I

Apollonius van Tyana was een groot filosoof in de eerste eeuw van onze jaartelling, op een tijdstip dat het Romeinse rijk op het dieptepunt van zijn macht stond. 

Er waren geen krachtige figuren meer en Apollonius was één van de voorstanders voor een monarchie. 

Er bestonden diverse sekten en filosofisch religieuze scholen, die echter tegen de keizerlijke macht waren en deze zagen als een destructie van christendom en filosofie. 

Zij werden daarom ook niet vervolgd, verbannen en gevangen genomen vanwege hun filosofische richting, maar vooral vanwege het feit dat zij beschouwd werden als revolutionairen. 

Hetzelfde vindt men terug in diverse geschriften over Jezus: de vervolgingen vonden plaats terwille van de revolutionaire gerichtheid en niet vanwege de filosofie. 

Velerlei filosofieën waren toegestaan in het Romeinse rijk, waar Paulus hartelijk werd verwelkomd om zijn Orphisch-christelijke ideeën. 

Apollonius was een streng en ascetisch man die veel tijd besteedde aan het zuiveren en herstellen van de religieus filosofische instellingen van zijn tijd. 

Hij leefde in een tijd van religieus en filosofisch verval; de popularisatie en de oppervlakkigheid gingen gevaarlijke vormen aannemen. 

Ook in die tijd was er een vloedgolf van religieuze richtingen die fanatiek en enthousiast trachtten de gevestigde religieuze orden omver te werpen. 

Door het gehele Romeinse rijk vond men groepen van de Phrygische, Bachische, Isische en Mythrische religies.  

De Eleusische groepen werden beschermd door de Staat. 

Hoe dikwijls er ook wordt gezegd dat men in onze tijd niet meer zijn geloof kan belijden zoals in de eerste eeuwen van onze jaartelling vanwege de maatschappijvorm. 

Het is duidelijk merkbaar dat er geen groot verschil is tussen toen en nu. 

De sociale verhoudingen zijn anders geworden, maar de maat-schappelijke structuur was dezelfde. 

Er waren wel meer mysterie-cultussen, die verschillende graden bevatten, zoals wij die heden ook kennen met dit verschil dat toenmaals voor die graden werkelijk wat gedaan moest worden. 

Het was b.v. "in" voor elke gerespecteerde Athener om ingewijd te zijn in de graden van de Eleusische mysteriën. 

In de Isische mysteriën b.v. moest men de test van de droom afleggen, zoals je dit ziet bij de Indiaanse volkeren.

De officiële cultussen waren tamelijk oppervlakkig, daar bovenuit steken de filosofische-religieuze scholen, die allen geleid werden door één van de grote denkers uit die tijd. 

Hier is dus een vergelijking te trekken tussen de huidige kerkelijke, of kerkelijk georganiseerde groepen, en de kleine filosofische groeperingen die er bestaan, hoewel deze falen in de strenge discipline van de vroegere filosofische scholen, zoals b.v. de Pythagoreeërs of de Stoïcijnen. 

De meest hoogstaande mensen waren wel de Pythagoreeërs, bekend door het gehele Romeinse en Griekse rijk en na de dood van Pythagoras schijnen zij zich verenigd te hebben met de Orphische groeperingen. 

Een Orphisch leven leiden stond gelijk aan een leven van onthouding, reinheid en zelfdiscipline. 

In deze hele entourage neemt Apollonius dus in het geheel niet zulk een uitzonderingspositie in, die positie wordt hem verleend door de moderne mens, die veraf staat van de disciplinaire eisen van die tijd. 

Zelfs de Bachische en Isis-mysteriëen kenden diepe denkers, die de pure vormen van beide cultussen beleden, het is begrijpelijk  dat deze diepzinnige denkers geen voldoening vonden in de lagere cultussen. 

Binnen de hoogste mysterie-cultussen was het volgen van zelfdiscipline en de onthouding van onrein voedsel volkomen normaal, zoals we kunnen concluderen uit deze tekst, opgeschreven uit de mond van een koor van Bachus-ingewijden:

"Gekleed in witte gewaden spoed ik mij weg van het begin van de sterfelijke mensen, en zal ik nooit meer de vaas van de dood naderkomen, want ik heb opgehouden voedsel te eten waar ooit een ziel in huisde." 

Dit zijn woorden die men zowel in de mond van een Boeddhistische als een Brahmaanse asceet zou kunnen leggen. 

De mysterie-cultussen waren echter niet ontstaan in de 1ste eeuw, zelfs 250 jaar v.Chr. waren zij reeds talloos. 

Vooral rond Alexandria huisden vele van deze mysterie-groepen,  alle met strenge leefregels en gebaseerd op diepzinnige filosofieën. 

Alle tezamen worden zij later de Gnostieken genoemd, mensen, onder wie vele Essenen en Therapeuten waren, gedisciplineerde genezers van lichaam en ziel. 

Ons Hollandse woord Therapeut komt hier vandaan, al is aan het begrip wel iets veranderd. 

Apollonius was bekend met al deze mysterie-cultussen en ontmoette hun leden in Egypte, Arabië en Syrië. 

Zelfs schijnt hij de oude christelijke groepen te hebben bezocht   en met hen te hebben gediscussieerd. 

De woorden van de "Heer" bevatten nl. talloze fragmenten uit deze oude mysterie-cultussen en verschilt hemelsbreed van wat de huidige kerken daarvan maken. 

Daarnaast was hij een groot bewonderaar van de wijsheid van India. 

Wanneer men zich verdiept in de religieus filosofische groepen van deze tijden dan ziet men hoe in heel die wereld één grond-gedachte hen samen verbond. 

Het is geen wonder dat heden astronomen een overeenkomst vinden tussen het Hindoeïsme en de astronomie of de natuur-kunde;  de grondgedachte in al die religieus-filosofische leringen was het ontstaan van de schepping en de informaties die men daarover had gekregen via die mysterieuze Engelen die neder-daalden op aarde. 

Deze idee, die heden nog voor een fictie wordt versleten, was toenmaals volkomen normaal, werd gestaafd door de schriftelijke bevestigingen van de oude wijzen en boodschappers, inclusief   de z.g. legendarische Egyptische goden. 

Helaas is veel te veel verloren gegaan bij de brand van de Alexandrijnse bibliotheek. 

Basilides, de bekende gnostieke leraar uit de 1ste eeuw - begin 2de eeuw, toont in zijn geschriften eveneens, Hermetische, Indiase en Grieks-Egyptische uitgangspunten. 

Apollonius verspreide echter zijn leer niet als een "alleen zaligmakende" opvatting, zoals sommige sekten heden ten dage doen; in zijn tijd was er geen sprake van enig dogmatisme, filosofische opvattingen werden verbreid ten nutte van iedereen en elkeen nam er het zijne of het hare uit. 


Apollonius van Tyana was de meest beroemde denker uit het Grieks-Romeinse Rijk in de 1ste eeuw en zag er zijn roeping in om de groeperingen van die tijd te herstellen en te reinigen van profane invloeden. 

Historisch bezien is er zelfs sprake van een concurrentie tussen Jezus en Apollonius in bekendheid; de kerkvaders beslisten tenslotte dat DE Jezusfiguur in de historie zou worden bewaard, terwijl Apollonius moest worden uitgewist. 

Hij werd gerangschikt onder de grootste wijzen, zoals Mozes, Zarathustra, en andere magiërs uit die tijd. 

Apollonius schijnt vele "wonderen" te hebben verricht en hier kunnen we zijn daden vergelijken met die van Mozes, Simon Magus en ook met die van Jezus. 

In die eerste eeuwen schijnen de z.g. occulte wonderen nog heel normaal te zijn geweest en waren nog geen deel van een door de kerk opgelegde banvloek. 

Het begrip "occult" heeft dan ook door de invloed van de kerk en tevens door de altijd aanwezige oplichters zulk een twijfelachtige klank gekregen. 

Occult betekent niets anders dan "verborgen". 

Alles wat de massa niet begrijpt kan "occult" worden genoemd; de verbintenissen tussen hemel en aarde en de invloed van de kosmische trillingen op alle aardse schepsels behoren tot het occulte. 

De oude wijzen waren paranormaal begaafd, maar het verschil tussen paranormaal begaafden en de wijzen is dat de laatsten de consequenties van hun gave accepteerden en hun leven in dienst stelden van hun naaste met tevens een zelfdiscipline die hun gave intensiveerde en veredelde. 

Elk aards schepsel is een vermenging van hemel en aarde, maar het ligt aan het betreffende schepsel hoeveel aarde en hoeveel hemel er in hem aanwezig zal zijn. 

Kwaliteit en kwantiteit worden hier beslissend voor de gradatie van zijn gave. 

En deze kwaliteit en kwantiteit is in verhouding tot zijn wijsheid en zijn levensinstelling en zijn inzicht. 


Er schijnt zelfs een standbeeld van Apollonius te zijn geweest, dat tezamen  met dat van Jezus, Abraham en Orpheus gestaan heeft in de beeldengalerij van Alexander Severus, keizer van 222-235. 

Keizer Aurelian wijdde een tempel aan Apollonius, van wie hij een visioen zou hebben gehad bij de overwinning op Tyana (keizer van 270-275).

Diverse historici beschrijven hem als "een oude filosoof, wijd en zijd bekend, een bekende autoriteit, een trouwe vriend van de goden, en een bewijs van goddelijkheid."

Diverse historische schrijvers beloofden een boek over zijn leven te schrijven, maar geen van alle heeft onze tijd bereikt, mogelijk door de geschriften over Pythagoras, waarin diverse citaten staan, die van Apollonius komen en door de invloed van de christelijke geschriften. 

Er zijn geschriften verschenen die de wonderen van Jezus plaatsten tegenover die van Apollonius. 

In die tijd waren de mensen even "gek" op wonderen als heden ten dage, uitsluitend omdat zij het wonder niet konden begrijpen. 

Tenslotte besloten de kerkvaders dat de wonderen van Apollonius toe te schrijven waren aan de demonen en die van Jezus aan God. 

Zo verdween Apollonius als een duivelbezweerder in de geheime archieven van het Vaticaan, terwijl Jezus als kerkelijke leider werd gedoodverfd. 

De controverse tussen Jezus en Apollonius gaat in de historische geschriften door tot diep in de 5de eeuw; zelfs Augustinus houdt zich ermede bezig, zeggende dat het ridicuul is Apollonius te vergelijken met Jezus "daar het karakter van een Tyaner ver superieur is aan dat van een "Jove" wat betreft deugdzaamheid. 

Sidonius, bisschop van Claremont vertaalde het "leven van Apollonius in het Latijn voor Leon, raadsheer van Koning Euric, en schrijvend aan zijn vriend hij zegt: "Lees het leven van deze man die in vele opzichten op jou lijkt: een man door de rijken uitverkoren, hoewel hij nooit rijkdom gezocht heeft; hij hield van wijsheid en verachtte goud; een matig man temidden van festiviteiten; een man gekleed in linnen temidden van hen die gekleed waren in purper, sober temidden van weelde...... 

Feitelijk zal geen enkele historicus in die oude tijden een filosoof vinden wiens leven gelijk is aan dat van Apollonius." 

Zo zien we dat zelfs onder de kerkvaders er tegenstrijdige op-vattingen waren. 

Men spreekt in de 4de eeuw, onder kerkvaders zelfs over hem als "iemand die het midden houdt tussen goden en mensen." 

Historisch bezien, op enkele uitzonderingen na, stonden alle historici, theologen en filosofen aan die zijde, de uitzonderingen zijn theologische vooroordelen. 

In latere tijden zien we hoe in de historie, aan de hand van kerkvaders, er een felle strijd ontstaat tussen Apollonius- en Jezus-aanhangers. 

Het leven van Apollonius is het beste bewaard gebleven in het boek van Philostratus, die leefde in de tweede helft van de 2de eeuw. 

Hij baseerde zijn inlichtingen op Damis, een leerling van Apollonius en informeerde zich bij de steden die hem vereerden  en bij de groeperingen wier riten hij in ere herstelde. 

Een lid van de Damis-familie bracht de notities van Damis naar Keizerin Julia, die Philostratus opdracht gaf een "Leven van Apollonius" te schrijven. 

Appolonius werd geboren in Tyana, een stad in het zuiden van Cappadocia, ergens in de eerste jaren van onze jaartelling en rond zijn geboorte circuleren dezelfde wonderbaarlijke legenden als rond de geboorte van alle grote mensen. 

Hij had rijke ouders; in zijn jeugd gaf hij reeds blijk van intelligentie en hield van studie, bovendien schijnt hij een uiterlijke schoonheid te hebben gehad. 

Op 14 jarige leeftijd werd hij naar Tarsus gezonden, een bekend studiecentrum in zijn tijd, om zijn studie af te maken. 

Hij werd weldra zeer bekend met de priesters van de Tempel van Aesculapius en verheugde zich op de instructies van leerlingen en leraren van de Platonische, de Stoïcijnse Peripatetische en de Epicurische scholen van filosofie. 

Maar vooral de school van Pythagoras trok hem aan. 

Hij besloot dat de enige vorm van zuiver voedsel was het voedsel dat de aarde produceerde: vruchten en groenten en hij onthield zich van wijn zeggende dat "het de ether in de ziel troebel maakte en de kalmte van de geest vernietigde." 

Hij liep blootsvoets, liet zijn haar groeien en droeg alleen linnen. 

Weldra werd hij beroemd om zijn puriteinse en ascetische leven. 

Op 20 jarige leeftijd stierf zijn vader en erfde hij een fortuin, dat hij moest delen met zijn oudere broeder.  

Hij leefde daar enige jaren van tot hij naar de tempel van Aesculapius in Tyana ging om zijn oudere broeder van diens wilde leven terug te houden, waaraan hij naast zijn eigen ook de helft van het fortuin van Apollonius had gespendeerd.

Na het op orde brengen van familiezaken besloot hij een vijfjarige zwijgtijd binnen te gaan, omdat hij meende niet over filosofie te kunnen schrijven voordat hij alle disciplines had doorgemaakt. 

Na die 5 jaar zwijgen begon hij te reizen zich verdiepende in vrijwel alle leringen van die tijd, en werd ingewijd door diverse priesters. 

Hij had een strikte dagindeling die begonnen bij zonsopgang. 

Hij probeerde overal de scholen en groeperingen terug te brengen tot hun oertradities, vooral in discipline en riten.

Hoewel hij door vele priesters was ingewijd in hun riten mag het verwondering wekken dat de Eleusische priester hem weigerde, ofwel deze was onkundig van wie hij voor zich had, dan wel was hij jaloers op de bekendheid en wijsheid van Apollonius, in ieder geval weigerde hij hem de Eleusische inwijding hetgeen Apollonius de volgende woorden ontlokte:

"U hebt nagelaten mij de meest ernstige belasting op te leggen die mij ooit is opgelegd nl. te weten dat ofschoon ik werkelijk meer weet over de mystieke riten dan zijn hiërofant, ik hier kwam, voorgevende, een inwijding te wensen van mannen   die meer zouden weten dan ikzelf." 

Getroffen en geschokt door deze woorden, en uit angst voor de mening van het volk, smeekte de hiërofant de inwijding te accepteren. 

Maar Apollonius weigerde. 

"Ik zal later worden ingewijd. HIJ zal mij inwijden." 

Dit slaat op de wijze hiërofant die Apollonius 4 jaren later in-wijdde. 

In de lente van het jaar 96 vertrekt hij naar Kreta waar hij de meeste tijd heeft geleefd in de heiligdommen van de Berg Ida en de tempel van Aesclepio in Lebene. Merkwaardigerwijze weigerde hij het beroemde Labyrint van Knossos te betreden - mogelijkerwijze omdat het een centrum was geweest van menselijke  offers. 

In Spanje verbleef hij in de tempel van Hercules in Cadiz. 

De laatste jaren van zijn leven verbleef hij in Egypte, daar het veel inspanning kostte om de Egyptische tradities te herstellen en hij stuitte op de arrogantie van de Egyptische priesters. 

"Wie is wijs genoeg om de religie van de Egyptenaren te her-vormen" mokten de priesters. 

"Elke wijze die uit India komt" antwoordde Apollonius. 

Overal waar hij kwam nam hij stelling tegen bloedoffers en trachtte imitaties van de offers, of de slachtoffers in te voeren. 

Hij leefde de laatste 20 jaar in Egypte, maar wat hij deed in de onderaardse tempels van dat land blijft een geheim, hoewel Philostratus vermeld dat hij overal in dat land werd ingewijd in geheime zaken. 

Een beroemde uitspraak van Apollonius is: 

"Het beste is geen enkele offer aan God te brengen, geen lichtend vuur Hem niet roepende bij enige naam, of bij enige aanduiding die mensen gebruiken voor dingen of betekenissen. 

Want God is boven alles, de eerste; en slechts na hem komen de andere goden. 

Want hij mag in geen enkele betekenis van de andere goden staan, laat staan in die van ons, mensen. 

Noch kan de aarde enig leven voortbrengen of de lucht iets kan bevatten dat Hem waardig is. 

De enig waardige offerande aan God is de beste Rede des mensen, en niet het woord dat uit zijn mond komt." 

"Wij mensen moeten de beste van alle schepselen vragen door middel van de beste dingen die in ons zijn; over wat goed -, ik bedoel bij uitingen van de geest, want de geest behoeft geen materiaal om een gebed te vormen. 

Daarom tot God, de enig Machtige, die boven alles is, mag geen enkel offer worden gebracht." 

Eén van zijn meest mysterieuze geschriften is "Het Nuctemeron", "de  nacht verlicht door de dag."

In dit geschrift, gepubliceerd in het Grieks, naar een oud manuscript, het bevat een mengeling van astronomie, Pythagorese en Oosterse wijsheid, maar het is niet, zoals Eliphas Levi zo graag wil, een akkoord voor allerlei occulte experimenten als de zijne, die hem tenslotte het leven kostte. 

Het Nuctemeron is een mysterie-geschrift, omvattende de inzichten van de wijzen der wereld.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene