Het begrip "gene zijde" maakt de laatste jaren veel opgang, mede doordat het PSI-fenomeen en de parapsychologie op de voorgrond treden.
In werkelijkheid veranderen echter de coulissen; vanaf de oudste tijden leefden de volkeren met het aanvaarden van een "gene zijde", daar waar de schaduwen leven; het gebied van de voorouders en de gestorvenen.
De toenemende materialisatie en de vooruitgang binnen het rationele denken, schoof "gene zijde" terug als mystificatie, demonisme, hekserij en verboden occultisme.
De kerken droegen er het hunne toe bij om dit gebied tot "verboden terrein" te maken, d.w.z. een terrein dat uitsluitend toegankelijk was voor de priesters en kloosterlingen.
"Gene zijde" werd in de ban gedaan en in het begin van de l9de eeuw leefde de mens verstoken van enige kennis omtrent het schaduwrijk.
Het rationele denken wenste niets te accepteren dat het niet kon bewijzen. Niettemin zullen er doorlopend mysteries blijven.
Wetenschap en logica kunnen het onbegrijpelijke niet aanvaarden.
De gezusters Fox brachten hierin zo rond 1847 een verandering; hetgeen begon met een eenvoudige klopgeest.
De Verenige Staten werden gegrepen door een hausse in geestverschijningen, mediums, allerlei soorten van materialisaties.
Mad. Blavatsky kwam midden in die hausse terecht.
Door reizende mediums werden ook Europa en Engeland mede overstroomd door allerlei spiritistische experimenten.
Men had opnieuw "het schaduwrijk van de natuurvolkeren" ontdekt en dacht iets wonderbaarlijks te vinden.
De parapsychologie is een wetenschap van onze tijd en de Psi-fenomenen krijgen pas heden extra aandacht.
Niettemin zijn de oorzaken daarvoor zo oud als de wereld.
Het is uitsluitend de, door het intellect en het materialisme bedorven mens, die de oude verschijnselen als iets bijzonders beschouwd.
Gene zijde is altijd direct in verband gebracht met religie, onverschillig in welke vorm.
Daar waar de mensen geloofden in de levenscycli, het opgaan en ondergaan zonder einde, of daarvan wisten, was "gene zijde" eenvoudig een normaal verschijnsel.
Het was het land waar de stoffelijke vorm ophoudt en waar de onstoffelijken wachtten op een nieuwe verstoffelijking.
Reïncarnatie is altijd een aanvaard begrip geweest, de groei via de op- en neergang.
De oude religies en de oude geneeskunde hielden rekening met de schaduwwereld en veelal maakten zij daarvan gebruik.
Het begrip van leven en dood was niet zo afgebakend als heden; het betekende toen één beweging.
Momenteel scheiden we leven en dood en omgekeerd, hoewel alle oude volkeren leefden met de idee, dat de dood in feite niet bestond. Vandaar hun gaven aan de doden, vandaar ook de verering van de doden.
Niets werd werkelijk vernietigd, er was een voortbestaan als hier.
Het is pas met de intrede van het christendom dat er de angst voor de dood en het hiernamaals verschijnt.
De onbekendheid met het hiernamaals, met de levenscycli, met de verhouding tussen de natuurrijken en de magnetische velden die deze rijken verbinden, werd de vruchtbare bodem voor een funest "taboe", waardoor gebruik kon worden gemaakt van de onwetendheid.
Zo ontstond het verbranden van de heksen, de magie, de ritualen, de ontkrachting van de persoonlijkheid e.d..
Het rationele denken maakte hieraan een einde.
De mensheid ging toen de periode van de denkadoratie binnen en al het bovenzinnelijke en bovenaardse werd teruggewezen.
Totdat de dames Fox met hun klopgeest aankwamen.
We moeten wel bedenken dat de mens over 't algemeen nieuwsgierig is, hij zoekt naar kennis, macht, rijkdom, het opheffen van schuldcomplexen e.d.
Er steekt in ieder mens een geestelijk kind, dat boordevol vragen zit, en dat zijn z.g. geestelijke erfenis van zijn geestelijke voorvaderen verloren heeft.
Dit inwonende geestelijke kind kan zichzelf niet tevreden stellen met materiële waarden, noch met de wetenschappelijke vooruitgang.
Het is een wezen dat geparenteerd is aan het bovenzinnelijke, aan de natuur, aan de wetten van leven en voortleven in het schaduwrijk.
In werkelijkheid is dit DE mens, de natuurziel en de geestelijke ziel, bezien vanuit zowel de natuurlijke als de geestelijke wet.
Het rationele denken voedt deze mens niet; het ontkracht hem en de consequenties daarvan zijn, dat een innerlijke honger bestaande wetten gaat doorbreken.
En in zulk een tijd leven wij! En dat begon reeds in de l9de eeuw.
Het verschil met de oude tijden is echter, dat we nu onze moderne wetenschap meetorsen en dat deze zich niet van zijn plaats laat drukken door z.g. mystificatie en onbewezen fenomenen.
Dus komt er een nieuwe wetenschap: de parapsychologie, die logischerwijze stuit op de PSI-verschijnselen.
En dan verplaatsen de oude spiritistische seances zich naar de wetenschappelijke experimenten in de laboratoria.
Het spiritisme, in de halfduistere achterkamers is nl. uitgelopen in de openlijke contacten met klopgeesten, met de doden via toonbanden en genezingen via foto's of voorspellingen door middel van foto's.
We ontdekken nl. iets fascinerends: de elkander doordringende energievelden. Er is een energie, die we niet meten kunnen, maar die, gezien de feiten, toch bestaat.
Een gigantisch ongeëxploreerd gebied breidt zich voor onze wetenschap uit; dematerialisatie, de Bermuda driehoek, de UFO's.
Vandaar dat PSI en "gene zijde" binnendringen in de chemie, in de fysica, in de geneeskunde en in nog andere takken van de wetenschap. Uit de plotseling verschijnende literatuur blijkt dat de "doden" zich altijd met ons hebben bemoeid.
Archeologen getuigen van vreemde wraaknemingen; huizen vol met klopgeesten; van kinderen, die met geesten converseren; mensen, die in hun dromen spreken met de doden, enz.
Wij lieten "gene zijde" links liggen, maar "gene zijde" hield niettemin contact met ons.
Waarom ?
Om de eenvoudige reden dat deze en gene zijde niet van elkander te scheiden zijn!
De Oosterse leringen die ons overspoelen, brengen "gene zijde" weer dichter bij ons en verweven dit met een religie.
In het Oosten werd "gene zijde" nooit genegeerd, dat komt nog!
Wie zoekt eigenlijk contact ?
Wat voor soort mensen zoeken contact met "gene zijde"?
Wat willen zij?
1. inlichtingen over hun toekomst.
2. inlichtingen over hun doden.
3. nieuwsgierigheid over het leven na de dood.
Het zijn vragen die geen edele, waarlijk geestelijke mensen zouden boeien.
Wetenschapsmensen die zich met spiritisme ophielden, onder hen zijn enkele zeer bekende namen, werden altijd gedreven door wetenschappelijke nieuwsgierigheid.
Zij zochten naar het mysterie: Wat voor materiaal benutten de doden om zich aan ons bekend te maken ?
Over welke mogelijkheden beschikken zij ?
Voor een contact met gene zijde moet men altijd beschikken over een medium, of men moet dit zelf zijn.
Een medium is iemand die over iets meer "ectoplasma" of fluïdumkracht beschikt dan de normale mens.
Hij is altijd één voor het "bovenzinnelijke" gevoelig mens, zijn aurisch veld is niet helemaal dicht.
De "doden" maken van dit fluïdum, of etherische kracht gebruik om zich te materialiseren, gedeeltelijk, dan wel geheel.
Elk medium verliest aan gewicht tijdens een seance.
Vroeger liet men daarom de heksen wegen.
De doden onttrekken fluïdum aan het medium, waardoor deze aan volume verliest, het fluïdum doordringt onze organen.
Mediamieke arbeid, waaronder ook het magnetiseren telt, onttrekt aan de praktiserenden organische levenskracht.
Vermoeidheid is daarom een normaal bijverschijnsel, evenals duizeligheid.
Alle mensen die PSI praktiseren kunnen werken naar gelang de hoeveelheid fluïdum die zij bezitten, zodra zij dit kwantum overschrijden, laten wegnemen of wegschenken, gaan zij lijden aan uitputtingsverschijnselen.
De etherische uitputting is altijd funester dan lichamelijke vermoeidheid, omdat alle organen afhankelijk zijn van etherkracht.
Het is bekend, en de natuurvolkeren wisten dat altijd al, dat bepaalde voedingsstoffen deze mediamieke gevoeligheid tegengaan dan wel stimuleren.
Veel eiwitten, veel zuurstof, veel granen beletten het.
Wanneer men de hersenen voedingsstoffen onthoud, kan dat leiden tot overgevoeligheid en krachtverlies.
Hetgeen ìn de aarde groeit maakt de mens verbondender met de bodem, letterlijk.
Men wordt mediamiek gevoelig geboren, doch men kan dit ook opvoeren.
Mediamieke, sensitieve mensen lijden veelal ook onder de invloeden van hun omgeving of onder de invloeden van hun naasten.
Hun overdosis fluïdum maakt hen "magnetisch" voor alle omgevende energievelden.
Er zijn diverse voorvallen bekend van doktoren uit gene zijde die over het lichaam van levenden beschikten om zo genezing tot stand te brengen.
(Zé Arigo en zijn Duitse arts Dr. Fritz - Edgar Cayce)
Het is een bezeten worden door een dode, die zijn leven niet kan vergeten. De levende persoonlijkheid treedt uit en de dode neemt zijn plaats in. Het leidende ik staat zijn plaats af en het lichaam is dan slechts een voertuig.
Het is hetzelfde als men van een slechte geest bezeten is.
De oorzaak is dat mediamieke mensen z.g. "los in hun voertuig" zitten.
Dit kan men ook door natuurlijke mankementen constateren.
Een sterke, door concrete dingen geboeide persoonlijkheid, die zichzelf zwaar voedt, zit zelden "los" in zijn voertuig.
Ook zenuwzwakte leidt hiertoe; het is een scheiding tussen etherisch lichaam en stoffelijk lichaam.
Men kan een mediamieke toestand bevorderen door dieet, door seksuele onthouding, e.d.
Alle seksuele handelingen en praktijk bevorderen de gebondenheid aan de stof, aan deze zichtbare natuur. Men spreekt dan van aardgebonden zijn.
Onthouding bevordert mediamieke gevoeligheid, ook wel eens "spiritualiteit" genoemd. Het is een basis voor de extase, de "bezetenheid" en de hiërarchieke gebondenheid. (RK kerk)
Elke inbreuk op de natuurlijke wetten bewerkt een onevenwichtigheid tussen de zichtbare en de onzichtbare natuur.
Indien men contact zoekt met de doden, betekent dit dat men iets "wil of wenst".
Onzekerheid, een schuldcomplex, nieuwsgierigheid en ook het aandachtstrekken, zijn redenen om dit te doen.
Mensen, die zich zorgen maken over hun gestorvenen, zoeken contact met hen
Mensen, die iets begrijpen van het hiernamaals doen dat nooit, omdat de "doden" hun eigen ontwikkelingsweg moeten volgen.
Het contact met ons houdt hen tegen, mogelijk willen zij zoiets.
Een geruststelling van de doden verlost ons dikwijls van een schuldcomplex, van ongerustheid, van nieuwsgierigheid.
Het hiernamaals is niet door een grens van ons gebied gescheiden; onze velden doordringen elkaar, zoals ons etherische lichaam ons stoffelijke lichaam doordringt.
Het hiernamaals is verdeeld in sferen of trillingsvelden, zoals ons etherlichaam verschillende trillingsvelden bezit.
Ook daar worden de instinctieve wezens, de dierlijke, natuurlijke wezens, gebonden aan de eerste sfeer; dat zijn degenen die ons, levende mensen, plagen, uitbuiten en benutten.
Emotionele bloedbanden beletten eveneens de dode om verder te gaan.
Dan komen de denkwezens, of de meer ontwikkelde doden, zij kunnen, tot op zekere hoogte, ons inlichtingen geven.
Daarna komen de meer geestelijke entiteiten, die zich slechts zelden met ons verstaan, hoogstens ingrijpen in noodgevallen.
En tenslotte zijn er de uitsluitend vergeestelijkte entiteiten, die mede de etherische orde in stand houden.
Vanuit deze "tussensfeer" vertrekken allen eens naar de hun geëigende sfeer.
Het contact dat wij spiritistisch leggen, behelst altijd de "tussensfeer", daar waar het doorgangshuis van de doden is.
Gaat een wenscontact van de dode uit, dan is het mogelijk dat hij vanuit één der sferen, om een bepaalde reden, tot iemand komt.
Wat kunnen doden doen ?
Er zijn gestorvenen die nog willen leven, zij zoeken contact èn er zijn gestorvenen, die aan hun ontwikkeling werken.
Deze hebben geen behoefte aan contact.
Het is een kwestie van breken met dit leven òf niet.
Wat kunnen zij voor ons doen ?
Precies datgene wat wij hen vragen.
Onze vragen zijn altijd, bezien vanuit hun sfeer, primitief.
Daar zij echter niet meer de beschikking hebben over een organisme tot uitdrukking, zijn zij van ons afhankelijk en dus beperkt.
Hun mogelijkheden verflauwen als zij verder gaan.
De mededelingen zijn daardoor dikwijls verward, soms onbenullig, indien het denken en de intelligentie niet voldoende zijn.
Zij kunnen ons soms waarschuwen, soms helpen, soms iets mededelen over iets wat we niet weten, maar wat we toch weten moeten.
Maar zij kunnen ons nooit ontwikkelen, dat moeten we zelf doen!
Contact hebben, spiritueel gezien, heeft daarom totaal geen zin!
Dat moeten we altijd indachtig zijn!