stap op deze Weg zet wordt omringd door afgunst, afgunst op zijn innerlijke kwaliteiten, afgunst op zijn vrienden en medestanders, afgunst op zijn vreugde en zijn moed; kortom, er is in alle velden der stof afgunst op hem, omdat hij iets ontvangen gaat buiten hun regeringsgebied. Door de afgunst worden deze kandidaat vele listen en lagen gelegd, en deze zijn er niet om hem materieel te schaden, of stoffelijk te benadelen, neen, deze tegenstand wordt opgeroepen om hem te doen afzien van zijn Geestelijke Erfenis!
Al deze tegenstanden zullen hem omringen, zolang hij het Recht op de Geestelijke Erfenis bezit! U weet zelf hoezeer afgunst de mens binnen het rijk der stof kan benadelen, u weet hoezeer deze afgunst het hart kan wonden en zelfs de moedigste kan ontmoedigen!
Wanneer de kandidaat het achtvoudige Pad begint zal de demon van de afgunst hem niets besparen!
En zodra deze mens gaat spelen met de gedachte: "ik geef het op, ik trek mij terug van dit Pad," zullen de trawanten van de afgunst hem minder benauwen gaan. Op dat moment is hij al bezig onder te gaan in de grotere groep van hen, die aarzelen voor de Poort van Saturnus.
Dààr is de kandidaat minder gevaarlijk, dààr is hij één van de velen, die doorlopend heen en weer geslingerd worden tussen gaan en niet-gaan. In die sfeer ontfermen zich zoveel demonen over hem, dat de acht koningen uit het lagere gebied, zich niet over hem behoeven te bekommeren. Indien de kandidaat er echter in slaagt de machtige demon van de afgunst te negeren, en zich niet laat weerhouden door zijn listen en lagen, dan ontvangt hij de volgende gave: de Reinheid.
Iemand die zich niet laat slachtófferen door de demon van de afgunst laat zich eveneens niet bezoedelen; hij hult zich in zijn Jordaankleed, waarop alle giftige pijlen afstuiten en hij slaagt erin, een onberoerdheid uit te stralen, die zelfs zijn vijanden treft. Zijn gedachten houden zich zelfs niet meer bezig met de mogelijkheden van de afgunst, met de overwegingen van de saturnale bindingen, en met de angst voor de sluwe aanvallen. Hij ziet over al deze belemmeringen en aanvallen héén en schouwt in het Gebied aan de overkant van de Jordaan, waar hij deel krijgt aan de Ademhaling van het Goddelijk Heelal.
De Reinheid, die deze mens als een aureool omstraalt komt diep vanuit zijn wezen, en is door niets of niemand te verbreken.
Door hen, die deze mens niet begrijpen wordt hij "koel en arrogant" genoemd." De demon van de afgunst trekt feller dan ooit tevoren tegen hem op en zullen van zijn "reinheid" profijt willen trekken door de wereld, zijn naasten tegen hem op te zetten, omdat hij "geen deel zou hebben aan de ordening van de maatschappij of omdat hij zich zou afsluiten voor zijn medemensen.
De Reinheid van deze kandidaat wordt nooit begrepen door hen, die het achtvoudige Pad niet kennen, want in al deze mensen heerst de angst om niet geliefd te worden door de wereld, om niet bemind te worden door de vrienden en naasten, om niet geëerd te worden door hun opdrachtgevers.
De kandidaat van het achtvoudige Pad heeft daaraan geen deel meer, omdat hij de belofte van de Geestelijke Erfenis, in zijn handen gelegd kreeg en daaruit zijn consequenties trok, noest trekken, begrijpt u?
Deze Geestelijke Erfenis vraagt de opperste Reinheid, die niets te maken heeft met welke aardse opvatting van reinheid dan ook. Onberoerd staan in de stromen van de Jordaan, onbewogen blijven in de aanvallen van het natuurlijke leven, zelfs het denken en het hart Rein houden, wanneer de demon van de afgunst al uw vrienden benadert om u, kandidaat op dit Pad, van uw voornemen af te brengen, dat is Reinheid.
Geen enkele gedachte van haat, van oordeel, van bitterheid mag in deze mens opkomen, noch zal hij uitvluchten bedenken, of methoden beramen om zijn aanvallers af te weren.
Hij hult zich in het zwijgen, totdat de tweede gave van het Pad: de Reinheid, zich aan hem medegedeeld heeft, opdat deze Reinheid hem bescherme, en vooral: verder geleide.
Hoe de mensen over hem oordelen deert hem niet, hoe zij zijn ingetogenheid en onberoerdheid uitleggen, interesseert hem niet, hij gaat voort op zijn weg, die een rechte lijn tekent door de wateren van de Jordaan en hij laat zich niet afleiden door de belagers, die hem naar de Dode Zee willen voeren.
In hem is geen behoefte meer aan profane vriendschap, aan het najagen van stoffelijke belangen, hij vindt een Vriendschap die geboren wordt uit het herkennen van het Godsatoom bij anderen, waarop de eenzaamheid, die vele kandidaten als een schrikbeeld zien, hem niet meer verontrust. En hij weet dat óók die anderen, die naasten hem herkennen en door elkander heffen zij de moeilijkheden van dit Pad der Verwerkelijking op.
Uit deze tweede gave, de Reinheid, volgt als vanzelfsprekend de derde Gave van dit Pad: de Geestelijke Macht.
Geestelijke Macht wil niet zeggen: overheersing van anderen door occulte gaven. Geestelijke Macht in de ware betekenis van het woord is: Offerande.
De kandidaat ontvangt hier de macht om zichzelf geestelijk te verheffen boven zijn natuurgeboren instincten en kwaliteiten.
Door het onberoerd staan in de tegenaanvallen in de stromen van het lagere levensveld, voedt hij hun machten niet. Zij verzwakken, terwijl hij krachtiger wordt doordat hij zijn voeding uit het gebied der Reinheid put. Nu voltrekt zich een intensieve verandering in de kandidaat: zijn organen, tot dan toe levende uit de trillingen der doodsnatuur, zoeken andere trillingen, daar de oude voeding hen onthouden wordt. Zij keren zich om, hetgeen betekent dat zijn gehele wezen zich gaat oriënteren op het nieuwe Leven dat zich in zijn hart en hoofd openvouwt.
Door een constant verblijven in het reine Ademveld worden Hart en Hoofd de leiders van het lichaam, van zijn organisme, terwijl de trawanten der doodsnatuur er niet in slagen zich een toegang te verschaffen in deze beide heiligdommen.
Op het punt staande om de derde Gave te ontvangen heeft de kandidaat dus de Reiniging door heel zijn organisme voltrokken.
Hier vindt dan de omwending plaats, lichamelijk, organisch het lichaam gaat zich wennen aan een nieuw denkleven, een nieuw gevoelsleven, een nieuw leefgebied.
Het gehele wezen richt zich naar het Land-over-de-Jordaan en put daaruit reeds zijn voeding, waarop het bloed andere waarden door het lichaam voert en de kandidaat uiterlijk en innerlijk waarlijk een ander Mens wordt, iemand die macht heeft over alle aeonische heersers dezer aardgebonden natuur.
Iemand die veranderd is, die geen deel meer heeft aan de stromen dezer natuur bezit altijd een innerlijke Macht; door die Innerlijke Macht schenkt hij zijn naasten alle gaven uit het Land-over-de-Jordaan, en deze gaven zijn altijd weldoende.
Geen van deze gaven kunnen disharmonie of strijd opwekken, noch smart of bitterheid.
Alle rijkdommen uit het Nieuwe Land werpen zegen af, nooit benauwenissen. Niemand vreest zulk een kandidaat, begiftigd met Geestelijke Macht, dan zij die bezeten zijn van saturnale driften. Daarom zal tegenover deze Derde Gave een sterke tegenaanval staan: de leugen en de ontkenning.
Niets in deze wereld, niets in dit gebied der stof is sterker dan de leugen en de ontkenning. Elke grote Waarheid, elke boodschapper en alle Vreugde worden belaagd door de leugen en de ontkenning. Zo leugen en ontkenning zich samenspannen om een feit of een Boodschapper, of een Boodschap of Leer aan te vallen, dan bezit deze Leer of Boodschap, deze Boodschapper of Kandidaat: Geestelijke Macht en dat betekent dat Leer of Meester het Licht in zich besloten houden!
Voor iedere kandidaat is de Derde Gave een onvoorstelbare Zegen, die echter smart kan baren, zodra de kandidaat een ogenblik faalt in zijn Opdracht.
De Derde Gave betekent de volkomen Overwinning, zodra de kandidaat van deze gave gebruik gaat maken.
Uit zijn Geestelijke Macht moeten levensstromen uitgaan, die zijn naasten begeesteren, hij moet in staat zijn zijn naasten bij te staan door slechts zijn Jordaankleed om te slaan.
Geestelijke Macht wil zeggen: doorvoerkanaal zijn voor het Grote Licht der Lichten, opdat dit zijn Arbeid in de kandidaat, en in anderen kan verrichten. Door deze Derde Gave van het achtvoudige Pad is de kandidaat steeds een hulp voor hen, die bijstand nodig hebben. Doch wààr hij gaat, wààr hij ook zegen brengt, de achterdocht en vooral de leugen en de ontkenning zullen hem op de voet volgen.
Hij brengt de Waarheid, maar de leugen zal zijn best doen om deze Waarheid te verhullen; de methode is zo oud als de wereld, en zij, die deze tegenstand willen overwinnen moeten waarlijk sterke mensen zijn, die een Innerlijke Zekerheid bezitten, waaruit de Levenskracht doorlopend opwelt. Daarom worden deze kandidaten gezocht door hen, die nieuwe Voeding nodig hebben, door hen, die niet meer leven kunnen uit de bestanddelen van de saturnale voeding.
En deze kandidaat zal allen die hem begrijpen, liefhebben omdat hij hen herkent, omdat zij hem herkennen, en de band die tussen hen geweven wordt is ànders dan welke vriendschapsband ook!
Er wordt een stilzwijgende overeenkomst tussen hen gesloten, omdat zij allen de Belofte van de Geestelijke Erfenis ontvangen hebben, omdat àllen dezelfde gaven zullen ontvangen, dezelfde aanvallen zullen kennen, dezelfde vreugden zullen bezitten.
Deze stilzwijgende overeenkomst wordt geschreven in de etherische sferen door de trillingen des Lichts.
Zulk een Gemeenschap is er tussen hen, die opgenomen zijn in het Boek des Levens.
Dit Boek des Levens ligt besloten in de Velden van het etherische gebied en de trillingen des Lichts schrijven de namen van de kandidaten in. Deze namen zullen gelijk zijn aan die, welke de kandidaten droegen toen zij zondigden tegen de Goddelijke Wet, het is de Naam van hun Lichtkleed. Daarom is de kreet van de kandidaat op dit Pad van Verwerkelijking: "Moge mijn Naam nimmer uitgewist worden uit het Boek des Levens, o Licht"
Dat is de schreeuw van de waarachtige kandidaat tijdens zijn gang door de Jordaan: "Moge ik nooit het Recht van mijn Geestelijke Erfenis verspelen!"
Het is het moment waarop de eerste aanvallen op het achtvoudige Pad beginnen: alle demomen komen in actie door de afgunst en leggen deze mens hun lagen en listen! En zo breekt die verlossende kreet om hulp uit hem los, waarop het kleed der Jordaan, de Reinheid, de tweede Gave, hem geschonken wordt, opdat hij zichzelf bescherme.
Daarom is één van de Zuilen van de Gemeenschap: de Reinheid, gelijk wij die omschreven hebben.
Deze Reinheid behoedt u. Een Veld van zulk een Reinheid betekent de zekerheid voor het ontvangen van de derde Gave: de Geestelijke Macht.
Zo deze Geestelijke Macht indaalt, openbaren zich alle rijkdommen van het Land-over-de-Jordaan. Dat is het doel! Want nà de Derde Gave volgt de Gave der Overwinning, waarin de klanken van het Vreugdelied aanzwellen tot een Loflied Gods.