(Galium verum)
Echt Walstro, Geel Walstro, Meierkruid
Het leek grote schoonmaak in juli, toen je je gele en witte vitrages buiten hing, zacht wiegend in de zomerwind.
Overal schoot je op, alsof propere huisvrouwen al hun gordijntjes te drogen hadden gehangen, maar dan alleen de witte en de gele. Vooral de gele vitrages trekken de aandacht door hun vrolijke uiterlijk, de witte gordijntjes lijken een beetje goor geworden van het vele wassen. Maar samen doen jullie het best, een sieraad in de verwilderde velden.
Je stervormige blaadjes heb je fijntjes geringd om je steeltje, je bloempjes bijna onzichtbaar, vier blaadjes elk, in kleine trosjes gegroepeerd, die samen doen denken aan een fleurige gele sluier, die je ware aard aan het zicht zou kunnen onttrekken. Er is om jou heel wat te doen geweest in de geschiedenis, want mensen laten zich gemakkelijker onjuiste dingen suggereren, dan de waarheid te aanvaarden.
Je Latijnse naam is als een lied: Galium verum.Hij klinkt als een kerkgezang, plechtig uitgezongen door een devoot kerkkoor: Verurn.. . verum, galiurn verurn.....
Galium komt van het Griekse woord gala, melk, omdat Walstro de melk doet stremmen. In Engeland wordt het veel gebruikt voor de Chesterkaas, die daarvan zijn gele kleur heeft. Maar het Walstro was niet altijd zo prozaïsch. Ze is een ware legendeplant, gewijd aan godinnen, geroepen om hen het leven te veraangenamen.
Ze heeft het gewaagd een concurrentiestrijd aan te gaan met de kerk, waardoor er lange tijd een vloek op haar rustte. Het bijgeloof verhief het Walstro nl. tot een uitverkoren plantje, omdat men geloofde dat in het strobedje dat Maria voor Jezus spreidde, enige takjes Walstro waren terecht gekomen.
Maar ook de Germanen vereerden het reeds als een godinneplantje, want het was gewijd aan Freya, de godin van liefde en geboorte en van Freya tot Maria is maar een kleine stap. Later sierde ze de wiegjes van de zuigelingen om hen te beschermen tegen kwaad en ze heeft beslist een ragfijn gordijntje gevormd, zoet geurend als honing, het kindje in slaap wiegend en voerend naar reine dromen.
Als een plantje zo vereerd en geliefd wordt, trekt het de aandacht van de grote mannen, die concurrentie vrezen, en dus verklaarde Bonifacius, die zelf prat ging op de naam "heilige", een dertigtal kruiden voor onchristelijk en heidens en hun gebruik werd verboden. Het verging het heilige Walstro als alle werkelijke heiligen en goedhartigen: zij werden in de ban gedaan. Eeuwenlang leed het daaronder.
Maar zoals men een ingeburgerd gebruik niet totaal kan uitroeien, zo lukt het eveneens niet om de goede naam en faam van het heilige Walstro te niet te doen. In het begin van de vorige eeuw kwam het weer in zwang en herontdekte men zijn goede eigenschappen.
Achter een goudgele vitrage van fijne bloempjes verbergt het echte Walstro zijn goedaardige gouden hartje, dat voor de "domme" mensheid is blijven kloppen. Zijn geur vertroost het hart, omdat daarin heel haar heilige zieltje ligt. Is de honing ook niet altijd een voedsel van heiligen geweest?
Het Walstrozieltje spreekt tot mensenzielen en het zegt: "Ik alleen vermag je verlangen van het hart te stillen, daarom troost ik je."
Een bos Walstro kan gegeven worden aan iemand, die men zeer liefheeft, want de geur is hartvermurwend. Ze heeft niet graag dat men haar hartje doorziet, want als het regent wordt ze onaangenaam, haar geur hinderlijk en omdat ze ook niet van pottenkijkers houdt verbergt zij zich achter haar ragfijne gordijntjes. Maar als de zon schijnt, als de blauwe hemel oproept tot hoop en de bijen zoemen, vol verlangen naar de honinggeur van het Walstro, dan is zij gelukkig en geurt, geurt..... iedereen tot zich trekkend.
Staat er bovendien aan de hemel, waar regen en zon tegelijkertijd aanwezig zijn, een hemelboog, dan weet zij niet hoe zij haar berstende hartje ontledigen moet, want die regenboog met zijn zeven kleuren herinnert haar aan de belofte van haar Schepper en dus geurt zij haar zieltje dan naar buiten, ongelooflijk heerlijk, overweldigender dan ooit.
"Verum, verum, verum..... de hoop is onsterfelijk," geurt ze en het lijkt of ze een ogenblik haar goudgele gordijntje terzijde schuift om haar Schepper in het gelaat te zien. Ze is het kruid van vreugde, hoop en troost, een geurende balsem op gewonde harten, maar beslist niet te spreken als men haar een lesje wil geven, haar vraagt haar hart uit te storten voor de eerste de beste bewonderaar. O nee!
Als het teken van haar Schepper aan de hemel staat, een wonder van zevenvoudige schoonheid, dan is het ogenblik gekomen voor haar biecht: Verum, verum, verum..... ik ben de Uwe, mijn Schepper.
Reinheid is één van haar gaven, vandaar dat zij past bij maagdelijke godinnen, zoals Freya en Maria en het volgende gedichtje herinnert daar nog aan:
"Heil u, O heilig kruid,
breng ons tot de gezonden;
Op de Olijfberg werd gij voor 't eerst gevonden.
Gij zijt goed voor menig wee,
heelt ook menige wonde.
Bij de Jonkvrouws heiligen tuil
breng ons tot de gezonden."
Zij past bij mensen, die het zoete des levens en ook het goede liefhebben en zeer geschokt zijn door immorele, kwade zaken. Ook bij mensen, die angst hebben om de realiteit onder de ogen te zien en zichzelf altijd verbergen achter hun "gordijntje", een glimlach, opschik, positie, het doet er niet toe, als men maar hun ware aard niet herkent.
Zoals het heilige Walstro kunnen zij er niet tegen te worden doorschouwd, noch geven zij hun gedachten prijs, en zelfs hun eventuele kwalen verbergen zij, zich ergerend aan ziekten. Hun hoop is eindeloos en elke goede dag versterkt die hoop.
Maar dikwijls kunnen zij het niet laten zich te ergeren, want het leven is niet zo schoon als zij zouden wensen; de mensen niet zo goed als zij denken, en zelfs zijzelf zijn niet zo "heilig" als zij zich voordoen.
Het heilige Walstro, als een lief, maar nieuwsgierig kruidenvrouwtje vanachter haar gordijntjes de mensen observerend, weet dat zij onmisbaar is bij het genezen van hun kwalen. Zij roddelt niet achter haar gordijntje, maar haar kleine, fijn gepenseelde bloempjes, als kleine pientere oogjes, nemen waar en zwijgen. Ze wilde niets zeggen, het heilige Walstro. Haar oogjes keken de oneindige verten in, haar ronde stengeItje, een teken van haar goedige hartje, wiegde een slaapliedje op de wind. Maar ze geurde wel, honingachtig, hoewel haar smaak bitterzuur is, wat betekent dat zij anders is dan zij schijnt.
Zij helpt het bittere des levens te leren dragen en niet te verzuren als alles anders loopt dan men denkt. Zij is als het oude, fragiele, maar wijze kruidenvrouwtje, het mysterieuze dorpsheksje, waarvan de ene zegt dat zij heilig is en de andere meent dat zij haar ziel aan de duivel heeft verkocht. Maar uiteindelijk volgt iedereen haar raad op, ook zij die haar in hun hart minachten.
"Verum, verum, verum ..... galium verum....." neuriet het heilige Walstro, haar blik gericht op een donkere, naderbijkomende wolk, hoewel de zon nog triomferend aan de hemel staat.
Zou haar Schepper weer Zijn teken geven?
"Verum..... verum....." neuriet ze en geurt, geurt, geurt.
Misschien kan zij de donderwolk ermede vermurwen en zal hij de zon willen ontmoeten aan het wijdse firmament van hun Schepper. Dan zal er regen èn zonneschijn zijn en de regenboog zal een brug vormen tussen hemel en aarde en het heilige Walstro zal, met al de planten tezamen, een heilig koor vormen: "Verum, verum, verum..... galium verum..... wij zenden U onze ziel, Schepper!"
MEN HEEFT MIJ VERGETEN,
ROEPT HET HEILIGE WALSTRO UIT
In de geneeskunde wordt het Walstro eigenlijk niet veel meer toegepast, hoewel de verse tinktuur veel waarde heeft.
Galium Verum is een goed middel voor suikerzieken, wanneer ze er regelmatig gebruik van maken; elke morgen en avond een pittig kopje thee. Ook bij leverzwakte en leverkwalen doet het zijn werk. In de oude tijden had het een goede roep als middel tegen nerveuze aandoeningen, vooral krampen, maar dan wel getrokken in koud water, desnoods lauw.
Er zijn planten die kokend water niet verdragen en beter in lauw water kunnen worden afgetrokken, dit duurt dan wel langer, maar men volgt de weg der geleidelijkheid, waardoor een sensibel kruid zijn goede gaven afgeeft, terwijl het bij heet water zozeer beledigd zou worden, dat het nauwelijks nog kracht heeft.
Galium bevat enzymen en deze werken tegen woekeringen, zodat het geloof, dat de plant kankergenezend is, niet zo verwonderlijk mag zijn als het ogenschijnlijk lijkt. In ieder geval is de Galium een uitgesproken goede plant voor mensen, die zichzelf innerlijk "verkankeren", moge ook een lieve glimlach om hun lippen spelen.
TELLEN DOET ZE ALS DE BESTE, HET HEILIGE WALSTRO
Velen vergissen zich in het heilige Walstro, hetgeen ook haar bedoeling is. Zij past bij de vriendelijke, innerlijk twijfelende en onzelfstandige mensen.
De 6-mens zou een beste kameraad aan haar hebben, 6-mensen proberen "heilig" dan wel goed te schijnen, innerlijk door spanningen worden verscheurd. Ze houden van het "zoete", vriendelijke leven, van lieve mensen en hebben een hekel aan tegenstand of strijd. Zij hopen altijd dat het eigenlijk beter is dan het lijkt.
Suikerzieke zes-ers, jullie zouden elke dag Walstro moeten gebruiken en vooral die zes-ers, die ziek worden van een innerlijke weerstand, hoewel zij dit niet laten merken.
Ook tegen huidziekten is het goed. In dat geval de hele plant, fijngemaakt, op de huid leggen. Een bosje Walstro in de slaapkamer is uitstekend als geurtherapie, vooral voor ongelukkige zielen.
De 9-mens zou zich tot het Walstro moeten wenden om wat soepeler te worden, minder afstandelijk of zelfs hooghartig.
De geur zal hem goed doen en zeker zal hij er plezier van hebben bij klierontstekingen. Verse, fijngewreven plant erop leggen. Zo onaangenaam als de Walstro is bij de nadering van regen, zo onaangenaam kan de negen-er zijn wanneer hij zich bedreigd gevoelt of doorzien wordt. Ruik dan eens aan het heilige Walstro, negen-er, de geur zal je kalmeren.
HET HEILIGE WALSTRO HOUDT VAN DE HEMELSE LICHTEN
De signatuur van het Walstro behoort bij de vriendelijke, hoewel niet doorzichtige mensen. Sommige overleveringen zeggen, dat de Zon haar Vader is, anderen menen dat Venus haar Moeder is.
Het heilige Walstro is altijd anders dan je denkt en daarom is het niet verwonderlijk dat men het over haar sterrenafkomst niet helemaal eens is. Haar kleur behoort eigenlijk bij de Zon, want Venus heeft veelal de kleuren rose, violet of blauw. Het gele Walstro is echter op haar best als ze de hemelboog ziet, ze houdt van de zeven kleuren, en van de Zon, die deze kleuren tot uitdrukking brengt in de natuur.
Eigenlijk past ze heel goed bij de Venusmensen, terwijl Marsmensen door haar gekalmeerd worden in hun driftige aard. De Weegschaalmens is een uitgesproken Walstro-type, terwijl de Stiermens dat zelfgenoegzame van haar heeft. Beide typen houden van welvaart, schoonheid en vreugde en steken graag hun kop in 't zand.
Het heilige Walstro is voor beiden een goede remedie, indien de donkere wolken zich boven hun hoofd samenpakken. Iedere mens zou eigenlijk zijn eigen "tisane" moeten hebben, liefst twee, waarmede hij zich van tijd tot tijd organisch in het rechte spoor houdt.
De Zonmens lijkt op het Walstro door zijn hoop, zijn onuitblusbare geloof, dat alles uiteindelijk goed zal komen.
De 4-mens zou het kunnen drinken tegen zijn innerlijke onzekerheid; de 1-mens om zijn energie wat te temperen; de 8-mens heeft er iets aan tegen zijn "bitterheid".
GOUD VIND IK MOOI, ZEGT HET WALSTRO PEINZEND
Het geel van het Walstro bevat aardig wat rood, het helt dikwijls naar oranje, vooral als het ouder wordt. Oranje is de kleur van de redelijke energie; de Walstro-kleur is goed voor hart en lever. Het is opwekkend tegen depressies, ontspannend bij krampachtige toestanden.
Het is een kleur van bewegende hoop, niet van de tamme afwachting, maar van het meebewegen, omdat men een doel voor ogen ziet. Het geeft vreugde, maar geen ledig optimisme. Het heeft een kleur voor mensen die al "kankerend" hun leven voortslepen; het is ook de kleur voor een vermoeid hart en voor hen, die menen geen doel meer te hebben in het leven.
Walstro begint citroengeel en gaat dan over naar een gedragen, enigszins oranjegeel. Het rijpt in de zon, zingt lofliederen op Venus, en als de regenboog verschijnt heeft het een feestdag. Zo is er altijd wel een reden om blij te zijn.
Zulk een motief zoeken kan een dagelijkse bezigheid worden, die hart en ziel vertroost, want géén dag is totaal zonder licht.
MIJN EDELSTEEN ZIT VAN BINNEN,
ZEGT HET HEILIGE WALSTRO
Bij het Walstro past het Pyriet en ook de zacht gekleurde Opaal, vooral niet met te veel kleurschakeringen, doch juist degene die zijn kleuren door een zacht melkwit waas aan het oog onttrekt.
Door dit waas wordt de werking van de steen verzacht, soms zelfs ontkracht. Een sterk gekleurde Opaal is niet aan te bevelen voor gevoelige mensen. Maar zegt men niet van de veelkleurige Opaal, die zijn genuanceerde ziel achter een melkwitte glans verbergt, dat alle goden hem liefhebben om zijn tere babyhuid waaronder een grote ziel verborgen ligt?
Zie voor de Opaal ook blz. 235, 247, 249, 305
Zie voor Pyriet ook blz. 122, 260