Vader Eik

(Quercus robur

Zomereik 


Je stond te wachten langs het wandelpad, temidden van je aanbidders, een vogel luid zingend in je takken, Vader Eik, en ik kon je niet onverstoord voorbijlopen. 

Dat leek ook je bedoeling te zijn, want je had heel wat te mopperen. Hoewel je een jong Vadertje was, had je al een indrukwekkende stam; je eikeltjes schudden alsof je er meteen een goede eikelcacao van wilde maken en je bladeren zongen een eikengezang, zoals je dat al generaties lang gewend was geweest. 

"Wat maak je je toch druk om al die nietige kruidjes, terwijl ik maar sta te wachten," bromde je, nogmaals je eikels schuddend. "Tenslotte heb ik maar een vogel geroepen om je aandacht te trekken, want je haastige voeten spoedden zich steeds langs me heen, terwijl je blik speurend de grond aftast." 

Rondom je luisterden je aanbidders vermaakt mede: de gele klaver aan je voeten, een gouden tapijtje eerbiedig aan je knoestige stam vleiend; de wat sombere, maar bloeiende kornoelje nam een onverschillige houding aan, de wilde peer zwiepte opgewonden met zijn takken, alsof hij de blauwe hemel wilde grijpen en de heggeroos leunde hulpzoekend tegen je bast, haar bleekroze wangetje liefkozend tegen je krachtige stam schurend. 

Sterk en overheersend stond je daar, koning over alle zwakke schepselen, als een beledigde majesteit keek je omlaag, een beetje geïrriteerd de zich aan je vastklemmende heggeroos afschuddend. Ik kreeg het gevoel dat ik me moest excuseren. 

De honden, de collie en de boxer, trokken zich niets van je aan, de boxer nam zelfs de vrijheid zijn poot tegen je op te tillen, hetgeen je met verbaasde geschoktheid aanschouwde, waarna je je stem brullend verhief op een net van pas komende windvlaag. 

"Verdraaid nog aan toe, ik ben de Eik, de koning onder de bomen, de grote en krachtige Eik, hoe haal je dat in je hoofd, hondegespuis!" 

De boxer rende dollend weg, na nog even een dorre tak van je te hebben afgerukt. Je zweeg beduusd. Je bewonderaars hielden de adem in, want zulk een majesteitsschennis komt niet zo vaak voor. 

Maar de winden gingen verder op hun tocht door de grassen en de bloemen, de luchten vervolgden hun reis naar de geheimenisvolle verten en de vogels bleven opgewekt hun lied zingen. Er veranderde niets. Het leven ging verder. 

Toen schudde je meewarig je hoofd en keerde tot de dagelijkse dingen terug. 

"Nou, en waarom kom ik nu pas aan de beurt, hè?" bromde je ontevreden. 

Ach, Vader Eik, je staat al zo lang te wachten, terwijl de kleine kruidjes hun bloemen verliezen en de plantjes verdrogen in de hete zomerzon. Je geduld is zoveel groter, je begrip zo veelomvattend en je wijsheid onuitputtelijk. 

Bij dat compliment knikte Vader Eik tevreden en streelde met één van zijn takken even de heggeroos, die zich kirrend tegen hem aandrukte, terwijl de wilde pereboom even gekrenkt zijn schouders ophaalde, want zoveel aandacht en complimenten kreeg hij nooit. 

De Eik is van huis uit religieus. hij is een oude Druïde, die al zoveel onwijsheid heeft zien verkondigen, dat hij zich eigenlijk nergens meer over verwonderen kan, hoewel een domme boxer hem nog even de wenkbrauwen deed fronsen. 

Hijzelf is altijd een soort afgod voor de mensen geweest en zijn oude naam was Perkus..... 

"Zeg maar Eik," bromt de Perkus naast me, "de mensen weten toch niet meer wat Perkus betekent." 

Perkus wil zeggen: brand van vuur. 

De Eikeboom geeft sinds onheuglijke tijden zijn hout om vuur te maken, want eikehout weerstaat het vuur het langste. 

"Ja, ja," bromde de Eik, "met hun mond hebben de mensen eerbied, in hun daden hebben ze lak aan je." 

Nou ja, Vader Eik, je gaf hen warmte. 

"Het zij zo," bromde ie en liet zijn bladeren wat hangen. 

In het Oudnoors was zijn naam "fura", in het Angelsaksisch "furh", in het Hoogduits "vorha", in het Nieuwduits "führe" en in het Nederlands "vuur". 

"'t Kan niet op," mompelde de Eik. 

Het woord Eik komt van het Oud-Indische "igja", dat verering betekent, verering van de boomgoden. 

Het bijvoegsel "robur" betekent robuust. 

De Eik strekte z'n knoestige stam en maakte plotseling een robuuster indruk. Maar dat "Jura" slaat niet alleen op het gewone vuur, maar vooral op de energie, die de Eik bezit. 

Hij heeft het vermogen van de uitstraling, vandaar dat de Indianen, wanneer zij zich zwak of vermoeid voelden, met hun rug tegen zijn stam aan gingen zitten om krachten bij te laden. 

De Eik keek me uitnodigend aan. Ik ging zitten met mijn rug tegen zijn ruwe stam, die aandeed als de ongeschoren wang van een sterke Vader, een geur van doorzond hout omhulde me en ik voelde me geborgen als in de schoot van Vader Tijd. 

"Gaat het wel zo?" vroeg de Eik goedmoedig. 

Het geelgetooide klaverspul kriebelde aan mijn voeten, de collie vleide zich tevreden zuchtend in het gras en de heggeroos geurde. geurde...  

Plinius, de vaak geciteerde plantengrootheid, zei eens: "Plant eik naast walnoot en de boom gaat dood." 

Vader Eik stond doodstil, kennelijk hoorde hij iets dat hem onaangenaam was. 

"Alleen de kleine Eikjes gaan dood door die veelvraat van een walnoot," protesteerde hij. 

De walnoot is een vraatzuchtig monster, een lichtfanaticus, die doorlopend van medeschepselen licht aftapt. Ga maar eens onder hem staan op een warme zomerdag, het is koud aan zijn borst. Al het geroofde licht gebruikt hij voor zichzelf, niets kan er af voor een ander. 

"Mijn jonge kerels zijn zo overmoedig dat ze denken dat ze de walnoot aan kunnen, maar één voor één worden ze afgetapt en dan leggen ze het loodje," zei Vader Eik misnoegd. 

"Waarschuwen helpt geen zier." 

En mensen zijn zo dom, die planten een jong Eikje naast een gezwollen walnoot en dan begint het lieve leven! 

Eikje beklagen, mesten, toespreken, niks, Eikje gaat dood. Ze hadden die verdraaide walnoot eruit moeten halen, maar nee, dat is zoveel moeite, want die stond er al zo lang! " Met de rug tegen de Eik beluister ik zijn verhaal. Vroeger sprak men recht onder de Eik, omdat men geloofde dat de kracht van de Eik de mensen weldenkend maakte. 

De Druïden vereerden de Eik vooral als zich een maretak in zijn takken genesteld had; zij sneden deze er dan voorzichtig met een gouden snoeimes uit om hem op hun altaar te leggen. 

Verbeeldde ik het me of bewoog de bast van de Eik even? Omhoogkijkend zag ik geen maretak in zijn takken. 

"Wat dacht je dan," riep hij getergd, "het is zeldzaam als je zo'n bezoeker bij me vindt, want gek ben ik niet op ze en zo verdedig ik me fel als hij aanklopt." 

Daarom is een maretak in een Eik een bijzonderheid en werd zo'n koppel hoog vereerd. De Eik is het voorbeeld van weerstandsvermogen en dient dan ook om zwakke mensen te versterken en om zwakke karakters te veranderen. 

In zijn eikels vind je zijn geconcentreerde kracht. De Eik is vrijgevig, in tegenstelling tot zijn vriend de cypres, die behoudend is. 

"Praat me er niet van!" zegt de Eik, maar zijn toon is mild, Zo lang al dienden beide bomen de mensheid, ieder op zijn eigen wijze. 

Als de krachten wegstromen, in de vorm van diarree, helpt eikelcacao, maar dan wel uitsluitend bij acute vormen, iemand die teveel verzwakt is kan beter de tinctuur gebruiken, 5 - 10 druppels vóór het eten werken versterkend en vooral karaktervormend. 

De Eik leert de mens werkelijk in het leven te staan, rechtop, onbevreesd, zich niet krommend voor elk windvlaagje. 

Voelt iemand zich zwak, vermoeid, een beetje verdrietig misschien, ga naar Vader Eik, en leun eens vertrouwensvol tegen hem aan. 

Luister wat hij zegt, voel wat hij overdraagt en als zijn ruwe bast dan nog gestreeld wordt, zie, hoeveel kracht er overgaat in de hand, in de arm, in het gehele lichaam. 

Vader Eik houdt van zijn kinderen, ook van degenen die zich aan hem overgeven als aan een rechtvaardige Vader. 

Hoor zijn goedmoedige gemopper aan, kijk naar zijn door ervaring gekromde takken en naar de bast, waar de winden hun naam in hebben gekerfd. 

Wie kan er wijzer zijn dan de Eik? 

Leun tegen de Eik, mensenkind, en je kracht zal terugkeren. 



HOMEOPATHIE? ANTWOORDT VADER EIK, DOE MAAR GEWOON! 


De medicijn van de Eik is eigenlijk zijn tinktuur en de cacao, die men uit zijn eikels bereidt. 

Verder kan men zijn schors aftrekken op kokend water, waardoor er een antiseptische essence ontstaat, die vooral uitwendig wordt opgebracht bij huidaandoeningen, wonden en zweren. Het werkt antiseptisch en samentrekkend. De tinctuur helpt ook goed tegen maagpijn, dus tegen het zich zorgen maken. 

De oude geneesmethode van de kracht overdracht is vooral werkzaam bij de Eik. Voor genezing via de schors moet een jonge, krachtige Eik worden genomen, want de oude Eik is niet meer zo werkzaam. 

De oude Eik ziet men dikwijls met mos begroeid, hetgeen wil zeggen: Hier gaat kracht met mildheid gepaard. Dat is typisch de Eiksymboliek. Zijn verschijnen in allerlei mythen en legenden duidt steeds op rechtschapenheid, innerlijke adeldom en moed. 

Het Eikeloof, iemand omgehangen, betekende vroeger: Gij zijt een toonbeeld van moraal en deugd. 

Scrofuleuze mensen zouden iedere dag de eikelcacao of de tinctuur moeten gebruiken om weer rechtop en sterk in het leven te kunnen staan. 



CIJFERS ZIJN VOOR SCHOOLKINDEREN, BROMT VADER EIK 


De Eik is de kalmte zelf en zal dus vooral nerveuze, gespannen mensen kunnen helpen. 

De 5-mens zou hem moeten vragen om energie, hoewel deze liever zijn cacao zal drinken dan tegen zijn stam leunen, want de 5-mens houdt wel van allerlei eetgewoontetjes. Eikelcacao is voor hem uitstekend tegen nerveuze diarree èn de tinctuur tegen allerlei besmettingen. De vijf-mens is te beïnvloedbaar. 

De 3-mens houdt van de Eik om zijn kracht en zijn hoge moed, die de 3-mens ook zo graag zou bezitten, maar die hij veelal louter laat zien in hoogmoed. 

De Eik helpt hem tegen uitputting, tegen hooghartige afweer (laat toch mos tegen je bast groeien, drie-er!) en zal voor hem een wijze Vader kunnen zijn, want de Eik weet het altijd beter. 



VADER EIK HOUDT VAN VADER ETHER 


Vader Jupiter en Vader Eik zijn twee zielen één gedachte. Er is geen onderdaan die door Jupiter meer geliefd wordt dan de Eik, omdat hij in hem zijn eigen uitstralende, goedgunstige liefde terugvindt. 

Vol van etherisch licht is Vader Eik eigenlijk de vertegenwoordiger van Vader Ether (Jupiter) op aarde. 

Daarom zullen vooral Boogschuttermensen hem adoreren, terwijl de Vissenmens hem eigenlijk te robuust vindt, maar zijn kracht zo goed zou kunnen gebruiken. 

De Boogschuttermens heeft heel dikwijls "groene vingers", of een intensieve interesse voor een bepaald aanzicht van de natuur. 

Van de Eik kan hij leren rustig te blijven onder alle omstandigheden, zich niet te ergeren, àlles gaat altijd voorbij! 

Dat "iedereen helpen" moet deze mens niet tot een kwaal worden, maar uitsluitend een toegeeflijke liefde blijven, die hem niet uitput. 

Boogschuttermensen zijn dikwijls als "jonge Eikjes", waarover Vader Eik moppert, zij denken in hun overmoed àlles aan te kunnen, maar "walnootmensen" krijgen hen op de knieën. 

Pas op, Boogschuttertje, vraag raad aan de Eik en drink zijn vloeibare kracht, baad je in zijn sappen en je zult alles duidelijker herkennen. 



DE EIK HOUDT VAN GEDEKTE KLEUREN 


De hoofdkleuren van de Eik zijn groen en geel, hetgeen al wijst op zijn reinigende werking van het darmstelsel en de milt. 

Zijn geel is getemperd, rustig kalmerend, de zonnevlecht helpend, de maag ondersteunend. Zijn groen is een weldaad voor de ogen en zijn rust dringt ook zo bij de mensen binnen. 

Mensen die overmatig zweten, hetgeen een gevolg is van een slechte kalkhuishouding en dit weer een gevolg van onevenwichtigheid en onstandvastigheid tegenover het leven, moeten in hun badwater eikeschors leggen of een afgietsel daarvan toevoegen. 

Getemperd geel en kalmerend groen maken de Eik tot een rustpunt, dat reeds van verre wordt gezien. 



MINERALEN ZIJN OOK MIJN ONDERDANEN, MEENT VADER EIK 


Natuurlijk past bij de Eik eigenlijk geen edel- of siersteen, maar meer een krachtig mineraal, daarom kijkt hij welwillend naar de Serpentijn, een verweerde vorm van Chrysoliet en het Pyriet. 

Beide stenen versterken de afweer van een mens; de Pyriet vooral voor te ontvankelijke mensen, die snel suggestief beïnvloedbaar zijn; de Serpentijn voor overmoedige mensen en zij, die het hart op de tong dragen en daardoor nogal eens narigheden ondervonden. 

Zoals de Eik op latere leeftijd een zwarte bast krijgt, zo is de Serpentijn een Chrysoliet, die zwart geworden is door zijn ervaringen. 

Voor introverte mensen is hij bepaald slecht, voor zich de mond voorbijpratende mensen is hij prima. Beide mineraalsoorten bevorderen beheerstheid en rechtvaardigheid. 


Zie voor de Chrysoliet ook blz. 109. 214 

Zie voor Pyriet ook blz. 260. 295

1970 - 2024, copyright Henk en Mia Leene