Over Vreugde en Droefheid kan men lang discussiëren, omdat elk mens deze emoties verschillend ondervindt.
Beide emoties zijn echter noodzakelijk in het leven, omdat zij met groei en innerlijke ontwikkeling samenhangen.
Er is een onderscheid tussen plezier en vreugde.
De meest intense emotie is het verdriet of de vreugde van de ziel.
Deze beide emotionele bewogenheden zijn echter gebonden aan de aarde en de ziel ondervindt hen dan ook uitsluitend, omdat zij op aarde verkeert.
Gestorvenen, rondzwevende in hun etherlichamen, kennen noch droefenis noch vreugde.
Sommige sekten beweren dat elke emotionele bewogenheid een zwakte betekent.
Zij behoren echter bij het samenleven, daar waar zielen of biologische schepsels samenleven worden zij geconfronteerd met emotionele bewogenheid.
Dit is niet slecht of verkeerd, MITS die bewogenheid ons niet uit ons evenwicht brengt.
Emoties zijn de diepste ervaringen, zij griffen de littekens in het menselijke wezen die levens meegaan.
Zoals het water het fundamentele element is waar vruchtbaarheid uit voortkomt, zo is de emotie ook een barend principe.
Vreugde baart o.a. moed en levenslust; droefheid baart o.a. wanhoop en teleurstelling.
Deze gevolgen kunnen echter totaal onvoorziene gevolgen hebben, indien de emoties worden BEGREPEN door de intelligentie.
Biologisch gesproken kunnen intellect en emotie samengaan, spiritueel gaat het om emotie en intelligentie.
Omdat het intellect beheerst, maar NIETS oplost.
We kennen het: we kunnen heel veel beredeneren, maar de emotie blijft totdat zij vanzelf wegebt.
Dat wil echter niet zeggen dat zij totaal verdwenen is, zij kan, na verloop van tijd, in versterkte vorm terugkeren.
Let wel, hier gaat het niet om sentiment, sentiment is een oppervlakkige bewogenheid zonder medewerking van het hart en/of de ziel.
Emoties kunnen gevaarlijk worden, mensen uit hun doen brengen, vijandig worden en tot vernietiging leiden.
Niets is sterker dan de emotie.
Water is een zacht element, maar wel het sterkste.
Emotie is een zachtaardige bewogenheid, maar wel kan deze totaal ondermijnend worden.
Ook voor de spiritualiteit hebben we een emotie nodig, een vrede of een bewogenheid van de ziel; zonder deze is het onmogelijk om gegrepen te worden door het licht.
Men spreekt in de heilige taal niet voor niets over "levend water".
In de alchemie is "levend water" gelijk aan de "witte Mercurius", een water dat levenskiemen in zich draagt.
Als sommige opvattingen zeggen dat alles is voortgekomen uit het water, is dit gedeeltelijk een waarheid.
Uit de bevrediging van de ziel - zo wordt vreugde omschreven in de encyclopedie - komen grootse werken voort.
Onze eerste herkenning van een geestelijke waarheid bijv. geeft een vreugde, een bevrediging van de ziel en deze zet ons aan tot verder zoeken.
Indien de intelligentie echter niet meedoet, zouden we kunnen terugvallen in de gemakzucht: "dat vond ik mooi, dus dat wil ik herhaaldelijk beluisteren en ervaren."
De intelligentie zet ons aan tot actie.
Droefheid heeft hetzelfde, hoewel met tegengesteld effect.
Intense droefheid kan ons in gelatenheid storten, maar, indien de intelligentie aanwezig is, ook in de lering van: zo moet het niet.
Tegenstellingen zijn immers twee loten van dezelfde stam?
Elke emotie heeft een resultaat, dat echter afhankelijk is van de graad van onze intelligentie.
En Lichtzonen BEHOREN intelligent te zijn.
Levenservaringen die ons veranderen, op welke manier dan ook, zijn emotioneel.
Het verachten van de emoties is dikwijls een reactie op de angst ervoor, of het is een intellectuele overweging: emoties zijn voor de dommen.
Het intellect mijdt emoties, omdat deze het kunnen ondergraven.
Schijnrust, schijnongeëmotioneerdheid is een intellectuele beheersing.
De middenweg is altijd de harmonie, of het samenspel van het intellect en de emotie, maar de oplossing ligt in het samengaan van intelligentie en emotie, het zoeken naar het "waarom" van de emotie en de oorzaak herkennen.
Niet het onderdrukken of het negeren daarvan.
Negatie is de remedie voor vele dingen, negeren wordt aan-geraden door diverse religies, en dit vereist wilskracht, een biologische inspanning van het ego.
Omzetting, begrip, is een kwestie van innerlijke rijpheid.
Een innerlijke rijpheid heeft vele emoties, droefheid en vreugde, achter zich om tot een bepaald stadium te komen.
Groei is een emotioneel-intelligente aangelegenheid.
Heel wat anders dan beheersing.
Beheersing is een kwestie van wilsoefening.
En dit kan heel goed zijn, maar niet in alle opzichten.
Vreugde of droefheid kan men uiterlijk beheersen, maar dit neemt niet weg dat de emotie er IS.
Diep verborgen in het innerlijk waar zij toch haar invloed uit-oefent.
Niet voor niets zegt de moderne psychologie: "dat wij onze emoties moeten vrijlaten" en dan volgen er allerlei methodieken.
Doch ook hier speelt de intelligentie niet mede, omdat de z.g. opgekropte emoties onbegrepen zijn, niet doorleefd, niet omgezet.
En "vrijlaten" is nog niet "omzetten".
Spiritualiteit, wortelende in een eerste Emotie - een zielenaanraking - is als begin een emotionele bewogenheid.
Iets herkennen waarvan je dacht dat het op aarde niet bestond, geeft de Lichtzoon een emotionele schok.
Als je iets "herkent" is dat een emotionele intelligentie, want je wéét dan dat het gehoorde, het geziene, wáár is, en dan volgt het onderzoek, met de intelligentie.
Het intelligente zoeken is volkomen te onderscheiden van het nieuwsgierige, het zelfbevredigende zoeken, of de hang naar compensatie.
De intelligentie zoekt met onderscheid en heeft een vergelijk: de ziel bevestigt of iets waar is of niet.
Droefheid is de reactie op onwaarheden en vreugde de reactie op waarheden.
Zoals in de chemie de kwantiteit geldt voor schadelijkheid, zo is hier de kwantiteit aan droefheid dan wel aan vreugde misleidend.
Teveel droefheid - spiritueel gezien - bestaat echter niet, want zielendroefenis is uniek.
Hetzelfde geldt voor de vreugde.
Kent u die mensen die altijd een glimlach om de lippen hebben, alsof ze altijd blij zijn?
Kent u ook degenen niet, die altijd iets te klagen hebben?
Beide situaties tekenen een gemis aan ziele-bewogenheid.
Mogelijk zijn die er geweest, maar in dit stadium zijn zij ver-gleden, gekristalliseerd in de gelijkmatigheid.
Gelijkmatigheid kan namelijk schijn zijn, de niet uit hun even-wicht te brengen mensen, die innerlijk echter een vat vol beheerste emoties bezitten.
Het leven op aarde heeft de Lichtzoon en ook de biologische mens veel geleerd. Ook de Lichtzoon leerde, hij gewende zich namelijk aan bepaalde situaties en schikte zich daarin.
Een verwerpelijke houding.
Het "zich schikken in" wordt ons geleerd door bijv. religieuze organisaties en opvoeding.
Als de lichtende ziel zich gaat schikken, is alle kans op ontwaken vrijwel verkeken, het wordt dan het grijze gelijkmatige; niet voor niets is grijs de kleur van het kwaad.
Als een voorganger, een Boodschapper, iemand wil helpen moet hij deze treffen tot in de ziel en dit treffen gaat met emoties gepaard.
Diverse sekten en groeperingen weten dit heel erg goed, dus organiseren zij danssessies of/en huilsessies, of er mag luid en uit volle borst gezongen worden.
Dit is een psychologische ingreep, maar het vervangt NOOIT de ziele-emotie.
Een ziele-emotie behoeft noch te worden geuit, noch te worden beleden.
Ziele-emoties zijn heilig en heiligheid is strikt persoonlijk.
Het behoort beschermd te worden.
Heiligheid kent geen uiterlijke manifestaties, het is een innerlijke, dikwijls niet te omschrijven, bewogenheid.
Iemand, die iets heiligs ervaart, behoeft nog geen heilige te zijn, hij kijkt slechts even achter de schermen van het grote heilige.
Maar deze blik op het heilige heeft consequenties, men kan zich daarna niet meer gedragen als een verlopen sujet.
En de intelligentie weet dit, omdat zij de betrokken mens dit in-fluistert.
Een eenmalige ervaring behoort nog geen blijvende situatie te zijn, dit moet eerst worden bewezen; of de intelligentie ermede annex was, of de biologische mens bereid is zich hiernaar te voegen.
Daar waar de Lichtzoon en de biologische mens onenigheid hebben, zijn beide nog niet rijp.
Dan zoeken beide herhalingen van eenmalige ervaringen en trachten door die herhalingen zichzelf te bevredigen, maar groei blijft onmogelijk.
De herhaling is de methode van de natuur, omdat zij in een lemniscaatbeweging leeft. De Lichtzoon gaat omhoog, een staande 8, een 8 die moet uitmonden in een 9, dus het sublimeren van de onderste 0.
Een lemniscaat is een gevangenis, waarbinnen de natuur haar weg volgt: de weg van "het zij zo en niet anders."
De horizontale lemniscaatbeweging geeft rust, de overgave.
De staande 8-beweging is de laatste fase vóór de passage naar de eeuwige aanraking.
Een acht, een cirkel, de kop van de 9, zijn besloten ruimten en in besloten ruimten heersen: of rust, of intense beklemming.
Vreugde is een "open" emotie; droefheid is een "dichte" emotie.
Zij horen natuurlijk bij elkander: men moet eerst open zijn om daarna zich te sluiten voor de overpeinzing of de koestering.
Dichte ruimten weren af, beschermen, bewaren.
Dat wat open is: laat gaan of neemt tot zich.
De spirituele achtergrond van de emoties is altijd de tweeledige beweging: het openen en sluiten.
Nogmaals: onder leiding van de intelligentie, anders kunnen beide vernietigend worden: het openen door explosie, het afgeslotene door implosie.
Geen van beide is goed.
Niemand ontkomt aan de tweeledigheid voordat de eenheid kan worden bereikt.
Niemand ontkomt aan de indalingsweg en waar we blijven steken is onze eigen zaak.
Vreugde en droefheid als twee fundamentele emoties behoren tot de tweeledigheid: het begin van de indalingsweg, maar de Lichtzoon ontmoet deze opnieuw op zijn Terugweg, in een andere vorm, een geestelijker vorm.
Het is de geestelijke vorm waarover we nu spreken, dus die uitsluitend zal worden begrepen door individuen op de Terugweg.
Vreugde is als de dag, droefheid is als de nacht.
Tijdens de dag is er het feest van de warme aanraking, tijdens de nacht is er de bezinning, de groei, want ook de natuur groeit 's nachts, evenals de mens. De nacht is de tijd van het verborgene, dat wat uitsluitend voor òns is bestemd.
Waarom zijn er mensen die de nacht vrezen of mijden?
De nacht is als de confrontatie met het zelf, met de ervaringen, met de tweespraak tussen ziel en ego, en ziel en geest.
Laten we elkander niet wijsmaken dat "we" 's nachts slapen, het organisme slaapt, de ziel niet.
Terugziende op onze levensweg beseffen we toch allen dat we de ervaringen van vreugde en droefheid nodig hadden.
Zelfs als het ene of het andere aan onze inzichtloosheid te wijten was.
Dan waren we blij om niets en bedroefd om niets, dan komen teleurstellingen en levensvreugde zonder diepten.
De afwezigheid van intelligentie geeft ons pijnlijke ervaringen.
We hebben vaak harde lessen nodig, en helaas, net als de natuur, ook herhalingen, totdat we het biologische kunnen onderscheiden van het geestelijke.
En, ook helaas, we zijn kunstenaars in het "de anderen van alles de schuld geven".
Dat maakt alles gecompliceerder, want we betrekken anderen in onze eigen levenslessen en zodoende kan er verwarring ontstaan.
Of we klampen ons vast aan de aangeleerde idee: God zal me wel helpen.
Wij trekken - door een innerlijke instelling - de hulp dan wel de ellende naar ons toe.
We weten het en toch belijden we deze gedachte niet.
Waarom niet?
Omdat ook deze "aangeleerd" is uit de filosofie, de ingeprente lessen.
Onze moeilijkheid ligt altijd in het gebrek aan innerlijke ervaring en soms zelfs het teveel aan aangeleerde lessen.
Niemand kan zijn heil vinden in de ervaringen van anderen.
Zij kunnen een spiegel zijn, maar GEEN verwerkelijkte oplossing geven.
En iedere Lichtzoon, hoewel komende uit dezelfde Bron, is anders.
Klonen bestaat niet in de wereld van de geest.
Het unieke is juist die verscheidenheid, die kan worden bijeen-gebracht door de Eenheid.
Het elkander "herkennen" kan twee oorzaken hebben:
ofwel het is de kameraad-Lichtzoon, ofwel men heeft elkander herkend uit vorige levenservaringen.
Het eerste is spiritueel, het tweede is biologisch-natuurlijk.
Beide zijn echter vaak emotioneel getint.
Het kan een schok zijn.
Ofwel - soms - een geruststelling: "hem of haar kan ik ver-trouwen", zonder dat het intellect dit kan beredeneren; of: "hem of haar moet ik NOOIT vertrouwen", ook dat kan een schok zijn.
Maar ook deze herkenningen gaan gepaard met intelligentie: het begrijpen en daaruit de gevolgen aanvaarden.
Nooit het ontkennen, ontkenning is afweer.
De ziel kan iets of iemand ontkennen, maar dat zegt zij niet.
Voor haar is ontkenning pure zelfbescherming.
Droefheid, als het element water, zonder bezieling, kan worden tot vreugde als dit element bezield wordt door het licht: de herkenning, dan is het bezield water.
Droefheid en vreugde zijn in de grond dus één.
Wij - als onwijze mensen - stellen hen tegenover elkander.
Gescheiden kunnen zij vernietigend werken, als eenheid werken zij rijpend.
Zoals teveel dageraad gevolgen heeft in het bio-organisme en in de ziel, zo heeft een teveel nacht eveneens gevolgen.
Het is een kwestie van ritme.
Het organisme heeft een vaststaand ritme, gebonden als het is aan de lemniscaat, maar ook de ziel heeft een ritme.
Ritme is als het kloppen van een hart, een centrum.
Ieder heeft zijn eigen ritme, een levenschenkend, sterkend ritme.
Zou dit anders zijn dan is er iets niet goed.
Ons ritme komt vanuit ons biologische zijn, beïnvloed door de sterren en planeten en daarom gaat de ene langzaam op de passage van "zijn" en "niet-zijn" af en de andere vlugger, doch dit zegt niets over de inwonende ziel.
De ene ziel ontwaakt direct in aanraking gekomen met de aarde, de andere heeft langere tijd nodig.
Er zijn ontwaakte, biologisch langzame, Lichtzonen en er zijn biologisch snelle, slapende, Lichtzonen.
Bepalend is eigenlijk meestal: de hoeveelheid intelligentie.
Wat begrijpt hij of zij?
Begrijpen als het onderscheiden tussen spiritualiteit en materialisme en dit in de meest verfijnde nuancen.
Wie zal zijn naaste beoordelen?
De lichtzoon is daar niet in geïnteresseerd en de biologische mens is onoordeelkundig.
Het is alleen verbijsterend te zien welke omwegen, welke mis-stappen een Lichtzoon kan maken VOORDAT hij weet wat hij doet, wie hij is, wat hij laten of doen moet.
Het geduld van de Alkosmos is groot, maar niet oneindig.
Het geduld is geen eeuwigheidsbegrip, maar wel het langdurigste begrip binnen het Al, een Al dat rekent in eonen.
Alles gaat tot een culminatiepunt en slaat dan om; de aardbevingen, de kosmische rampen bewijzen het, ook de mensheidsgeschiedenis bewijst het.
In de geest ligt het z.g. culminatiepunt in het volledige herstel van wat was.
Daarna kan men niet meer spreken van lemniscaat, van begin en einde, dan zal er weer die grote in zichzelf bewegende Chaos zijn, een vat waaruit eens opnieuw een begin kan ontstaan, maar dat ook toegesloten kan blijven.
Want Chaos, als kosmisch begrip, is niet verward of rommelig, het is een krachtbron slechts onderworpen aan een ritme, een kloppend hart en om dit kloppen levend te houden is er de harmonie. Moge dit alles ons tot nadenken stemmen.