Wat is magie?
Een woord met een beladen klank; velen zijn er bang voor, hoewel het een natuurlijk gegeven is waarover ieder mens kan beschikken.
Gisteren hadden we het over energie, en magie heeft daar direct mee te maken, aangezien een magisch begaafd persoon moet beschikken over een zeer sterk energieveld.
Magie is de eigen energie onder de wil brengen, en zo geconcentreerde manipulaties uithalen, dus met de eigen energie anderen bewust opladen, of bewust ontladen; ten goede beïnvloeden of ten kwade.
Een sterk magisch mens kan dus naar eigen willekeur natuurlijke bronnen beheersen; hij kan energie bundelen en ontkoppelen.
Het gehele universum is gevuld met energie, bio-energie zeggen de natuurkundigen, en daarin drijven wij, met ons eigen energielichaam, rond.
Kennis hiervan kan worden gebruikt door wijzen en dictators; door goedwillende en kwaadwillende lieden.
Maar altijd moeten zij, naast kennis, beschikken over energie en wilskracht; beter gezegd: de macht tot concentratiebundeling.
Om een magische persoonlijkheid te verwerven moet je zelfverzekerd zijn; geloven in jezelf of in je taak, je werk.
Wat de reclamemensen doen is ook zoiets als magie: het de medemens overtuigen van iets waarin ze zelf geloven; of iets waarin ze WILLEN geloven.
Het doel is het belangrijkste: de medemens iets suggereren, zodat hij doet wat zij willen.
Religieuze groeperingen, sekten hebben door de eeuwen heen hetzelfde gedaan, slechts de doelstellingen verschilden.
Iemand, die aan zichzelf twijfelt bezit een zwak energieveld, hij kan gemakkelijk magisch of suggestief worden beïnvloed.
Een magiër creëert een spanningsveld waarin anderen worden opgenomen, dikwijls geïnjecteerd.
De angst voor magie wordt veroorzaakt doordat sommige mensen zich etherisch-energisch gedomineerd gevoelen en dat liever niet zouden willen, men weet nooit waartoe zulk een dominantie leiden kan.
Sterke persoonlijkheden hebben hiervoor meestal geen angst.
Kennis geeft echter inzicht in de soort invloed van de magiër, een fijn besnaard trillingsveld herkent snel kwaadaardige invloeden.
Hier geldt ook weer dat het gelijke het gelijke aantrekt, en indien men zich prettig voelt onder de vleugels van sommige mensen, is er een gelijke noemer.
De beoordeling of je wordt ontledigt dan wel wordt bijgeladen vraagt echter iets meer dan "je prettig voelen", het vraagt zelfkennis, observatie, en oordeelkundigheid.
Bij het uitoefenen van magie is het belangrijk dat we naast concentratie ook een sterke verbeelding bezitten; je moet je het doel kunnen indenken, je moet daarvan sterke beelden kunnen maken.
Een beeldenrijk doel heeft op jezelf een suggestieve invloed; zelfsuggestie betekent kracht.
Hier wordt gebruik gemaakt van de gedachtekracht gepaard gaande aan wilskracht en daarnaast een onomstotelijke zelfovertuiging.
Een mysticus gebruikt zijn energie totaal anders: hij is niet de mens van de concentratie, maar van de hoop; hij laat het meer aan God of zijn geestelijke bron over en hoopt dat dan alles goed gaat.
Hij bezit echter eveneens een overtuiging, die ligt echter niet in het zelf, maar in zijn geloof in God of geestelijke bron.
Indien een mysticus ook magiër wil zijn, gebeurt dit op het moment dat hij niet mystiek is ingesteld.
Magie is denkkracht en wil; mystiek is gevoel en wens.
Er zijn bepaalde handelingen die aan de kracht van de magiër ontsnappen en die slechts de mysticus kan volbrengen. Mystieke mensen funderen zich in een overgave; magische mensen geven de voorkeur aan zelfhandeling.
Daarom gelooft de magiër dikwijls in zichzelf en de mysticus aan God b.v.
Magie is de sterk geconcentreerde energie die van iemand kan uitstralen, die energie kun je dus beladen met een bepaalde idee, goed dan wel slecht.
Een sterke, slechte uitstraling is altijd gericht op profijt, eigenbelang. Onverschillig de leuzen waarmede de doelstelling wordt omhangen.
In de literatuur spreekt men over WITTE en ZWARTE magie, waaronder wordt verstaan opbouwende, weldadige energie èn afbrekende, vernietigende, ontledigende energie.
Beide aanzichten zijn echter een natuurlijk gegeven; er is materie en antimaterie; de antimaterie is niet slecht, omdat het een doel dient.
Slecht wordt iets pas wanneer je iets afbreekt en er geen opbouw of verandering volgt; een activiteit die slechts bij de mens bekend is.
Wij vernietigen b.v. levende scheppingen zonder in staat te zijn hen te vervangen.
Wij kunnen oneindig lang een vernietiging volhouden zonder er voldoende, of gelijke waarden tegenover te stellen.
Dat is een antinatuurlijke activiteit en dus, bezien in het universum, funest.
De natuur vernietigt nooit, zij verandert, transformeert.
Elke transformatie dient het grote geheel.
Witte magie kan dienen tot genezen, innerlijk verrijken, verhogen; ook in de geneeskunde, zoals de acupunctuur, maakt men gebruik van de opbouwende en afbrekende kracht binnen de natuur; er zijn situaties waarin iets moet worden opgelost; een TE veel vraag een oplossing. Maar een TE veel ergens van hebben zegt reeds iets van een slecht beleid.
Bij een natuurlijk evenwicht is er nooit sprake van een TE veel, noch van een TE weinig.
Hetzelfde geldt voor de mens; TE veel energie heeft een disharmonische oorzaak; meestal is het een gebrek aan oplossing, ontspanning; een TE weinig aan energie bewijst het tegendeel van het voorgaande.
Beide situaties hebben schadelijke gevolgen.
In onszelf zijn zowel de opbouwende als de afbrekende kracht aanwezig en het gaat er slechts om: wat doen we ermede.
Als we magisch zijn ingesteld willen we die energie gebruiken voor een doel; als we mystiek zijn ingesteld laten we ons veelal meedrijven op de grote universele energiestroom.
Het ideale is eigenlijk om tweevoudig te zijn: magisch-mystiek.
De magiër zoekt uit waarom iets zich voltrekt; en hoe het zich voltrekt; de mysticus ziet DAT het zich voltrekt en vindt dit een wonder op zich.
Als we b.v. tijdenlang bewust afbrekend bezig zijn, afbrekende gedachten koesteren, zijn we suggestief-magisch bezig.
De mysticus, de ontvankelijke-in-ons, kan zich daarop dan mee laten drijven.
Omgekeerd kunnen we ook bezig zijn opwekkende, hoopvolle gedachten belevendigen en hierop laat de ontvankelijke-in-ons zich dan ook meedrijven.
Als we hieraan een eind willen maken dan staat de magiër op, die zegt: nu is 't uit! Ik wil me niet langer laten beïnvloeden.
Dan neemt de goede magiër het over van de kwade.
Niettemin komt er een gelijke situatie: de magiër beïnvloedt de mysticus.
Om een echte magiër te zijn moet je beschikken over een ondergeschikt kanaal waarlangs de magie wordt geleid; b.v. je hart dat een wens koestert; andere mensen die zich aan je overgeven.
Het publiek dat tegen je opziet, iets van je verwacht, je kinderen, je levensgezel(lin), een groep.
De magische mens heeft voldoening in meewerkenden, ondergeschikten, gelovigen; de mysticus heeft genoeg aan zichzelf.
Hij brengt zichzelf in extase.
De magiër kan een sensatie van extase bij anderen oproepen.
Je kunt jezelf b.v. in extase brengen door een woord, een voorwerp, een beeltenis, dan is op dat moment dit de magische oorzaak.
De oerbron van het universum, hoe we deze ook noemen mogen, is de universele magiër, die zowel de opbouwende als de afbrekende energieën van de schepping bespeelt.
Elke magiër beschouwt zichzelf als een godje binnen zijn eigen domein; hetzij de familie, hetzij een groep, hetzij een werkterrein.
Er is geen verschil tussen de magie van oost, west, zuid of noord; ook niet in de religies; alle magische kracht is te verdelen in opbouwend en afbrekend.
Daar waar een magie uitsluitend tot zelfverheffing of machtsuitbreiding dient, is deze puur anti-natuurlijk, anti-spiritueel, en werkt zij daardoor disharmonisch ten opzichte van die natuur en van de geest.
Het is geen wet dat een paranormale genezer tegelijkertijd een magiër is, maar al te dikwijls beseffen ze niet wat ze doen.
Springen met hun overtollige energie te nonchalant om of dienen twijfelachtige doelen; maar een magiër kan zeker een paranormaal genezer zijn, er zijn zoveel verschillende begaafdheden binnen de paranormale praktijk.
Zulk een magiër kan echter helen dan wel ook vernietigen.
Daarom is zijn persoonlijkheid, zijn mens-zijn zo belangrijk.
Hij krijgt de macht over mensen, over zielen.
Vandaar dat iemand instrueren over magie zonder dat er een edele motivatie aan ten grondslag ligt, of zonder dat er innerlijke adeldom en kennis aanwezig is, tot catastrofale resultaten leiden.
Hetzelfde geldt voor een mediamiek mens, die door magiërs wordt beheerst.
De Ayatollah is een magiër b.v., zijn publiek is zijn medium; Hitler was een medium die door magiërs werd gemanipuleerd, zijn publiek was het slachtoffer, de onwetenden.
Door de loop der eeuwen heen zijn er, achter de schermen van sekten en groeperingen, ook kerken, magiërs opgeleid.
Die opleiding stelt bepaalde eisen aan de persoon; eigenlijk zijn de eisen dezelfde als bij b.v. autosuggestie; verder komen zij overeen met die van iedere spiritualist, als we van de witte magie uitgaan.
De magiër moet sober zijn, alle overdaad schaadt en beoogt slechts te imponeren; hij moet zich sterk kunnen concentreren, d.w.z. zodanig op één doel zijn gericht dat niets of niemand hem daarvan afbrengt.
Hij moet belangeloos zijn, dit is een voorwaarde voor de witte magie.
Hij moet verbeeldingskracht bezitten; dit is een vorm van autosuggestie.
Vergeet niet, dat de herhaalmethode met suggestie te maken heeft, maar je moet iets ook WILLEN herhalen.
Je overgeven aan herhaling, zo veel mogelijk, betekent dat je NIET zelfscheppend bent.
Depressieve mensen b.v. moet je iets in handen geven waarin ze geloven en datgene is voor hen het middel tot veranderen.
Verder moet hij onbevreesd zijn; angst is de grootste spelbreker; geen enkele magiër kent angst; hij gaat er immers van uit dat hij alles beheerst.
Hij moet zelfdiscipline bezitten.
Iemand, die zichzelf niet beheerst, kan nooit anderen beheersen noch overheersen.
En tenslotte moet hij geen inspanning schuwen; hier dus het tegendeel van overgave.
Inspanning is het tegenbeeld van ontspanning.
Een magiër is een grote persoonlijkheid die nooit van iemand afhankelijk zal zijn.
Binnen sekten of religieuze groeperingen heerst wel eens de situatie dat men zich afhankelijk maakt van de voorganger; een spreekbuis zijn van de voorganger.
Dit is dus een magiër-medium situatie.
Bij natuurvolkeren zie je hetzelfde: de mediamieke medicijn-meester is de spreekbuis van de voorouders, de geesten.
Een magiër is een individu, die zich kan baseren op tradities, aangezien daar de invloed van eeuwen in verborgen ligt, maar hij brengt altijd zijn eigen inbreng mede.
Een magiër is een "selfmade man" en kan dus, als hij wil, een totaal andere richting inslaan dan zijn voorgangers.
Men kent natuurlijk ook de traditionele gebruiken, die hebben bewezen suggestief kracht te doen; die gebruiken zijn ingeburgerd, de mensen zijn ermede groot geworden.
Traditie wortelt in eeuwenlange handelingen die dus - gelijk een suggestie - in het bloed van de deelnemers zijn geëtst.
Dat wat het suggestiefste is blijkt het meest bruikbare: het ritme van een bepaalde taal, zoals het Latijn; het draaien van gebedsmolens; de ritmische, draaiende beweging; het herhalen van vaststaande gebeden; de rozenkrans; het suggestieve eindeloos herhaalde mantram.
Het gaat er om de gedachten zodanig te leiden en te overheersen dat zij nog maar in één beeld voortdenken.
Het uitsluitend gebruik maken van tradities maakt van iemand geen magiër, maar hij bedient zich van aloude magische handelingen.
Een priester b.v. kan de traditionele rituele handelingen volvoeren, maar dat behoeft van hem geen magiër te maken.
Hij is pas een magiër wanneer hij bewust weet wat hij doet, bewust gebruik maakt van zijn energie, dus kennis, concentratie en verbeelding aanwendt.
Daarom kan de ene priester indruk maken en de andere niet.
Een woord moet vrijgemaakt worden, de kracht losgelaten; een handeling moet gedragen worden door de gedachte daarachter.
Alle groepen die onder leiding staan van een magiër, dus hier magiër èn voertuig, kunnen hun kracht constructief dan wel destructief gebruiken, afhankelijk van de instelling van de magiër; de groep is slechts een willoos voertuig.
Niemand van dit onwetende publiek kan de magiër beletten datgene te doen wat hij wil.
Elke - vooral op riten en tradities stoelende religie - kan zowel zwarte als witte magie aanwenden.
Vandaar dat sekten en groeperingen of kerken die zich van magie bedienen, hun volgelingen soms vasthouden tot aan de dood.
Hun magie is in het bloed geëtst, het is een vorm van hypnose of suggestie geworden.
Met vriendelijk-sociale vormen van religies of groeperingen is dat heel anders.
Democratie is b.v. magie-oplossend; de veelheid ontkracht de concentratie in de eenheid.
Popularisatie b.v. is ook een vorm van ontkrachting.
Het terugwillen naar de tradities, de oude normen, is een poging tot hergroepering van de kracht, een teruggaan naar de suggestieve waarden .
Het is met zulk een groep hetzelfde als met de mens: het in stand houden van de tradities, de wetten, de dogma's, intensiveert het energielichaam van die groep en dit energielichaam induceert de aanwezigen.
Bij de natuurvolkeren kent men bloedoffers; hier maakt men gebruik van een primitief wildebeesten-instinct: het bloed ruiken maakt wild; bij de mensen maakt het hysterisch, bezeten, zweept op tot mediumschap.
Veelal is er sprake van een sexueel-mediamieke opwinding.
Magische groepen bezitten graag een voorwerp, of iets anders van hun volgelingen, waarin het fluïdum ligt; via dit fluïdum kan men de betrokkenen beheersen, ten goede dan wel ten kwade.
Het is een variant op het versieren van heiligenbeelden met allerlei persoonlijke bezittingen, zodat de heilige dit met zijn energie kan doordringen en deze - via het bezit - afstraalt op de bezitter.
Een vorm van radionica.
Magie is altijd uit op overheersen, ten goede dan wel ten kwade.
Het doordringen en mede veranderen van een ander energieveld.
Door energie en concentratie kan men een bepaalde situatie in stand houden; het in stand houden vraagt inspanning, verbeelding, de totale inzet.
Wat voor groepen geldt, geldt ook voor individuen.
Jezelf in stand houden, is jezelf constant voeden met opbouwende energie en de destructie slechts inzetten bij ongewenste invloeden.
Wisselwerking tussen gelijken houdt wederzijds een energieveld in stand.
Dat wat kwijnt vraagt bijladen.
Een magiër kan zich niet permitteren te kwijnen, dus kan hij niets aan het toeval overlaten.
Veronachtzaming kan slechts tot op zekere hoogte ongevaarlijk zijn, afhankelijk van de kwaliteit en kwantiteit van de energievoorraad.
Iets wat niet bijgehouden wordt, kwijnt weg; dat is een wet, ook in de natuur.
De natuur vraagt regen en zon, goede aarde en lucht.
Cultivaties vragen verzorging, er is nooit iets dat totaal aan zijn lot wordt overgelaten, er is altijd voldoende materiaal om zelf te kunnen handelen.
Een magiër is één (1) - de mysticus is twee (2) - samen zijn zij drie (3), dat is de drie-eenheid: hemel - energielichaam en aarde, òf geest - ziel - stof, òf hoofd - hart - lichaam, of daad.
Hij, die onbevreesd is, weet wat kennis betekent; weet wat gevoel bewerkstelligt en kent de daad die daaruit volgt.
Een magiër zoekt altijd een mysticus en een mysticus wacht op de magiër; als beide elkander vinden verschijnt de vrucht: de daad, die afbreekt dan wel opbouwt, en die het gezicht van onze aarde en de wereld bepaalt.
En daar, ieder van ons, beslist erg gesteld is op zijn vrijheid, ligt alle vooruitgang, maar ook alle achteruitgang, in onze eigen hand.
Bezig zijn met edele gedachten en dingen, brengt afweer tegen het verzwakkende en het onaangename.
Wees daarom slechts ontvankelijk in aanwezigheid van het edele en verrijkende, en blijf nuchter, maar ook resistent in aanwezigheid van het nog onbekende en wellicht ook onedele.
Laat geen dag voorbijgaan zonder je te vullen met energie, het gelijke, dan wel het hogere.
En vertrouw op de onvernietigbare wet die nooit iets laat afbreken zonder iets anders op te bouwen.
Als de ene deur wordt gesloten, gaat er een andere open.