(Lonicera periclymenum)
Memmekenskruid, Geitenblad, Zuigepappen
De oude boer zat op de groene bank tegen de okergele muur van de kleine, propere boerderij en rookte in gedachten zijn kromme pijpje, zijn blik naar binnen gekeerd.
Hij had de ogen van iemand, die veel zon heeft gekend, die peinzend heeft getuurd naar de samenstelling van de grond en die veel gebeden had aan een tafel vol kinderen, voordat de karige maaltijd zou worden genuttigd. Nu was hij oud, diepe voren groefden zijn voorhoofd. De handen, krom door het zware werk, het hoofd bedekt met een zwart rafelig petje, zo staarde hij voor zich uit en liet de beelden uit het verleden aan zijn geestesoog voorbijtrekken.
Tegen de okergele muur groeide de donkerrode Kamperfoelie, waarvan de avondbries heerlijke geuren over het landschap dreef. Men kon zich voorstellen dat de oude man hier dikwijls had gezeten op de wat verveloze bank, die betere dagen had gekend, samen met zijn frêle vrouw in wier handen de breinaalden ongedurig tikten.
Soms speelden de kinderen in de late avond, die het beste gedeelte van de dag was tijdens de ouderwets hete zomer, nog op het erf; later liepen zijn kinderen hand in hand met vriend of vriendin over de weilanden, waar de koeien hen lodderig nastaarden. Zo gingen de jaren voorbij, de vrouw ging heen en liet hem achter met de kinderen; daarna gingen deze, de ene na de andere, het huis uit. Nu was hij alleen overgebleven, een oude man met een enorme berg herinneringen. Slechts de Kamperfoelie had alles meebeleefd en was, net als hij, oud geworden, maar haar bloemen waren steeds voltalliger geworden en haar geur was vol sympathie voor de oude baas en omhulde hem als een koesterende, troostende mantel.
De aanblik van de boer op de groene bank tegen de okergele muur, met om zich heen het zachte groen van de Kamperfoelie, waartussen de bloemen donkerrood en geel afstaken was als een schilderij vol nostalgie. Een beeltenis uit vervlogen tijden, toen er nog rust was, de mensen nog een familieleven hadden en de paarden op het land nog niet waren vervangen door machines.
Maar ook een tijd van meedogenloze arbeid en karige maaltijden, van zware zorgen en de simpele vreugde om een goede oogst, een worp jonge biggen in een heldere stal en een prachtige avondhemel, die weer een goede dag beloofde.
De Kamperfoelie droomt met de oude man mee; zij hoort eigenlijk niet in het heden, waar auto's en fabrieken haar geur verdrijven. Men vergat de sympathieke, vriendelijke Kamperfoelie in de moderne geneeskunde, misschien dat hier en daar een ouderwetse familie haar gaven nog kent, maar zij werd teruggedrongen, zoals men het verleden trachtte terug te dringen.
Met de nostalgie komt ook zij terug en willen jonge mensen weer liefdeswoorden uitwisselen bij de geurende Kamperfoelie, op een bank die uitzicht geeft over goudgele korenvelden en groene weiden, waar koeien herkauwen alsof de tijd hen toebehoort.
De Kamperfoelie behoort, als geneesmiddel, bij het sympathieke, vriendelijke, door het harde heden afgeschrikte type. Bij hen, die moeite hebben afstand te nemen van zowel het goede als het kwade uit het verleden. Het zijn eigenlijk de mensen die hun verleden "herkauwen", zichzelf zo voor een tweede maal pijnigende met moeilijkheden die zijn voorbijgegaan.
Ze behoort ook bij het serieuze, enigszins zwaartillende type dat zich getroost gevoelt, wanneer het de geur van de Kamperfoelie opsnuift of die prachtige, sierlijke bloemenklauwtjes ziet, die de heerlijke dag lijken op te vangen of het avondrood omtoveren in een parfum, waarop menige chemische fabriek trots zou kunnen zijn.
De Kamperfoelie en de oude boer hadden een stille samenspraak. Had hij een betere getuige kunnen wensen dan zijn Kamperfoelie, geplant bij de geboorte van het eerste kind, en nu nog bloeiend als een sterke plant, volgezogen met herinneringen?
"'t Was moeilijk, maar goed," leek de boer te denken. "Ik kan nu rustig heengaan, mijn kinderen zijn goed terecht gekomen en de wereld heeft mij niet meer nodig. Van al die moderne technieken moet ik niets hebben en de mensen praten over zaken, die mij niet aangaan."
De Kamperfoelie streek met een bloem over zijn schouder en zei hem, dat als hij heenging, zij ook afscheid van het leven zou nemen.
"Ik zou het niet nog eens over willen doen," zei de boer, "maar spijt heb ik nergens van, hoewel..... als ik zie hoe gemakkelijk mijn kinderen het nu hebben, vraag ik mij toch af....."
"Hou op," zei de Kamperfoelie, "die gedachten leiden tot niets, iedereen richt zijn leven in zoals hij vermoedt dat het het beste is, en je hebt het goed gehad ondanks alles..... "
De boer klopte nadenkend zijn pijp uit tegen de bank en keek neer op zijn ruwe, gekloofde handen, wezens op zichzelf, de werktuigen die God hem gegeven had en hem nooit in de steek hadden gelaten: "Ach," zei hij, "het hoeft voor mij allemaal niet meer, ik ben moe, ik zou willen rusten.....", zijn blik dwaalde over de velden waar zo menige voetstap van hem lag en zijn ogen koesterden liefkozend de grote linde, die tegenover hem stond en bleef even hangen aan de forse kastanje, die ook menige gebeurtenis kon navertellen.
De buren hadden hem verteld, dat de kastanje weg moest, hij was ziek. Hij had geantwoord, dat ze dat dan maar moesten doen als hij dood was, nu kon hij hem niet missen. Weer streek een Kamperfoelie-handje over zijn schouder, als beaamde het zijn gedachtengang. Ze hoorden bij elkander: de Kamperfoelie, de linde en de kastanje.
En ook de boer paste in hun midden, degene, die hen had geplant, met hen had gesproken, hun deelgenoot had gemaakt van zijn meest geheime gedachten. De kastanje en de Kamperfoelie mochten elkaar niet zo, ze waren contrasten: de lieflijke. tere Kamperfoelie en de trotse. onverzettelijke kastanje. Zij was een droomster, hij een dikkop. Maar ze vulden elkander aan, zoals een vrouw en een man in het huwelijk behoren te doen.
De linde stond tussen hen en vertelde hun geharrewar aan de meidoornheg, die hij wel mocht. Hoeveel malen was de boer langs de meidoornheg gegaan, zijn bloemen inzamelend?
Hoeveel malen had hij de bloesem van de linde geplukt, de Kamperfoeliebladeren verzameld, omdat hij de bloemen te mooi vond om af te plukken?
In de Natuurgeneeskunde en in de Bachtherapie wordt de Kamperfoelie enigszins op dezelfde manier aangewend: men gebruikt bloemen en bladeren als samentrekkend middel; de bladeren vooral bij bevallingen om de pijn te verminderen, de bloemen bij longkatar en als opwekkend middel.
In de handel als Herba lonicerae, de tinctuur, wordt het gebruikt tegen reuma, vooral voor mensen die hun verleden niet hebben verwerkt, die nog steeds bitter zijn over niet bereikte idealen en wier teleurstellingen ook een huiduitslag kunnen veroorzaken.
Het zijn de innerlijk gevoelige, introverte mensen, die baat zullen vinden bij de Kamperfoelie.
Plant er één tegen de muur van je huis, tegen de balustrade van je balkon en geniet tijdens de zomeravonden van haar geur en luister vooral naar wat zij vertelt.
De Kamperfoelie troost, geeft energie en helpt afvoeren hetgeen we organisch en geestelijk tè lang vasthouden.
Zeg nooit iets onaangenaams tegen de Kamperfoelie, zij verdient het niet en er is een kans dat ze dan verwelkt of zo begint te treuren dat zij sterft.
Zij houdt van de milde glimlach en van dromerijen, waarin zij betrokken wordt. Het is de plant die hartgeheimenissen met je delen wil. Is er iemand, die men deze méér zou kunnen toevertrouwen?
DE SYMPATHIEKE KAMPERFOELIE VINDT DE HOMEOPATHIE SYMPATHIEK
"Ik besta nauwelijks voor de Homeopathie," zegt de Kamperfoelie verongelijkt, "toch heb ik goede gaven."
Herba lonicerae is een medicament dat men zeker niet overal kan krijgen, maar wel bij de Bachtherapeut, waarin de Kamperfoelie één van de basisplanten is.
Planten met een indringende geur zoals de Kamperfoelie, werken echter ook via de geur, die direct tot de ziel doordringt en daar de Kamperfoelie een "geestelijke" plant is, d.w.z. een sterk etherisch werkende plant, kan de geur op haar typen een heilzame invloed uitoefenen.
Voor de beste inwerking moet men in een ontvankelijke,
bereidwillige stemming zijn, van de plant houden en zich willen overgeven aan een therapie, die men wellicht enigszins vreemd vindt.
Kamperfoelie is voor de eenvoudige, goede, sympathieke mens, die noch van overdreven luxe, noch van kunstmatige handelingen of hypocrisie houdt. Het is voor deze typen een constitutiemiddel, hetgeen betekent, dat zij zich zo veel mogelijk met Kamperfoelie moeten omringen en bij elke ongesteldheid rustig haar bloementhee kunnen drinken.
DOOR ALLES WAT IK MEEMAAKTE BEN IK DE TEL KWIJTGERAAKT, ZEGT DE SYMPATHIEKE KAMPERFOELIE
De 6-mens behoort bij de Kamperfoelie-typen, de mens die zo sympathiek overkomt en helemaal niet houdt van de realiteit.
Hoewel de 6-mens dikwijls hypocriet is, houdt hij van de eenvoud, en een betere remedie dan in de natuur te wandelen is er niet voor de zes-er, die zich zo gauw over z'n toeren voelt en graag in het verleden vlucht. Buiten wonen, naast de oude boer op de groene bank gaan zitten en over de velden kijken, dat is een medicament voor de 6-mens.
Hij zal van de schoonheid van de Kamperfoelie houden en zijn ziel voor haar geur kunnen openen. Het is een medicament tegen blaasaandoeningen en waterzucht; vrouwelijke zes-ers, die moeten bevallen, zouden bij het begin van de weeën voortdurend Kamperfoeliethee (van de bladeren) moeten drinken.
De 9-mens, tegenstelling van de Kamperfoelie, kan haar gebruiken tegen ontstekingen en huidaandoeningen, bij ontstekingen inwendig, bij huidaandoeningen de gekneusde bladeren over de huid wrijven.
Dwing je een ogenblik rust te nemen naast de oude boer, negen-er, probeer eens te luisteren naar de samenspraak tussen de Kamperfoelie en de ervaringsrijpe man, en lach nu eens niet om dit sentimenteel gepraat. Maar luister naar wat je uiterlijke oren niet kunnen horen, maar je ziel zou willen begrijpen.
VENUS IS MIJN MOEDER, ZEGT DE SYMPATHIEKE KAMPERFOELIE VRIENDELIJK
Een Venusplant is ze, de mooie Kamperfoelie, met haar geopende bloemenhandjes en haar lange tongetjes.
Het lijkt altijd of zij zich zo wijd mogelijk wil openen om maar niets te missen van de goede gaven van Moeder Venus, de godin van de natuur. Verleidelijk èn lieflijk is ze, als Venus zelf.
Mensen, die van het "kleine geluk" houden, hier in zowel de goede als de slechte betekenis, behoren tot haar onderdanen. Klein geluk kan zijn: tevreden zijn met de eenvoud, maar ook vasthouden aan bezit.
Daarom behoort de Kamperfoelie bij de Weegschaalmens, het Stiertype en ook wel enigszins bij de Kreeftmensen. Weegschaalmensen helpt zij het heden onder de ogen zien. Stiermensen leert zij "geestelijker" te denken en aards bezit te zien als iets vergankelijks. Bij de Kreeftmensen past ze, omdat ze eigenlijk iets heerszuchtigs heeft, die sympathieke Kamperfoelie, want niemand ontkomt aan haar geur.
Bovendien zuigt ze zich net zo vol met het verleden als de Kreeftmens. Zo zullen heerszuchtige typen en vooral vasthoudende mensen, haar kunnen aanwenden om leren los te laten. Vooral Kreeftvrouwen zullen haar goed kunnen gebruiken, zeker als zij er moeite mede hebben om hun kinderen hun eigen leven te laten leiden.
De Kamperfoelie is een troostplant die, sympathiek en vriendelijk, haar lessen aan de mensen overgeurt.
IK HOUD VAN HARMONISCHE KLEURCOMBINATIES, ZEGT DE SYMPATHIEKE KAMPERFOELIE
De Kamperfoelie laat een prachtige eenheid zien van de kleuren rood en geel. Soms is ze donkerrood, soms oranjerood, maar altijd met een zeer eigen nuance van het geel.
Iedereen zal voor zijn eigen Kamperfoeliekleur een voorliefde hebben. De energiekere mensen prefereren beslist de oranjerode, die werkelijk een zeer verzadigd rood-gele kleur toont; de wat zachtaardiger mensen zullen wellicht meer houden van de donkerrode of meer rose getinte.
Alle hebben zij echter dezelfde uitwerking, alleen geeft de oranjerode meer levensenergie af dan de donkerrode, die meer op de ziel inwerkt, terwijl de rose meer op de waterafdrijving en tegen de ontstekingen is gericht.
Ernstige typen kunnen zich het beste tot de donkerrode wenden, de wat frivoler typen tot de oranjerode en de mystieke typen tot de rose. Dit geldt vooral wanneer een Kamperfoelie in de omgeving wordt geplant.
Het is een uitstekende plant om zorgen te verdrijven.
IK HOUD VAN PURE STENEN, GEURT DE SYMPATHIEKE KAMPERFOELIE "
De stenen van de Kamperfoelie zijn de Robijn en het Rozenkwarts. Het Rozenkwarts heeft ongeveer dezelfde werking als de Amethyst, zeker wanneer de roze kleur naar violet overhelt.
Dan is het ook een "trooststeen", zoals Kamperfoelie een troostplant is. De Robijn behoort bij de donkerrode Kamperfoelie en heeft op mensen, die zich aan het verleden vasthouden een losrukkende invloed (net als de Kamperfoelie). Verder is de Robijn goed voor het bloed, geneest bloedaandoeningen en sterkt bloedarme typen.
Hij past, eigenlijk net als de Kamperfoelie, bij de mens die van eenvoudige dingen houdt, die de natuur liefheeft en graag bereid is te leren uit het verleden. De Robijn verjaagt droefheid (op de blote huid gedragen), maar mag vooral niet gedragen worden bij ziekten met een koortsachtig verloop.
Hij is eigenlijk de "streefsteen" voor het Ramtype, als deze de harmonie van de Amethyst (zachtrood en zachtblauw) reeds heeft verwerkelijkt. De blauwrode Robijn is een zeer edele steen en is van zeer sterke en goede invloed bij mensen met een sterk, edel karakter, die door bitterheden, teleurstellingen en kwaadaardigheid van buitenaf aan bloedarmoede of energieloosheid zijn gaan lijden.
Zie voor de Robijn ook blz. 326