In de zevende aeon, de Weegschaal-fase zal de Pistis Sophia begrepen hebben dat zij opnieuw moet trachten vertrouwen te stellen in het abstracte serene licht, dat hem voorgaat.
Hij zal zijn hart daarvoor opnieuw moeten openstellen en zijn Zon-zekerheid overwinnen om vaste grond te kunnen vinden in een totaal andere bodem.
De Mater Materia die hem in de Virgo-aeon werd toebereid zal hem nu gaan opnemen; de tijd van observatie, van overwegen en retrospectie zijn voorbijgegaan en dus moet er werkelijk afscheid worden genomen van een voorbijgegleden periode en kan een geheel nieuw stadium in het zielebevrijdingsproces worden begonnen.
Deze overgang is te vergelijken met het beëindigen van een uiterlijke weg en het volkomen binnengaan in een innerlijke weg.
Tot nu toe heeft de Pistis Sophia, en dus ook de pelgrim, geworsteld met de uiterlijke aanzichten van zijn wezen, zijn ego, zijn persoonlijkheid.
Hij werd steeds aangegrepen in die persoonlijkheid en in de zeven fasen was de binding tussen persoonlijkheid en ziel dermate sterk dat persoonlijke belangen het verlangen van de ziel konden verstikken.
In de achtste aeon echter ontvangt de ziel door middel van een krachtiger binding met het Licht een hernieuwde daadkracht.
Al de vuurkracht van de mens werd in de afgelopen fasen gebruikt om de aanvaller van buitenaf, de natuur-aeonische tegenstanden, af te weren.
Doch nu is er een innerlijk fundament in hem gelegd en nu wordt zijn energie benut tot een innerlijke opbouw. Deze bouw kan uitsluitend slagen wanneer het vuur van de achtste aeon juist wordt aangewend.
De aeonen-macht van de Schorpioen kan zowel demonisch, als goddelijk worden.
De kandidaat kan daarom zichzelf verdemoniseren of zichzelf heiligen.
Het vurige Schorpioenengif kan zijn gehele fundament ver-nietigen, dan wel het heiligen, zodra de kandidaat hier inzicht krijgt over de aard van zijn vuurkracht. De worsteling ligt hier in het inzicht en de zelfkennis.
Of de pelgrim, indien hij zich bewust wordt van zijn macht, zijn vuur luciferisch aanwendt dan wel herscheppend en heiligend.
Zichzelf als een machtig wezen ontdekkende, een ziel die, scheppende en bouwend, gaven bezit, zal hij moeten kiezen of hij, zoals in de archaïsche tijden een Lucifer gaat worden of een Christus, een Satanaël of een Godszoon.
Hij wordt dus op zichzelf teruggeworpen; niemand kan hem helpen, hij gaat zijn eigen oordeel ondertekenen: de dood of de wederopstanding.
Hij kan kiezen voor de giftige, lage schorpioen, die zich zelf liever doodvecht dan zich over te geven, of voor de koninklijke adelaar der hemelen die uit het schorpioenen lijf kan ontstijgen.
De zevende aeon bracht hem tot aan een muur: terugvallen in het imitatielicht van de leeuwenkop of in het volste vertrouwen verder gaan, gelovende dat het Licht der Lichten de zware fase van dood of wederopstanding voor hem zou gaan beslechten.
Zodra de pelgrim innerlijk de beslissing tot verder gaan neemt, vertrouwende op het Licht dat van den beginne in hem is geweest, geschiedt er hetgeen in de achtste boetezang van de Pistis Sophia wordt beschreven:
"Zij wordt door Christus, de middelaar, buiten het bevel des Vaders om, naar een ruimer oord in de chaos gevoerd."
De inwonende middelaar van de pelgrim "Chrestos", de trilling uit de goddelijke Oorsprong, voert hem naar een "ruimer oord". D.w.z. voert hem een trillingsveld binnen waar zijn denken zich kan verruimen en hij wijdser spirituele verten schouwt.
Zijn innerlijke ziele-vibratie vindt contact met de hoge kosmische radiatie binnen het universum.
De ziel trekt zichzelf op aan deze hogere trillingen doordat zij nu de gelegenheid ontvangen heeft om zich te kunnen bewegen in vrijheid.
De uiterlijke mens verbergt zich in de stilte.
Zowel de zesde aeon van Virgo als de zevende aeon van Libra brachten de mens het bewustzijn omtrent een zielebezit.
De overwinning binnen beide aeonen schenkt de pelgrim de moed om verder te durven bouwen op hetgeen hij in zichzelf aanwezig weet.
Hij keert zich af van de belemmeringen van zijn persoonlijkheid en baseert zich uitsluitend op de "kleine overgebleven zielekracht" in hem.
Het ogenblik is aangebroken waarop alle aeonen en archonten der luciferische natuur hem gaan zien als een groot gevaar.
Zij beseffen dat deze mens hen is ontsnapt en zij kunnen niets anders meer doen dan hem achtervolgen.
Zo bundelen in deze mens zich al zijn natuurlijke krachten, gaven en machten in denken, gevoel en wil zich samen, om te proberen hem tot een val te brengen.
Zijn tegenstander woont in hem en maakt zich op voor de strijd.
De strijd tussen de giftige schorpioen en de adelaar des hemels, die zijn vleugels wil gaan uitbreiden.
Zij wakkeren een vuurkracht aan, een intense passie, waarin zij deze pelgrim willen laten vallen, opdat hij daarin verbranden zal en de adelaar gedood zal worden.
Dit is de diepste aanleiding waarom men het achtste huis, het huis van de Schorpioen, in de astrologie het "huis des doods" noemt.
Men schouwt niet die machtige verrijzenis, die opstanding uit de as, die verbranding van de lage schorpioen machten, die zichzelf verbranden in een door henzelf opgeroepen vuur, zodat de adelaar vrij van hen komt.
Wanneer schorpioenen vechten dan strijden zij tot het uiterste, en zien zij hun verlies, gevoelen zij hun onmacht, dan slaan zij de angel in zichzelf.
Waarlijk een prachtige bevestiging van de gebeurtenissen in de Schorpioenenmens en in de achtste fase.
Er is geen tussenmogelijkheid binnen de achtste fase: het is of de zelfmoord van het lagere zelf of de wederopstanding van de goddelijke ziel.
De barmhartigheid Gods voert deze pelgrim daarom naar een "ruimer oord", zodat hij het gezicht op het Licht der Lichten behoudt in zijn intense worsteling met het luciferische beest in hem.
Alle pelgrims, die zulk een worsteling kennen, en zich gevoelen alsof zij van tijd tot tijd stikken in hun strijd tegen vurige aanvallen van het luciferische zelfbehoud, wordt daarom altijd aangeraden hun blik te verruimen, op allerlei wijzen hun denken, gevoelen en willen vrij te maken van die strijd, zodat er een adempauze, een rust komt, waarin zij wederom het Licht der Lichten helderder kunnen zien.
Het lijkt de Pistis Sophia ongelooflijk dat haar ineigen Chrestos haar heeft kunnen helpen; het is wederom een bewijs voor de aanwezigheid van een individueel goddelijk Licht.
Zij herkent de door haarzelf uitgedragen daad niet direct.
Zij weet slechts dat zij geholpen is in barmhartigheid.
Ieder mens zal zulk een barmhartigheid in deze situatie ondervinden, indien hij in het volle vertrouwen op de eigen "kleine kracht" dit "huis des doods" binnengaat.
Het is goed dat de Pistis Sophia haar eigen macht niet herkent, want nu provoceert zij haar eigen ego niet, maar werpt alle eer en alle dankbaarheid op de middelaar in haar.
Dat is het voordeel van de pelgrim binnen de achtste aeon: het ik, de mens, herkent de zielekracht niet als zijnde iets van zichzelf, als een ego-bezit, omdat hij met zijn ego de trilling der ziel niet kan ontwaren.
In dit opzicht is de persoonlijkheid waarlijk dood.
De deemoedigheid van de Pistis Sophia trekt echter steeds meer Licht aan, zij blijft het Licht loven, in plaats van zichzelf te ver-heerlijken.
Het is de waarachtige deemoed uit de Zaligsprekingen.
Zodra de pelgrim besluit: "Ik kies het Licht", gaat dit Licht met hem, zelfs zonder dat hij dit aanvankelijk bemerkt.
Er wordt in deze achtste fase niets anders beoogd dan dat de pelgrim gevuld wordt met licht, zodat de persoonlijkheid rustig "sterven" kan.
Dit is de enige mogelijkheid om aan de aeonen-trawanten te ontkomen, die de pelgrim volgen tot aan het "ruimere oord".
Saturnus, Satanaël, de regent van het Huis des Doods zal gedwongen worden zijn poort tot de onbegrensde gebieden te openen; zodra de pelgrim hem het Lichtkleed van die gebieden toont, laat zij het oude kleed bij Saturnus achter en trekt de nieuwe gebieden binnen met het kleed van die sferen.
Geef de keizer wat des keizers is, maar Gode wat Gods is!
Laat de oude trilling achter binnen het saturnale rijk en hul u in de trillingen van het goddelijke rijk.
Dan zal het stellen van een goddelijke of heilige Daad geen probleem meer zijn, want uit deze trillingen komen slechts goddelijke daden voort!
En u, de oude mens, herkent deze verandering niet eens.
Het gaat precies zoals er in het Evangelie van de Pistis Sophia staat beschreven:
"Terwijl zij zich opheft tot het Licht komt haar eigen innerlijke Lichtkracht in beweging en maakt contact met dat grote onmetelijke Licht".
Zo wordt de achtvorm getekend door de kandidaat.
De twee velden van de acht voegen zich aaneen door middel van het kruispunt, dat "verwerkelijking" heet.
Het gaan vanuit de zevende aeon naar de achtste aeon kan slechts geschieden binnen de stilte.
De stilte van het wantrouwen, de stilte van de ego-angst, de stilte waarin het vertrouwen en de overgave geboren kunnen worden.
De natuurgebonden mens heeft de grootste moeite om deze stilte te kunnen bereiken.
Boeken zijn volgeschreven over het komen en realiseren van deze stilte.
Men vergeet echter altijd het kardinale punt: Deze stilte wordt niet naderbij geroepen door oefeningen, concentraties en ascese, deze stilte is het resultaat van een voorafgaande individuele weg.
De stilte groeide terwijl de pelgrim binnen de fasen worstelde.
Hij herkent deze stilte nog niet, omdat hij nog niet tot een innerlijke bewustwording is gekomen, maar dat moment komt eveneens.
De moderne, gejaagde, rusteloos zoekende spirituele mens zegt altijd: "Ik ben te onrustig, ik vind het nergens."
Neen, natuurlijk niet!
Hij beweegt zich op verkeerde wijze.
Fundamentloos zijnde is zijn zoeken rusteloosheid, wantrouwen, ego-angst, zelfbevrediging en geen opheffen tot het Licht der Lichten, waardoor het zielefundament vanzelf gespreid wordt!
Slechts zij, die alles wat in hen is in vol vertrouwen kunnen overdragen aan de "kleine kracht", zij weten wat het betekent "het Huis des Doods" binnen te gaan en herschapen te worden door het Licht in één die waarachtig leeft!