Inleiding

Nu de therapeutische werking van de natuur wordt herontdekt, is het wellicht interessant ook eens stil te staan bij de psychische werking die de vier rijken, mensenrijk, dierenrijk, plantenrijk en mineralenrijk, op elkander uitoefenen . 

In de natuur staat geen schepping op zichzelf. Er is altijd een wisselwerking met mede-scheppingen. Uit die onderlinge uitwisseling komt een werking voort, hetzij therapeutisch, hetzij vernietigend, hetzij zegenend. Elk van die scheppingen heeft een ziel, waaronder wordt verstaan, een kern die met de Algeest in verbintenis staat, en waarin de karakteristiek van de betrokken schepping als een concentraat aanwezig is. 

Zo wisten de oude therapeuten en filosofen reeds, dat het mineralenrijk een bepaalde werking heeft op mens, dier en plant, waardoor deze zich behaaglijk dan wel onbehaaglijk kunnen gevoelen. Die invloed gaat uit van de kristallografie en de kleur van het mineraal. 

Vandaar dat in het verleden diverse mineralen werden gebruikt als talisman, en wel als beschermende, genezende dan wel magische stenen. De edelsteen, de adel onder de mineralen, werd in aanvang niet verwerkt tot sieraden voor oppervlakkige smuk, maar uitsluitend voor religieuze doeleinden verwerkt, of wel voor gebruik bij magische ceremonieën. 

De edelsteen heeft een edele ziel; zijn kleuren hebben een sterke werking op de menselijke ziel en hun verschillende geaardheid is in overeenstemming met de verschillende geaardheden bij de mensen. Ook hier vinden de gelijken steun bij elkander, hoewel de antipatische therapie, waarbij de tegengestelden een shockerende invloed op elkander hebben, ook voorkomt. 

De sympathische therapie is de weg van de zachtaardigheid; de antipatische therapie is die van de hardheid. Zoals een mens trillingen van buitenaf absorbeert, waardoor hij een bepaalde signatuur krijgt, zo absorberen stenen het fluïdum van hun omgeving en kristalliseren deze, waardoor sommige stenen een onaangename uitstraling kunnen krijgen en zelfs zwart magisch kunnen werken. 

In principe is géén mineraal karakteristiek slecht. Oorspronkelijk was geen enkele schepping slecht. 

Precies als dierenkenners weten, is ook geen dier van geboorte slecht .

Het slechte, in dier, mineraal en plant is gegroeid ofwel gevormd onder invloed van buitenaf, van mensen, sfeerveranderingen dan wel door magische beïnvloeding. Een sterk antipatische werking kan door iemand als 'slecht' worden ondervonden, maar is in wezen niets anders dan schokkend, opbrekend of lijnrecht tegengesteld aan de eigen geaardheid. 

In elke edelsteen liggen de eeuwenoude trillingen van moeder aarde opgeslagen, waardoor de edelsteenziel vol is van impressies. Een 'ledige' steen bestaat niet. Er kunnen slechts 'ledige' mensen zijn, d.w.z. mensen, die onberoerd bleven door de levenservaringen, waardoor de blik in hun ogen, als reflektor van de ziel, ledig blijft. De geur van de edelsteen komt vrij, wanneer men hem tot poeder vermaalt en deze etherische ziel vult de ruimte dan met haar trillingen, die op de haar bearbeidende mens inwerkt en hem aldus vervormt. 

Uit de geurtherapie, die zeer oud is en momenteel ook weer in opkomst is, weet men dat geuren direkt, via de ademhaling, tot de ziel doordringen. Geur en ziel zijn nauw verbonden. 

Een edele ziel heeft 'een welriekende geur voor God'. In het Boek Henoch staat: "God legde de reuk in de ziel".

Een edelsteen is een zeldzame en mooie kristalvorm van een mineraal. Elke edelsteen heeft een individuele ziel, gekristalliseerd in zijn specifieke kristalvorm, gekenmerkt door de getallen van zijn soortelijk gewicht en zijn hardheid en zich vrij verspreidende in de ruimte, wanneer de steen verpulverd wordt. 

Uit de edelsteenziel kan menige mens wat leren ten behoeve van de eigen ziel, die zo edel zou moeten worden als de ziel van de schoonste edelsteen.

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene