Openingsbijeenkomst 4 mei 1969

Wij zouden u graag inlichten met betrekking tot de spirituele achtergronden van deze, onze nieuwe Arbeid. 

Nu de Aquarius-tijd door zulk een klemmende roep de wereld opschrikt uit haar kristalliserende slaap van alle zijden de mens - mede door de inzet van het Venusjaar - aangegrepen wordt door de hang naar uiterlijk bezit en veiligheid - hebben wij gemeend een groep van spiritueel hunkerenden bijeen te moeten garen om de opwekkende Roep der Universele Gnosis uit te dragen. 

Zij, die in zulk een groep opgenomen worden, behoren zich te baseren op de Geest en dat betekent dat zij bereid bevonden moeten worden om elke druk der materie, elke gevangenis van een organisatie en elke gewenning te verbreken. 

Ten allen tijde zal voor henzelf en voor de groep de belangrijkste vraag moeten zijn: Is voor mij de Geest het eerste doel of klem ik mij vast aan de vorm? 

Door zulk een fundament in de leden zelf en in de groep, komt er een spirituele vrijheid in de mens - d.w.z. zowel zijn hart als zijn denken gaan zich losmaken van dogma's en nemen de vlucht die zijn bewustzijn hem toestaat. 

Elke druk van bovenaf is verdwenen, hij kan daar staan als een bevrijde ziel, als een zelfstandig reagerende, die niet door een autoriteit belemmerd wordt. 

Hierdoor kan hij zich ongebonden verheffen tot de hoogten die hem wenken. En het is niet voor niets dat juist in dit Venusjaar een groep mensen de verstikkende kristallisatie de rug hebben toegekeerd, de Venus-instraling begon hen te benauwen; zij gevoelden zich tegengehouden in hun geestelijke ontplooiing, in hun spirituele vlucht, die rijkt tot ver boven organisatorische of dogmatische begrippen. 

En daarom willen wij nu een gemeenschap vormen, waarbinnen de leden in hun denken en gevoelen vrij gelaten worden. 

Wij volgen de lijn die ons in handen gelegd werd door de Broeders Z.W. Leene en J. van Rijckenborgh, en wij bouwen daaraan verder!  Wij volgen als Aquarius-mens, in volkomen zelfvrijmetselarij, zoals

dat al jarenlang van ons verlangd werd, de innerlijke richtlijnen, die ons via de aanraking van de UniverseIe Kracht doorgegeven worden. 

Wij worden nu dus handelenden en laten het veld van de filosofie achter ons. 

Wij bouwen, als een Gemeenschap, aan de realiteit van de Driebond van het Licht. En daarvoor behoren wij bij de aanvang te beginnen, dat is: bij de Reinheid van de Kathaarse Broederschap. 

Wij hebben dan ook als symbool nu het Katharenkruis genomen, omdat dit de vijfvoudige mens, als lichtende microkosmische ster weergeeft; zijn hoofd ten hemel reikend, zijn voeten op de aarde geplant-, en een volkomen reine levenshouding, staat hij daar en ontvangt het Rozenkruis, hij moet, als Kathaar, als Reine, het Kruis op zijn schouders nemen, en op Golgotha, daar waar het bloed van de pelgrim vloeien gaat in mensendienst, de Roos in het hart gaan hechten, opdat deze door zijn hartebloed gekleurd zal worden. 

Zo wordt Kathaar en Rozenkruis verenigd, Reinheid en de Waarheid van de UniverseIe Leer. 

De Waarheid van het Ziele-vernieuwende Verlossende Pad dat slechts door de vastberadenen, en vooral door de oprechten betreden kan worden. 

En als dan de Kathaar-Rozekruiser, als een zelfvrijmetselaar, in volkomen autonome handeling, zonder een enkele druk van bovenaf, en zonder forceren door uiterlijke plichten, die hij niet doorgrondt, zijn Roos in het hart van het Kruis rood gekleurd heeft, dan volgt de laatste schakel in deze heilige driehoek: dan wordt deze pelgrim geroepen tot het aanschouwen en tenslotte ontvangen van de Heilige Graal. 

Deze Graal is door een doek bedekt, (u kent de legende-) en zo is deze Graalbeker dan ook geen materiële manifestatie, geen uiterlijke onderscheiding, maar een verwerkelijking van een innerlijke fase. 

Zodra de Kathaar-Rozenkruiser in Reinheid en Waarheid. het Pad bewandeld heeft, komt in hem een nieuw schouwen, een nieuw bewustzijn in de ware zin des woords. Dat bewustzijn is voor hem herkenbaar en zeer reëel. 

Hij voelt zich als Galaad, die de Graal mocht aanschouwen, maar nog niet mocht aanraken. 

Een intense hunkering groeit in hem, sterker dan ooit tevoren; hij kan daar niet over spreken, want niemand zou hem begrijpen, maar er is slechts één wens in hem: ln die Graal te schouwen, om de diepte en de wijdte van de Opdracht, en de Boodschap der Gnosis te verstaan! 

Dan is het zover dat deze mens, die de Reinheid en de Waarheid meedraagt, zijn Pad verder gaat, vergezeld door de Graal. 

Die Beker is in hem, als een kelk der ontvangenis, en hij weet zich opgenomen door de kracht en het Licht dat zulk een Kelk omgeeft, maar hij is zich ervan bewust er nog geen werkelijk deel aan te hebben, hij volgt slechts de Roep, hij weet wat hij wil en hij kan dan niet anders dan zich gedragen als een Graalridder, de mensheid dienende in een volkomen Liefde. 

Komt hij tot verwerkelijking van deze gave der Gnosis in al haar facetten dan is het ogenblik aangebroken waarop Galaad, de pelgrim van de Driebond des Lichts, in de Graal mag schouwen. De linnen doek wordt weggetrokken, hij mag de Beker naderen en zien wat daarin is - daarna, zo vertelt de legende, sterft Galaad in volkomen vrede. 

En dat zal dus het hoogste doel van elk van ons zijn: één worden met de Graal, één worden met de Lichtende Kelk in ons en de Goddelijke Graal om ons, zo stervende in deze omarming, opgaande in volkomen Liefde zichzelf niet rekenende, zichzelf geheel vergetende, niemand bindende aan uiterlijke ketenen. 

Op dit punt aangekomen verlaat de pelgrim zijn eigen Pad van Verlossing, want dat heeft hij tot het einde toe volbracht en hij gaat onder in het Graalveld der Universele Kracht. Hij bouwt niet meer aan de eigen vernieuwing, want hij IS vernieuwd, en deze Vernieuwing gaat hij nu reiken aan allen, die lijden, waaruit dat lijden ook bestaat; hij gaat zijn Graal uitstorten over allen die - gelijk hij eenmaal - hunkerenden zijn naar de Graal. 

Hij wordt dan degene die de Graal overreikt aan de Galaad's en die deze pelgrims vergezelt op hun weg. 

Ziet u, dat is nu de spirituele opdracht van allen, die in zelfvrijmetselarij een gemeenschap gaan vormen. 

Geen enkele uiterlijke graad siert hen, maar de innerlijke graden der verwerkelijking stralen van hen uit. Zij bezitten allen een reinigende opdracht, een ontdekkende, naar Waarheid zoekende opdracht en een vergezellende, dienende opdracht. 

En deze opdrachten - hoort u goed, deze opdrachten hangen ten nauwste samen met de aanraking van de Heilige Zevengeest. 

Die aanrakingen volgen elkander op in het tempo waarin de pelgrim zijn opdrachten verwerkelijkt. De zeven stralen, als de zeven innerlijke graden, worden in hem verwerkelijkt, wanneer de opdrachten van de UniverseIe Keten, de opdrachten van de Driebond des Lichts, vervuld zijn. 

De eerste beide stralen roepen de pelgrim op tot reiniging van zijn levensveld en zijn etherveld.  

(1ste: Leven - 2de: Wijsheid )

Hoe verder deze pelgrim komt, hoe intensiever de stralingen worden. 

(3de: Intelligentie - 4de: Conflict met de Schijn) 

De twee volgende stralen vertegenwoordigende het negatieve en positieve principe, roepen de pelgrim op tot het onderzoeken en aftasten en verwerkelijken van de UniverseIe Waarheid, tot het in bezit nemen, in zijn bloed dus, van die Waarheid. 

(5de: Kennis omtrent de Graal - 6e Toewijding aan de Graal) 

En tenslotte stuwen de daarop volgende beide stralen hem aan tot het dienaarschap der Volmaakte Liefde. 

Wij stippen hier deze veel omvattende opdrachten slechts summier aan. 

(de: Opname in het Goddelijke Denkvermogen) 

De zevende straal is de Straal die de pelgrim verheft  tot de eeuwigheid, tot de alomtegenwoordigheid.  

Het is de bekroning, het sterven als Galaad en het opstaan als een Broeder van de Universele Broederschapsketen. 

Dit nu, deze spirituele richtlijn wilden wij u graag voorleggen, nu wij het Pad der Filosofie verlaten hebben en - als een roep van de Aquarius-tijd - het Pad der Verwerkelijking betreden hebben. En in deze verwerkelings-fase staat de één de ander terzijde, want ook in het begin mag geen van de drie zuilen van onze Gemeenschap verwaarloosd worden: elk lid, elke pelgrim op dit Pad moet de kiemen van Reinheid en Waarheid en Liefde in zich omdragen, hij gaat slechts met een groep vrienden tezamen om zichzelf en elkander te helpen die kiemen te doen ontspruiten in het wereldveld. 

Verwaarloost hij één van deze kiemen dan sterft die en de pelgrim kan het Pad van Verwerkelijking niet verder betreden, maar moet eerst de kiem wederom aan de aarde van zijn innerlijk toevertrouwen. 

Daarom, beste vrienden, gij die allen zo hunkerend zijt naar de Geest, gij die hongert naar de aanraking des Geestes, keer in tot uw innerlijk en onderzoek of de drie kiemen: Reinheid, Waarheid en Liefde in u begraven liggen. 

Zo Ja, weest dan welkom in deze kleine, maar spirituele groep, en geeft elkander de hand der Broederschap. 

En zo de Driebond van het Licht in ons is als Daad, en met ons is als Kracht, wat zouden wij dan vrezen? 

God zij met u, pelgrim der Gnostieke Keten!

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene