Het is in sommige kringen een gewoonte om "inwijdingen" te geven en men hecht daar verschillende betekenissen aan.
Het woord betekent letterlijk: iemand bekend maken met geheime, verborgen dingen, en dat kan van groep tot groep of van land tot land nogal eens verschillen.
In ieder geval telden in de oude, voorchristelijke tijden het woord "inwijding" zwaarder dan heden.
Indien men tot een bepaalde inwijding werd toegelaten en dus geheimen werden overgedragen, golden daarnaast bepaalde voorschriften.
Voorschriften die nu nauwelijks nog worden geacht.
Één van de meest bekende inwijdingscentra was in de oudheid Eleusis in Griekenland.
Men vermoedt dat er een directe binding heeft bestaan tussen Egypte en Eleusis, gezien de gevonden voorwerpen.
We kunnen het nagaan aan de hand van de berichten van Plato, Socrates en Apollonius: Egypte en Griekenland onderhielden een nauwe verbintenis op religieus en maatschappelijk gebied.
De wijzen van Egypte vertelden eigenlijk vrijwel hetzelfde als de wijzen van Griekenland.
Egypte is de oudste bakermat van Atlantische overleveringen; en na Egypte komt Griekenland.
In de graven van Eleusis vond men beeldjes van Isis en Isis gold als dè godin, maar vooral als een hemels wezen dat diverse leringen naar de aarde had gebracht.
In de papyrus van Isis kun je lezen hoe zij haar kennis verkreeg van "hemelse wezens".
De meest geheime leringen die in alle oude groeperingen de ronde deden, waren overleveringen van "De zonen des Hemels" en deze kennis was dus altijd onaards. Het zijn altijd aardse wezens die ingewijd willen worden in de Onaardse leringen.
Dit is de basis van "inwijding".
Het zoeken van aardse mensen naar iets dat uit de hemel is gekomen of het zoeken van onaardse, van buiten gekomen mensen, die op zoek zijn naar iets dat ze verloren hebben.
Eleusis was een centrum waar vooral Jupiterische kennis werd overgedragen, zij hadden een zonnecultus en de eisen aan de neofieten waren zo streng dat vele, ook politiek prominenten, daardoor afvielen.
Onder de grootste ingewijden was Danaos, een legendarische Griek.
Oorspronkelijk gekomen uit Egypte richtte hij in Griekenland diverse tempels op, o.a. voor Hera, die in Egypte Isis wordt genoemd.
In werkelijkheid zijn de Griekse goden de "legendarische Zonen des hemels", degenen die eens op aarde nederdaalden.
Maar dat is in elk land zo; traditioneel bewaart een volk herinneringen aan die "goden", die zo'n inbreuk maakten op de volkeren van de aarde, maar hen ook zoveel, tot dan onbekende, kennis brachten.
Eleusis kent van oorsprong een Egyptische cultus, met als hoofd Demeter, de godin van het graan.
Eleusis had vrouwelijke goden.
Er zijn overeenkomsten tussen inwijdingen, aspecten die altijd te maken hebben met: òf de god (godin) wel ingedaald is op aarde òf niet.
De ingedaalden krijgen allerlei moeilijkheden, de niet-ingedaalden blijven verheven en hemels.
Hetzelfde idee vind je terug in de ceremoniën: NIET ingewijd zijn betekende altijd, vroeger en nu, niet de zaligheid beërven.
Ingedaalde goden kunnen de niet-ingewijden helpen herinneren aan wat is geweest, of aan wat ze verloren hebben.
Niet ingedaalde goden, louter hemelse goden dus, maken dat zowel de ingedaalde goden als de nog niet-ingewijden hun voedsel, hun verzorging, hun taak vinden.
Het ergens worden ingewijd betekende altijd: dat je òf terug kan naar je oorsprong, dan wel een antwoord kreeg op je vragen.
Een inwijdingsplaats waar men ceremoniën hield, werd altijd beheerst door bepaalde families; het is een oude traditie dat bepaalde kennis, en bepaalde leringen binnen bepaalde families blijven.
In de bijbel kom je hetzelfde tegen: de Levieten waren een priesterlijke stam.
In Eleusis waren het de Eumolpiden en de Kérycen die de belangrijkste ceremoniën in handen hielden, omdat men altijd geloofde in een erfenis van generatie op generatie.
Hetzelfde zie je bij bepaalde paranormale gaven b.v. het gaat over van vader op zoon, moeder op dochter of vice versa.
Het is een bepaald element in het bloed dat overgedragen wordt.
Zoals bij de Druïden waren er in Eleusis ook twee priester-groepen: de eerste bemoeiden zich met de heilige geschriften, de astronomie en astrologie, en de muziek; de tweede groep was lager in rangorde en zorgde voor het interieur van de tempels.
Om te worden ingewijd moest je aan strenge eisen voldoen en wat tot op heden tot ons komt zijn berichten over de Grote Mysteriën, terwijl de Kleine Mysteriën de eigenlijk inwijding inhielden.
Men vertelt dat de Eleusische ceremoniën van oorsprong hemels zijn, de godin zelf had ze ingesteld, de uiterlijke gebruiken zijn overgeleverd, de eisen voor de neofieten opgetekend, maar de riten zelf zijn tot op de dag van vandaag geheim gebleven.
Hieruit zie je dat - zelfs nu - er geschriften verschijnen over z.g. geheime gebruiken, hoewel er niets van waar kan zijn, want geheim blijft geheim.
Bekend is de Processie van de Mysteriën geworden, waarbij degenen die ingewijd wilden worden, althans eerst in de Grote Mysteriën, een weg van Athene naar Eleusis te voet moesten afleggen.
Tijdens die gang was het mogelijk dat de neofieten werden bespot of zelfs met vuil gegooid, dit was een onderdeel van een proef: in hoeverre is de neofiet stabiel.
Men mocht nooit reageren op een aantijging, maar te allen tijde het doel blijven volgen.
Wat de historici het meeste intrigeert is de geheimhouding rond de Kleine Mysteriën.
Er is nooit iets over uitgelekt.
Een feit is dat de neofieten die daarin werden toegelaten, proeven van onaardsheid moesten afleggen, d.w.z. zij moesten kunnen bewijzen dat een hogere kennis en een onaards leven hem méér trok dan een aards leven.
Dat wilde dus zeggen: geen geldbejag; geen eerzucht; geen profijt.
Die strenge geheimhouding had een doel: de inwijding waardevol te houden; de leringen niet te profaneren; de innerlijke kracht te bewaren.
Er zijn enkele overleveringen van Plato, Jamblichus, Proclus en nog enkele Alexandrijnse wijsgeren, die zeggen dat de inwijding in de Mysteriën heerlijke visioenen opriepen.
De inwijding stemt de neofiet af op de elementen: vuur, water, lucht en aarde en maakt hem bekend met de goden die deze beheersen.
Hetzelfde herken je in de geschriften van Henoch.
Het is het binnenvoeren in de aardse sferen en het bekend maken met de rangorde binnen de schepping.
De berichten zijn extatisch, zoals de berichten van de mystici extatisch kunnen zijn.
Het meest voorkomende bericht spreekt van een hoogste innerlijke vrede, die het hart van de ingewijde binnentrekt.
Het doet denken aan het Tibetaanse dodenboek waarin de overgegane aan allerlei proeven wordt blootgesteld, hetzelfde gebeurde in Eleusis met de nog levende.
Hetzelfde zie je zowel in de Indiase als in de Egyptische tempels gebeuren: het is het sterken van de innerlijke kracht, het onbevreesd maken. Ingewijd worden heeft voor een mensenleven vele consequenties, omdat een inwijding levenslang geldt.
Hetzelfde zie je bij de Hiërofanten van de Eleusische Mysteriën, hun roeping dient voor het leven.
Het zich "laten "inwijden" is het gevolg geven aan een zekere nostalgie.
Tot op heden geldt: die ingewijd willen worden zoeken in stilte, en die ingewijd zijn WORDEN de stilte.
De mens is van nature nieuwsgierig en wil altijd weten wat zich ACHTER de sluier bevindt.
De oplossing is dan: sluiers vormen, zodat er veel gezocht kan worden.
Dit zie je alom gebeuren, zodat er een commerciële uitbuiting van de z.g. inwijding ontstaat.
Oorspronkelijk - en de oude getuigenissen bevestigen dit - is inwijden het OPNIEUW bekend worden met het verlorene.
De gebruiken in Eleusis stamden uit herinneringen aan een verloren land.
Zoals alle traditionele gebruiken van stammen en volkeren hun oorsprong vinden in hun geboorteland.
Iemand, die zo graag wil worden "ingewijd" onverschillig of hij een Griek, een Egyptenaar of een Nederlander is, is iemand die op zoek is naar iets.
De profane nieuwsgierige brengt nooit offers voor hetgeen hij zoekt, het is altijd de bezetene die offers brengt.
In de Grote Mysteriën van Eleusis speelde de neergang van Persephone in de Hades een belangrijke rol, dit verhaal was voor de Griek werkelijkheid: de ziel die indaalde in de stof, de mens die tweeledig is: aards en hemels; voor de zoeker: aards en onaards.
Het is de ziel die wil worden ingewijd in haar oude geheimenissen; en het is het menselijke omhulsel dat haar weer terugtrekt in de Hades.
De Inwijding werd in Eleusis beschouwd als een troost, een soort proviand voor de reis op aarde; uit de kennis en de verlichting der inwijding zou je steun kunnen putten voor de reis in de Hades, de aarde.
Plato, als een ingewijde in de Eleusische Mysteriën, vervat de Inwijding als volgt:
"De ziel wordt gelouterd door de rechtvaardigheid na te streven; dat is de eerste voorwaarde voor haar ontwikkeling.
Door toepassing en verbreiding van het schone bereikt zij het geestelijk Schone.
Door het begrip van het Ware na te streven, bereikt zij de zuivere kern, besloten liggend in de zuivere geest, het begin der dingen.
Zij wordt zich bewust van haar onsterfelijkheid door overeen te stemmen met haar goddelijke beginsel.
Indien zij daarmede overeenstemt bereikt zij de volmaaktheid, de Epiphania."
Hij meent dat de kennis van de Inwijding, van de Eleusiche Inwijding dus, een reden van bestaan geeft voor het Idealisme.
Volmaaktheid en Idealisme ziet hij als één en dezelfde en wel degelijk is idealisme bij hem dus: het brood der ziel.
Iemand, die op deze wijze wordt ingewijd, vindt dus zijn hele leven lang voedsel voor zijn ziel.
Uit zichzelf, in zichzelf, bij zichzelf.
We kunnen dit nu vergelijken met de hedendaagse z.g. inwijdingen.
Dat wat je hoort, of leert of ontvangt moet je tot levenslang voedsel strekken.
Indien wij dus - in het algemeen - ergens onze spirituele behoefte bevredigen, moet dit voor ons een levenslange troost blijven.
Inwijding is dus heel wat meer dan een organisatorische, ceremoniële religieuze gewoonte, of een met allerlei geheimen omfloerst gebruik, inwijding is iets dat de ziel aangaat en iets dat de ziel dusdanig beroert dat het haar niet meer loslaat.
Het is nog altijd DE ZIEL die wordt ingewijd en wat de mens daarbij overkomt is eigenlijk van geen belang. Dit wisten alle ouden, maar dit weten slechts enkele moderne wijsgeren.
Het is nooit de ene mens die de andere inwijdt, maar het is de ziel die proeft of het gegeven, het aangebodene, haar bevalt.
Een aards mens vraagt geheel iets anders dan een waarachtig zielemens: een aards mens zoekt aardse bevrediging.
De ziel zoekt voedsel om te kunnen leven.
Dat is wat Plato bedoelt: zij zoekt haar ideaal.
Iemand, die meent dat idealen niet bestaan, heeft noch een zoekende ziel, noch honger naar geestelijk voedsel.
De inwijding is de wording van het Ideaal.
De ziel die naar volmaaktheid verlangt moet een ideaal hebben om die Volmaaktheid te kunnen verwerkelijken.
Zoals met alle oude Mysteriën werden ook de gebruiken van Eleusis langzaam aan gepopulariseerd.
Hoe verder de mensheid van haar bron afdwaalt, des te vager worden haar herinneringen en des te sneller neemt zij genoegen met falsificaties.
De Grieken bewaren oude geheimen in hun mythen en hoe ouder een volk is des te sterker zijn traditionele banden, maar ook hoe hechter zijn wortels verankerd liggen in een oorspronkelijke waarheid.
Uit zulk een vaste grond komt zijn idealisme.
Zijn waarde hechten aan metafysische of ongeziene waarden.
Iemand, die zijn wortels louter in de aarde heeft, hecht geen waarde aan metafysica, noch aan spirituele, dus onbewezen, feiten.
Dit is een bron voor onzekerheid en voor lichamelijke dan wel geestelijke chaos.
De Griek was immers ook bekend om zijn geneeskundige gaven, zoals de Genezer van Kos ons leerde.
De bodem voor de geneeskunde van Hippokrates was daar uitermate geschikt. Elk traditioneel volk had of heeft een progressieve, of liever oorspronkelijke geneeskunde.
Inwijding is het prâna voor de ziel INDIEN het zo wordt opgevat en opgevolgd als Plato zegt.
Het "voeden" van lichaam en ziel is duidelijk belangrijk en juist de kwaliteit van die voeding gaat momenteel zo sterk achteruit.
Indien de mens zijn idealen wordt ontnomen en zijn voeding wordt ontkracht, wordt hij lichamelijk en geestelijk ziek.
In de oude tijden speelden religies de rol van geestelijke voedsters; als die rol uitgespeeld is, komt menigeen om.
Het zijn de sterken, zoals Plato, die het diepste begrip van de religio herkennen en deze dus uit zijn organisatorische omhulsel kunnen wikkelen.
De religie, en dus ook de Inwijding, moet ons vasthechten aan een Ideaal.
Een onaards ideaal.
Als iemand zijn ideaal verloochent, verraadt hij het beste dat hij bezit, als iemand zijn ideaal verliest, is hij armer dan ooit en gaat hij honger lijden.
De zielen lijden dan honger, de lichamen kunnen zich voeden met brood.
Maar een mens leeft uit meer dan brood alleen, nietwaar?
Het zijn de zoekers, de hunkerenden, degenen die nostalgie hebben naar een verloren land, naar een ideaal, die, indien ze niet gevoed worden, ziek of depressief worden.
Het worden ingewijd is een voorrecht voor degenen die, zoals Plato zei: streven naar rechtvaardigheid, naar het schone en naar het ware.
Alle anderen zijn een inwijding niet waardig, want zij zullen geen houvast hebben in hun ideaal, en aantijgingen en laster zal hen afleiden van hun doel. Dus halen zij het doel: Eleusis niet, maar vallen onderweg neer, lamenterende en tierende.
De Eleusische mysteriën zijn zo oud als de wereld, de entourage is veranderd, maar de zin van de Inwijding is dezelfde, MITS een mens genegen is offers te brengen voor de blik in zijn oerverleden.
Want het is het oerverleden dat iemand tot een geestelijke zoeker maakt; het is het heden en de toekomst die hem dit moeten duidelijk maken.
Het uiterlijk, de ceremonie van de inwijding is volkomen onbelangrijk, het gaat er slechts om: vindt de ziel datgene wat zij zoekt.
Daarom: houdt uw ziel vrij van smetten, houdt haar intuïtief en gewetensvol, dan zal zij zeker ingewijd worden in de aloude geheimen, die haar eens zijn ontvallen.