(Carlina acaulis)
Zilverdistel, Everwortel
Je lag daar met je hoogblonde hoofd tegen de berg als een koningin in een hemelbed; de blauwe hemel was als een fluwelen dak boven het bergbed, waarin je je neergevlijd had, gehuld in je helblonde haren en je verleidelijke parfum.
Is er iemand koninklijker, unieker en imposanter dan jij, koningin Carlina?
Je deed denken aan een moegedanste koningin. De ochtendstond was niet bij machte je uit je donzige nestje te halen, je keek omhoog naar het blauw van je baldakijn en droomde verder over de heengegane sterrenlichten, die je zoveel geheimzinnigs meegedeeld hadden. Lang hadden we gewacht op de stroom van je blonde haren, op de nobele geur van je parfum, waarvan jij alleen het geheim schijnt te bezitten en toen je je eerste haarstrengen losliet, uitbreidde op je lichtgroene kleed, dat stijf stond van de stekels, werd ons geduld beloond.
Een grote paarlemoervlinder ging verheerlijkt op je koninklijke hoofd zitten en werd weldra dronken van je parfum. Je keek ons een beetje lodderig aan met je ene enorm grote oog, waaruit de droom nog niet was geweken en we kregen de neiging een buiging voor je te maken, hetgeen je waarschijnlijk zeer zou hebben gewaardeerd. Nu knielden we voor je neer, twee mensen in grote bewondering voor je schoonheid, diep je geur inademende en je stond onze toenadering welwillend toe.
Toen je sprak, was je fijne stem kristalhelder, ijl wiegde hij op de wind, die daarboven zo dikwijls om je hemelbed waait, en je vertelde ons over je eenzaamheid, die veelal het lot is van schepsels die een bijzondere plaats innemen.
"Ik ben gedwongen hier te liggen". zei je een beetje treurig, "ik heb mijn benen verloren, doordat mijn levensdrift te overmoedig was.
Nu lig ik hier zonder stengel en kan mijn geliefden niet bereiken en moet het doen met dromen."
Maar iedereen komt nu naar jou toe, koningin Carlina, want je bent zo wonderbaarlijk schoon; bovendien mag niemand je plukken, want overal beschermt men je tegen brutale handen. Kun je niet tevreden zijn met je lot?
Ze glimlachte een beetje weemoedig. "Och, ik heb een nieuwe taak gekregen, nu ik mijn benen heb verloren," zei ze, "de mensen van 't platte land kunnen met mijn hulp het weer voorspellen."
Als 't vochtig weer wordt, verbergt de koningin haar gelaat of haar grote oog achter haar helblonde haren, die straks prachtig zilverwit worden, en zo kan men zien of het gaat regenen of niet. Als het een mooie dag wordt, spert ze haar grote oog wijd open, werpt haar lokken over haar zachtgroene, stekelige kleed en aanbidt haar hemelgewelf.
Koningin Carlina heeft zich altijd bewogen in hofkringen: Een engel zou Karel de Grote verteld hebben dat met behulp van een plant hij zijn legers tegen de pest zou kunnen beschermen. Daartoe moest hij een pijl in de lucht schieten en het kruid waarop de pijl neer zou vallen, zou het gezegende kruid zijn.
In de Carlina bleef de pijl steken en na aanwending van haar sap genazen de soldaten inderdaad van de pest en de gezonden hadden er een voorbehoedmiddel aan.
Onze Carlina schudde bevestigend haar blonde hoofd. "Mijn bet-bet-bet-overgrootmoeder wist precies hoe ze in de hofkringen kon doordringen," zei ze waarderend. "Jullie mensen hebben toch ook zo je trucjes?"
Wij ontkenden het niet. De heilige Birmaanpoes kwam miauwend de berg op en bleef even verwonderd voor de Carlina staan, observeerde de prachtige vlinder geïnteresseerd en boog zich, na diens vlucht, snuffelend over het koninklijke distelhoofd.
"Kun je die kat niet bij je houden?" zei Carlina geërgerd.
Het is, net als jij, een koninklijk schepsel, Carlina. "Best mogelijk," antwoordde ze, "maar ik wil geen katteharen in mijn bed."
We zwegen verbouwereerd. Wat moet je zeggen op een antwoord dat eigenlijk alle perken van de realiteit te buiten gaat?
Tenslotte lag ze op een grauwe leistenen berg, met hier en daar een jeneverbes of den. Haar familieleden verderop, die lang niet zo groot waren als zij, luisterden vermaakt toe.
"Ik weet wel wat jullie denken," zei ze minachtend, "jullie vinden me tenslotte maar een distel..... "
We openden onze mond om te protesteren, maar ze ging voort: "Jullie hebben geen idee van de verdeling in standen, rangen en rassen onder de planten. Het gaat bij ons niet zoals bij de mensen.
Jullie vermengen jullie zonder onderscheid, wij doen dat niet en als door jullie ingreep sommige bloemen zich vermengen, verliezen ze altijd iets van hun eigen karakter of hun geur, hun ziele-adem gaat weg, dan wel weet je niet meer of het een lelie dan wel een paardebloem is.
Bij ons heb je ook onderscheid tussen adeldom en volk. Maar als ik zeg "adeldom", bedoel ik edele inborst, innerlijke adeldom," zei ze nadrukkelijk. "Ik ben van adel," kon ze niet nalaten er nog aan toe te voegen.
Iets dat we al meenden te hebben ontdekt.
Je hebt anders ook een gewone volksnaam, Carlina, nl. Everwortel, omdat een ever eens door je werd genezen, nadat hij van het bilzekruid had gegeten.
"Dat was het goede hart van één van m'n tantes," zei ze, "maar sinds ze zo sentimenteel is geweest, moeten wij die enge naam dragen."
Maar je moet toch elk schepsel helpen, Carlina.....
"Koningin Carlina....." viel ze me in de rede.
.....Koningin Carlina, je moet toch elk schepsel helpen, want daarom heeft de Schepper je toch je gaven medegegeven?
"Natuurlijk, natuurlijk," gaf ze toe, "maar jullie moeten wel weten met wie je spreekt en ons niet een bijnaam geven zoals je dat bij het gewone volk doet."
Je heet ook wel eens Karelskruid, zei ik vergoelijkend.
"Dat is beter," zei ze, "dat is een herinnering die ons siert."
Ben je niet een beetje snobistisch, koningin Carlina? Overal vind je toch goede en slechte schepsels, dat heeft toch niets met afkomst te maken?
Ze wendde zich een beetje gepikeerd af en volgde met haar grote oog een blauwtje, het schattige blauwe vlindertje, voor wie het leven een spel lijkt.
"Je begrijpt me niet, mensenkind, ik heb het over innerlijke adeldom en die houdt geen rekening met uiterlijke etiketten, uiterlijke schoonheid. Kijk maar naar het Guichelheil. Of loop je daar meedogenloos overheen? Ik hoor het tenminste zo dikwijls schreien. Jullie mensen zijn zo ruw en zo vervuld van jezelf, dat je zijn prachtige bloempjes, een kunstwerk van harmonie, niet eens opmerkt."
Je hebt heel wat kwaliteiten, koningin Carlina, het is jammer, dat deze in je wortel zitten.
"Jullie hebben altijd wat te critiseren," zei ze scherp, "wees blij dat wij, planten, er überhaupt zijn!"
Nou ja, maar nu word je zo zeldzaam, dat we straks helemaal geen tinctuur meer van je hebben: tegen galaanvallen, tegen leverziekten, tegen zenuwzwakten, tegen spanningen en tegen slechte eetlust.
"Jullie mensen zouden minder ziek zijn als jullie leefden als wij," zei ze wat wijsneuzig.
Jullie zijn planten, protesteer ik, gehecht in de bodem, en jullie hebben geen hersens..... Ik besef de domme opmerking direct nadat ik hem heb uitgesproken en inderdaad reageerde ze fel:
"Omdat we anders zijn, een andere opgave hebben, omdat onze "hersens" niet zijn als die van jullie, daarom zijn we dom, hersenloos en gevoelloos," zei ze bitter. "Maar het gaat erom wat een schepsel doet met de gaven die hij bezit, of hij ze aanwendt dan wel ontkent of verwaarloost. Wij planten gebruiken àl onze gaven, jullie mensen gebruiken nauwelijks een derde van wat jullie zouden kunnen gebruiken."
Ik zwijg beschaamd. Dom is ze beslist niet, koningin Carlina. Ik kan begrijpen waarom haar bloem "Ik zoek vergeefs naar mijn gelijke" betekent, want ze geeft haar liefde slechts aan haar "gelijken", die koninklijk van aard zijn. Ze is eenzaam, maar slechts omdat ze selectief is. Ze is liever alleen dan in slecht gezelschap.
Ze vindt het leven schoon, interessant en leerzaam, maar ze moppert een beetje, omdat ze het niet totaal kan genieten, daar ze geen
"benen" heeft en dus niet kan dansen op de wind, haar lijfje buigen naar haar medeplanten om hun gesprekken te horen of de vlinders kan volgen op hun vlucht naar de verre einder.
Ze ligt daar en ziet omhoog en is afhankelijk van hetgeen in haar gezichtsveld komt.
Allen komen naar haar sponde toe zoals het bij een koningin betaamt. Als je morgen gaat wandelen, zul je haar niet tegenkomen, of je moet naar het buitenland gaan.
In Nederland heeft men haar slechts een plaats in tuinen toegewezen, waar ze ligt mooi te zijn en dromen spint uit herinneringen aan de tijd, toen ze vereerd werd aan het hof van Karel de Grote.
Nu kan de eerste de beste burgerman haar in zijn tuin ontvangen, koningin Carlina, eens een sieraad aan koninklijke hoven.
Maar ze is niet kwaad, koningin Carlina, alleen een beetje verwend.
Ooit een koningskind ontmoet dat niet verwend was?
KONINGIN CARLINA EN DE HOMEOPATHIE
"Homeopathie bestond al in mijn tijd," zei koningin Carlina, "alleen hadden de mensen er een andere naam voor."
Om de Carlina hebben altijd legenden gezweefd, omdat het zulk een uitzonderlijke plant is, die door zijn uiterlijk de aandacht trok.
Bovendien werden van oudsher de wortels gebruikt tegen allerlei kwalen. Vandaar dat momenteel de Carlina zeldzamer wordt, net als de Arnica, waarvan de wortels ook tot tinctuur worden verwerkt.
In de geneeskunde is de Carlina bekend als Radix carlinae, tinctuur en essence. Beide als zenuwsterkend en kalmerend middel. De plant heeft een sterk eetlustopwekkende kracht, brengt weerstand in het organisme en heeft de signatuur van alle distels: afweer vormen en het schone van zichzelf verdedigen.
Mensen, die zichzelf "te grabbel" gooien, of die totaal gespeend zijn van zelfrespect, wellicht door uitputting zenuwzwak zijn geworden en daardoor niet meer in staat zijn zichzelf te beschermen, vinden altijd hulp bij de distelsoorten, over 't algemeen bij alle soorten planten die doornen, stekels of enig ander afweermiddel hebben.
In de plant herkent men ofwel zichzelf, dan wel vindt men er datgene in, dat men zelf heeft verloren.
TELLEN DOEN MIJN BEDIENDEN,
ZEGT KONINGIN CARLINA
Bij koningin Carlina passen verschillende typen: de 1-mens, die zijn energie heeft verloren en vergeet waarom hij op aarde is.
De 2-mens, die uit gemakzucht om de moeilijkheden heen gaat.
De 3-mens, die zich wil terugtrekken uit moeilijke situaties en liever praat dan doet. Deze typen vinden eenzelfde karakteristiek in koningin Carlina en daarom zullen ze goed op haar tinctuur reageren.
Sommigen hebben de gewoonte haar gedroogd op te hangen, waardoor je haar elke dag kunt zien en ze als een soort innerlijke herinnering werkt.
Koningin Carlina plukken is heden echter verboden, gezien haar soort, (die van de innerlijke adeldom) aan het uitsterven is.
Alleen wanneer je haar de eer kunt bewijzen die haar toekomt, gelooft aan haar kracht, serieus haar raadgevingen en haar voorbeeld volgt, is het eigenlijk geoorloofd haar aan de muur te bevestigen of ergens neer te leggen.
Bij voorkeur in de slaapkamer. In de tuin geplant is zij natuurlijk veel schoner, maar door cultivatie is haar wilde kracht wat verloren gegaan.
Niettemin, staat ze bij je in de tuin, groet haar elke morgen tijdens haar bloeitijd, voordat je de dag begint. Koningin Carlina beloont degenen die haar dienen.
Mensen, die zelf blaken van weerstand, agressie, hoogmoed of meerwaardigheidsgevoelens zouden geen tinctuur van de Carlina moeten gebruiken.
Koningin Carlina wenst een hofhouding, geen concurrenten die haar van haar unieke plaats in de plantenwereld beroven.
Geef haar die plaats en ze zal licht voortbrengen.
DE STERREN BEHOREN TOT MIJN HOFHOUDING, ZEGT KONINGIN CARLINA
Carlina is een eigenaardige plant, waarvan men niet precies weet onder welke planeet zij werd geboren. Zelf vindt ze dat allerminst erg, "want", zei ze, "tenslotte gaat het erom wie ik momenteel ben."
Uiterlijk en innerlijk toont ze echter duidelijk dat ze een kind is van de zon, vriendelijk staat tegenover de maan en velerlei gaven heeft van Vader Jupiter.
Waarlijk, een zeer goede afkomst en tekenend voor de adeldom, waarvan ze spreekt. Ze kan aldus veel doen voor de Leeuwmens, die zijn zelfrespect heeft verloren en zich in allerlei bochten wringt om de sympathie van allerlei hooggeplaatste personen te krijgen.
In deze ijver vertrapt hij zijn trots en zijn innerlijke adeldom. Hij kan van koningin Carlina leren, dat je, coûte que coûte, het schoonste dat je bezit, je geestelijke waarde, beschermen moet.
De Jupitermensen moeten toch al oppassen dat ze deze innerlijke waarde niet verraden.
Ze zijn veelal gevoelig, mystiek, intelligent, maar stellen te veel prijs op een goede verstandhouding met hun medemensen. Terwille daarvan sluiten ze tè veel compromissen.
Zelfbescherming, leert koningin Carlina, is noodzakelijk om niet te eindigen als een ledige, onwaardige, door iedereen geminachte, figuur.
En dan de Maanmensen: Kijk hoe koningin Carlina daar ligt, ze kan niet "lopen" zegt ze, toch stelt ze alles in het werk om haar gaven te benutten, om waardig en nobel te blijven en bovendien accepteert ze haar lot.
Tenslotte geldt voor allen: opzien naar de hemelen, niet met alles meebewegen, standvastig zijn en beseffen dat innerlijke adeldom veel meer is dan enige andere schat.
Tinctuur van koningin Carlina geeft allen moed en weerstand en daar waar iemand zijn immuniteit hervindt, daar vindt hij zichzelf terug: het individu, een unicum, een schepping van een volmaakte Schepper.
KLEUREN ZIJN BELANGRIJK,
VINDT KONINGIN CARLINA
Koningin Carlina speelt graag met de kleuren goudgeel en zilverwit, twee glanzende tinten die zij op hun best doet uitkomen.
Het zijn eigenlijk de kleuren van de zon en de maan: goudgeel en zilverwit.
Die kleurencombinatie komt eveneens uit in haar therapie: aan de ene kant stimulerend, zoals het goudgeel, aan de andere kant kalmerend, zoals het zilver en wit. Zowel openend als beschermend werkt de Carlina.
Zij helpt afvoeren, maar ook samentrekken, afweren, zelfbeheersen.
Het goudgeel, zoals meer vermeld, maakt redelijk, tolerant en versterkt tegelijk, doordat het lichtuitstralend is.
Het zilverwit, juist in de zilveren tonatie die de Carlina laat zien, is sterk lichtdoorgevend, maar kalmeert tevens. Hier is het wit eerder doorschijnend zilver dan koel wit en heeft tevens daardoor de werking van het zilvermetaal, dat een zeer ontvankelijk maanmetaal is.
In de Carlina zit het evenwicht van positief en negatief, zon en maan, een dubbele polarisatie, die zowel op het zenuwgestel als het organisme zeer heilzaam inwerkt.
Het evenwicht tussen het "geven" en "nemen" vindt men slechts bij zeer wijze en innerlijk rijpe mensen.
Koningin Carlina zou zeggen: "Juist ja, bij hen die innerlijke adeldom bezitten."
EDELSTENEN ZIJN HEILIG,
ZEGT KONINGIN CARLINA ERNSTIG
Er is maar één steen die bij haar past: de diamant. Dat is de steen, die bij voorkeur door de rijken wordt gekocht, maar door hen nauwelijks om zijn gaven wordt gewaardeerd. Er wordt te gemakkelijk en te vanzelfsprekend met de diamant omgegaan, die door alle eeuwen heen het symbool van innerlijke adeldom en sterke geestkracht is geweest.
In de oude tijden werden edelstenen slechts gebruikt om religieuze of heilige doelen te dienen. Sieraden waren er om bepaalde krachten aan te trekken dan wel af te stoten.
Het is net zo gegaan met het goud. Nadat het goud materiële waarde kreeg, werd het gedegradeerd, een neergang die gelijke tred hield met de geestelijke vergetelheid van de mens. De grootste fout die de mens ooit heeft begaan, is het populariseren van heilige waarden en wijsheid. Daartoe behoort ook de geestelijke achtergrond van de geneeskunde.
De diamant was altijd het symbool van de Godszoon, die neerdaalde terwille van een gevallen mensheid, of terwille van zijn gelijken, die de weg tot de hemelen niet meer terug konden vinden.
De diamant vindt men in de aarde en buiten de aarde, in de ruimte. Hij is zowel aards als onaards, net zoals men van de Zoon des mensen vertelt.
Zijn trilling is zeer sterk, voor zenuwzwakke en gevoelige personen onverdraaglijk en zelfs destructief.
Mensen, die een lage moraal bezitten, hetzij zichzelf doorlopend bezighouden met laagstaande gedachten, zullen van de diamant een vernietigende invloed ondervinden, waardoor hun levensomstandigheden catastrofale gebeurtenissen zullen kennen.
De diamant brengt slechts geluk aan "zijn gelijken", d.w.z. aan hen, die hun innerlijke "schat" bewaren, een hoogstaand leven leiden en zelfrespect bezitten. Dus precies datgene tonen wat koningin Carlina ons vertelt en onderwijst.
Hij is niet te rangschikken in de rij van zodiakale stenen, want hij behoort eigenlijk niet tot de zodiak, of tot ons zonnesysteem, hij
komt van "buitenaf" , zoals men ook van de "goden" vertelt. De ouden zeiden, dat in hem het licht van zon en maan en de kracht van Jupiter zijn verenigd, maar dat hij mede door een buitenaardse trilling, waarover slechts de goden zeggenschap bezitten, wordt gevormd.
Men vindt hem slechts in goudmijnen, dus aan de zijde van het edelste metaal, waarmede hij diverse gaven gemeen heeft, en dan nog in zeer kleine hoeveelheden.
Zijn Griekse naam is "adamas", de onoverwinnelijke. De naam Adamas komt men ook tegen in oude gnostieke legenden en behoort bij "degene die de goden naar de aarde zonden, gewapend met hun licht om hen, die dat licht verloren hadden, bij te staan."
De diamant bezit de sterkste afweerkracht die de aarde kent: licht of warmte en energie. Hij wordt verlicht door deze beide gaven. Toch voelt hij koud aan. Hij is aldus het kenteken van innerlijke warmte, licht en vuur en is niettemin koel, beheerst.
De diamant heeft een hekel aan magneten, zeggen de ouden, en zal een magneet, in zijn buurt geplaatst, ontkrachten. Een diamant heeft een nobele energie, een nobele weerstand en staat antipathiek tegenover onedele agressie, dus tegenover platvloerse ruzie.
Agressieve Marsmensen (ijzer) moeten nooit diamanten dragen, àls ze ze al mooi vinden.
Verder zullen, zoals gezegd, zeer materiële mensen een slechte invloed van diamanten ondervinden.
De diamant overheerst alle stenen en alle metalen, behalve het lood. Het lood heeft weerstand tegen hem, precies zoals het lood in o.a. de geneeskunde wordt gebruikt om het organisme te beschermen tegen radio- activiteit, omdat de radioactiviteit een funeste invloed heeft zowel op het organisme als de psyche van de mens. De diamant bezit radioactiviteit . De diamant kan door het lood worden verpulveriseerd.
De alchemisten zeiden dat je "van lood goud kon maken" en de diamant, de hoogste der edelstenen, begint bij bewerking door het lood, zich over te geven. Hij wordt vergeleken met het schild van Medusa: alle vijanden, d.w.z. tegenstanden, vallen ter aarde.
Iedereen brengt hij ongeluk, behalve hij, die van "lood" is, een nederige, eerlijke, bescheiden en deemoedige mens, die bereid is zichzelf "in goud" te veranderen.
Aan zulk een mens schenkt hij zijn "innerlijke gaven". De diamant laat zich slechts door zichzelf slijpen.
Koningin Carlina gedraagt zich hetzelfde. De deemoedige, innerlijk ontvankelijke en edele mens ontdekt haar gaven, de onverschillige, harde of schijnheilige mens ontdekt haar stekels.
Koningin Carlina glanst als goud en diamant en daarom heeft zij recht op de naam "koningin".
Wee hem, die haar bespot.