Astrologie is dus vanouds een leer die wetenschap en intuïtie verbond en niets te maken had met enige dogmatische leerstelligheden, terwijl de wet waaraan zij zich hield uitsluitend de natuurwetten waren.
Deze uitgangspunten kom je tegen bij de alchemisten, die eveneens de natuurwetten en de transformatie binnen die natuur als wet aannamen.
Het woord "ketter" wordt door de kerk gebruikt voor al degenen, die hun dogmatische leerstelligheden verwerpen.
Er wordt nooit onderzocht of deze z.g. ketters wel eens de waarheid spraken en uitgingen van vaststaande natuurfeiten.
Maar het woord "ketter" komt van Catharos, hetgeen de reinen betekent, en zou dus een compliment moeten zijn.
De Vader van de ketterij tegen dogma en wet noemt men Simon Magus, waarover fragmenten te vinden zijn in de canonieke bijbelboeken.
Simon Magus in dispuut met Petrus, de z.g. "steen" waarop de kerken hun organisaties vestigen. Maar Simon Magus was niet zomaar een oproerige, hij was véél meer.
Wanneer Bernard Shaw zegt, dat iedere waarachtige religieuze mens een "ketter" is, heeft hij volkomen gelijk.
Een waarachtig spiritueel mens komt in opstand tegen dogma's, die door spitsvondige mensen zijn uitgedacht om hun organisatie te funderen.
In de ketterhistorie worden de ketters de onderdrukten en de overwonnenen.
Zij zijn altijd degenen die op het slagveld achterblijven.
Maar dat wil niet zeggen dat hun opvattingen daarom waardeloos zouden zijn.
In de mensheidshistorie zie je dat de grootste schreeuwers en de beste managers of zakenlui de aandacht trekken en het gelijk aan hun kant forceren.
Zowel de astrologie als het christendom, het boeddhisme en het hindoeïsme, zijn daardoor dermate uit hun voegen getrokken, dat er van de werkelijk spirituele zijde, die veelal met intuïtie en GEweten te maken heeft, helemaal niet meer aan bod komt.
Het is typerend dat zij die vechten voor de stem van het geweten en de intuïtie, evenzo worden geknecht en vertrapt als het individuele geweten en de intuïtie.
Simon Magus was eigenlijk, wat men heden een paranormale genezer, ofwel een bezielde zou noemen.
Als het volk van Samaria getuigt dat hij "een grote kracht Gods is", dan zegt dat toch wel iets.
Hij moet een immense beweging hebben gebracht in de beginjaren van onze tijd.
Als we aan dogma en wet denken en dit vereenzelvigen met een kerkelijk lichaam, dan moeten we wel een onderscheid maken tussen het oerchristendom en de kerk.
Het oerchristendom kwam voort uit de voorchristelijke tijden, waarin dus de natuurwetten, de Scheppingsmythe en de legende van de Lichtzonen zulk een voorname rol speelden.
Als er maar iets van herinnering aan die scheppingswetten en de fysica overgebleven is, zou men direct in verzet komen tegen ontkrachting van de oerprincipes daarin.
En dat is gebeurd, uit eigenbelang der organisaties.
Eigenbelang is niets nieuws, dat dateert niet van heden, waarin zelfs het milieu wordt verkracht.
Een ketter dient de waarheid, niet het eigenbelang.
Simon Magus behoorde tot de leerlingen van Dositheos, die een opvolger was van Johannes de Doper en dus is het begrijpelijk dat Simon Magus en de Jezus-aanhangers in conflict leefden.
Johannes en Jezus vormen een historische tegenstrijdigheid, zoals de nieuwste onderzoekingen bevestigen: beiden leerlingen van de Essenen hadden zij een verschillende opdracht. Jezus zou de revolutionair zijn geweest tegen de Romeinen, Johannes de spirituele prediker.
En dit verhaal moet volkomen gescheiden worden van het Christusprincipe, de indaling van het Licht, dat een voorchristelijk principe is en uitsluitend berust op de uitredding van het Licht uit de duisternis.
Anders gezegd: het verlossen van het onsterfelijke uit het sterfelijke.
Dit aloude Christusprincipe kun je zelfs terugvinden in de oer-astrosofie.
Dat zal nooit aangetast worden, dat kan noch door enige organisatie noch door popularisatie worden uitgewist, omdat het zoeken naar het licht een menselijke behoefte is, die in de natuur is ingedaald of ingeschapen: op lager niveau de transformatie, of geestelijk niveau, dus subtieler, de transfiguratie, het weder worden van degene die je was.
Ketters werden en worden waarschijnlijk nog door alle eeuwen heen beschimpt en hun naam misbruikt om andere twijfelachtige lading te dekken.
Dat is dus gebeurd met Simon Magus, de kettervader, dat is gebeurd met de Katharen, dat is gebeurd met Hus, de heksen en Luther, dat is gebeurd met Giordano Bruno, met Spinoza, met Paracelsus en met Tolstoi.
Degene die zich verzet tegen de sociale of kerkelijke maatstaven zullen worden vernietigd.
En de massa neemt vrijwel altijd de partij van de overwinnaar, de massa is onbetrouwbaar.
Als je de levensgeschiedenis van Luther kent dan ontdek je dat Luther als belezen, ontwikkeld man wist waarover hij sprak als hij de kerk aanvalt om zijn decadentie en zijn scholastiek.
Je kunt ook een ketter worden omdat je idealen ontkracht worden, omdat je geloof je wordt ontnomen, maar deze ketterij is het begin van een zoekersdrang als hij niet ontaardt in bitterheid - wat je ook veel ziet. Een verzet tegen je oude overtuiging, doordat de teleurstelling je emotioneel verblindt, behoort een tijdelijke fase te zijn.
Ketterij moet aanleiding worden tot onderzoek en zelfkritiek.
Sektarisme kan net zo dogmatisch en wettisch zijn als de kerkelijke leerstelligheid.
Ketterij is omgaan met vrijheid en dat kan alleen de serieuze, belangeloze en spirituele ketter.
Luther was fijn rooms voordat hij een ketter werd, en door Rome te bezoeken vielen hem de schellen van de ogen.
Maar hij verloor zijn geloof, zijn individuele idealisme en overtuiging niet.
Het moet een intense zielenstrijd zijn als je zoals Luther in zijn roomse overtuiging alle treden van de Pilatustrap op de knieën beklimt - in de hoop op een verlossing uit het vagevuur van de grootvader - en gelovende dat er een rijke aflaat mede is verbonden - 9 jaren voor elke trede - en het dubbele voor de bovenste trede waarop Jezus zou hebben gestaan, terwijl je in je hart jezelf afvraagt of het allemaal wel waar is.
Iemand in een innerlijke crisis tracht eerst een compromis te sluiten.
Het is moeilijk om alles te verlaten en plotseling te moeten bouwen op je eigen innerlijk, je geweten, je intuïtie.
Dat is ketterij van de eerste orde.
Elke werkelijke ketter kent deze strijd, het verscheurd worden tussen wat is waar en wat is niet waar, en de beslissende stap naar de eenzaamheid.
Een eenzame gang waarin de sterkste macht tegen je is, met alle gevolgen van dien.
Dit kun je herkennen bij de ketters aller tijden: Bruno wist dat hij gelijk had, de eerste chemici - verdoemd en verbrand - wisten dat ze gelijk hadden, omdat de natuurwet hen hun ontdekkingen bevestigde.
De eerste medici, doorlopend bezig met onderzoek, kregen geen kans hun ontdekkingen bekend te maken, zij werden vervolgd en verbrand, omdat het dogma der kerken hen verbood iets nieuws te vinden.
Een dogma is stilstand, de dood.
Een dogma zondigt tegen de natuurwet van de verandering, van de godheid die deze verandering bewerkt in een doorlopende evolutie.
Elk dogma is anti-spiritueel, anti-goddelijk, anti-natuurlijk.
De handel van de aflaten, waarbij men grote sommen geld schonk om onverschillig welke zonde te boeten, deed voor Luther de deur dicht.
Het speculeren op de angst is lucratief, tot aan de dag van vandaag, en het eerste wat een ketter beseft is dat God en geld twee tegenstrijdige principes zijn.
De sekten en de ketters zijn eigenlijk als voorstanders van vrijheid en tegenstanders van de leugen ontstaan, toen de eerste bisschop zich als opvolger van Petrus doodverfde, dat gebeurde in 217 met Calixtus.
De machtsstrijd die daarna ontstaat over: wie heeft het recht Jezus opvolger te zijn of te regelen loopt uit in die verscheidenheid van sekten, zowel gnostieke, als christelijke uit onze eerste jaren van onze jaartelling.
Als iemand macht wil aantrekken moet hij zich omringen met indrukwekkende feiten.
Dat kunnen gefingeerde feiten en dat kunnen naar zichzelf toe geïnterpreteerde feiten zijn, als het maar indruk maakt.
In het begin van onze jaartelling is een machtsstrijd gestreden tussen indrukwekkende "ketters" of wijzen en de kerkelijke autoriteiten of de bisschoppen.
Zij, die geweld niet schuwen, winnen.
Uit die tijd stamt Apollonius met zijn Nuctemeron, een zuiver oer-christelijk, of oer-wijs geschrift; maar stamt ook de Mithras-leer gebaseerd op Zarathustra, om alle andere sekten maar niet te noemen.
Wonderlijk is dat deze groeperingen of ketters onderling geen ruzie hadden.
Het was de kerk die hen hun macht betwistte, een macht die ontstaan was uit overtuiging en geloof.
Uit die tijd stamt ook dat sentimentele Jezus-verhaal, waar niets van klopt, volgens de historie, maar dat nu nog belevendigd wordt door kerststalletjes en kribbekindjes.
De Yul-boom is niet uit te roeien geweest, maar werd ingelijfd bij het stalletje en zo blijft de macht bestaan, een macht van onvrijheid en dogmatiek, van angstterreur en domheid.
Want vrijheid vraagt intelligentie, anders keert deze vrijheid zich tegen ons.
Dat zien we in de politiek ontelbare keren.
Tenslotte is er maar één wet: de natuurwet, waarin de scheppingsvoorwaarden besloten liggen.
En elke ingreep daarin heeft consequenties.
Een bepaalde mate van vrijheid is ingeschapen, mits die vrijheid gebruikt wordt voor de transformatie of evolutie, dat staat de natuur toe.
Indien die vrijheid voor andere doelen wordt gebruikt is geweld het enige antwoord.
En daar de maatschappij de veranderingswet slechts traag volgt, als een log dier, zoals de massa bewijst, is er meer geweld, en onnodig geweld gebruikt dan noodzakelijk.
De natuur kent het geweld van de natuurcatastrofen en dat dient een doel.
In de natuur geschiedt niets zonder doel.
De natuur dient haar eigen belangen, die echter ondergeschikt zijn aan het grote scheppingsplan; de mens kent belangen die slechts hemzelf dienen.
Het begrip ketter en zondaar zijn natuurlijk nauw verbonden.
We zijn allen getekend, omdat het woord "zonde" nog steeds aan ons kleeft, zeker aan de Calvinistische Hollanders.
Het woord "zonde" werd geïnterpreteerd als "buiten de kerk staan", terwijl het oorspronkelijk betekent: buiten het licht staan.
Het is begrijpelijk dat, wanneer "licht en kerk", of "licht en sekte" - dat heden ook zoveel vereenzelvigd wordt - al degenen die sekte of kerk verlaten, dan wel niet aanvaarden, zondaren zijn en dus komt er een vloek over hen.
Vervloekt worden heeft een angstige bijklank.
Er wordt nooit gevraagd: wie vervloekt of wie heeft het recht?
Men matigt zich eenvoudig de rechten aan, dat doen de machtigen.
Vrijheid houdt echter eveneens zelfoordeel in.
Als ik "zondig" tegen natuurwetten, gaan die wetten zich vijandig gedragen, d.w.z. ik ondervind hen als vijandig, zij volgen echter hun ingeschapen structuur.
Bij deze situatie komt geen mensenhand te pas.
Zolang er organisaties zijn zullen er sekten, afgescheidenen, en "zondaren" zijn.
De natuur kent geen zondaren, maar tegenbewegers en tegen-bewegers roepen wrijving op en wrijving brengt verandering, selectie, uitzeven, lering.
Als men ketters is tegen de ingeschapen natuurwetten, en dat zijn we van tijd tot tijd allen, vooral de dogmatische christen is dat, dan zullen we dat in onze eigen natuur voelen: ons lichaam, onze ziel, onze geest of ons denken.
Maar alle wrijving heeft binnen de schepping, niet altijd binnen de maatschappij, een nut.
Het dogma verwerpt wrijving hoewel het ontstaan is uit wrijving als je de kerkgeschiedenis kent.
Iedere mens is geroepen tot een verandering, tot groei, die een geleide verandering is. Groei is echter vooral een innerlijk proces, dat zich naar buiten toont in schoonheid of wijsheid.
Dogmatische lichamen groeien soms in de breedte, maar noch in diepte, dus innerlijk, noch in schoonheid of/en wijsheid.
In de natuur is dat wat slechts in de breedte groeit, zonder aan de andere voorwaarden te voldoen, wanstaltig.
Dat deze wanstaltigheid heden als normaal wordt beschouwd bewijzen de experimenten met de dierkruisingen of de planten-kruising; een vierkante bloemkool, een abnormaal groot konijn, muizen die zo groot zijn als ratten.
Nu zijn de mensen aan de beurt.
En dit alles gebeurt als de mens zijn vrijheid niet beheerst, maar deze vrijheid zich tegen hem keert.
Een waarachtige ketter beheerst de vrijheid en gebruikt hem ten dienste van een algemeen menselijk of geestelijk of natuurlijk belang.
Vergeet niet dat de mensheidshistorie geschreven werd door ketter-pioniers, die altijd iets aan de kennis hebben bijgedragen.
Een ketter is iemand die werkt aan een ontwaken, dat weer aanleiding wordt tot DE verandering. zonder welke de natuur, en dus ook het schepsel, gedoemd is onder te gaan.
De verandering kan zich slechts voltrekken in vrijheid, zonder kunstmatige druk, zonder dat structuren worden ontregeld en dit beseffen we nog nauwelijks in onze tijd van emancipatie, wetenschap en revolte.
Er is een basisstructuur in de schepping en die basisstructuur vind je terug in het kleinste onderdeel van die schepping, dus ook in de mens.
Die structuur werkt heel harmonisch en heel nauwgezet, zoals b.v. een bijengemeenschap dit doet.
Elke ingreep daarin heeft gevolgen en die gevolgen hebben weer andere gevolgen.
Totdat alles uit de hand loopt in de maatschappij, in het individu, in de samenwerking der vier rijken.
Onderdrukking gaat tot aan een zekere grens, maar ook vrijheid heeft een grens.
Uit onderdrukking kun je losbarsten, maar vrijheid kan leiden tot onbeheerstheid en de chaos.
De heilige discipline, of de Disciplina Arcana is ingeschapen als een verborgen grens; de ring "tot hiertoe en niet verder".
De onbeheerste mens, die de vrijheid méént te bezitten en deze ingeschapen norm niet kent, probeert altijd die "symbolische ring" te laten springen.
Denk aan de drugs, de experimenten met magie, de experimenten in de wetenschap, de experimenten in de biologie en de uitbuiterij van medeschepselen.
Is het dan een wonder dat oerkrachten vijanden van deze mensen worden?
Ketter zijn is waardig zijn om aan de verandering, de transformatie te beginnen.
En elke transformatie heeft zijn ingeschapen Leider, die verbiedt of toestaat.
Een echte spirituele ketter weet dit en aanvaardt dat.
Scheppingswetten zijn om te aanvaarden, als basis van het leven.
Anarchisme voert altijd tot ziekte en dood.
Een gewelddadige vorm van verzet die zich BUITEN de scheppingswetten beweegt.
Mogen we ook eens hieraan denken als we ziek zijn, of ontevreden, of alleen maar teleurgesteld in onszelf.
De vrijheid bemint wijze mensen, met hen kan zij een groots verbond sluiten.
Hij, die dit begrijpt, ontdekt een land zonder grenzen, want dan is het veranderingsproces eindeloos en de einders zijn lichtend.