De Egyptische inwijding

De geheimen rond de inwijding zijn altijd streng bewaard en bewaakt gebleven; men vertelt dat Euripides en Socrates tegen deze geheimen hadden gezondigd en daarom ter dood werden veroordeeld. 

Ingewijden waren er in de oudheid velen; vooral in Egypte en Griekenland, omdat het inwijdingsceremonieel en de herinneringen aan een verloren land juist de oudste volkeren der aarde beheersen, zoals Egypte, het oudste volk op aarde, waarvan papyri bewaard zijn gebleven. 

Dezelfde strenge geheimhouding vind je later bij de Druïden, de Essenen en de Katharen. 

Het geheim waar de mens vandaan kwam, telde zeer zwaar; niet voor niets waren de inwijdingseisen veel strenger dan heden. 

Er was altijd sprake van jaren van ascese voordat je als neofiet in aanmerking kwam voor de inwijding. 

Hetzelfde gold dus in Eleusis waar men vooral veel van de Egyptische mysteriën overnam. 

De Tarot, die één van de mystieke overleveringen uit Egypte is, behelsde een opdracht voor de neofiet, want het was nooit voldoende de leringen van zijn meester te begrijpen; men moest de kennis in zichzelf ontwikkelen, en vooral intuïtieve kennis, omdat de intuïtie verband houdt met het leven dat men leidde vóór het aardse leven. 

In Egypte was dus de intuïtie het belangrijkste, zoals ook uit hun geneeskunde blijkt: zoek de  interesse van het hart en je zult weten waaraan de mens lijdt. 

De grote Egyptische wijzen hebben vrijwel allen contact gehad met Atlantis, zoals de dynastie van Hermes bewijst. 

De oudste inwijdingsriten zijn dus eigenlijk een vervolg van Atlantische mysteriën. Inwijding betekende voor hen zodanig innerlijk ontwikkeld zijn dat je de onzichtbare trillingen achter alle dingen, woorden en feiten, kan doorgronden. 

In Egypte, de bakermat van de mystiek, staat inwijding dus meer voor een zich gereed maken om de verborgen leringen te kunnen begrijpen. 

Hetzelfde ontdek je bij de alchemisten, een heilige wetenschap die oorspronkelijk uit Egypte stamt: lees in het Boek der Natuur en je zult alles weten. 

Ook hier gaat het om het her-ontdekken van de onzichtbare berichten die de scheppingen je overbrengen. 

Begrip, harmonie en geneeskunde hangen nauw hiermede samen. 

Dit bewaren van de geheimen is de basis van de kracht van India en China. 

Verborgen leringen werden nooit opgeschreven, konden nooit worden opgeschreven, omdat hetgeen het intellect registreert tijdelijke leringen zijn, en zodra het intellect definieert, kan de intuïtieve kennis teruggedrongen worden. 

Dit is ook het risico met de universitaire opleidingen, vooral in de geneeskunde en de kunsten, in al de zeven heilige wetenschappen trouwens. 

De angst van de ingewijde was altijd iets te onthullen aan iemand die nog niet waardig was. 

Hierop stonden strenge straffen. 

Een onwaardige herkent men snel, maar het is moeilijk te beoordelen of een, in beginsel waardige, opgewassen zal zijn tegen alle verleidingen die hij in zijn leven tegenkomt. 

En de grootste verleiding voor hen die ingewijd worden in verborgen leringen is altijd de macht, de idee méér te weten en méér te kennen dan de naasten en daarom in staat te zijn invloed op hen uit te oefenen. 

Het Egyptische karakter en de Egyptische cultuur ligt niet zo ver van ons vandaan, dus we kunnen hun symbolieken en hun gedrag vrij goed begrijpen. 

Al die z.g. goden die ze hadden, waren niets anders dan astronomische gegevens en hen aanbidden was iets dat het gewone volk deed, de ingewijden kenden slechts één God: Atoum. 

Hetzelfde als Tai-Chi in China, Tai Chi en Atoum kan zich onderverdelen in lagere trillingen die men onder diverse namen kan samenbrengen. 

Egypte is ook het land van de moeder Isis en het kind Horus, waarop wij in het westen Maria en het Jezuskind baseren. 

De oudste afbeeldingen hiervan zijn immers Egyptisch. 

Egypte als bakermat van de oudste inwijdingsleringen was ook de grondlegger van de Orphische mysteriën, waarop Paulus zijn uitspraken fundeert. 

Zo komen Egyptische restanten terug in onze christelijke leringen. 

Vrijwel alle inwijdingsplaatsen in Griekenland danken hun bekendheid aan Egyptische leringen. 

Ook Pythagoras, Plato en Solon zijn daaruit voortgekomen. 

Als een van de oudste volkeren op aarde waren de Egyptenaren  de eersten die de mensen bekend maakten met een superieure Kennis, een z.g. hemelse kennis of gave. 

Denken we ook aan de Hebreeuwse mysteriën, die door Mozes werden gegrondvest, als Egyptisch ingewijde die echter later  werd verbannen, omdat hij tegen de inwijdingswet had gezondigd. 

De riten die wij kennen, vooral in oude groeperingen, bevatten gedeelten van Egyptische inwijdingsceremoniën. 

Het bloederige onderdeel dat sommige groeperingen of volkeren eraan toevoegden, is zuiver aards, onhemels, onheilig, voortgekomen uit een aards gegeven, het eten en gegeten worden en de angst voor goden die onaards zijn en die dus straffen zouden kunnen opleggen. 

In principe lijken al die inwijdingsriten op elkander, zij zijn tevens allen gepopulariseerd in de loop der eeuwen en - afhankelijk van de kwaliteit van hun bedienaars - verfraaid en vervlakt. 

Overal is echter de vereiste: een ascetisch leven; stilte en zwijgzaamheid; mensendienst; ontwikkeling van intuïtieve gaven; en eerbied voor het goddelijke. 

In al die inwijdingsopdrachten wordt het hart centraal gesteld. 

Het hart als doorgeefluik van de ziel. 

Het hart dat in nauw contact staat met die ziel. 

Inwijdingsriten, inwijdingseisen en inwijdingsleringen zijn zuiver esoterisch, de menigte begrijpt er niets van, voor haar is het een dode letter. 

Vandaar dat in Egypte het schrift tweeledig was: de menigte las de dode letter, de ingewijde las de symboliek. 

Denk hier ook aan het Hebreeuws: ook hier zijn er twee betekenissen. 

Het is nooit, zelfs tot aan de dag vandaag niet, de opdracht de esoterische taal achter de woorden uit te leggen aan de menigte. 

Hij die dit doet, zondigt dus tegen de geheime wet. 

Zoals men van de Bergrede zegt: de menigte luistert toe, maar er werd gesproken tegen de discipelen. 

Om een discipel te zijn, moet men echter een intuïtie hebben ontwikkeld, alle andere blijven toehoorders en niets meer. 

Zoals een volk wortelen moet in zijn eigen traditie, zo moet een onaardse mensheid wortelen in een oerbron. 

Alle pogingen om inwijdingsgroepen, esoterische groepen, mysteriescholen en sekten te formeren, berusten op het aloude verleden dat er een onaardse traditie is, die het overgrote deel van de aarde-bevolking aanspreekt. 

Uiterlijk kunnen de ceremoniën iets verschillen, maar innerlijk hebben zij alle hetzelfde doel: terug naar de bron, het verloren land, de verloren kennis. 

Hiertoe is het nodig dat men in zichzelf keert, om zodoende nog iets terug te vinden van het verloren gegane. 

De stilte is hierbij behulpzaam en ook de alleroudste esoterie. 

Daarom, zo klagen de historici, net als bij Eleusis, is het zo moeilijk de Egyptische mysteriën te ontdekken. 

Het beste ontdekt men hen op de aloude wijze, zoals ze zelf ook deden: in stilte en ingekeerd verwijlen op een plaats waar zij hun leringen overdroegen. 

In Egypte kon de neofiet slechts rekenen op zichzelf op de weg tot inwijding. 

Hetzelfde weten we nu: er is niemand die iets voor je kan doen ten opzichte van de werkelijke inwijding, alles moet je zelf doen.

De Egyptische symbolen op muren en in papyri zeggen wel iets van hun ceremoniën, maar natuurlijk niets van het mysterie; daarom kunnen er onder de egyptologen zulke heftige discussies ontstaan. 

Vrijwel alle egyptologen, uitgezonderd Albert Slosman en Schwaller de Lubitz (Herbak), zijn exoterici en begrijpen dus niets van de Egyptische esoterie. 

Er waren ceremoniën rond Osiris, Isis en Horus, de Egyptische drie-eenheid, maar dit waren uiterlijke ceremoniën, voor het volk.

Een Osiris-inwijding is niets anders dan bij ons een Christus-inwijding.

Men moest lijken op Osiris, hem navolgen, enz. 

Het is de inwijding die in de Tarot wordt verklaard.

De menigte geloofde aan talrijke goden, voor de priesters waren hun afbeeldingen slechts symbolen, een geheimschrift. 

De traditie vertelt dat Isis de mysteriën fundeerde ter ere van haar dode echtgenoot Osiris, die wederom herrees. 

Hier ligt dus een beginsel dat wij kennen: een herrezen Godheid, die de basis vormt voor een religie. 

Herodotus, de bekende geschiedschrijver, houdt zich aan de gelofte van het zwijgen over de mysteriën, als hij zegt:

"Over de mysteriën, die mij alle, zonder uitzondering, bekend zijn, bewaart mijn mond een religieuze stilte." 

Wat wij weten van de mysteriën behoort altijd tot de voorbereiding, het gereed maken om te kunnen worden ingewijd. 

Er bestaat een enkel geschrift over de geheime leringen uit Egypte en dat is getiteld: "Het verborgen boek van de Woning." 

De Egyptologen vertaalden het eenvoudig als "ritueel voor de begrafenis." Hetgeen, esoterisch gezien, absurd is, daar de Egyptenaren niet aan de dood geloofden, maar slechts aan een verder leven of een teruggeroepen worden in het oorspronkelijke bestaan. 

Soms noemt men het ook "Boek van de doden", zoals we het Tibetaanse Dodenboek kennen. 

De papyrus van het Verborgen Boek van de Woning zegt o.a.: 

"Dit boek is het grootste mysterie. Laat het aan geen mens zien. Het is verfoeilijk het bekend te maken. 

Verberg zijn aanwezigheid." 

De Egyptenaren zeiden dat Thot-Hermes, Osiris en Horus hierin aantekeningen hadden gemaakt en dat het opgeschrevene uitsluitend bestemd was voor de ingewijden. 

Één van de schoonste uitspraken van Hermes Tresmegistos, betreffende de inwijding, is opgedragen aan zijn zoon Tât: 

"Ik draag je dit gesprek op, o Tât, opdat je zult worden ingewijd in de naam van de hoogste God. 

Als je het begrijpt, zal dat wat onzichtbaar is voor de meesten, voor jou zeer duidelijk zijn." 

Naar aanleiding van deze uitspraken is het wel duidelijk dat de z.g. legendarische goden wel degelijk geleefd hebben en behoorden tot de grote Egyptenaren die kennis en leringen op aarde brachten.

Het hoogste doel van de ingewijde is, zoals in diverse inwijdingsceremoniën duidelijk wordt: te wachten op de hoogste God en zich  met Hem te identificeren.

De inwijding geschiedde van oudsher door de Zonen des Lichts, omdat hetgeen zij over te dragen hadden onaards was. 

Was er dus een familie belast met de ceremoniën, dan werd verondersteld dat zij direct afstammelingen waren van de Lichtzonen. 

Zoals later wordt verteld dat keizers of koningen afstammen van goden of zonen van de zon. 

Onze zon, de energiebron voor de aarde, was slechts voor de Egyptenaren een symbool van de ZON uit hun eigen, verloren land. 

Onze zon is slechts een centrum van ons zonnestelsel, er zijn vele zonnen en de Egyptenaren zonden hun gebeden naar een zon in het gebied van de Plejaden. 

Wanneer je het aarde leven dat eigenlijk niet bij je behoort, kunt terzijde stellen voor het "verloren gegane leven en de verloren gegane kennis", ben je geschikt om te worden ingewijd. 

Iemand, die voelt "dat hij hier op aarde niet thuishoort", zal dit gemakkelijker vallen dan degenen die heel hun ziel en zaligheid op het aardse leven hebben gevestigd. 

Ook bij de Egyptenaren is inwijden: iemand bekend maken met de leringen van zijn oorspronkelijke gebied. 

En dit oorspronkelijke gebied is het land waaruit de ziel vandaan komt, het is dus hier de ziel die weer de aanspreekbare is, maar de ziel kan vernemen via het hart en ook via de intelligentie. 

Nooit via het intellect en nooit via het sentiment. 

Het gaat, zoals bekend, altijd om hogere zintuigen en hogere vibraties. 

De ziel herkent b.v. via de geur. 

Vandaar dat Paracelsus b..v. zoveel waarde hecht aan geuren, het vluchtige, en oude religieuze groepen etherische oliën gebruikten. 

De geur raakt de ziel aan, en dus gebruikten de traditionele esoterische ceremoniën geuren; speciaal geuren die de ziel gevoelig maakten. 

Inwijding bestrijkt diverse aspecten: kleuren, geuren, trillingen, vormen. 

Men moet zichzelf geschikt maken om de onuitgesproken taal van de scheppingen te kunnen verstaan. 

En dit gebeurt via de stilte, in het bijzijn van iets of iemand die je iets verborgens wil overdragen. 

De stilte is niet doods, deze stilte is in zichzelf zeer actief. 

Als we over mediteren praten dan is het eigenlijk een methode om ons dit te leren: nl. de actieve, belevende stilte te ervaren, opdat hieruit beelden, of het onzichtbare zichtbaar wordt. En dit heeft niets te maken met de ene of andere helderziendheid, neen, wij zien dan beelden en ervaren dan trillingen die direct met onze ziel te maken hebben en deze stammen uit haar geboorteland. 

En zelfs dit kan bij ons onderling in nuancen verschillen: het ligt eraan uit welk gebied wij komen. 

Maar één ding zullen alle onaardse tehuizen gemeen hebben: zij werden doorstraald van het Licht van Râ, de Zon, die nooit ondergaat. 


Moge dit Licht ons blijvend vergezellen.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene