Het is nog niet zo lang geleden dat de oude volksgebruiken weer in zwang kwamen.
Het leek dat in de 18de eeuw de rituele gebruiken verdwenen waren en dat de tijd van de rede alle oude rituelen zou doen verdwijnen.
Doch deze opkomst van de logica en de wetenschap was maar tijdelijk.
Reeds in de l9de eeuw was er een interesse merkbaar voor alle vormen van rituelen.
Een rite is een ceremoniële tekst, of een handeling, die gedurende eeuwen zwang is geweest en waarin niets mag worden veranderd.
Wat diverse groeperingen heden een rite noemen is dikwijls niets anders dan een tekst of een ceremonieel dat uit de fantasie van de leider stamt.
Een rite stoelt altijd op traditie. Hoe verder men de rite kan terugvoeren des te sterker de rituele kracht kan zijn.
Dat wat spiksplinternieuw is, is nog ledig aan gevoel, aan denkkracht, aan persoonlijke trilling; alles wat ledig is kan vol worden gemaakt.
Bij mensen kun je aan de oogopslag zien of ze vol zijn dan wel ledig; een ledige oogopslag is een bewijs van het onbewoonde huis.
Een ritus is een belevendigd gebruik, een belevendigd woord.
Rituele teksten kunnen slechts worden gelezen door geestrijke mensen; lezen kan iedereen, handelingen volvoeren kan iedereen, maar bij een rite gaat het om de kracht uit het middel vrij te maken, aldus: een magisch mens is sterk in rituele bediening.
Zodra de rituele gebruiken worden geschrapt uit de religieus-ceremoniële voltrekking, vervalt men in vormendienst. Het is de rite die de sfeer bepaalt, indien men althans een religieuze sfeer wil opbouwen.
Het is ook de rite die b.v. een medische handeling kracht, dan wel belangwekkendheid kan geven.
Het zijn echter ook de riten die zorgen voor het isolement of de afscherming tegen de buitenwereld.
Een rite is meestal een gebruik, of een tekst, die een zekere geheimhouding bezit.
Zij kunnen van vader op zoon of van moeder op dochter gaan of geleerd worden aan z.g. ingewijden.
De rite is dikwijls de essentie van een occulte of religieuze groepering, en soms ook van de genezer.
In de 18de eeuw kwam er echter grotendeels een einde aan de geheimhouding die zo lang het rituele gebruik vergezelde; de popularisatie nam met forse schreden toe toen de literatuur ingang vond bij het grote publiek.
Er werden oude rituele teksten gedrukt; volksgebruiken, buitenlandse en voorchristelijke rituelen werden aan het papier prijsgegeven en ieder, die maar wilde, kon zich op de hoogte stellen van lang verborgen rituele handelingen, gebruiken en teksten.
Deze popularisatie vindt in deze tijd een culminatiepunt.
Er is vrijwel niets dat niet gepubliceerd wordt.
Het is tevens een soort wrok tegen kerkelijke gebruiken die erop uit waren de mensen dom te houden.
Die popularisatie heeft een goede zijde, nl. het onthullen van charlatans.
Indien men geen beslag kon leggen op de oorspronkelijke riten, verzon men nl. combinaties van teksten als vervangers en deze gingen voor de onwetenden een eigen leven leiden, als z.g. ritus.
De publieke onwetendheid, de matige interesse voor de achtergronden van gebeurtenissen maakt dat het publiek bedrogen kan worden.
"Het publiek wil bedrogen worden" is een wijze uitspraak, die aantoont dat zalige onwetendheid beter is dan kennis en intelligentie, die verantwoordelijkheid, en dus risico's, medebrengen.
Vandaar dat eeuwenlang het bedrog welig tierde en dat er nog geen einde aan is gekomen, omdat altijd een zeker percentage van de mensheid bedrogen wil worden.
Ze willen rust, zoals dat heet.
Rituele gebruiken leefden echter ook onder het volk, niet alleen bij de religieuze leidinggevende machten of bij sekten.
Het volk kent het natuurritueel, zich funderende op de werkingen van de planeten, van zon en maan.
Zodra men eerbied bezit voor bepaalde natuurvoltrekkingen, kan men die eerbied vertalen in een rite.
Wanneer daarbij de herhaling wordt ingeschakeld neemt de rite vorm aan.
Men zegt toch wel eens, indien iemand steeds hetzelfde doet: Het lijkt wel een ritus.
Eerbied, dankbaarheid, erkentelijkheid, liefde, al deze energie-gevende gevoelens kunnen een woord beladen met kracht.
Het volk had van oudsher een soort eerbied voor de natuur en voor al het geschapene.
Uit deze eerbied komt de gewoonte voort om, als men een plant uittrekt, er een zaadje voor in de plaats te stellen.
Ook het gebruik om zich te verontschuldigen als men iets plukt, of moet doden, stammen uit deze gedachte voort.
Het: je beschadigt iets wat je niet kunt namaken of vervangen.
De moderne ecologische opvattingen, die vrijwel altijd vanuit de rede voortkomen, zijn tenslotte tot dezelfde gewoonte gekomen: een boom hakken, een nieuwe neerzetten.
Dit gebeurt uit louter zelfbehoud.
Men is door schade en schande tot de overtuiging van de oude gebruiken gekomen.
Men noemt dit geen rite meer, maar een noodzaak.
Een rite ziet achter de boom, zowel de oude als de jonge, b.v. de boomgeest, en de mens wendt zich tot deze. Men ziet achter elke schepping de geestelijke of metafysische macht, die de uiterlijke vorm doet leven.
Daar elke materiële vorm uit de etherische impuls leeft, wendt men zich dus allereerst tot die onzichtbare levensvorm.
Dat is heden ook niet meer taboe; elk taboe is vrijwel opgeheven op elk niveau, dus ook op het occult-religieuze niveau.
De rite wordt ontkracht indien men louter de uiterlijke doelstellingen van de rite in ere houdt.
Men denkt dan eenzijdig, zoals zovele leringen éénzijdig zijn geworden en die hun kracht hebben verloren, waardoor men zo naarstig zoekt naar oude gebruiken en de nostalgie toeslaat.
Iets kan men nl. nooit in stand houden door één zijde te verzorgen of te respecteren.
Niets op aarde is éénzijdig.
Toen we de eeuw van de logica binnengingen, werden we éénzijdig, hoewel dit eigenlijk een reactie was op een andere éénzijdigheid: die van de zware ritueel-magische gebruiken.
Hippocrates was er in zijn tijd reeds op uit om de zwaar drukkende ritueel-magische gebruiken, die het volk dikwijls misleidden, uit de geneeskunde te weren.
Dat wat onzichtbaar is kan aanleiding worden tot bedrog.
Daarom kan de kracht àchter iets gemakkelijk vermengd worden met suggesties van persoonlijke aard, met angst, met dreigement e.d.
Als iemand een helderziende gave heeft b.v., kan hij voor de onwetenden beelden oproepen naar zijn specifieke interpretatie.
Wie zal hem controleren?
Dit gebeurt natuurlijk in elke groep.
Als een autoriteit, op welk gebied ook, beweert dat iets waar is, moet je zeer veel kennis, energie en zelfbewustzijn bezitten om daartegen in te gaan.
Vandaar dat in de semi-occulte en semi-religieuze praktijken een aversie is tegen intellectuele bewijzen. De rede ontmaskert, maar kan ook subtiliteiten vernietigen.
Iemand, die b.v. notities maakt tijdens een lezing neemt intellectueel op, ben je geboeid of gepakt, dan vergeet je te noteren.
Daar rituele gebruiken er altijd op zijn gericht iemand te boeien, letterlijk en figuurlijk, is men tegen notities, die je mentale weerstand vergroten.
Hier is de middenweg het meest heilzame.
Er moet een beetje van beide zijn: abstractie en concretie.
Energie-uitstraling plus feitenmateriaal als hersenvoer.
Men mag er nooit van uitgaan dat de mens zijn hersens moet uitschakelen, dan komt men gevaarlijk dicht bij het kerkse: dom houden.
Het is echter niet onontbeerlijk om een rite te volgen bij een bepaald doel, men kan de realisatie van het doel zelf gepaard laten gaan met goede gedachten, energiebijladen, dragende kracht.
Een lezing kan van tijd tot tijd zijn als een soort rite, d.w.z. hij kan het publiek dermate dragen, injecteren en bijladen, dat de intellectuele inspanning een moment wordt uitgeschakeld en het hart open gaat.
Een ceremoniële ritus verliest veel van zijn kracht voor de toeschouwer, indien deze de handelingen nuchter en intellectueel ontzenuwt.
De daarmede gepaard gaande kracht stuit hierop af.
Het is dan de instelling van het zelfbewuste individu, dat zich afvraagt: waarom?
Als een puur natuurmens een boom van beneden naar boven strijkt, om deze energie te geven, kan hij dat doen als een soort ritueel, hoewel het tegelijkertijd een natuurwetenschappelijke handeling is.
De boom zal door zijn energie beter gedijen (mits zijn energie zuiver en gezond is), terwijl de toeschouwers het als een soort mysterieus gebaar zien, omdat ze niet weten wat er gebeurt, of geen kennis dragen van de aanwezigheid van de energievelden.
Het is altijd te misprijzen indien de onwetende bij voorbaat iets ontkent, iets dat hij niet kent en dus beweert dat het er niet is.
Zo blijft men onwetend, onrijp.
De weetgierige zal dan naar het hoe en het waarom zoeken; de ongeïnteresseerde zal zijn schouders ophalen.
De weetgierige groeit; de ongeïnteresseerde blijft onkundig.
De weetgierige groeit door schade en schande heen en zal beslist ook op charlatanerie stuiten, overal zijn charlatans doende hun publiek te bedriegen.
Daarom was één van de opdrachten voor de magiër: soberheid.
Uiterlijk vertoon behoort bij de charlatan.
De rite behoort vooral bij de mystiek.
Een magiër die een ritus celebreert wéét dat hij, om zijn publiek te bannen, hun hart moet raken, hun sentiment of emotie moet treffen.
De schepping wordt nl. een eenheid door de onzichtbaar etherische wisselwerking, die niet zozeer met de rede als wel met het gevoel te maken hebben.
Als je het met iemand eens wilt worden, is het niet direct een kwestie van intellect, maar tevens van gevoel.
Feitenmateriaal dat niet ontkend kan worden, brengt de mensen niet samen, groepeert hen, maar maakt hen niet tot eenheid.
Indien het hart in het gemeenschappelijke doel begraven wordt, komt er éénheid; indien de rede het daarmede eens is komt er overeenstemming.
De eenling kan echter, op basis van zijn gevoel, altijd uit die samenklontering vallen.
De rede groeit met de jaren; andere feiten verdringen de oude; er zijn wetenschappelijke veranderingen, maar het gevoel kan blijven, het gevoel dat vrienden voor altijd verbindt; het gevoel dat paren smeedt.
Een goede rite baseert zich op een natuurkundig feit, maar schakelt daarbij het gevoel in.
Iets wat je sympathie heeft, kun je veel beter met energie bijladen dan iets wat je antipathie heeft,
Een ritueel ceremonieel behoeft voor de uitvoerder niet noodzakelijk te zijn, maar komt dikwijls tegemoet aan de behoefte van het publiek, dat gevoelsmatig wil worden gevoed.
De gevoelsmatige voeding is momenteel zozeer gevraagd dat van elke, dikwijls onbenullige handeling, een rite wordt gemaakt.
Uit onkunde.
Uit honger naar etherische voeding, naar goede energie.
Vandaar dat de charlatans momenteel de markt overspoelen.
Alleen wordt er niet meer aan de voorwaarden voldaan: de eisen die aan de magiër en de spiritualist worden gesteld.
De honger maakt, ook hier, rauwe bonen zoet.
Alleen de resultaten zijn er ook naar: geestelijke maagpijn, teleurstellingen, sarcasme, wantrouwen, bitterheid.
Elke groepering, onverschillig op welk gebied, die zijn handelingen vergezeld doet gaan van gebeden, mantrams, spreuken, wensen, vervloekingen, aanroepen, is bezig met riten, ritueel magische handelingen.
En deze riten beladen hun daden met een specifieke energie, een kracht, die op de ontvanger een aangename, dan wel een onaangename invloed heeft, anders, een opbouwende, dan wel een vernietigende invloed heeft.
Neem het voorbeeld van het wijwater, dat door de priester ritueel magisch wordt opgeladen.
Iedereen die zijn vingers daarin doopt krijgt iets van deze geïnduceerde energie mee.
Het instrument van Adams, het radionische kastje, fotografeerde in dit wijwater een Latijnse kruisvorm.
Wijwater wordt dus zo een klantenbinding, zoals elke rituele, goed uitgevoerde handeling, in bijzijn van publiek, een klantenbinding is.
Klantenbinding is een normaal verschijnsel in onze maatschappij; om een zaak te doen slagen moet je goede klantenbindingen verzinnen. Elke groep weet dit.
Alleen God zelf schijnt hieraan niets te hebben gedaan, want hij liet zijn schepsel de vrijheid tot keuze.
Die vrijheid hebben we bewust gebruikt.
Het is echter de vraag of we daarmede kunnen omgaan.
Veelal niet, anders zouden we niet zo dikwijls bindingen aangaan die ons schijnbaar moeten beschermen.
Aan de andere kant zie je een veel voorkomende angst tegen bindingen, een soms ziekelijke angst, zodat de betrokkene in een isolement geraakt, dan wel een soort drijfhout wordt.
Het is de reactie op een eenmaal fatale, veelal geestelijke, binding, een onvergetelijke ervaring.
Deze typen schuwen alle vormen van riten en magie.
Het kan jaren duren voordat ze religieuze teksten, ceremoniële vormen kunnen verdragen.
Men is dan beschadigd; de ene mens kan zich daarvan sneller herstellen dan de andere.
Ook dit is een kwestie van energie.
Om iets onaangenaams uit te wissen heeft men veel energie nodig en vooral verfrissende denkbeelden, die een stroom van energie toevoeren.
Elke Aha-beleving b.v. is een energie-injectie die veel oud zeer kan genezen.
Hebt u er wel eens bij stil gestaan dat vooral magisch aangelegde personen dol zijn op "Aha-erlebnissen".
Zij worden er wijzer van, ze groeien en ze wìllen groeien, niettegenstaande de groeipijn.
Om iets ouds, een lang geliefd feit, uit te roeien, moet men pijn ondergaan.
Deze pijn niet schuwen is een eigenschap van de magische mens.
De mysticus voegt zich nogal eens lichamelijke pijn toe, een soort imitatie van de innerlijke groeipijn.
Dit is een beklagenswaardige situatie.
Het is een teken van innerlijke honger, die niet wordt gestild.
Het gaarne WILLEN, maar stenen als voedsel krijgen; het is de totale lichamelijke offerande, samengaande met de vrijwillige, geestelijke kastijding, die echter vooral bestaat uit het NIET ervaren van de innerlijke groei.
Seksuele extase, hysterische vervoering, religieus fanatisme gaan er dikwijls mede gepaard.
Indien de mens gevoel zou bezitten voor het heilige, het edele, het wonder in de natuur, en het wonderbaarlijke in hemzelf, inclusief die merkwaardige energie-uitwisseling, zou hij geen rituele ceremoniën nodig hebben: zijn leven zou één langdurige ritus zijn.
Het is zo bepalend HOE je tegenover je medeschepselen staat, tegenover de natuur, tegenover de Schepper, tegenover degenen die je kwaad doen, door denken, gevoelen of daden.
Een mens, rijk beladen met edele gevoelens, maar vooral ook met Kennis (met een grote K), kan zichzelf voeden en zichzelf ontlasten, indien dit nodig zou zijn.
De natuurlijke functies zijn hiervan een afspiegeling; dat die natuurlijke voedings- en ontlastingsfuncties volkomen uit balans zijn, zegt natuurlijk tevens wat van de geestelijke situatie.
Het ene existeert nooit zonder het andere.
Het rituele volksgebruik was een vanzelfsprekendheid in het dagelijkse leven, een soort eerbetoon aan de kracht achter het zichtbare.
De overdrachtstherapie b.v. was zuiver een methode van energie aftappen en overdragen; ik neem de boom zijn energie en draag dit aan mijzelf of de zieke, over.
De zangers, de ceremonie-plegers er omheen, waren slechts bemiddelaars.
Zoals een persoonlijk voorwerp of een familielid b.v. bemiddelen kan.
De rite is veelal de geschikte vorm waarin de daad kan worden voltrokken; zij is als een veelgebruikt vat dat de geuren, de trillingen van het gebruik bewaart.
Een materiaal dat b.v. voor riten wordt aangewend moet absorptievermogen hebben om de trillingen te kunnen bevatten, deze blijven aanwezig en intensiveren een volgend gebruik.
Kunststofmateriaal is daarom voor alle rituele gebruiken ontoereikend.
Natuurlijke materialen zuigen op en dat wat opzuigt krijgt volte.
Wanneer ik eerbiedig en vol verwondering vanwege de schoonheid in de natuur loop, is mijn wandeling als een rite, die bijlaadt.
Het kunstenaarsoog, zoals gezegd, ziet ànders dan het gewenningsoog.
Gewenning laadt niet bij, integendeel.
Iemand die nooit een "Aha-erlebnis" heeft, stompt af, kwijnt.
We kunnen elke dag een "Aha-erlebnis" hebben, als we maar één en al oog, oor en hart zijn.
De hersenen registreren dit wel daarna, maar dit behoeft dan ook niet méér dan een registratie te zijn, dat een feit aan het brein toevoegt.
Maar het hart zal zich erdoor gelukkig gevoelen en zo zullen ook hier mysticus en magiër tevreden worden gesteld.
En tevredenheid is - u weet het al - Vrede ervaren.
Daar waar ruimte wordt gelaten aan hart en hoofd, daar groeien de zielen.