"De gouden eeuw was de eeuw dat het goud niet regeerde."
"Het vuur beproeft het goud en het goud beproeft het karakter."
De Gulden Snede - het Gulden Midden - het Gulden Getal.
Het woord "gulden" schijnt altijd een harmonie aan te duiden, naast de betekenis van "bemiddelen of middelaar".
De Gulden Snede plaatst de mens in een vijfhoek; het Gulden Midden is het 10-voudige chakrum, dubbel 5, en het Gulden Getal is 5.
Het ligt tussen de Daad, 4, en de Beslissing, 6, en het staat voor: religio: de Wederverbintenis.
Het enige verschil tussen de 3 en de 5 is dat hun richting tegengesteld is: de 3 ziet uit naar het westen, de 5 naar het oosten.
Als de 3 zijn "kop" zou draaien zou hij een 5 zijn.
De 5 kijkt naar het gouden aurora en weet waarvan de wederverbintenis komen moet.
Het werd in de oudste tijden niet voor niets "heilig" genoemd.
Het behoort eveneens niet voor niets bij Mercurius, de Boodschapper der goden, met zijn metaal "kwikzilver", door de alchemisten "levend zilver" genoemd.
Het "levende zilver" dat via zijn god Hermes, Mercurius, de zielen over de Styx leidde.
Dat wij Mercurius nu de god van de handel en de dieven noemen is wel heel kentekenend voor onze tijd.
En dat daarom het gulden Getal, het gulden Midden en de gulden Snede hun betekenis hebben verloren, is niet meer dan begrijpelijk.
De ouden kenden geen enkele vergelijkingsmogelijkheid om hun schoonheid te bepalen dan de natuur, waarin de mens de Idea Creatoris vormde; hij mat met zijn duim en zijn voet diende hem als maatstaf.
De bouwkunst was altijd de levensuiting van een volk; een levensuiting die duidelijk bewees dat in het volk de Schepper een centrale plaats innam.
In Azië en Egypte werd er veel aandacht besteed aan de grootsheid en de wetten van het heelal, waardoor men de systematiek van de schepping ontdekte: getallen, maten, vormen, harmonie en kleuren hadden een vooropgezette bedoeling en dienden daardoor zowel de harmonie van het heelal als de geestelijke en lichamelijke gezondheid van de mens: de koning van die schepping.
In de natuur leeft deze mens als in een gigantisch laboratorium, waarbinnen de formules hem de Kennis en de Bedoeling van de Schepper onthullen.
Elke ingreep in deze goddelijke samenhang betekent een verstoring, iets dat we elkaar niet meer behoeven te vertellen, gezien onze huidige milieu-situatie.
Van oudsher waren kunstenaars en zeker zij, die de zeven hemelse kunsten beoefenden gebonden aan bepaalde voorwaarden: de Archê-Tecton, de architect, moest tevens een onderzoeker zijn van natuur en kosmos, zoals de geneesheer een filosoof moest zijn.
De scheiding tussen de exoterie - uiterlijke bevestiging - en innerlijke idee, de esoterie, leidde tot oppervlakkigheid en het afdwalen van de zegenrijke, ingeschapen Kennis.
Archê-Tecton, Mathematicus, Astronoom, Musicus, Dialecticus, Grammaticus en Arithmeticus waren toentertijd tevens geneesheer, omdat het genezen besloten lag in de schepping en deze onderdeel was van de studie van voornoemde leraren.
Zonder de kennis van de genezende kracht van de schepping konden zij niet doordringen tot het hoe en waarom van haar symboliek, haar vorm, kleur, maten. Het "genezen" betekende van oudsher immers harmoniseren; en het is merkwaardig dat deze oorspronkelijke menselijke harmonie nog sneller verloren ging, toen men het gouderts als handelswaar ontdekte.
Metalen, edelstenen, vloeibare aarde-produkten dragen namelijk tot de harmoniserende werking van de aarde bij.
En sinds wij de aarde al haar waardevolle innerlijke kwaliteiten ontnemen, verliest zij meer en meer haar genezende werking op haar schepselen.
De schepping is gebaseerd op de werking van de trillingen; alles is opgebouwd uit trillingen en de onderlinge wisselwerkingen tussen de verschillende trillingsconcentraties bepaalt de leefsfeer voor al het geschapene, inclusief de mens.
Dit wisten de uitvoerders van de hemelse kunsten en daardoor begrepen zij dat ook hun producten deze genezende, harmoniserende trilling moest bevatten, wilden zij een weldadige invloed hebben, wilden zij schoonheid bezitten, of wilden zij herstel brengen.
Zo ontstond de therapie van vorm (symbool), van kleur, van getal, van astrologie, van kruiden, eigenlijk het genezen met trillingen.
Iemand moest zich prettig gevoelen in de nabijheid van de scheppingen van de leraren.
En elke leraar die iets wilde voortbrengen moest zich houden aan de natuurwetten.
Onnodig te zeggen hoever we daarvan zijn afgedwaald.
Uitsluitend omdat we het innerlijke van het uiterlijke gescheiden hebben, waardoor het gulden Midden verloren ging.
Waardoor tevens de kennis omtrent de trillingskracht van o.a. de metalen verdween en men, zonder enige schroom, die metalen aanwendde voor eigenbelang, egocentrische doeleinden en winstbejag. Het goud is daarvan een goed voorbeeld.
Deze ontheiliging houdt gelijke tred met de ontheiliging van een gulden Midden dat de mens tot zegen moet zijn.
Is het herstellen van dat "gulden Midden" in onze tijd niet een winstgevende zaak voor allerlei louche leraren?
Het goud is ons in alle opzichten tot een vloek geworden, opgeroepen door zelfzuchtige lieden.
De natuur werkt nl. zegenend indien zij de binding met haar Schepper bewaart, die in haar het heilige, het helende, animeerde.
In handen van geestelijke criminelen wordt diezelfde natuur een vernietiger.
De natuur is geen doel op zichzelf, zij is het middel, en een middel kan door zijn schepper of gebruiker op twee manieren worden aangewend, zoals we allen weten.
Om de zegenende werking van de natuur te doorgronden moest men haar dus bestuderen, en elke bestudeerder zou tevens deze werking kunnen misbruiken.
Een intelligente leraar belast zich dus met verantwoordelijkheid tegenover zijn medemensen.
Een eventueel eigenbelang kan hem snel tot profiteur maken, met alle gevolgen van dien.
Vandaar dat van oudsher elke beoefenaar van de hemelse kunsten zich aan bepaalde wetten moest houden, wilde hij zijn positie niet riskeren.
En iedereen weet dat het dan niet ging om geldboetes of zelfs enige jaren gevangenisstraf, maar meestal stond het eigen leven op het spel.
Het woord "disciplina" had een heel andere, maar vooral dwingender betekenis dan heden, waar wij het met de "disciplina" niet zo nauw nemen.
Logischerwijze is dus de "Disciplina Arcana" helemaal uit de tijd, die vrijwillige, maar onontbeerlijke geheimhouding, die ontheiliging, popularisatie en ontkrachting voorkwam.
We leven in de tijd van het ontkrachten en het verkrachten.
Het woord "kracht" is ons vreemd geworden.
Een kracht die ons van binnenuit en van buitenaf doortrekt, bezielt, draagt.
Elke natuurproduct en elke schepping heeft zijn voorbestemde plaats in het grote geheel en neemt deel aan die ondefinieerbare, maar onontbeerlijke "kracht" die levensvelden, schepselen en kunstwerken hun schoonheid en hun aantrekkingskracht geeft.
Die kracht hervinden is ons aller doel, bepaalt ons zoeken en ons verlangen, is de oorzaak van onze nostalgie en de basis van onze innerlijke zekerheid.
Ons "gulden" midden onderscheidt "gulden" levensvelden.
Ons "gulden" midden herkent schoonheid, d.w.z. harmonie.
Ons "gulden" hart wenst zelfs die harmonie in iedereen te zien.
Door middel van ons "gulden" midden en ons "gulden" hart kijken we anders naar onze omgeving en onze medemensen.
Op basis van het gelijke dat het gelijke aantrekt, bepalen we onze schoonheidsnormen en op basis van liefde bepalen we het karakter van onze medemensen.
Als wij met een "gulden" blik om ons heen kijken, hullen we alles in een gulden aura.
Daarnaast spreiden we een trillingsveld die herstel en zegen verbreidt.
Het is anders wanneer we zeggen: Hij heeft een roze bril op.
Roze is de kleur van vriendelijkheid, licht stimulerend, verzoetend.
Goud is de kleur van herstel, van herwonnen levenskracht, van edele rede.
Iemand met een gulden hart, een gulden blik en een gulden midden WEET dat er slechtheid, disharmonie, ziekten zijn, maar hij bepaalt zich bij een herstel, een omzetting van het slechte in het goede.
Hij verzoet niets, hij bemoeit zich om iets te veranderen.
Hoe meer men het goede in de naaste plaatst naast het slechte, des te sneller het slechte zal verdwijnen.
Het licht laten schijnen op het goede dringt het kwade in de schaduw.
Wel, dat doet het goud.
Het goud met zijn verzadigde gele kleur, met zijn matheid, zijn zwaarste gewicht (19) en toch zijn zachtheid en fijnheid.
Het dringt zich nooit op door zijn briljante schittering, noch is het onverzettelijk, want de goudsmid klaagt over zijn zachtheid, waardoor het moeilijk bewerkt kan worden en meestal legeringen worden gebruikt.
Zo is het eveneens met het gulden Getal, met de gulden Snede, met het gulden Midden, met het gulden Hart.
Onopvallend aanwezig en tòch dringend, beheersend, helend, dragend.
Uitsluitend omdat in alles wat "gulden" is, de Zon - de Lichtzoon - de Schepper aanwezig is.
En daar waar het meeste Licht aanwezig is, dáár is het hoogste, zei Hermes Tresmegistos.
Dáár waar dit Licht deze kracht overheersend uitstraalt, daar wordt iedereen, onverschillig wie, gefrappeerd door schoonheid, door heling, door verwondering.
De waarachtige Bouwmeester moest in drie dimensies deze kracht vangen, deze trilling intensiveren.
In de piramiden herkennen we nog deze opdracht: pyramidos; een vergriekste vorm van het Hebreeuwse Purimmiddoh: Lichten - Maten (Egyptoloog Smith).
Pyr is Koptisch voor Licht.
Het Purimfeest = het Lichtfeest.
In de oudste legenden spreekt men over de graftempel van Henoch, die in Egypte wordt vergeleken met Hermes of Cadmus, de stichter van Thebe.
De bouwers van de oudste bouwwerken baseerden zich op de twee aanzichten van Bouw: het intuïtieve en het deductieve.
De eerste is de ideële waarheid, de tweede de daarvan afgeleide vorm.
Alles begint met intuïtie, een leidend principe van ons gulden Midden.
Onze intuïtie waarschuwt, geeft oplossingen, legt uit, herkent.
Met het uiteenvallen of afzwakken van ons gulden Midden degenereerde onze intuïtie.
Een mens met een gulden hart is altijd tevens intuïtief, en een gouden hart werkt onophoudelijk, indien het steunt op een gulden Midden.
En het getal 5, b.v. de vijf-mens is gelukkig indien hij zijn intuïtie beluistert; een vijf-mens wordt geboren met een zeer sterke oerherinnering, het intuïtieve weten dat er iets anders is dan het vierkant, de 4-elementen van de zichtbare natuur.
Alle vormgeving uit de oudheid was gebaseerd op een levend godsbegrip; deze idee werd vormgegeven door de cirkel, de lijn zonder begin en zonder einde.
Denk hier aan de 0 en denk ook eens aan de werking van cirkelvormige bloemen.
De cirkel is eveneens de oudste mandala.
Door te kijken naar een cirkel verbond de mens zich met de eeuwigheidsidee.
Het is één van onze symbolische mathematische figuren.
Cirkel, driehoek en vierkant zijn basissymbolieken, die je in de natuur tegenkomt en die een overeenkomstige werking hebben.
Hetzelfde zie je met de 5-hoek.
De driehoeksvorm zie je dikwijls in een blad, een plant, een boom, een bloem.
Het vierkant eveneens - veel stengels zijn vierkant.
Deze fundamentele mathematische vormen werden in bouwwerken aangebracht om de mens te confronteren met hun werking: eeuwigheid - drie-eenheid - stof of daad.
In de cirkel - als mandala - werd niets ingevuld, omdat elke invulling het idee van eeuwigheid zou teniet doen.
Het niets - het oneindige - het onvoorstelbare - dat is de onbekende, onuitsprekelijke God of Oerbron.
Later ging de mens deze cirkel zelf invullen, omdat hij, als begrensd wezen, een houvast, een voorstelling als concentratiepunt, als hulp wilde hebben.
Het is ook geheel naar zijn eigen opbouw.
Ook hij heeft een middelpunt, alleen de Oerbron is ondefinieerbaar, onmeetbaar, onbegrensd.
Een onvatbare idee voor een begrensde schepping.
Via een door mensenhanden vervaardigde schepping moest men in contact kunnen komen via denken en gevoel met de eeuwigheid, met de bemiddelende geest of met de natuur.
In de natuur vertegenwoordigen dieren, planten, mineralen en mensen de vier elementen van de schepping.
Maar degene onder hen die méér dan dat, de ether, het vijfde element, de religio of wederverbintenis vertolkt, is méér dan alle anderen en heeft dus ook een overeenkomstige invloed.
In de kruidengeneeskunde, in de edelstenen, in de getallen, in kleuren en in vormen is dat duidelijk herkenbaar.
Door middel van een gulden midden beheersen we ons woord, d.w.z. we weten wanneer te zwijgen en wanneer te spreken.
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
Maar het spreken is afhankelijk van ons gouden zwijgen, ons gulden innerlijke midden.
Niemand behoeft enige dogmatische leer aan te hangen noch over grote intellectuele kennis te beschikken om de religio, de wederverbintenis van het gulden midden te kunnen bezitten.
Je kunt het aan jezelf bemerken: in hoeverre weet je intuïtief wat heilig is, wat je eerbied waard is, wat je nooit moet ontheiligen, waarvoor je die spontane verwondering moet koesteren.
In hoeverre gevoelen we eerbied, liefde voor het levende?
Voor de wonderen van de natuur, voor het allerkleinste dat in zijn minimale afmetingen de schoonste harmonie bezit?
Een harmonie die zegen uitstraalt.
Denk je eens in dat iets disharmonisch zou zijn, dat de natuurlijke kleuren om ons heen zouden vloeken, dat vormen chaotisch zouden werken, dat we zouden worden omgeven met onrust.
Waarom zoeken we rust in de natuur?
Omdat de natuurwetten in getal, vorm, kleur en maten één grote harmonie vormen en bovendien worden gedragen door een verbintenis met het Licht of hun Schepper.
Door deze samenhang beïnvloeden zij ons, stimuleren ons eveneens ons te vullen met Licht, licht te nemen, licht uit te stralen; dat is geïnspireerd worden.
Geïnspireerd door onverschillig welke nietige schepping, hetzij zichtbaar, hetzij voelbaar, hetzij hoorbaar.
Als daar maar die trillingsoverdracht is, die ons eigen trillingsveld harmoniseert.
Dat schenkt rust, of bezieling, genezing of geluk.
In alle gevallen worden we er innerlijk rijker door.
En rijker worden betekent opgeladen worden, energie krijgen die ons hele organisme herstelt, maar die ons eveneens psychisch verlicht.
Goud is een metaal dat vergeleken wordt met de edelsteen diamant.
Beide zijn een symbool van volmaaktheid, maar beide zijn eigenlijk te hoog, te sterk van trilling om door de mens te worden aangewend voor een profaan doel.
Daarom kleeft aan beide een risico: puur goud is te zacht om te bewerken, men vermengt het met een ander metaal.
De diamant heeft een slechte uitwerking op het menselijke zenuwstelsel, tenzij men er de smaragd bij draagt.
Niets is harder dan diamant; men kan hem slechts met zichzelf slijpen.
Niets is zwaarder dan goud hoewel men het in flinterdunne stukjes kan verwerken, omdat het zo zacht is.
Ook de "gulden" mens is zacht en toch hard; heersend en toch bescheiden; niets weegt zwaarder dan zijn oordeel, en toch dwingt hij niet.
Niets is te vergelijken met de sfeer binnen een Gulden Snede-Bouwwerk: het is zwaar en toch licht.
Dringend en toch koesterend.
Niets is te vergelijken met die oerherinnering die de vijf-mens onbewust bezit en hem pijnigt en die bij anderen opgewekt kan worden: dringend, helend, hoewel onophoudelijk opjagend.
Een voorrecht voor de begrijpenden, een pijniging voor de onbegrijpende.
Maar altijd stuwend naar hoger, naar méér licht, méér weten - kortom: iemand uittillend uit de verstikkende materie.
Via deze oerherinnering, komende uit het Gouden Licht, via ons Gulden Hart, via ons Gulden Midden, staande in het centrum van de Gulden Snede, als middelpunt van het menselijke pentakel, zullen we bemerken dat "het niet alles goud is wat er blinkt", want die ondefinieerbare kleur, trilling en straling van goud is het kenmerk van het ware.
Het kenmerk van de waarheid.
Een innerlijke, onuitwisbare eeuwige waarheid.
Een waarheid die nooit verbroken kan worden, want hij is als de cirkel: zonder begin en zonder einde.
Daarom kan hij ons vervullen en ons omvatten en ons herinneren áán en ons opwekken tot de Zon - het Gouden Licht - die onze Schepper is.